Wat wil deze generatie studenten?
Wat wil je later voor rol in de wereld spelen als je je universitaire diploma's op zak hebt? Die vraag zou de rector heel graag beantwoord zien worden door studenten.
Toen ik zes jaar geleden Rector magnificus werd, kreeg ik een boeiend en uitdagend takenpakket. Maar tegelijkertijd moest ik ook een aantal andere taken afstoten. Sommige daarvan mis ik helemaal niet. Maar onderzoek en onderwijs mis ik nog bijna dagelijks.
Onderzoek heb ik altijd opwindend gevonden: ideeën exploreren, experimenten opzetten met de mogelijkheid dat er gloednieuwe feiten en theorieën op tafel komen. Maar gek genoeg mis ik onderwijs het meest. Goed onderwijs dwingt je namelijk om terug te gaan naar de kern van het onderwerp, en om zelfs de meest elementaire zaken kraakhelder te formuleren. Anders is het geen goed onderwijs. En wat is leuker om samen met een groep studenten op jacht te gaan naar het juiste antwoord, of, misschien nog mooier, te zoeken naar een echt goede vraag?
Gelukkig word ik met regelmaat uitgenodigd om college te geven. Waar ik maar kan, grijp ik die kans. Vaak gaat het dan niet meer over mijn vakgebied, maar over brede vragen van maatschappelijke of bestuurlijke aard, of over de universiteit. Afgelopen week was het weer zover; ik mocht onderwijs geven aan tachtig honoursstudenten van het Descartes College, die begonnen aan een reeks colleges rond het onderwerp ‘Wetenschap in maatschappelijke context’. Ik mocht de aftrap daarvan doen.
Ter voorbereiding van deze avond hadden de studenten allemaal zeven hoofdstukken gelezen uit mijn boek Haalt de universiteit 2040. Ze moesten een advies maken voor mij over zaken zoals de balans tussen onderwijs en onderzoek, publicatiedruk en de rol van de universiteit in de maatschappij. Na 40 minuten betoog van mijn kant, volgde een levendig debat. Duidelijk goede en gemotiveerde studenten die de problemen helder analyseerden. Niets mis mee: integendeel. Een plezier om naar te luisteren.
De schok kwam aan het einde: bij de vraag welke rol de universiteit moet spelen in het maatschappelijke debat. Niet dat ze daar geen antwoord op hadden: de eerste ronde was helemaal in orde. Ze hadden allerlei opvattingen over de universiteit in het algemeen. Maar toen ik vroeg welke rol zij zélf wilden spelen, ontstond een wat verwarde stilte. Ik dreef mijn vraag verder: ik vroeg hoe zij wilden bijdragen aan de wereld waarin zij over 10 tot 20 jaar waarschijnlijk leidende posities zouden innemen. Ik vroeg nog verder: of ze actief nadachten hoe zij hun wereld van 2040 vorm wilden geven. Het bleef stil.
Het debat begon pas te groeien bij mijn zwart-wit stelling dat zij de leiders van de toekomst zijn, en dat ze nu al moesten nadenken over hoe ze die rol later zouden willen spelen. Het bleek dat veel studenten weinig hadden nagedacht over hun vermogen om de wereld te veranderen en dat het onderwijs studenten te weinig vormt tot good citizens. Onze kerntaak als universiteit is het geven van onderwijs, het doen van onderzoek. Daar zijn we ook heel goed in, maar de vraag wat we met onze wetenschap willen, wat we willen bereiken, wordt niet vaak gesteld.
Ik ben net 65 geworden, en kijk hoopvol naar deze studenten. Mijn generatie heeft onbedoeld een wereld gemaakt van steeds meer consumptie en een zeer ongelijke verdeling van de welvaart, waardoor we nu tegen grenzen aanlopen en gedwongen zijn nieuwe wegen te zoeken. Wetenschap zal hierbij cruciaal zijn. Maar wetenschap zonder een persoonlijke opvatting hoe die ingezet moet worden, is snel krachteloos. De vraag is dus welke rol ieder van ons wil spelen. Een vraag die vaker gesteld zou moeten worden, ook aan onze universiteit.