Ruggenspraak
‘Geen zuivere koffie’, zo noemde UU-docent Tim Goudriaan de aanpak van onze universiteit in het project Barometer Culturele Diversiteit in EWmagazine. Het universiteitsbestuur mailde alle UU-medewerkers of zij bepaalde persoonsgegevens willen delen met het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het CBS zou deze koppelen aan zijn gegevens om zo zicht te krijgen op de diversiteit op groepsniveau van UU-medewerkers zoals migratieachtergrond. Dit zou op anonieme wijze gebeuren. Medewerkers kregen drie weken om bezwaar te maken. Doel: kansengelijkheid op de werkvloer en een divers personeelsbestand, want meten is weten.
Dat dit project uiteindelijk is opgeschort, lijkt me verstandig. Er was te veel kritiek op het proces, er waren te veel vragen rondom privacy en het monitoren als methode. UU-medewerkers vonden dat je mensen niet zo in hokjes moest plaatsen (wel of niet migratieachtergrond), vreesden represailles als je zou weigeren en waren bang dat hun gegevens ondanks alle veiligheidsmaatregelen in verkeerde handen terecht zouden komen. Het probleem is niet zozeer dat ze mordicus tegen dit project waren, maar ze wilden een open gesprek over het beschikbaar stellen van hun gegevens zonder het gevoel te hebben al voor een voldongen feit te staan. Begrijpelijk.
Maar waarom ligt dat delen van je (bijzondere) persoonsinformatie met je baas zo gevoelig? Toen ik las dat Goudriaan de universiteit een gebrek aan historisch besef verweet, veerde ik als historicus op. Hij vond dat de Nederlandse traditie van ruggenspraak voor een besluit was genegeerd. Zou dat echt zo zijn? Welk ander historisch gedachtegoed speelt nog meer een rol bij het (niet) willen delen van gevoelige gegevens?
Wat ik mooi vind, is dat mijn eigen werkgever geld beschikbaar stelt om juist dit soort vragen te stellen en te onderzoeken. Samen met onder meer sociaal psycholoog Jojanneke van der Toorn en jurist Stefan Kulk onderzoek ik in project P.INC (Privacy and INClusion) het spanningsveld tussen transparantie en privacy als het gaat om het registreren van bijzondere persoonsgegevens op de werkvloer. Wat kan er juridisch gezien wel en niet en hoe leg je dat uit? Welke psychologische en historische processen spelen een rol? Maar de belangrijkste vraag is misschien wel: hoe zorg je als werkgever voor een goede vorm van ruggenspraak met je werknemers?
Samen met Industrial Design van TU/e ontwerpen we daarom een praktische tool om precies dat te doen: het tijdig starten van een gesprek. Want of het nu gaat om je migratieachtergrond of wellicht in de toekomst je vaccinatiebewijs, ik voorspel veel meer hoogoplopende discussies over welke informatie je baas wel of niet van je mag vragen. En dan is zo’n evidence-based gespreksstarter tussen werkgever en werknemer hard nodig.