Start opleidingen menswetenschappen met gemeenschappelijke cursus

Na meer dan vijftig jaar studie van economie, psychologie, sociologie en filosofie heb ik de conclusie getrokken dat de wetenschappelijke studie van het menselijk gedrag het toppunt van ondoelmatigheid heeft bereikt. Vele typen van specialisatie zijn daardoor ontstaan zonder een expliciet geformuleerd paradigma; geen algemene analyse, alleen een vakjargon dat bestaat uit empirische begrippen. De economische wetenschap is hierin vastgelopen; de crisis 2008 en de daarop volgende politieke acties illustreren dat. De sociologie en de psychologie hebben het gat dat de economen hebben laten vallen, nooit opgevuld. De opiniepagina’s van de grote landelijke dagbladen laten zien dat elk probleem z’n eigen specialisten heeft. Deze personen analyseren het probleem waarbij de omgeving van het probleem geen rol van betekenis speelt. Hierbij worden vele belangen en waarden genegeerd, natuurlijk.

Een radicale aanpak is noodzakelijk.
Een radicale aanpak is noodzakelijk. Het begin hiervan is gelegen in de introductie van een pluralistisch georienteerde cursus in de wetenschapsfilosofie. Op deze manier worden studenten een verzameling talen aangeboden, waarin wetenschappers met elkaar kunnen communiceren. Dit moet de universiteit aanbieden aan alle eerstejaarsstudenten (in de menswetenschappen), en wel in de eerste weken van hun studie: ”Welkom aan de universiteit – dit is wetenschap”.

Na een grondige studie van allerlei denkrichtingen in de economie, heb ik me gestort op de andere drie genoemde wetenschappen. Mijn conclusies waren:

Filosofie is het logische begin van wetenschap: nadenken over de fenomenen ‘mens’ en ‘natuur’, ervaringen verwoorden en introspectie en empirische waarneming als belangrijke bronnen van kennis. Waar de filosofie ophoudt, moeten andere wetenschappen juist verder gaan. De economen hebben een analyse gemaakt van het economische aspect van menselijk gedrag, daarbij de twee andere primaire aspecten, te weten het psychische aspect en het sociale aspect, overgelaten zijn aan andere wetenschappers.

Economisch imperialisme
Psychologie wordt geacht de logica van de psyche te analyseren. Sociologie moet dan de logica van het sociale ontwikkelen. Maar economen hebben daar nooit op gewacht. Ze zijn hun eigen bouwwerk gaan gebruiken als theoretische fundering voor empirisch onderzoek van de economie als maatschappelijke sector. Ze hebben als het ware de economie van alledag ‘bezet’ (economisch imperialisme), en gesuggereerd dat psychologen en sociologen daar niets te zoeken hebben. Dit geldt natuurlijk ook voor allerlei afgeleide studies zoals bedrijfskunde, bestuurskunde en politicologie: deze zijn niet nodig. De nooit herstelde grondfout is gelegen in het feit dat economische analyses, ondanks hun ceteris paribus karakter ( ‘overige omstandigheden blijven gelijk’), toch empirisch worden getoetst – alsof de context van de analyse inderdaad gegeven of zelfs constant is. De beroemde ceteris-paribus clausule wordt nauwelijks meer vermeld.

Studenten moeten oorzaken crisis bestuderen
Op zoek naar een gemeenschappelijke basis komen we uit bij een pluralistische vorm van wetenschapsfilosofie. Hierin worden de vragen naar de bron van kennis (epistemologie), haar substantie (ontologie) en haar structuur (methodologie in enge zin) gesteld. Het vakgebied blijkt – uiteraard – een serie benaderingen te omvatten, die elk de pretentie van wetenschap hebben. In een democratie horen studenten met een aantal beschouwingen kennis te maken. Concurrentie en methodologische transparantie zijn hierbij substantiële eigenschappen.

De huidige opleidingen economie, sociologie en psychologie zeggen weinig over de diepere oorzaken van de crises in de maatschappelijke sector ‘economie’, het uiteenvallen van samenlevingen en de desintegratie van personen – alles blijkt contextgebonden. Onzekerheid en gewelddadigheid zijn hiervan de gevolgen. De genoemde wetenschappen reageren hierop met verdere specialisatie, waardoor het problemen verergeren.

Wetenschapsfilosofie voor menswetenschappen
Een begin van herstel van de eenheid binnen personen en samenlevingen kan worden gemaakt door het schrijven van een syllabus wetenschapsfilosofie voor menswetenschappen; deze moet dan onderdeel worden van het eerstejaarsprogramma, en wel als allereerste blok. Hierin worden de meest basale begrippen en noties behandeld. Een reeks van vaak verkeerd begrepen dualismen zijn het onderscheid tussen analyse en theorie (1), theorie en empirie (2), deductie en inductie (3), holisme en reductionisme (4), geest en lichaam (5), atoom en molecuul ofwel individu en groep (6), ontologie en epistemologie (7), micro- en macro-benadering (8), structuur en cultuur (9), de alles beïnvloedende rol van een paradigma (10), mechanisme en organisme (11), gesloten en open systemen (12), aspect-systemen en subsystemen (13),  a priori en a posteriori analyse (14), logica en geschiedenis (15) en vorm en inhoud (16). Deze materie kan alleen aan eerstejaars-studenten gegeven worden, als het voortdurend met concrete voorbeelden wordt geïllustreerd.

Landelijke invoering
Na een dergelijke algemene inleiding in het fenomeen wetenschap, kunnen de verschillende specialisaties elk hun eigen vervolgverhaal vertellen. Vakken zouden alleen mogen worden gegeven als aan het begin helderheid wordt verschaft over haar methodologische positie. Dat geldt ook voor wiskunde en statistiek.

Bij de invoering is een belangrijke taak weggelegd voor de Raad van Rectores Magnifici – aangenomen dat deze raad bestaat. Er moet ook worden gekeken of de beta-disciplines mee willen doen in dit project, en of er landelijke overeenstemming kan worden bereikt over de noodzaak van een dergelijke gemeenschappelijke verzameling talen. Daar dit vak alleen zinvol gegeven kan worden als het van pluralistische aard is – veel relevante paradigma’s moeten meedoen in de onderlinge vergelijking – zal er ook een heterogene projectgroep moeten worden samengesteld. Rectores, aan u de eer om het programma op te starten.

Advertentie