Mogen we een opkomstplicht voor U-raadsverkiezingen?
Landelijke aandacht voor verkiezingen, experimenten met loting, burgerbegrotingen en participizzavondjes, wat wil je als bestuurskundige nog meer? Niet veel. Mijn hart begint sneller te kloppen en ik ben trots op de plek die democratische waarden ondervinden in onze huidige samenleving.
Het publieke debat over betrokkenheid, naastenliefde en omkijken naar elkaar, wordt steeds vaker gevoerd en dat doet mij deugd. Kennelijk is marktwerking in de zorg en in het onderwijs toch minder wenselijk, dan men dacht. Maar een volledig beroep op de gemeenschap doen, is ook niet de manier om onze samenleving te organiseren. Het is zoeken naar hybride-oplossingen tussen staat en markt en vooral veel experimenteren in het veld. In het kader daarvan en gezien de tumult rond de politieke verkiezingen en maatschappelijke betrokkenheid, zou ik het persoonlijk wel aardig vinden wanneer onze universiteit volgend jaar een opkomstplicht tijdens de universiteitsraadsverkiezingen inzet als pilot. Let op: geen stemverplichting, louter een opkomstplicht (je mag ook blanco stemmen).
Wanneer je de opkomstcijfers tijdens verkiezingen bekijkt en deze ziet als onderdeel van de legitimiteit van bestuurs- en medezeggenschapsorganen, dan is een duidelijke trend zichtbaar. De legitimiteit neemt af als gevolg van teruglopende ledenaantallen en lage opkomsten bij verkiezingen. Vernieuwing is nodig als het begin van een zoektocht naar legitimiteit, die naar mijn mening start met het avontuur van een opkomstverplichting.
De Universiteitsraad kampt al jaren met legitimiteitsproblemen als gevolg van lage opkomstcijfers – en de verkiezingen zijn nota bene digitaal: toegankelijker kan niet. Toch werkt het niet. Afgelopen jaar was de opkomst historisch ‘hoog’ met 26,3 procent van de UU’ers die hun stem uitbrachten. Zelf denk ik toch echt aan cijfers rond de 90 procent, wanneer men spreekt over historisch hoge opkomsten, zoals in de jaren zestig van de vorige eeuw. ‘Hoe dan?’, denk je vast.
Het is niets nieuws. Nederland kende tussen 1917 en 1967 een opkomstplicht voor verschillende vertegenwoordigingsorganen, waardoor het gemiddelde opkomstcijfer aanzienlijk hoger lag dan nu, ongeveer rond de 80 procent. In de veronderstelling dat de bevolking politiek volwassen was geworden om het belang van verkiezingen en de legitimiteit daarvan in te zien, schafte men de plicht af. Bovendien ergerde men zich aan de boetes die betaald moesten worden voor wie niet ging stemmen. Bij de voorlaatste verkiezingen met opkomstplicht in 1963 kwamen 328.647 kiezers niet stemmen, van wie 3.775 voor de rechter moesten verschijnen. Niet ideaal, maar goed: een experiment is leerzaam en meestal ook leuk. Daarmee staat het handhavingsvraagstuk en de sanctionering van thuisblijvers nog open voor creatieve oplossingen.
Direct na de afschaffing van de opkomstplicht, daalde de opkomstcijfers bij (lokale) verkiezingen naar ongeveer 60 procent en begon de neerwaartse spiraal. Kennelijk waren we als bevolking nog niet volwassen genoeg om het belang van verkiezingen in te zien. Daarom pleit ik voor een experiment bij onze lokale U-raad verkiezingen. Dat levert mooi onderzoeksmateriaal op en behoedt de U-raad tegelijkertijd voor onnodig gepieker over haar eigen legitimiteit of bestaansrecht, zodat zij zich volledig kan focussen op gedegen raadswerk. Wat volgens Van Engelshoven, de huidige minister van onderwijs, de universiteit weer beschermt tegen financiële gevolgen.
Tot slot worden campagnes ook veel leuker, althans voor politici. Doordat kiezers gedwongen worden om na te denken over hun politieke smaak, zullen zij ten eerste vaker luisteren naar wat politici inhoudelijk te vertellen hebben en ten tweede, hopelijk, daardoor ook een afgewogen beslissing nemen. Of ze stemmen blanco, wat natuurlijk ook een signaal afgeeft. Aangezien ik afgelopen jaar als raadslid meerdere vragen heb mogen stellen, durf ik dat nog wel een keer te doen:
Beste Henk Kummeling, als nieuwe rector van de Universiteit Utrecht, hoogleraar Staats- en Bestuursrecht en oud-voorzitter van de Kiesraad, is het toch aardig om ook de pionier te zijn op het gebied van democratische vernieuwing aan de Universiteit Utrecht. In mei 2019 zijn de U-raadsverkiezingen en daarom luidt mijn vraag: zou u in het kader van een bestuurskundig experiment de opkomst voor de verkiezingen éénmalig willen verplichten om de betrokkenheid en politieke engagement van studenten te bevorderen?
Nota bene: Thuisblijvers mogen voor straf in de zomervakantie een verplicht hoorcollege volgen over verkiezingen.