Dingen om over na te denken
Zou ik vechten voor mijn vaderland?

Weer een dag verslonden in de UB: gezwoegd voor een paper die welgeteld één keer gelezen zal worden. ‘Geen zorgen’, sust een stemmetje in mijn hoofd. Als ik academicus word, zullen vijf mensen mijn werk lezen… Even on-ironisch: de ene dag geeft intellectuele arbeid mij voldoening, maar vaak genoeg denk ik ook ‘ik moet een tastbaar eindproduct creëren, iets fysieks doen’. En ik ben niet de enige met dit gevoel van vervreemding. Het is de reden dat antropologen, juristen en consultants vrijwillig hun baan opzeggen om fietskoerier, tuinier of bakker te worden.
Tijdens het soggen (studieontwijkend gedrag) vind ik een mogelijke uitweg. In een veelbesproken EO-talkshow stelt staatssecretaris Tuinman dringend op zoek te zijn naar militair personeel. Met de recente aanwezigheid van Noord-Koreanen aan de Oekraïense grens lijkt een baan bij het Ministerie van Defensie mij zeker geen bullshit job… Vanuit Defensie wordt zélfs specifiek gezocht naar studenten! Dat blijkt uit programma’s als Defensity College en het Dienjaar. Het spreekt mij aan: paraat staan voor de autonomie van je vaderland, voor democratie, voor vrijheid. Misschien dan toch dit carrièrepad bewandelen?
In de bovengenoemde talkshow werd een thema besproken dat hier sterk mee samenhangt. Presentator Tijs van den Brink vroeg naar de gevechts- en sneuvelbereidheid van een aantal jongeren van Defensie. Hun antwoord was eensgezind: ze zijn bereid. Ik stel mijzelf en vrienden geregeld dezelfde vraag. Het lijkt me een belangrijke factor bij de keuze om al dan niet bij defensie aan de slag te gaan. De politieke motivatie zit bij leeftijdsgenoten vaak wel snor, maar wat betekent het nou écht om te vechten in een oorlog? Dit beeld is in mijn ogen minstens net zo relevant bij het beantwoorden van Tijs’ vraag.
Het ultieme droomscenario doet zich voor in de Tarantino-film Inglourious Bastards: met wat kameraden een aantal gruwelijke Nazi’s vernederen en kapotschieten, en daarbij ook nog eens kunnen lachen. Oké, natuurlijk is dit waanzin, maar als Hollywood je het frame van oorlog consistent voorschotelt als een gaaf en zinvol avontuur, kan je het onbewust toch gaan romantiseren. Kijk vooral dergelijke films, maar lees ook het werk van ooggetuigen die verklaren dat het niet Dulce et decorum (zacht en eervol) is om voor je vaderland te sterven.
Het bizarre is, anno 2025 hoef je eigenlijk niet te grijpen naar films of poëzie om een redelijk beeld van oorlog te krijgen. Op X kan je namelijk live meekijken aan het front. Vanuit een AI-drone zie ik een doodsbange man smeken om zijn leven. De drone kent geen genade voor de toeschouwer: na een halve minuut wordt hij gedood. Motiverende woorden van interneticoon David Goggins of opzwepende hardstyle nummers blijken afwezig aan het front. Ik hoor enkel tergend gezoem.
Misschien dan toch een bakkerij openen als remedie tegen vervreemding. En dan mijn antwoord op de vraag van Tijs: ik hóóp gevechtsbereid te zijn als het water ons aan de lippen staat. Vanuit mijn veilige studentenkamer vind ik het te gemakkelijk een concreter antwoord te geven. Wat ik wél zeker weet is dat als het erop aankomt, ik zal bidden om weer in de UB te mogen zeiken over zingeving.
Bastiaen Huijnen is de Campuscolumnist van DUB voor het jaar 2025. Hij laat met regelmaat zijn licht schijnen over het studenten- en universitaire leven.