Met een frisse duik
Reset voor het nieuwe jaar
Gisteren was de laatste hete dag van de zomer en ik zwom in de Kromme Rijn. Ik was uitgenodigd door een vriendin, die zwemt met een groepje langzwemmers. Ze zwommen van de jeugdherberg naar de kanoverhuur. Allemaal met hun eigen, opblaasbare zwemtas waarmee de langzwemmer zich onderscheidt van de ‘recrea-zwemmer’, die eerder een exotisch opblaasding meeneemt. Zo’n tas is handig voor de zichtbaarheid op het water en laat net genoeg ruimte voor je sleutels en jurk, om droog mee te nemen.
Wat heeft een mens nodig bij deze hitte; het is niet veel.
Omdat ik geen ruimte wilde innemen in de kleine zwemtas van een ander had ik mijn opblaasbaar rubberbootje meegenomen. Geen kajak of sup board, zoals zo velen al op de Kromme Rijn, maar zo’n oranje, plastic retromodel met peddels erbij. Aan de voorkant bevestigde ik een touw, bond het andere uiteinde om mijn middel, legde mijn sleutels en jurk naast de peddels in de verder lege boot en zette af van de kant, de zwemtassen achterna.
We zwommen langs grasveld en boomgaard, langs watergevogelte en een ongeduldig loeiende koe. Mensen in een vaartuig, op hun sup of achter het bier. Er kwam een mooi bijenhotel voorbij en vanuit de verte keek De Uithof over de bomen naar ons uit.
Niemand zwom zo ver als wij en zachtjes kriebelden de waterplanten onder mijn buik.
Onderweg spraken we over dingen en nog meer dingen. Het zwemmen in het koele water werkte onthaastend en Het Leven trok ‘vertraagd’ aan ons voorbij. Als er niet hard genoeg gezwommen werd, duwde rubberbootje even tegen mijn achterhoofd, of ik ‘even door wilde zwemmen, ja’ want anders kwam het langszij. Om mij heen de zwemtassen met toch, daarachter, ook allerlei andere, verschillend beladen bootjes, zachtjes meedeinend op het water van de Kromme Rijn. Het bleek voor iedereen goed om die dag even terug te keren naar het water en even met de koele stroom mee te zwemmen. De een deed dat wat langer dan een ander, die al na 500 meter vond dat het genoeg was en weer uitstapte. Voor alles was er zo een tijd.
Ik heb deze zomer meer vaartuigen gezien, drijvend op de Kromme Rijn en in andere wateren. Maar ook zag ik ze in de stad, thuis bij vrienden en in De Uithof. Allemaal prachtige, trotse, maar soms ook breekbare modellen. Bootjes die blij waren even te kunnen aanhaken bij een ander, of een meer zeewaardig en koersvast model, of een andere waar men druk was met roeien en bijsturen, of het hozen van een volgelopen vooronder. Het kan als langzwemmer lastig zijn in te zien wat een ander scheepje behoeft. Met de stroom meezwemmen helpt, soms helpt ook om toch maar dingen over de rand het water in laten glijden. Het kan moeilijk zijn om in de eigen kuip te kijken en te kiezen wat er overboord moet, maar gelukkig zijn er altijd wel andere lang(s)zwemmers die met je meedenken, het voordoen of het je aanwijzen: samen zwemmen doet nu eenmaal goed. Gisteren gooide iemand vanaf de oever een biertje in mijn boot, als aanmoediging. Dat hielp ook. En doe dat maar eens bij zo’n zwemtas.
Ongeacht de plek waar gezwommen werd, ervoer ik deze zomer iedere keer bij het afzetten in dat koele water steeds de reset, het stokken van de ademhaling, het langzaam vrijkomen van endorfinen en het terug gezogen worden naar het hier en het nu. Waarna voor dat moment en bij de stilte van het zacht stromende water ieders bootje even lichter aanvoelde.