Internationale gasten

Ik bezocht een jaarcongres van Nuffic, de organisatie die zich bezighoudt met ‘internationaliseren in onderwijs’. Op een mooie locatie, samen met enthousiaste onderwijzers, luisterde ik onder andere naar een docent van een mbo-opleiding. Zijn verhaal ging over een stage waarbij de leerlingen van een kookopleiding les kregen in een patisserie in Parijs. Leerlingen die zelf nooit gedacht hadden dat zoiets binnen hun bereik zou liggen, stonden daar met chocolade te werken. De presentatie was voorzien van leuke foto’s van geïnspireerde gezichten en de door hen gemaakte heerlijkheden. Een ervaring voor het leven.

De keynote kwam van journalist Joris Luyendijk, die sprak over zijn eigen buitenlandse ervaringen als student. En waar ik vooraf een praatje verwachtte over hoe leuk en belangrijk de uitwisseling is van studenten over de wereld, herinner ik me van zijn presentatie vooral een kritisch betoog over de wildgroei aan internationale stages. De ervaring om zelf alles te moeten regelen, om te moeten omgaan met onvoorziene dingen, om te leren communiceren en presteren in een andere cultuur en taal, is vervangen door een volledig, door de opleiding uitgedacht stappenplan, lijst met noodnummers, afspraken en contactpersonen ter plaatse. Er kan niets meer misgaan, terwijl in dat misgaan ook de les zit, herinner ik me uit zijn betoog. De steile leercurve van zo’n al te gladjes verlopende buitenlandervaring, vrij van fouten, vlakt af bij te veel invulling vanaf de zijlijn. Betutteling dus, herinner ik me, als antidoot voor het leerproces. Ik vond het een prikkelend betoog wat stof tot nadenken gaf.

Zelf ben ik als student naar Engeland, de VS en India afgereisd. De ene keer was er meer georganiseerd van tevoren, soms wat minder. Na mijn afstuderen ben ik naar die eerste twee landen teruggekeerd om er te werken als dierenarts, die derde komt vast nog wel een keer. Als student kruiste mijn pad in Michigan even met dat van een jong veulen met een gebroken been. De eigenaren waren vol van het feit dat een Nederlandse hun Friese veulen verzorgde, het stelde ze gerust. Daar werd ik ook geadopteerd door studenten, toen ze hoorden dat ik in een logeerkamer in het hoofdgebouw (een soort bunker) verbleef (‘Thát is réally not healthy. Get your things, we’re taking you home before you kill yourself.’).

Ik keek en werkte mee bij verschillende klinieken en leerde veel, ook dat het bestuderen en uitoefenen van mijn vak dierenarts heel verbindend kan werken. Ik werd warm onthaald, in de armen gesloten, rondgedragen en uitgezwaaid en hoefde daar echt niet zoveel voor te doen, anders dan mezelf over te geven en vertrouwen te hebben.

Soms ook komt de buitenlandervaring naar ons in Utrecht toe, in de vorm van een uitwisselingsstudent of een nieuwe, buitenlandse collega. En soms in onverwachte vorm. Zo stond er vorige week rond de behandeltafel een naar Nederland gevluchte, Oekraïense dierenarts tussen de studenten. Ze keek even met ons mee in de kliniek, om wat afleiding te vinden voor haar zorgen. Bescheiden hield ze zich op de achtergrond, allervriendelijkst en oh zo dankbaar. Maar, zo vertelde ze later, ook met hele grote zorgen over een onzekere toekomst. Het kunnen overgeven aan een voor ons beide, bekende routine rond die behandeltafel was ook daar even heel verbindend en, ik hoop voor even althans, een gevoel van thuiskomen.
 

Advertentie