Smartphone is onze digitale prothese
We zijn zo aan onze smartphone of iPad gewend dat we niet meer zonder kunnen, zegt Harold van Rijen. Onze kennis zit nu in onze binnenzak. Wat betekent dat voor het onderwijs?
Wie kan er nog zonder een smartphone of tablet? Als je nu in de trein stapt wordt deze vraag automatisch beantwoord: Niemand. Ongelofelijk dat 5 jaar na de introductie van de iPhone en 3 jaar na de introductie van de iPad in Nederland het gebruikersgehalte zo enorm hoog is geworden. Dit alles wordt gevoed door de alomtegenwoordigheid van draadloos en mobiel internet. Iedereen loopt overal met zijn smartphone voor zich uit als een soort digitale wichelroede.
In zijn boek The Digital Turn beschrijft Wim Westera de digitalisering van de mensheid. Een van de belangrijkste aspecten is de enorme verhoging van onze cognitieve kracht: Door onze digitale gereedschappen weten en kunnen we dingen die we zonder niet kunnen. Dit karakteriseert overigens de mensheid in het algemeen. Juist onze gave om gereedschappen te ontwerpen en in te zetten om onze fysieke en mentale capaciteiten te vergroten maakt ons als soort uniek. Op het cognitieve vlak was de grootste technologische vondst ooit vermoedelijk schrift. Mensen konden hun ideeën en ervaringen aan papier toevertrouwen zodat anderen dit konden lezen. Boeken laten je dingen ervaren waar je nooit zelf deel aan hebt gehad en kranten een verslag van plaatsen en gebeurtenissen waar je nooit zelf getuige van bent geweest. Uiteraard geldt dit voor alle hierna ontwikkelde media: fotografie, radio, film televisie. Allen echte cognitieversterkers.
Met de komst van het mobiele internet is deze ontwikkeling nog verder versterkt. Alle kennis van de wereld zit in onze binnenzak. Ook onze vrienden en collega's wonen er overigens in en er wordt verwacht dat we 24/7 beschikbaar zijn. Voor mijn kinderen (8-19jr) is een vakantie daarom ook een bedreigende ervaring. 'Is er wel internet in dat hotel?' is een standaard vraag. Trouwens, niet alleen voor mijn kinderen. Bij menige vergadering zitten collega's met 1 hand onder de tafel met een schuin oog op hun smartphone te kijken. Misschien dat een digitale versie van het aloude adagium 'handjes boven de deken' zo gek nog niet zou zijn.
De werkelijkheid is dat we van deze cognitieversterkers niet meer kunnen loskomen. Het zijn echte digitale protheses geworden, die zo'n sterk onderdeel van onszelf uitmaken dat we fantoomervaringen blijven houden als we er van gescheiden worden. Bovendien gebruiken we ze inmiddels niet meer als digitale assistent, maar tot ergernis van velen ook als extern geheugen of rekenkracht. Maar hoe erg is het eigenlijk dat we geen staartdeling meer kunnen maken en niet meer weten wanneer precies de Unie van Utrecht was? Is het wel zinvol om dit in onze hersenen op te slaan als het instant via onze digitale prothese beschikbaar is? Veel mensen vinden van wel. Maar wie kan er nog van vuursteen en een tak een speer maken en hiermee samen met een aantal andere kerels een mammoet doden? We waren er als mensen goed in, zo goed dat we alle mammoeten hebben gedood en ons via een agrarische en industriële en informatie revolutie hebben ontwikkeld tot de maatschappij van nu. Wie maakt zich er nu nog druk over dat we onderweg allerlei vaardigheden hebben verloren? Voor wie denkt dat de critici zich pas in het digitale tijdperk lieten horen nog een aardige, 2400 jaar oude anekdote uit Westera's boek:
Plato’s renowned work Phaedrus (~370 BC) covers Socrates’ story of Theuth, the Egyptian inventor of writing. When Theuth presents his invention to the Egyptian King Thamus, he claims that the written word will improve the knowledge and wisdom of all Egyptians. But King Thamus is sceptical and rejects the invention by arguing that a written text will do exactly the opposite. He suggests that written texts will create forgetfulness in the learners’ souls because they will not use their own memories and will instead rely on the external writings, which don’t reflect truth but only the semblance of truth. He claims that “the people will hear of many things but will have learned nothing; they will appear to be omniscient, but will generally know nothing; they will be tiresome company, having to show off wisdom without the reality”.
Niets nieuws onder de zon dus, maar de nieuwe werkelijkheid. De conclusie van Westera is geruststellend. Echt begrip wordt niet gevoed door zoekmachines. Wat wij als opleiding zullen moeten doen is ons blijven focussen op essentiële feiten, concepten en principes. Zonder voldoende basiskennis kunnen we immers niet de juiste vragen stellen of de validiteit van geraadpleegde bronnen bepalen: ‘An empty mind will not understand anything’.
Wim Westera, The Digital Turn; How the Internet Transforms Our Existence. gedrukte versie €15,31; als e-book €3.99