Taaldiscriminatie
Hun-zeggers zijn dom. Of zijn ze juist vooruitstrevend en bezig met taalvernieuwing? Taalonderzoeker Sterre Leufkens legt het uit.
‘Opgesodemieterd met je lijpe hoofddoekje.’
‘Ik zou zeggen: laat donkere mensen hun domheid maar uitdragen maar houd het ABN beschaafd en vooral algemeen.’
Schokkende uitspraken toch? Discriminerend, inderdaad. Ze zijn niet op deze manier gedaan. Ik heb ze aangepast. Deze zinnen gingen in hun oorspronkelijke vorm niet over religie of huidskleur, maar over taal: ze werden gezegd over mensen die ‘hun hebben’ zeggen (hier en hier). Discriminatie op basis van taal, bestaat dat?
Op basis van hoe mensen praten of schrijven worden ze regelmatig voor rotte vis uitgemaakt. En niet alleen op Twitter door anonieme frustrado’s met een gebrek aan grenzenkennis. Nee, ook in de krant: nota bene de opiniërend hoofdredacteur van Belgische krant De Morgen stelt dat hun-zeggers ‘ze niet op een rij hebben’. Het is kennelijk acceptabel om iemand uit te lachen of zelfs uit te schelden vanwege een accent, spelfout, of taalfout.
Ho eens even, hoor ik u denken: een taalfout is toch volstrekt iets anders dan een hoofddoekje of een huidskleur? ‘Hun hebben’ is toch gewoon fout, en mensen kunnen er toch voor kiezen om het niet te zeggen? ‘Hun’ als onderwerp schendt een taalnorm, dat klopt. In die zin is het fout, en docenten, taalkundigen, en andere taalliefhebbers zullen je altijd afraden het te gebruiken in formele situaties. We zijn het er allemaal over eens dat het zinnig is om je aan de taalnormen te houden.
Toch zijn er veel mensen die in hun dagelijks leven ‘hun’ als onderwerp gebruiken. Dat gebeurt al sinds het begin van de 20ste eeuw: al in 1911 schreef een taalkundige er een artikel over waarin hij opmerkt dat vooral ‘onbeschaafden’ dit doen – denigrerende opmerkingen zijn van alle tijden.
Hun-zeggers vind je vooral in Nederland. Vlamingen schenden weer andere normen, want overal en altijd is de taalwerkelijkheid anders dan de taalnorm. En dat is helemaal niet erg. Het Nederlands is er door al die hun-zeggerij niet op achteruit gegaan. Een levende taal verandert: wat ooit fout was, is nu goed, en wat nu fout is, wordt later goed. Vroeger klonk ‘u’ als onderwerp raar, nu is het volstrekt normaal. Zo zal het waarschijnlijk ook ‘hun’ vergaan.
Dat iemand ‘hun hebben’ zegt, vertelt bovendien helemaal niets over zijn/haar intelligentie. ‘Hun’ is niet makkelijker uit te spreken dan ‘zij’, en ook de betekenis is niet simpeler. Sterker nog, ‘hun’ heeft een extra betekenisnuance: het verwijst alleen naar personen, terwijl ‘zij’ naar mensen én zaken kan verwijzen ‘Hun liggen op tafel’ kan dus niet over kranten gaan, en schept extra duidelijkheid. Hooguit zegt iemands gebruik van ‘hun’ als onderwerp iets over opleidingsniveau. Docenten maken je namelijk bewust van de repercussies van hun-gebruik, en leren je hoe je die kunt vermijden. Het is heel goed dat ze dat doen, maar nog liever zou ik zien dat hun werk onnodig was, omdat je gewoon ‘hun’ kon gebruiken zónder hard veroordeeld te worden.
Hun-zeggers zijn dus even slim als zij-zeggers. Ze schaden het Nederlands niet, sterker nog: onbewust voegen ze er iets aan toe. Ze gebruiken een nieuwe vorm, die op termijn misschien wel de nieuwe standaardvorm wordt. En toch krijgen ze beledigingen over zich heen. Een correctie wanneer iemand in een zakelijke brief een taalfout maakt? Dat is sympathiek. Maar een belediging wanneer iemand er in zijn dagelijkse taal een eigen vorm op na houdt? Dát is pas onbeschaafd.