Weg met de cijfers
In de studie ligt volgens Bald de Vries te veel de aandacht op tentamens als dé manier om kennis en vaardigheden te toetsen. Maar cijfers werken niet als je academische vaardigheden of kritische grondhouding wilt meten.
Academische vorming bestaat uit het toe-eigenen van parate kennis en de kritische reflectie op die kennis, ten einde te komen tot nieuwe inzichten. Academische vaardigheden zijn erop gericht studenten die kritische houding aan te leren. Deze vaardigheden zijn te onderscheiden van typische vak-gerelateerde vaardigheden, in mijn geval juridische vaardigheden, zoals wet- en jurisprudentieanalyse. Deze laatste zijn samen met parate kennis ook betrekkelijk eenvoudig te toetsen door middel van een tentamen, al dan niet multiple choice.
En hoe belangrijk deze vaardigheden en hun toetsing ook zijn, ze staan ondergeschikt aan een, wat ik maar noem, metavaardigheid, die de essentie van de academie, van het wetenschappelijke, het universitaire vertegenwoordigt. Deze vaardigheid wordt geïllustreerd door de simpele vraag: Waarom? De metavaardigheid is het kunnen aannemen van een kritische en betwijfelende houding ten aanzien van wat je studeert. Het recht bijvoorbeeld. Je neemt niets als vaststaand aan, maar betwijfelt steeds de grond: waarom is die regel er en niet een andere. Dit doe je vervolgens ook met de literatuur die over het recht rapporteert. De andere vak-gerelateerde vaardigheden zijn eigenlijk dienend hieraan; de ‘Waarom?-vraag’ kan je pas stellen indien je in staat bent to analyse, etc.
Deze metavaardigheid blijft onderbelicht en dit uit zich vaak in de reactie op mijn toch simpele vraag aan derdejaars studenten in de rechtenopleiding: ‘Wat is recht?’ ‘Wat doet recht?’ Vele blijven het antwoord, vaak toch wat gegeneerd, schuldig maar zijn ook blij dat ze er eens een keer over mogen nadenken. Maar ja, hoe toets je zoiets? Hoe toets je academische vorming?
Te veel ligt in de studie de aandacht op tentamens als dé manier om kennis en vaardigheden te toetsen. Het werkt natuurlijk automatisch tentamengericht leren in de hand, herkenbaar in de nodige opmerkingen van studenten: ‘Is dit tentamenstof?’ ‘Komt dit op het tentamen’? ‘Kunt u een oefententamen op BlackBoard’ zetten? En als ze dan naar een nabespreking komen, is het om een puntje erbij te sprokkelen. Het maakt een college of werkgroep minder aantrekkelijk om die fundamentele ‘Waarom?-vraag’ aan de orde te stellen, ‘als het toch niet op het tentamen komt’.
En wat is er nou zo belangrijk aan een tentamen? Alleen het cijfer eigenlijk.
Het kwantitatieve gedeelte van de toets (de acht of zeven of wat dan ook) is niets meer dan de momentopname, het snapshot van de academische ontwikkeling van de student. Althans, dat deel van zijn of haar ontwikkeling dat je door een tentamen kan toetsen: eigenlijk alleen de parate kennis en vak-gerelateerde vaardigheden.
Maar cijfers geven we ook voor papers, essays, presentaties, scripties, etc. Waarom? Zou je hier, bij deze toetsvormen, het cijfer niet kunnen weglaten? Stel je voor: studenten schrijven een paper of geven een presentatie zonder dat ze daar een cijfer voor krijgen. Ik zeg niet dat het paper niet nagekeken moet worden, wel natuurlijk. Maar waarom zouden we er vervolgens een cijfer aan verbinden? Waar het op uitdraait, is dat cijfers teveel een eigen leven gaan leiden en los komen te staan van de vraag waarom het cijfer gegeven is; het cijfer ontdoet zich van de motivatie, ook al is het cijfer met redenen omkleed. Er wordt vervolgens niks mee gedaan.
Het gaat er dus niet om dat ik niet meer wil toetsen of dat ik beu ben van het nakijkwerk. Integendeel. Ik vraag mij af waarom ik dat doe op basis van een cijfer. Als we de academische vorming van studenten serieus nemen, zie ik veel meer heil in het proces van begeleiding en dit impliceert tevens een notie van gemeenschap; in het bijzonder een academische gemeenschap, zoals een werkgroep. Toetsing valt dan ook samen, in mijn optiek, met een dialoog, mondeling of schriftelijk, tussen docent en student en studenten onderling. De dialoog vindt plaats gedurende het gehele vak op basis van vele mogelijke didactische vormen en ook in de vorm van feedback op door studenten zelfstandig geproduceerd materiaal: het essay, de presentatie of zelfs het tentamen. Het kwalitatieve blijft onderbelicht, want minder hard dan een cijfer en dat is jammer.
Een cijfer is er slechts om Osiris tevreden te houden.