Achtergrond

De docenten van 2007

'Studenten zijn leergierig'

Docenttalent Lisalotte Verspui werkt bij Klinische en Gezondheidspsychologie van de faculteit Sociale Wetenschappen en werd voorgedragen als docenttalent door de faculteitsvereniging SGS. "In het juryrapport staat dat ik studenten inspireer, hen weet te overtuigen van hun eigen kunnen en ze aanzet tot zelfreflectie. Zo'n zin spreekt me erg aan, want dat is immers mijn doel met mijn onderwijs. Mijn ervaring is dat de meeste studenten graag uitgedaagd willen worden om hun kennis te vergroten. Het merendeel van de studenten is welwillend en leergierig. Een Docent van het Jaar-uitverkiezing is ingesteld als blijk van waardering. Ik zou graag willen dat al mijn collega's zich net zo gewaardeerd voelen als ik me nu voel, want iedereen doet immers zijn best om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen."

Hoorcollege of werkgroep?

"Dan toch maar de werkgroep; wat ik belangrijk vind bij elke onderwijsvorm is dat studenten meer actief betrokken raken bij de stof. Vaak bieden werkgroepen hiervoor meer mogelijkheden."

Stad of platteland?

"De stad, ook al droom ik wel eens van een combinatie van die twee. Ik denk alleen dat als ik op het platteland zou leven, ik het gemak en de gezelligheid van de stad meer zou missen, dan dat ik de rust van het platteland mis als ik in de stad woon."

Sporten of luieren?

"Eerlijkheidshalve zal ik maar toegeven: luieren. Dat vind ik gewoon veel prettiger."

Een vakantie in Scandinavië of aan de Middellandse Zee?

"De Middellandse Zee. Zon, strand en zee; leuke stadjes met terrasjes, af en toe wat cultuur en lekker eten..."

Onderwijs of onderzoek?

"Ik zou dat geen tegenstelling noemen. Ik vind onderwijs en onderzoek beide even belangrijk. Door je met onderzoek bezig te houden wordt het onderwijs beter en doordat je tijdens het geven van onderwijs de dingen helder dient uit te leggen, word je gedwongen om de essentie van je onderzoek goed te doorgronden. Vaak heb ik na afloop van een college allerlei nieuwe vragen voor mezelf."

Breed of diep?

"Ik weet dat ik de neiging heb om de breedte in te gaan. Ik wil graag van alles met elkaar in verband brengen en vind het erg lastig me daarin te beperken."

Meerkeuze of open vragen?

"Open vragen, zeker in de latere jaren van het onderwijs. Ik maak graag vragen waarin eerst de theorie getoetst kan worden, daarna gevraagd wordt naar een praktische toepassing en tenslotte - en dat vind ik bijna het belangrijkst - een kritische reflectie hierop. Als studenten kort en bondig maar kritisch kunnen reflecteren over wat ze hebben geleerd, beheersen ze, denk ik, ook de stof."

Cabrio of stationwagon?

"Stationwagon, het liefst wel met een open dak!"

'Ik zou graag willen dat al mijn collega's zich net zo gewaardeerd voelen als ik me nu voel'

'Tsja, nu moet ik het waar gaan maken'

Docent Peter Rijpkema werkt bij het departement Rechtsgeleerdheid van de Rebo-faculteit. Hij is voorgedragen door zowel de Juridische Studentenvereniging Utrecht als door Sirius, de studievereniging van het Utrecht Law College. "De zin uit het juryrapport 'Rijpkema inspireert studenten en daagt hen uit', sprak me, om begrijpelijke redenen, het meest aan. Maar nu, tsja, nu moet ik het waar gaan maken. Hoe? Als ik een docent die volgend jaar in mijn voetsporen zou willen treden een advies zou moeten geven, zou dat zoiets zijn als: 'Doe waar je goed in bent'. Wat er, wat mij betreft, per se zou moeten veranderen aan de UU, is dat er nóg meer bottom up bestuurd dient te worden, en minder top down."

De Telegraaf of NRC?

"NRC. Hoezo toelichting?"

Stad of platteland?

"Stad. Ik ben een uitgesproken stadsmens. Ik doe liever een stedentrip dan een weekeindje Ardennen. Ik werk in Utrecht en woon in Amsterdam en dat vind ik een fijne combinatie."

Desperate housewifes of Midsomer Murders?

"Wie?"

Vakantie in Scandinavië of aan de Middellandse Zee?

"De Middellandse Zee. Ik heb me jarenlang voorgenomen naar Scandinavië te gaan, maar na een lange winter was mijn behoefte aan zongarantie en buitenleven weer zo groot dat ik op het laatste moment toch altijd weer naar het zuiden vertrok. Met de voortgaande klimaatverbetering van de afgelopen jaren is mijn hoop toegenomen dat het er binnenkort toch eindelijk een keertje van zal komen."

Vwo-examen of toelatingstoets?

"Vwo-examen. Het nut van een toelatingstoets bovenop het vwo-examen zie ik voorlopig nog niet. In andere landen is de behoefte daaraan groter, omdat er geen landelijke examens van gelijk gewicht zijn. Als de ongelijkheid van schoolonderzoeken veel groter zou worden, zou dat anders zijn. Ik ben wel een voorstander van andere selectiecriteria, met name selectie op motivatie om ook echt wat van je studie te gaan maken. Dat staat ook centraal in het selectieproces dat het Utrecht Law College, waarvan ik coördinator ben, toepast."

Onderwijs of onderzoek?

"Onderzoek. Het werken aan de universiteit vind ik vooral aantrekkelijk door de combinatie van onderzoek en onderwijs. Ik heb een tijd een onderzoeksaanstelling gehad en toen werd de behoefte aan het geven van onderwijs steeds groter. Nu ben ik zeer intensief met het onderwijs bezig en groeit de behoefte weer om onderzoek te gaan doen."

Digitaal of gedrukt?

"Digitaal. De algemene beschikbaarheid van digitale bronnen - bijvoorbeeld alleen al via MyUU - is zo overweldigend, daar kan geen boekdrukkunst tegenop."

Hutspot of sushi?

"Sushi. Meng niet alles door elkaar om er vervolgens een structuurloze brei van te maken, maar heb aandacht voor de verschillen."

Colleges of studierichtingen?

"Colleges. Ik ben één van de trekkers van het Utrecht Law College en heb gezien wat de meerwaarde van studeren binnen een kleinschalige academische gemeenschap kan zijn."

Rijpkema: 'Doe waar je goed in bent'

interview met Orlanda Lie

In de jaren negentig stonden studeerbaarheid en kwaliteit van het onderwijs hoog op de agenda van de UU. De grote studentenaantallen, maar ook de grote uitval van studenten, vroegen om een kritische kijk op onderwijsprogramma's en het in kaart brengen van knelpunten en maatregelen om de rendementen te verbeteren. In de Letterenfaculteit werd een Onderwijsproject gestart en ik was één van de twee docenten die uitgenodigd werd om dit project te leiden. Mijn voordracht voor docent van het jaar kwam van studenten Nederlands die zitting hadden in de Stichting Onderwijs Evaluatie Rapport, ook al zo'n initiatief om aandacht te vragen voor onderwijs, ditmaal van studentzijde.

In het Onderwijsproject heb ik geëxperimenteerd met kleinschalige studiebegeleiding in het eerste jaar, meer bekend als het tutorproject. Veel collega's voelden daar niets voor, die vonden dat een verschoolsing van het academische onderwijs. Maar waar ik op bleef hameren, was dat een studiebegeleiding van vijf tot tien studenten per tutor een uitstekende manier is om studenten te motiveren en het beste uit zichzelf te halen. Dat heeft niks met verschoolsing te maken.

Mijn uitverkiezing heeft zeker meerwaarde gehad. Nadien ben ik veelvuldig gevraagd om in onderwijscommissies zitting te nemen, om workshops te geven, om mee te praten over het ontwikkelen van nieuwe onderwijsvormen, good practices en dergelijke. Dus ook al ben ik geen specialist op onderwijskundig gebied, opeens deed mijn mening er wel toe, was ik, door die onderwijsprijs, een autoriteit wier mening nét iets meer gewicht in de schaal legde. Ik denk wel dat ik ondertussen inderdaad als een soort ervaringsdeskundige wordt beschouwd; onderwijs is beslist mijn grote passie. Vooral als je de nieuwste onderzoeksinzichten kunt overdragen, dus onderzoek en onderwijs met elkaar kunt verweven, geeft dat enorm veel voldoening.

Mijn Chinese afkomst speelde in mijn geval alleen binnen de familie een rol. Ik spreek nog wel Hakka-Chinees, een Chinees dialect, maar ik kan geen Chinees schrijven. Eigenlijk ben ik een analfabeet in mijn moedertaal. Buitenshuis was ik onderdeel van de westerse samenleving. Ik ging in Suriname naar een nonnenschool en daarna heb ik gestudeerd aan de Universiteit van California, in Berkeley.

Mijn affiniteit met een Liberal Arts and Sciences opleiding heeft waarschijnlijk met mijn ervaringen daar te maken. Ik had een HBS-B diploma, dus veel nadruk op exacte vakken. In Berkeley had ik de ongekende luxe om mijn eigen belangstelling te volgen en aan verschillende vakken te ruiken: kunst, literatuur, talen, geschiedenis, maar ook antropologie en psychologie. Op deze manier is mijn keuze voor Middeleeuwse Studies tot stand gekomen. Uiteindelijk heb ik de Europese Middeleeuwen als vakgebied gekozen.

Binnenkort ga ik voor het eerst in mijn leven het land van mijn ouders bezoeken. Dat gebeurt in het kader van een nieuw studiepad van University College: Chinese language and Culture. Het initiatief om zo'n studieprogramma aan te bieden, is te danken aan een verzoekschrift van studenten. Zij wisten ons, ik ben er hoofd van het Department Humanities, te overtuigen dat een Aziatische component niet kon ontbreken in het huidige curriculum. In september gaan de eerste acht studenten voor een semester studeren aan Xiamen-University.

Op University College is er veel aandacht voor academische vaardigheden, en het brede aanbod stimuleert studenten om verbanden te leggen. Met name het ontwikkelen van interdisciplinair onderwijs heeft mijn belangstelling. De meerwaarde hiervan is dat studenten leren om vanuit verschillende invalshoeken naar een probleem te kijken en hierdoor beter in staat zijn om creatieve oplossingen te bedenken. In sommige praktische, toepassingsgerichte vakken zoals Milieukunde spreekt zo'n aanpak min of meer voor zich. Maar ook in historische en culturele vakken heeft het meerwaarde.

Ik ben zelf gefascineerd geraakt door het thema magie en hekserij. Als je dat thema bestudeert met studenten met heel verschillende achtergronden, krijg je verrassende uitkomsten. Een bètastudent zal willen weten wanneer magie nog magie is, en wanneer het wetenschap wordt. Een econoom zal zich afvragen of hekserij méér voorkomt in tijden van schaarste en sociale onrust. Een student uit Pakistan heeft een hele andere voorstelling van een heks dan een student uit Japan, Brazilië of Nederland. Dus door zo'n onderwerp in die volle breedte die het heeft te behandelen, krijg je steeds nieuwe inzichten en kun je veel van elkaar leren. Dat is een heel dynamische en verrijkende ervaring.

Het nut van een studie zoals de mijne, is dat het je historisch bewustzijn aanscherpt en dat het je begrip en respect voor andere culturen bijbrengt. Samen met een aantal collega's heb ik onderzoek gedaan naar een middeleeuwse encyclopedie, Het boek van Sidrac. Wat wij onder meer hebben willen duidelijk maken, is dat er veel vooroordelen over de middeleeuwen zijn, die nergens op zijn gebaseerd. Zo wisten middeleeuwers wel degelijk dat de aarde zo rond was als een appel en kenden ze wel degelijk tafelmanieren... Ik heb deze schitterende tekst vaak gebruikt in mijn onderwijs, met als hoogtepunt, de tentoonstelling die samen met studenten werd ingericht in het Universiteitsmuseum in de zomer van 2005.

Sidrac maakt deel uit van de zogeheten Artes-literatuur. Tot voor kort werden vooral literaire teksten onderzocht, maar in toenemende mate bestuderen we inmiddels 'instructieteksten' waarvan er vele zijn overgeleverd. Teksten over hoe je verf maakt, hoe je kunt rekenen of weven, maar ook teksten die beschrijven hoe het universum is ingericht en wat je moet doen om gezond te blijven. Dat soort teksten vertellen natuurlijk gigantisch veel over het gewone leven in de middeleeuwen of over de stand van de toenmalige kennis.

Sidrac was een geleerde aan wie een koning allerlei vragen stelde: Hoe komt het dat men de wind wel voelt maar niet kan zien? Hoeveel hemelen zijn er? Is een man met één zaadbal nog vruchtbaar? Hebben vrouwen ook testikels? De antwoorden van Sidrac geven een indruk van de dingen die de gemoederen toen ook al bezig hielden. Naar onze maatstaven misschien raar, maar afgemeten aan middeleeuwse normen heel gewoon. Als je dát inzicht krijgt door studie en onderzoek en onderwijs, maar ook door het populariseren van de wetenschap - wat we met Sidrac hebben willen doen - dan is de missie geslaagd: respect krijgen voor iets dat anders is.

'Ook al ben ik geen specialist op onderwijskundig gebied, opeens deed mijn mening er wel toe'

Undercover in hospiteerland

In de bus op weg naar mijn tweede hospiteeravond ooit, schieten alle do's en don'ts nog een keer door mijn hoofd. Mijn gedachten dwalen af naar de vorige avond. Toen beleefde ik mijn ontmaagding, op hospiteergebied.

Voor mijn gevoel ging het niet slecht voor een eerste keer. Ik ging daar rond een uurtje of acht weg en ze zouden me aan het einde van de avond en "anders morgen" laten weten of ik het geworden was. Ik zat nog niet in de bus of de telefoon rinkelde al. "Toch succes met verder zoeken!"

Lag het aan mij? Was ik wel 'interactief' geweest? Vonden ze mij wel interessant genoeg? De koekjes die ik had meegenomen in elk geval wel, getuige het tempo waarin de voluptueuze verpakking veranderde in een verschrompeld stukje plastic.

Ach, misschien was het huis iets te bèta voor mij, en ik iets te alfa voor hen. Ik geloof ook niet dat zij zaten te wachten op een druktemakertje uit 's lands hoofdstad, met een meer dan gemiddelde voorliefde voor ongeremd slap ouwehoeren. Degelijkheid, daar zochten ze naar. Aan de andere kant, met droge ogen 290 euro vragen voor een opgepimpte meterkast van krap drie bij drie...daar is niets degelijks aan.

En ook al ben ik niet echt op zoek zijn naar een kamer, en ook al is mij op de 'allereerste hospiteercursus in Nederland' duidelijk gemaakt dat eigenlijk niemand al na een paar keer hospiteren wordt uitgekozen, toch hoop ik vanavond stiekem die negatieve spiraal te doorbreken.

Al was het alleen maar om de zure nasmaak van het blauwtje dat ik gisteren heb opgelopen weg te spoelen. Je gaat toch twijfelen aan jezelf. Wat begonnen is als een grapje, wordt nu een pure eerkwestie. Ik voel dat mijn zelfvertrouwen gedaald is tot onder NAP. Het kan wel een overstrominkje gebruiken.

Ben ik op tijd? Check. Zit mijn haar goed? Check. Zenuwachtig? Check.

--- DE CURSUS ---

Hoe anders was het op de avond van de hospiteercursus. Ontspannen wandelde ik de Oudegracht over, richting de studentenkamer waar de cursus volgens organisator USF 'vanzelfsprekend' gehouden werd. Bij aankomst wist voorzitter Mark Laagewaard mij te melden dat er al 'mwah, een paar' deelnemers zaten. En inderdaad, er zaten welgeteld drie mensen in het tot klaslokaal gepromoveerde zolderkamertje.

Niet veel later kraakte de deur open. Een bekende, van school. Ik had met Mark afgesproken dat ik undercover deel zou nemen en was vastberaden van plan dat ook te blijven. Net toen ik had besloten mijn hogeschoolgenoot maar tijdelijk te negeren, stormden er nog twee meisjes binnen. "Trajectum!" Typisch journalisten. Altijd te laat.

Voordat de cursus begon, hadden de cursusleiders eerst een vraag. Of de deelnemers er moeite mee hadden dat er pers aanwezig was. Nee, daar had ik geen principiële bezwaren tegen. "En willen de aanwezige journalisten even vertellen voor welk medium ze hier aanwezig zijn?", vervolgde Maike. Bye bye dekmantel! Van de negen deelnemers, bleken er vier van de pers te zijn.

Aangezien ik toch al was ontmaskerd, besloot ik bij het 'stel jezelf eens voor'-rondje de aftrap te nemen. Na luttele minuten mezelf ontzettend kwetsbaar te hebben opgesteld, riep één van de Trajectummeisjes "best wel saai eigenlijk!" Van je vakgenoten moet je het hebben.

Maike benadrukte dat je op een hospiteeravond het meest interessante van jezelf zo moest zien te brengen, dat je toekomstige huisgenoten na afloop denken 'goh, die is interessant!'. Dat viel niet mee. Ik voelde me wel heel erg doorsnee.

Gelukkig was ik niet de enige. Ja, Jasmijn had ooit eens gewindsurft in Spanje en de favoriete bezigheid van Thijs was slapen. En nee, niet zomaar slapen. Hij stond voor de stufi ingeschreven bij de UU, zodat hij betaald kon slapen. Interessant allemaal, maar hoe uitzonderlijk is dat voor studenten? Het waren niet de flamencodanseressen waar Maike het in haar voorbeeld over had.

Aandachtspunt numero twee. Interactie. "Praat niet alleen over jezelf en maak contact met mensen", adviseerde Rienk. "Vraag ook eens wat de ander doet. Misschien doet hij wel iets wat jij leuk vindt. Praat daar dan over verder." Rienk kreeg de smaak te pakken. "Ga op zoek naar jezelf. Het maakt niet uit als je niet wordt uitgekozen. Je hebt altijd een huis!" Maike voegde daar snel "wees jezelf" aan toe. Ik waande me heel even op een oppep-bijeenkomst voor depressieve huishoudvaders. Zat ik wel in het juiste zaaltje?

Lichaamstaal, non-verbale communicatie. Het derde en laatste belangrijke onderdeel waar je op moet letten tijdens hospiteren. Timo en Thijs beaamden dat zij daar moeite mee hebben.

Maike wierp zich op als lichaamshoudinggoeroe. Timo en Thijs moesten aan de hand van stellingen een verhaaltje doen. Maike hield hen nauwkeurig in de gaten en gaf tips hoe zij hun houding konden verbeteren. Vervolgens deden de heren nogmaals hun verhaal. De vooruitgang was duidelijk zichtbaar. Applaus! Beide jongens leefden zichtbaar op.

Inmiddels waren we met zijn allen in een kring gaan zitten. De tips vlogen over en weer. Kom niet te vroeg, niet te laat, maar op tijd! Doe alsof je niets te verliezen hebt! Bied geen spullen aan, dat is een zwaktebod! Neem nooit iemand mee, kom altijd alleen! Maike had misschien wel de mooiste. "Fake it till you make it!" Dat zoveel wil zeggen als 'je hoeft je niet anders voor te doen, maar het helpt soms wel een handje.'

We sloten de cursus af met een rollenspel, maar je zag dat iedereen al veel van zichzelf gegeven had, ondergetekende incluis. Bij het verlaten van het zolderkamertje pepte Rienk ons voor de laatste keer op. "Zoek iets interessants in jezelf, wees interactief, en let op je lichaamstaal." Ik was er klaar voor.

KADERACHTIG MAAR WEL OP DEZE PLEK

De cursisten: Allereerst was er Jasmijn. Deze studente psychologie had al vijftig keer gehospiteerd. Eén van haar huidige huisgenoten was een junk, dus ze was 'eigenlijk wel op zoek naar iets anders'.

Verder had je Thijs en Timo. Thijs' schuchtere blik was vooral naar beneden gericht. Hij was naar eigen zeggen autist, maar dan wel eentje met een gezond gevoel voor humor. Op de vraag hoe hij hospiteeravonden ervaren had, antwoordde hij heel ad rem dat het hem tot nu toe 'altijd gelukt was om weer thuis te komen'.

Timo woont reeds in een SSH-woning in Zeist, maar wilde meer richting centrum. Als hij aan het woord was, bewoog hij heel erg met zijn bovenlichaam, en uitsluitende met zijn bovenlichaam: zijn broek leek vastgespijkerd aan zijn stoel.

Ten slotte zat achterin de kamer Pablo onderuitgezakt op de bank, met naast hem zijn nichtje Maria. Hij had nog nooit gehospiteerd en vond gezelligheid in zijn toekomstige woonruimte van minder belang. Zij wekte vooral de indruk voor de gratis koffie, thee en Fanta gekomen te zijn.

De namen van de cursisten zijn gefingeerd.

De cursus stond onder leiding van Maike en Rienk.

Maike studeert dramatherapie aan de HU. Dat is 'iets met toneel' en dat was te zien. Met groot gevoel voor drama en wilde armgebaren hield ze haar toehoorders scherp.

Rienk was de stabiele factor van de twee. Rustig, gemoedelijk en zonder stemverheffing nam hij vooral het theoretische deel van de cursus voor zijn rekening.

Op de website van USF Studentenbelangen kun je kijken of er nog eens een hospiteercursus wordt georganiseerd. Surf naar www.USFstudentenbelangen.nl

--- OP HOSPITEREN ---

Bus 5 richting Kanaleneiland heeft inmiddels het einde van de Vleutenseweg bereikt. Uitstaptijd. 'Daar steek je de straat over, op de hoek zie je een kroegje. Die straat is het', lees ik op de uitnodiging. Kind kan de was doen.

Bij binnenkomst van het studentenstulpje wordt ik meteen verwelkomd door een erehaag opgestapelde kratjes bier en dozen vol lege flessen. Het statiegeld vertegenwoordigt zeker een maand huur, schat ik. Er wordt tenminste gedronken hier! Altijd positief. In het bètacrib van gisteren werd ik nog getrakteerd op een heerlijk potje alcoholvrije thee. Promillagehoudende substanties heb ik daar niet kunnen ontdekken.

Al dat flessengeweld maakt mijn gang door de gang, van geboorte al vrij slank, er niet makkelijker op. Na wat geslalom duik ik via de keuken rechtsaf de knusse woonkamer in. Ik ben niet alleen.

De drie bewoners Irene, Lennart en Marc zitten er. Samen met twee toeschouwers, die niet komen hospiteren, maar een keer 'willen zien hoe dat nou gaat.' In de linkerhoek van de bank zit de concurrentie van vanavond: Janita, 18 jaar en biologe in wording. 'Die kan ik hebben', denk ik meteen.

Daar komt bij het introductierondje al snel verandering in. Ik kom niet verder dan een ruwe schets van het stereotype beeld dat van studenten bestaat. Beetje studeren, beetje werken, veel uitgaan. In mijn hoofd hoor ik Maike echoën: 'Zoek wat interessants in jezelf, zodat ze na afloop denken 'goh, die was interessant!'. Het kwaad lijkt al geschied. De kraan staat wijd open, dweilen is als water naar de zee brengen.

Nee, dan Janita. Nadat zij ons verteld heeft dat ze oorspronkelijk uit het Hoge Noorden komt en dat het huis waarin zij nu woont afgebroken gaat worden, voegt zij daar ook nog even nonchalant aan toe dat ze op Capoeira zit. Ik voel het zwaartepunt van alle aandacht overhevelen naar de andere kant van de bank. "Is dat niet die vechtsport die je op het strand doet?", vraagt Lennart geïnteresseerd. Janita knikt. "Maar niet alleen op het strand hoor, daar is het in Nederland vaak te koud voor."

Capoeira? Dat is ongeveer de vechtsportvariant op het flamencodansen uit het voorbeeld van Maike. Ik moet een list verzinnen, en heel snel, anders zie ik het wel weer gebeuren. Rustig blijven, Tim, rustig blijven. Denk aan Rienk en Maike. Denk aan alle tips die zij je hebben meegegeven.

Waar mannen zijn, gaat het gelukkig al snel over voetbal. Ha! Voetbal. Ik durfde het woord gisteren bij mijn ontmaagding niet te laten vallen, nadat ik in de kamer van één van de mannelijke bewoners een paar kunstschaatsen had zien liggen. Zie daar maar eens een interactief bilateraaltje over te houden. Ondoenlijk. "Dus jij kijkt ook altijd naar Dancing on the Stars?", vroeg ik nog, in een laatste wanhoopspoging een gesprek op gang te brengen.

Voetbal dus. Janita is met haar Capoeira op een hele sneaky manier op 1-0 voorsprong gekomen. Ik voel echter dat de 1-1 in de lucht hangt. Allemaal leuk en aardig, dat Braziliaanse stijldansen, maar het nadeel is dat je er wel heel snel over uitgepraat raakt. Niemand anders heeft er namelijk enige kaas van gegeten. Ik moet er alleen voor waken dat ik niet té gretig wordt en vervolgens tegen een lullige counter aanloop. Dan is de wedstrijd nog voor rust beslist.

"Voor welke club ben jij eigenlijk?", vraagt Marc. Strikvraag. De tijden dat je maar ongestraft uit de kast mag komen over je favoriete voetbalclub liggen helaas al lang achter ons. Voorzichtigheid is geboden. Een verkeerd woord en ik mag morgenavond weer fijn 'op' hospiteren. Ik overweeg nog om het mysterieus te houden door slechts te roepen dat mijn cluppie in rood-wit speelt. Dat komt echter weer onzeker over.

"Ajax?!", stamel ik bijna op vragende toon. Ik zoek wanhopig naar bevestiging, maar het lijkt wel minuten te duren voordat ik die krijg. "Ah, wij ook. Mooi."

Pats, boem! Binnenkant paal, 1-1. Lennart is zich er waarschijnlijk niet van bewust, maar met zijn woorden blaast hij een last van mijn schouders af. "En ik heb twee seizoenskaarten", vervolg ik ontspannen. Ik zie dat ik zijn aandacht heb. In mijn enthousiasme nodig ik hem bijna uit een keer een wedstrijdje mee te pakken. Ik hou me net in. Dat ik helemaal niet kom voor de kamer, vergeet ik bijna. Voor je het weet gaat ie zich er nog op verheugen ook.

Ik zit wel ineens een stuk meer ontspannen op de bank. Ik leun al helemaal relaxed achterover als Janita moet vertellen voor welke club zij is. "Ik ben geen grote voetballiefhebber." Vindt Lennart helemaal niet erg. Zolang ze tijdens een wedstrijd maar niet door het beeld loopt en af en toe een biertje haalt, is het best. Ze glimlacht onwennig. Ik kan een harde lach niet onderdrukken.

Voor Irene is het welletjes geweest, al dat voetbal. Tijd voor een kleine excursie door het huis. De kamer waar het om te doen is, bevindt zich op de eerste verdieping. Ook deze keer krap drie bij drie en ook deze keer aan de prijs. 330 euro. Als je het snel zegt, klinkt het niet als een hoog bedrag. Bij de prijs zit wel een balkon inbegrepen, bijna net zo groot als de kamer zelf. Dat dan weer wel. De aarde schijnt toch steeds warmer te worden, dus mocht je je bed binnen niet kwijt kunnen, kan je hem altijd nog op het balkon neerzetten.

Verder is het huis niet al te spannend, vindt ook Irene. Een doodgewoon, gezellig en rommelig studentenhuis, waar eigenlijk niets moet en een hoop mag. Feestjes geven, geen probleem. Zolang je het maar van tevoren aangeeft, zodat iedereen erbij kan zijn. Geen verplichte avond-eet-sessies, alles vrijblijvend. En niet te vergeten, een enorme douchekop met de doorsnede van een kroonluchter. Zijn ze nog best trots op. Ik zou er zomaar kunnen gaan wonen.

"En per wanneer dan?" Irene komt ter zake.

Vervolgens spreekt de 'hospitant-in-opleiding' de magische woorden: "Ik heb de verhuisdozen al buiten staan. Als het wat wordt, slaap ik hier vanavond nog."

Rienk, jongen, als dat geen interactie is! Irene schiet keihard in de lach. Lennart kijkt verdwaasd boven zijn 'Jonge Ouders' uit, die hij laatst van zijn vrienden cadeau heeft gekregen toen een vriendinnetje van hem over tijd was. Irene blijft lachen.

2-1, blessuretijd. Vanaf nu is het slechts een kwestie van de rust bewaren en de wedstrijd professioneel uitspelen.

Janita en ik gaan samen naar buiten. Daar waar ik mijn ego gisteravond nog onbevredigd weer in mijn tas kon douwen, neem ik het bij het verlaten van het huis maar onder mijn arm mee, zo opgezwollen is het.

Ik geef nog bijna mijn undercoverstatus prijs als Janita in de bus opmerkt dat ik 'het wel gemaakt heb bij Irene met mijn opmerking over die verhuisdozen.' Verdomme, dat is nu ook weer niet de bedoeling: een 18-jarig meisje van huis en haard ontrekken. Als ze me niet veel later toevertrouwt dat ze de kamer vanwege de hoge huur waarschijnlijk toch niet wil, trek ik mijn dekmantel snel weer aan.

De volgende dag, vlak na de lunch. Telefoon. Het is Irene. "Je bent het geworden. We vonden jou de leukste." Mijn zelfvertrouwen stijgt weer, tot ver boven NAP. Bètaboys, eat ya heart out! Ik wist het zeker. Hospiteren? Valt wel degelijk te leren.

'Focus & Massa maakt de UU aantrekkelijker voor wetenschappelijk talent

In het Ublad van 11 januari onthulde het college van bestuur de vijftien lang verwachte Utrechtse focusgebieden. Na een eerste korte bespreking in de commissie Onderwijs en Onderzoek van de Universiteitsraad is het verder stil gebleven rond Focus & Massa. Kort na publicatie van de lijst vroeg het Ublad aan ruim 500 Utrechtse hoogleraren naar hun opvatting over de operatie. De (zeer weinige) binnengekomen reacties lopen sterk uiteen.

"Heel positief, een kwaliteitsimpuls en een duidelijke stimulus om samen te werken." Hoogleraar Jan Rothuizen van de faculteit Diergeneeskunde is dik tevreden over de resultaten van Focus & Massa. "De procedure was weliswaar nogal directief, maar heeft tot een goed resultaat geleid", aldus Rothuizen, die zegt te hopen dat Focus & Massa zal leiden tot een betere verankering van het onderzoek van Diergeneeskunde in het biomedische onderzoeksveld.

Haaks op de visie van Rothuizen staat de mening van wiskundige Ferdinand Verhulst. "Bij het lezen van deze plannen, moet ik denken aan het bekende verhaal van de man die 's avonds bij een straatlantaarn zijn sleutels zoekt. Een voorbijganger vraagt of hij kan vinden wat hij zoekt, waarop de man antwoordt: 'ik heb mijn sleutels verloren en hier is licht, dus zoek ik hier'. Focus & Massa is één van die wanhopige bestuursverzinsels om maar weer tot de shakers and movers in de bestuurswereld te horen. Maar met deze bestuursacrobatiek kun je op de werkvloer niets. De afstand tussen het universiteitsbestuur en de mensen die het echte werk doen, is de laatste jaren wel erg groot geworden."

Eén focusgebied

Twee tegengestelde meningen, niet toevallig afkomstig uit twee nogal verschillende hoeken van de universiteit. Uit de reacties valt af te leiden dat de vorming van focusgebieden als een min of meer natuurlijk proces is ervaren, daar waar nu ook al intensief wordt samengewerkt. Onvrede is er in de alfa-gammahoek en in relatief kleine vakgebieden zoals wiskunde, waar de focusgebieden vooral als kunstmatige dwangbuizen worden ervaren.

Het negatieve oordeel van Verhulst is mede ingegeven door de keuze om Wiskunde onder het kopje 'Foundations of Natural Sciences' in één focusgebied te plaatsen met Sterrenkunde en Theoretische Natuurkunde. "Ik denk dat ze zelfs bij het hbo weten dat wiskunde geen natuurwetenschap is", moppert de emeritus hoogleraar. "Als Euclides dit hoorde, zou hij zich in zijn graf omdraaien." Hij wordt bijgevallen door logicus Jan Bergstra die uitroept: "If this is the solution, what is the question? Hoe kan men nu toch menen dat Wiskunde, Theoretische Natuurkunde en Sterrenkunde samen een focusgebied zijn?"

Een hoogleraar Sociale Wetenschappen die net als veel collega-criticasters alleen anoniem wil reageren, ziet als probleem dat hetzelfde model (one size fits all) nu aan alle faculteiten wordt opgedrongen. "Ik kan me voorstellen dat bètawetenschappers hun technisch ingewikkeld onderzoek met veel dure apparatuur beter op één plek kunnen doen. Maar voor andere soorten onderzoek hoef je niet omringd te worden door honderden mensen die hetzelfde doen. Sterker nog, het leidt gauw tot een soort groepsdenken, waarin nieuwe inzichten en visies geen kans krijgen. We zien hier (alweer) dat de hele universiteit een verlengstuk wordt van de machtige bètafaculteiten, met name de biomedische."

Psychonoom Edward de Haan ziet de vorming van het focusgebied Hersenen, Cognitie en Gedrag echter juist als een steun in de rug voor "ons multidisciplinaire vakgebied, waarbij vijf faculteiten en drie graduate schools betrokken zijn. Op zich is het gebied Hersenen, Cognitie en Gedrag in geen van die faculteiten en schools de eerste prioriteit. Voor multidisciplinaire onderzoeksgebieden zoals het onze is het vaststellen van universitaire zwaartepunten dus erg belangrijk."

Snorkerigheidsgehalte

Ook over nut en noodzaak van de operatie lopen de meningen uiteen. "Een exercitie als Focus & Massa is noodzakelijk om de schaarse geldmiddelen aan te wenden voor datgene wat werkelijk belangrijk is en om interdisciplinair onderzoek te bevorderen", zegt hoogleraar privaatrecht Ewoud Hondius. Wetenschappelijk directeur Jos Verheijden van de faculteit Diergeneeskunde voegt daaraan nog 'een betere internationale zichtbaarheid' toe. "Dit zal de UU aantrekkelijker maken voor wetenschappelijk talent en we zullen er een betere uitgangspositie voor het verwerven van extern geld door verkrijgen."

Voor wiskundige Henk van der Vorst komt daar bij 'dat Focus en Massa de samenhang in de nieuwe Bètafaculteit heeft gestimuleerd. "Ik denk sowieso dat een goed Focus & Massa beleid vruchtbare samenwerking tussen sterk uiteenlopende groepen uit diverse faculteiten kan stimuleren."

Dat mag dan waar zijn voor de bèta's, niet overal wordt het zo ervaren. "Nut of noodzaak is mij nooit duidelijk geweest - de hele operatie kwam op mij van begin af aan over als een reclame-actie met een heel hoog de universiteit onwaardig snorkerigheidsgehalte", aldus een anonieme geesteswetenschapper.

Vergelijkbare kritiek hebben anonimi uit de Rebofaculteit. "Focus & Massa is typisch een geval van nodeloze papierverplaatsing en ambtenarij, noodgedwongen worden dingen samengevoegd die niets met elkaar te maken hebben of willen hebben, en dat ten koste van het gewone onderzoek dat een ieder wil doen. Het is echt een bestuurdersplan, een weinig gelukt 'van boven opgelegd' project. Het leidt tot gedwongen, kunstmatige samenwerkingsverbanden zonder veel perspectief, die wel veel tijd en energie in afstemming vergen. Dat zal naar buiten geheel geen uitstralende werking hebben. Samenwerkingsprojecten over faculteiten heen die er wel zijn en die ook naar buiten hun aantrekkingskracht hebben bewezen, komen vanwege de structuur en werkwijze niet aan bod. Het is te hopen dat andere focusgebieden meer aansluiten bij wat werkelijk interessant is."

Bottom up, top down

Ook over het proces is lang niet iedereen te spreken. "Afkeurenswaardig, vrijwel niemand is gekend in de procedure met als resultaat een programma dat als de spreekwoordelijke tang op het varken slaat", aldus één van de anonieme reacties. "De gevolgde procedure is voor zover ik dat kan beoordelen ongelukkig geweest, althans bij Rechtsgeleerdheid", beaamt Hondius. "De onderzoeksleiders hebben geen inspraak gehad bij de gemaakte keuzen."

Verheijden kan zich daar wel iets bij voorstellen: "Mijn indruk is dat binnen de faculteiten, waar het proces al enige jaren aan de gang was, ook op de werkvloer is gecommuniceerd over de te maken keuzes. Voor de faculteiten, die pas later aan het proces begonnen zijn, was dit naar mijn mening nauwelijks haalbaar." Dat verklaart misschien de tevredenheid van onderzoeksdirecteur De Haan van het al lang bestaande interfacultaire Helmholz Instituut. "Hoewel het zwaartepunt waar ik bij betrokken ben (Hersenen, Cognitie en Gedrag) veel verschillende instituten betreft, is de procedure soepel verlopen. Er was voldoende tijd en het format gaf goed aan wat het CvB wilde zien."

Ook biochemicus Ben de Kruijff is positief: "Ik vond het een mooi proces met een adequate mix van bottom-up initiatieven en top-down sturing. Het heeft er zeker tot bijgedragen dat de bètadepartementen zich meer bewust van elkaar zijn geworden en hopelijk ook van de noodzaak meer samen te werken."

Op de vraag 'Hoe nu verder?' antwoorden de voorstanders van Focus & Massa met een pleidooi voor verdere keuzes. "De winst is dat er nu voldoende kritische massa is om het proces verder vorm te geven", zegt Verheijden. "Maar dat laat onverlet dat de komende jaren in alle gevallen nog nadere keuzes gemaakt zullen moeten worden. Anders zullen de doelstellingen niet of maar gedeeltelijk gerealiseerd worden."

Volgens De Kruijff moet het CvB de focusgebieden nu verder versterken ten koste van de niet focusgebieden. "Het zou bijvoorbeeld niet meer mogelijk moeten zijn om nog een vernieuwingsimpuls aanvrage te doen buiten de focusgebieden."

Ook hydroloog Marc Bierkens pleit voor 'herschikking van de eerste geldstroom en voor meer geld voor de belangrijke foci.' Maar dan wel op voorwaarde dat er een zorgvuldige en verifieerbare verantwoording plaatsvindt van de gemaakte keuzes voor de focusgebieden. "Het college van bestuur zal eerst uitsluitsel moeten geven over de criteria die bij die keuzes zijn gehanteerd. Dat is ten behoeve van open en zorgvuldig bestuur meer dan gewenst."

Hoogleraar kindergeneeskunde Jan Kimpen waarschuwt bovendien voor al te drastische ingrepen ten nadele van groepen die buiten de boot dreigen te vallen. "Het nadeel van deze ja-keuzes is uiteraard dat daarmee nee-keuzes samenhangen. Ik kan me voorstellen dat een aantal succesvolle onderzoeksgroepen zich onvoldoende in deze focussering herkent. Het verdient mijns inziens aanbeveling met deze groepen in gesprek te gaan teneinde hun te helpen in het aansluiten bij de focusgebieden."

Dat op de vraag 'Hoe nu verder?' uit de hoek van de criticasters heel andere geluiden te horen zijn, behoeft geen betoog. "Alsjeblieft niet verder maar liefst zo snel mogelijk alles terugschroeven, en onderzoekers laten doen waar ze goed in zijn, smeekt de eerder aangehaalde geesteswetenschapper. "Dat is onderzoek doen, naar gelang de aard daarvan individueel of met vakgenoten en dan liefst met vakgenoten van buiten de eigen universiteit. Maar als er samengewerkt moet worden, dan graag in zinnige samenwerkingsverbanden die door en in het onderzoeksgebied zijn ontstaan en die ons niet door lichtelijk megalomane bestuurders zijn opgelegd." Wat meer werkelijkheidszin heeft een anonieme jurist met zijn verzuchting: "Wat mij betreft heeft de operatie geen enkel gevolg en krijgt zij geen vervolg. Maar dat is vermoedelijk een weinig realistische gedachte, dus we gaan gewoon meedoen."

Zie voor de volledige reacties, oudere artikelen en een overzicht van de vijftien focus en massapunten het Focus & Massa dossier op onze site www.ublad.uu.nl/focus&massa

Focus & Massa bij de andere universiteiten

'Onvoldoende focus en massa in het onderzoek'. Met deze onschuldig ogende zin introduceerde minister Brinkhorst in zijn Innovatiebrief van 2003 het begrippenpaar dat inmiddels niet meer is weg te denken uit de universitaire wereld. De UU heeft de handschoen inmiddels opgenomen, maar hoe ver zijn de andere Nederlandse universiteiten eigenlijk?

Focus & Massa in het wetenschapsbeleid. De term mag nieuw zijn, het streven is zo oud als minister Trip van Wetenschapsbeleid, die al in de jaren zeventig voor het eerst aandrong op concentratie van het onderzoek en op aandacht voor maatschappelijke vraagstukken. Met instrumenten als de voorwaardelijke financiering, de operatie Taakverdeling en Concentratie, en de onderzoekscholen droegen zijn opvolgers Deetman en Ritzen in de jaren 80 en 90 weliswaar hun steentje bij aan de concentratie, maar minder aan de toepassingsgerichtheid van het onderzoek. Resultaat was de zogeheten kennisparadox, die rond 2000 zijn intrede deed in het taalgebruik en die - vrij vertaald - zoveel betekent als 'in Nederland wordt hoogwaardig onderzoek verricht, dat echter nauwelijks economisch rendeert. Daardoor stagneert de innovatie'.

Hoog tijd voor een nieuw offensief, vond de regering dan ook. In het Wetenschapsbudget 2004 stonden zowel Focus & Massa als kennisvalorisatie hoog op de wensenlijst, terwijl premier Balkenende in hoogst eigen persoon het nieuwe Innovatieplatform beklom. Om de universiteiten duidelijk te maken dat het menens was, zette de overheid met geld uit de aardgasbaten bovendien een stimuleringsprogramma op poten, dat vooral gericht was op toepassingsgericht multidisciplinair onderzoek in voor de Nederlandse economie vitale sleutelgebieden. Een bijkomende eis was dat er sprake moest zijn van samenwerking tussen universiteiten, onderzoeksinstellingen en bedrijven (publiek-private samenwerking) in grootschalige programma's. Hoewel de kritiek op deze eenzijdige aanpak groeiende is, hoeft de toenemende aandacht voor Focus, Massa en valorisatie binnen de Nederlandse universiteiten tegen de geschetste achtergrond dus weinig verbazing te wekken.

Al stevig op weg zijn de drie technische universiteiten, die niet alleen elk hun eigen prioriteiten hebben vastgesteld, maar die onlangs ook vijf gezamenlijke Centres of Excellence hebben gevormd. In die topcentra gaan 75 hoogleraren van de drie universiteiten met hun groepen onderzoek doen op het gebied van respectievelijk nano-technologie, energie, ICT, intelligente mechanica en vloeistoffen. Om dit schoolvoorbeeld van Focus & Massa te ondersteunen, schonk de regering de federatie 3TU een jaar geleden een bedrag van 50 miljoen euro om nog eens dertig nieuwe hoogleraren in die vijf gezamenlijke centra te kunnen aantrekken.

Ook aan de Nijmeegse Radboud Universiteit is Focus & Massa volgens beleidsmedewerkers David de Vries inmiddels een feit. In 2003 is het onderzoek er gebundeld in 22 veelal multidisciplinaire instituten, die echter sterk in omvang variëren. Zo telt het Heyendaal Instituut voor onderzoek naar religie en cultuur slechts vijf hoogleraren. Interessant voor critici van de Utrechtse aanpak is dat in Nijmegen onder meer ook is gekozen voor een Institute for Mathematics, Astrophysics and Particle Physics.

De Universiteit van Tilburg heeft op een vijftal gebieden multidisciplinaire onderzoekscentra gevormd. Volgens hoofd onderzoeksbeleid Hans van Dommele is gekozen voor thema's zoals de multiculturele samenleving en de vergrijzingsproblematiek, die niet alleen wetenschappelijk maar ook maatschappelijk aansprekend zijn. De centra, die voor vijf jaar zijn ingesteld, zullen daarna alleen blijven bestaan wanneer zij zichzelf kunnen bedruipen. Volgens Van Dommele zal de vorming van de centra geen nadelige gevolgen hebben voor het overige Tilburgse onderzoek.

De meeste andere universiteiten zijn nog niet zo ver. Zo wordt aan de Vrije Universiteit gewerkt aan de vorming van tien à vijftien interfacultaire instituten die samen het profiel van de VU moeten gaan vormen, terwijl de Universiteit Leiden streeft naar de vorming van profileringsgebieden. Volgens de Leidse onderzoeksdirecteur Piet van Slooten zullen die echter aanzienlijk minder 'dekkend' zijn dan de Utrechtse focusgebieden. "Jullie hebben ervoor gekozen om je onderzoek over de volle breedte in de etalage te zetten door tachtig procent in de focusgebieden op te nemen. Wij zijn er nog niet uit, maar dat lijkt ons wel erg veel. Wij zien Focus & Massa eerder als een kans om duidelijk te krijgen wat ons echt sterke onderzoek is en om onszelf de vraag te stellen of we wel voldoende doen om dat excellente onderzoek te beschermen en te versterken."

Ook in Maastricht is de vorming van focusgebieden nog aanstaande. Weliswaar meldt de website dat de UM het onderzoek als een van de eerste Nederlandse universiteiten in multidisciplinaire instituten heeft georganiseerd, maar het zou te ver voeren om instellingsbreed al van Focus & Massa te spreken, relativeert beleidsmedewerker Erik Drenthe. "In ons net verschenen Strategisch Programma staat het voornemen om te komen tot de vorming van een beperkt aantal multidisciplinaire onderzoekscentra, waarin het meeste onderzoek een plaats zal krijgen. We willen echter ook excellent onderzoek buiten deze geprioriteerde onderzoekslijnen laten bestaan of tot ontwikkeling laten komen, want het gevaar voor verstarring wordt anders wel erg groot."

Een speciaal geval tenslotte is de Rijksuniversiteit Groningen, waar Focus & Massa volgens beleidsmedewerker Jules van Rooij al jaren belangrijke trefwoorden zijn in het onderzoeksbeleid. "Al sinds begin jaren negentig werken de meeste van onze 28 facultaire onderzoekinstituten samen in één of meer van de veertien multidisciplinaire Groningse onderzoekscholen. Daarnaast stelt ons cvb al jaren extra geld ter beschikking voor excellente groepen en wordt er sinds 2005 stevig geïnvesteerd in een drietal innovatieclusters (Energie, Life Sciences en ICT). Wij zien geen enkele reden om kleine, waardevolle onderzoekseenheden op te heffen, alleen om meer massa te creëren. Wij zien wat dat betreft meer in de weg der geleidelijkheid."

Utrecht op een roze wolk

 

 

 

 

Wie: Nadine  (19) en TaoTao  (21)

Studies: tweedejaars Rechten Universiteit Utrecht, lid Veritas en eerstejaars Civiele Technieken Hogeschool Utrecht

Relatie: 3,5 jaar

Nadine heeft TaoTao via een vriend leren kennen tijdens hun middelbareschooltijd in Zeist. "Het klikte meteen, maar het was misschien beter geweest als we elkaar later hadden ontmoet. We waren en zijn nog zo jong, maar zolang het leuk is, is het prima", zegt Nadine. Van samenwonen is nog geen sprake. Tao Tao: "We laten elkaar vrij zodat we onze eigen dingen kunnen doen. Ik ben overdag op school en Nadine is vaak 's avonds druk met Veritas. Daarnaast hebben we onze eigen vrienden. We moeten daardoor wel inplannen wanneer we elkaar zien, maar dan is het wél altijd erg gezellig." Volgens hem is hun relatie een geval van OPPOSITES ATTRACT. "Nadine is ongeduldig en als ze iets in haar hoofd heeft, moet en zal het gebeuren. Ik ben wat makkelijker en rustiger. Die verschillen maken juist een relatie leuk." Verliefd is het stel nog steeds, maar wat is nou zo leuk aan die ander? "Nadine ziet eruit als een lief klein meisje maar ondertussen..." "Ik vind zijn oogjes zo leuk en de andere cultuur trekt me wel. Deze zomer gaan we samen naar China."

Wie: Kelly  (28) en Anoly (31)

Studie: master International Business en master Biomoleculat Sciences

Relatie: 5 jaar

Kelly en Anoly hebben elkaar thuis in Taiwan via internet leren kennen. "Tijdens onze eerste date vond ik hem al leuk, maar in onze cultuur zijn meisjes nogal traditioneel. Na die date durfde ik dus niet als eerste contact op te nemen; gelukkig belde hij. Anoly is slim en het type waar ik op val", zegt Kelly. Volgens Anoly is het erg belangrijk dat een relatie goed in evenwicht is en dat is die van hun. "Ik heb een nogal uitgesproken mening, Kelly niet maar ze accepteert de mijne. We hebben wel eens ruzie, maar meestal ontstaat dat uit JALOEZIE, ik ben namelijk eens vreemd gegaan. We waren al zo lang samen en het was niet echt spannend meer. Kelly heeft me dat wel vergeven maar ze is het niet vergeten." Over de toekomst is het stel onzeker. Na haar master gaat Kelly terug naar Taiwan, Anoly blijft nog vier jaar in Nederland. Romantische plannen voor Valentijn ontbreken. "Ik zou zo graag een keertje bloemen krijgen", zegt Kelly. Waarop Anoly reageert "Die krijg je niet, want die gaan toch na een week dood."

Wie: Dieke  (19) en Edwin  (26)

Studie: eerstejaars Taalwetenschappen Universiteit Utrecht en derdejaars Integrale Veiligheidskunde Hogeschool Utrecht. Beide lid van UMTC

Relatie: 4 maanden

Toen Dieke en Edwin elkaar bij studentenvereniging UMTC ontmoetten, klikte het meteen en dachten ze: 'dit zou wel wat kunnen worden'. "We hebben allebei vrienden bij UMTC en al na drie weken hebben we elkaars familie leren kennen. Dat zat wel goed", zegt Dieke. Het stel is net een week samen op vakantie geweest naar Gran Canaria. "Dé ultieme proef, maar het ging helemaal goed", aldus Edwin.

Volgens Dieke hebben ze veel gemeenschappelijk. "We staan open voor elkaars ideeën, en we voelen elkaar goed aan." Edwin vindt vertrouwen en openheid de basis van een relatie. "Vreemdgaan vind ik niet kunnen. Zoenen en seks is de VERVLEZING van liefde. Dat moet je met elkáár doen, niet met een ander. Alhoewel ik denk dat Dieke me meer ruimte zou geven dan ik mezelf."

Ruzie hebben ze nog niet gehad. "Misschien wordt het daar eens tijd voor, maar ik zou niet weten waarover. Misschien als ik weer een keer te diep in het glaasje heb gekeken? Daar houdt Dieke niet zo van."

Wie: Lisette  (20) en Erick (21)

Studie: eerstejaars Pedagogiek Universiteit Utrecht en tweedejaars Sport economie en Communicatie in Tilburg

Relatie: 3 maanden

Lisette en Erick ontmoetten elkaar ongeveer een jaar geleden in een café in Den Bosch. "We zagen elkaar voor het eerst aan de bar tijdens carnaval. We hebben toen nummers uitgewisseld en daarna regelmatig ge-sms't en ge-msn't", aldus Lisette. De eerste date was zo'n drie maanden later. Erick: "Dat was erg gezellig, maar Lisette speelde nogal HARD TO GET. Ik heb doorgezet en je ziet: de aanhouder wint."

Lisette en Erick zien elkaar ongeveer twee tot drie keer per week. "Omdat Erick nog bij zijn ouders in Rosmalen woont, komt hij meestal naar Utrecht. Ik kan helemaal mezelf zijn bij Erick en hij is lief en geduldig." Erick valt voor het totaal plaatje 'Lisette'. "Je kan erg met haar lachen, ze is lief en ze ziet er goed uit." Nuchter is het stel wel. "Na drie maanden kan je nog niet weten of het echte liefde is, maar we hebben het in ieder geval erg leuk samen", zegt Lisette. En het liefste wat Erick voor Lisette gedaan heeft? "Ik ben voor haar gestopt met roken."

Wie: Igor  (27) en Susanne  (19)

Studie: master Conflict Studies and Human Rights en tweedejaars Engels

Relatie: tien maanden

Igor en Susanne hebben elkaar leren kennen tijdens een studiereis naar York. Volgens Igor hadden alle andere reisgenoten eerder dan zij door dat ze bij elkaar pasten. "We konden heel leuk met elkaar praten, maar later sloeg DE VONK pas echt over." Susanne: "Toen er in een kroeg een stoel te weinig was, ben ik bij Igor op schoot gaan zitten. Zonder voorbedachte rade overigens, maar de vonk sloeg toen wél over. Ik denk dat het de doorslaggevende factor was. Vanaf toen zijn we steeds bij elkaar in de buurt gebleven."

Het leukste aan Susanne vindt Igor dat ze altijd opgewekt, spontaan en gezellig is. "Ze kan de oren van mijn hoofd af kletsen." Susanne beaamt: "We kletsen over van alles en nog wat, we hebben dezelfde interesses." Ware liefde? "Ik heb meerdere vriendjes gehad maar nog nooit voelde het na meer dan een half jaar nog steeds hetzelfde als in het begin."

Hoewel Susanne nog bij haar ouders in de Betuwe woont, is samenwonen nog niet aan de orde. "Misschien als ik afgestudeerd ben en over een jaar mijn kamer uit moet", zegt Igor. Het stel kan nog maar even van elkaar genieten. Igor gaat voor veldwerk drie maanden naar Thailand. "Het is een mooie kans", zegt Susanne, "dat moet hij altijd doen."

 

 

Mirjam Bikker

Ik heb altijd iets met politiek gehad. Als klein kind volgde ik al het nieuws. Bij mij zat het er vroeg in dat de wereld groter is dan alleen mijn klaslokaal of sportclub. Daarom ben ik ook Rechten gaan studeren; niet zo zeer met het plan om politicus te worden, maar meer om de publieke zaak te dienen. Als christen voel ik me geïnspireerd door wat ik lees in de bijbel. In onze samenleving is er zoveel behoefte aan barmhartigheid en saamhorigheid; dat geeft een drive. Vanuit dat idee kan het goed gebeuren dat je in de hulpverlening belandt of in de advocatuur. Of in het onderwijs. Zo is mijn moeder heel bewust leerkracht geworden.

Bij mij is het anders gelopen; ik zocht naast mijn studie Staats- en Bestuursrecht een leuk bijbaantje en de Christenunie in de Utrechtse gemeenteraad had toevallig een vacature voor fractiemedewerker. Dat was een baan voor acht uur in de week; prima te combineren met mijn studie en het bestuur van mijn studentenvereniging Sola Scriptura. Die heeft een gereformeerde grondslag.

Ik had daarvoor, in 2005, kort stage gelopen bij de Tweede Kamerfractie van de Christenunie. Dat was een hectische periode. Ik werkte mee aan de voorbereiding van Kamerdebatten, ik mocht een aantal keren een speech schrijven voor André Rouvoet. Je komt de meest uiteenlopende onderwerpen tegen, maar toen ik klaar was, merkte ik dat politiek wel echt bij me was gaan leven.

Die acht uur die ik voor de gemeenteraad werkte, werden er zestien. Vervolgens had de fractie van de Provinciale Staten iemand nodig; toen ging ik naar 24 uur in de week. Ik hield me bezig met welzijn, onderwijs en cultuur, later ook veiligheid. Inmiddels ging dat dus flink wat tijd kosten, maar mijn studie leed er niet onder. Het is een kwestie van goed je tijd afbakenen; het schrijven van een scriptie eist discipline en concentratie, politiek is een grote zak verstrooiing.

Op een dag belde iemand die de kieslijst van de Christenunie voor de gemeenteraadsverkiezingen samenstelde. Er staan meestal dertig mensen op zo'n lijst en ik kon me voorstellen dat ze ergens onderop graag een preses van een studentenvereniging wilden. Na het eerste gesprek werd ik meteen uitgenodigd voor een tweede. Bij mij was er nog geen belletje gaan rinkelen. De gesprekken die we voerden waren heftig; we spraken uitgebreid over mijn politieke ideeën en ambities. Maar ik dacht dat dat standaard was. Ik zag mezelf nog steeds ergens op de onderste helft van de lijst staan. Voor mij was het dus totaal onverwacht toen de kieslijstcommissie mij vroeg of ik me kandidaat wilde stellen als fractievoorzitter.

Mijn eerste reactie was niet 'hier gaan we eens even lekker tegen aan!' Ik vroeg me af of ik dit wel wilde en of ik het wel kon. Ik was pas 23 en ik had geen haast om carrière te maken. Maar van de mensen om mij heen kreeg ik positieve reacties; mijn vereniging vond het geweldig en het enige Christenunieraadslid zag het ook helemaal zitten.

Ik zou je niet precies kunnen vertellen waarom ik gevraagd ben lijsttrekker te worden. Vaak verwachten mensen bij een partij als de Christenunie een gereformeerde meneer met een scheiding, maar in Utrecht hebben we altijd bekend gestaan als een vrolijke en kritische partij. Ik denk dat dat bij mij past.

In campagnetijd kan je niet studeren. Je rent de hele dag van hot naar her; elke avond stond ik ergens in een buurtzaaltje te speechen, waar ik me overdag op moest voorbereiden. Als 23-jarige kun je niet verhullen dat je weinig politieke ervaring hebt en dat moet je dan ook niet willen. Dat neemt niet weg dat je je soms een broekie voelt. Zo was ik in Ondiep, op een bijeenkomst van bewoners van wie de huizen gesloopt zouden worden vanwege een herstructurering. De Christenunie was voor de herstructurering. Dus ik stond daar, 23 jaar, met snuivende mensen voor me, te praten over de sloop van huizen waar sommigen van hen al woonden voordat ik geboren was. Dat was wel even spannend.

Na afloop werd ik door verschillende mensen gecomplimenteerd. 'Hé wijffie', zei een oudere man. 'Ik ben het helemaal niet met je eens, maar je was wel eerlijk.' Nou, dat is het beste dat je kan doen.

De verkiezingsdag, 15 maart, was heel spannend. We hoopten op twee zetels. Toen de uitslag kwam van twee zetels ontplofte er een bom van vreugde. Er wordt nu nog steeds over gespeculeerd hoe groot de marge is waarmee we die tweede zetel behaald hebben. Sommigen zeggen zestig stemmen, anderen twintig.

Het afgelopen jaar is het heel goed gegaan met de Christenunie. Eerst in de gemeenteraadsverkiezingen, daarna in die van de Tweede Kamer. Voor dat succes zijn een paar oorzaken, denk ik. Eén belangrijke factor is André Rouvoet. Die spreekt veel mensen aan; hij is integer en heeft een duidelijk verhaal. Het huidige kabinet speelde ook mee. De harde aanpak van immigranten, de afbraak van sociale voorzieningen. Het sociale gezicht van de overheid leek verdwenen. Dat vind je bij ons wel terug.

Nu met de Provinciale Statenverkiezingen hopen we weer te groeien. Veel doen we niet met die campagne, het gebruikelijke werk zoals flyeren en folderen. We bemoeien ons er niet te veel mee, omdat het belangrijk is dat de Provinciale Statenfractie een eigen gezicht heeft. Te weinig mensen interesseren zich voor die verkiezingen - ze zijn toch wat minder sexy dan Tweede Kamerverkiezingen, terwijl ze toch de samenstelling van de Eerste Kamer bepalen.

Soms vinden mensen godsdienst in de politiek reuze griezelig, dan beginnen ze meteen over euthanasie en abortus. Maar als christen deelnemen aan de politiek betekent voor mij verantwoordelijkheid nemen in de maatschappij. Voor mij is essentieel dat God het leven heeft gewild. Dat is uitgangspunt nummer één. Daar vandaan kun je gaan kijken hoe je het beste voor iemand kunt zorgen, zonder alleen maar te denken aan het oneindig rekken van het leven van hele zieke mensen. Maar abortus en euthanasie zijn slechts twee onderwerpen. In ons partijprogramma staan zoveel andere dingen. Asielzoekersbeleid, milieu, hypotheekrenteaftrek. Noem maar op. Daar is niets griezeligs aan.

Nu tijdens de kabinetsformatie grappen mensen wel eens; 'En? Welk ministerschap krijg je?' Omdat het met tot nu toe allemaal redelijk is komen aanwaaien. Daar zie ik wel de hand van God is; ik wil hem dienen, en het maakt me eigenlijk niet uit of ik dat als politicus doe of als advocaat. Ik weet nog niet heel concreet wat mijn verdere ambities zijn, maar ik merk wel dat de politiek mijn hart heeft.

<ParaStyle:streamer>'Het schrijven van een scriptie eist discipline en concentratie, politiek is een grote zak verstrooiing'

Meer studenten willen in de Uraad

Ottelien Rikhof, op dit moment U-raadslid voor Vuur, vindt dat geen probleem, want er komen genoeg kandidaten om voor spannende verkiezingen te zorgen. Is de interesse bij studenten voor de U-raad dan opeens zo groot geworden?

"Kennelijk wel, want voordat we vorige week de eerste mailing met een oproep voor kandidaten de deur uit hadden gedaan, hadden zich al een stuk of tien belangstellenden bij ons gemeld. Er zijn mensen bij die op dit moment in een faculteitsraad zitten. Maar ook studenten die nog niet eerder iets in de medezeggenschap hebben gedaan, tonen belangstelling."

Dus dit jaar komen er wél verkiezingen?

"Daar streven we zeker naar, want wij baalden er vorig jaar zelf ook van dat er maar twaalf kandidaten voor de twaalf zetels waren. Voor ons functioneren als studentenfractie heeft het geen verschil gemaakt, maar om ervoor te zorgen dat de medezeggenschap bij studenten gaat leven, heb je echt verkiezingen nodig. We hopen dan ook dat onze mailing ruim voldoende kandidaten oplevert, zodat we straks serieuze verkiezingen krijgen."

Zou het niet beter zijn als er, zoals in Groningen, meer partijen zouden zijn? Dan valt er echt iets te kiezen.

"Die partijen in Groningen hebben al een lange traditie. Je hebt er van oudsher een wat meer progressieve partij en een partij die wat dichter tegen de gezelligheidsverenigingen aanzit. Gezien de hoge opkomst werkt het daar prima, maar ik denk niet dat het veel zin heeft om te proberen hier vanuit het niets partijen te gaan vormen. De afgelopen jaren is dat een paar keer geprobeerd, maar die partijen waren zo kunstmatig dat geen kiezer er warm voor liep. Wij zien meer heil in één studentenfractie van wie alle leden goed met elkaar samenwerken. Als er op die ene lijst voldoende kandidaten komen te staan met duidelijk herkenbare programmapunten, dan hebben de studenten ook in Utrecht straks echt genoeg te kiezen."

Om de verkiezingen meer te laten leven, komt er van 21 tot 25 mei een 'Week van de Utrechtse Student'. Wat moeten we ons daarbij voorstellen?

"In de eerste week van de verkiezingen, en dat is toevallig ook de ragweek, gaan we samen met studenten van de Hogeschool Utrecht een groot aantal activiteiten organiseren om de aandacht op de verkiezingen te vestigen. Er komen feesten, debatten en andere activiteiten en overal zullen die week computers komen te staan, waarop studenten hun stem kunnen uitbrengen. We hebben het idee uit Amsterdam, waar het de opkomst vorig jaar enorm heeft gestimuleerd. Nu doet elke universiteitsstad het nog afzonderlijk, maar we zijn aan het overleggen over een mogelijkheid om de verkiezingen aan alle universiteiten gelijktijdig te laten plaatsvinden. Over een paar jaar is er dus misschien één landelijke Week van de Student."

Mooie toekomstbeelden, maar nu eerst dus genoeg kandidaten. Kijken jullie daarbij nog naar een evenredige verdeling over de faculteiten?

"Op zich is dat prettig, maar voor ons is het geen must. In onze huidige fractie zitten geen studenten uit de faculteiten Bèta- en Geowetenschappen, terwijl we met die faculteiten toch goed contact hebben. Maar uiteraard staat het elke faculteit die graag goed in de U-raad vertegenwoordigd wil zijn, vrij om studenten te motiveren om zich kandidaat te stellen."

Op wat voor opkomst mik je?

"Een hoge. Ik ga geen streefcijfer noemen, maar we moeten in elk geval een stuk hoger kunnen uitkomen dan de 19 procent van twee jaar geleden."

Hoe word ik U-raadslid?

De Universiteitsraad is het 'parlement' van de universiteit. Maandelijks bespreekt de raad - twaalf medewerkers en twaalf studenten - de gang van zaken met het college van bestuur. Van 21 mei tot en met 1 juni zijn voor alle 24 zetels verkiezingen. Kandidaten voor één van de twaalf studentzetels kunnen zich aansluiten bij lijst Vuur of een eigen lijst vormen. De kandidaatstelling sluit op 8 maart 17.00 uur. Zie voor meer informatie: www.uraad.uu.nl en klik op 'Verkiezingen'.

'Echt een puik stukje werk'

"Echt een puik stukje werk." Docente Brenda Oude Breuil heeft zojuist het college mondialisering en culturele pluriformiteit achter de rug. En ze is opgelucht. "Gezien de omstandigheden houd je rekening met een zaal die misschien wat minder ideaal is, maar ik heb echt wel in slechtere zalen gestaan hoor. Dit is super goed geregeld."

Zaal Gamma is één van drie tentamenzalen in het Educatorium die in allerijl zijn ingericht als vervangende locaties voor de collegezalen Rood, Wit en Blauw in het Ruppertgebouw. Bijna 280 stoelen met een klaptafeltje aan de leuning, zoals ze wel te zien zijn in oude Amerikaanse series, vullen vanaf de raamzijde de helft van de zaal. De andere helft blijft bestemd voor tentamens. Midden in de ruimte staat een podium met aan beide zijden twee projectieschermen.

Oude Breuil is een dag eerder voor alle zekerheid even poolshoogte komen nemen: "Ik was vooral benieuwd of ik al die 200 studenten wel zou kunnen zien in een zaal die niet oploopt, maar dat gaat vanaf dat podium prima. En ik wilde even kijken hoe de apparatuur werkt. Het is altijd vervelend wanneer je staat te klungelen voor zo'n groep. Gelukkig is gebouwbeheer hier erg behulpzaam. Ze komen ook tijdens het college steeds kijken of alles wel goed gaat. Een kind kan de was doen."

Voor zo'n tweeduizend colleges en werkgroepen moest de afgelopen maand een ander onderdak gevonden worden. Belangrijk uitgangspunt daarbij was dat elke collegezaal, werkgroepruimte of computerleerzaal een enkel vervangend onderkomen zou krijgen. Iets meer dan tien dagen na het ongeval met de kraan, was het schema rond. Naast de drie tentamenzalen in het Educatorium kreeg ook de Van Lier en Egginkzaal in het Bestuursgebouw, normaal gesproken vooral in gebruik voor symposia, conferenties en universiteitsraadvergaderingen, tijdelijk de status van collegezaal. In de bibliotheek werden 100 computerplekken versneld in gereedheid gebracht. Ook in het Buys Ballot Laboratorium k en op het terrein van University College zijn extra ruimtes beschikbaar gekomen.

Als klap op de vuurpijl werden de ambtenaren in het Bestuursgebouw uit hun kantine gejaagd om plaats te maken voor drie werkgroepruimten. Die werden vervolgens als ware het voor een televisieserie in rap tempo uit de grond gestampt. Afgelopen maandag vonden daar de eerste colleges plaats.

Gebouwbeheerder Cobi Noordhof spreekt van "een situatie die je maar één keer meemaakt." Volgens haar zijn alle omzettingen en aanpassingen met bewonderingwaardige inzet van velen en vrijwel zonder complicaties verlopen. "Iedereen wilde net even harder lopen. Ik denk dat dat wel anders was geweest wanneer er bij het ongeval echt doden waren gevallen."

De totale kosten van de gehele operatie bedragen nu al meer dan een miljoen euro, aldus een woordvoerder van het universitaire facilitair bedrijf FBU. Dat betreft de materiaalkosten en de arbeidskosten, maar ook de huur van stoelen, tafels en apparatuur. Zo waren er 1150 huurstoelen nodig, alleen al om de studenten te laten zitten.

De eerstejaars studenten Culturele Antropologie van Oude Breuil zijn via het studieinformatiesysteem Studion op de hoogte gehouden van de onzekerheden in de roostering. "Het duurde even, maar uiteindelijk wisten we precies waar we aan toe waren", zegt studente Anne Goos. "Ik ben allang blij dat we verder geen nadelen ondervinden van al dat gedoe met die kraan."

De zaal vindt ze ook prima: "Ik kon alles goed zien op die schermen. En de docente was overal prima te horen. Alleen die tafeltjes van die stoelen zijn wel erg klein. Dat is echt priegelwerk."

Mede-studente Nina Frambach is het met Goos eens. Lachend vult ze haar collega aan. "Maar je hebt wél veel beenruimte. En met dat mooie uitzicht hier..... dan kun je lekker naar buiten zitten staren."

Utrecht wil huisjesmelkers aanpakken

Op vrijdag 12 januari werd de Utrechtse huisbazin Betty Chang door de studentenvakbond LSVb en de jongerenorganisatie van de SP Rood, uitgeroepen tot huisjesmelker van het jaar. Zij vraagt haar huurders hoge bedragen voor kleine, vaak slecht onderhouden kamertjes. De media, en het Ublad ook, vragen keer op keer mevrouw Chang om een reactie. Ze komt echter nooit aan de lijn en belt en mailt nooit terug.

Het AD/Utrechts Nieuwsblad weet dat Chang via haar bedrijf Marlux B.V. 37 panden in de regio Utrecht in bezit heeft. Navraag bij de gemeente wijst uit dat voor veertien panden een omzetvergunning is afgegeven. Deze is nodig als de eigenaar een woning wil laten ombouwen tot studentenhuis.

De omzetvergunning speelt een voorname rol in het gemeentelijk onderzoek. Voorlichter Peter Smit zegt dat de gemeente gaat controleren of alle panden van Chang - en ook panden van andere 'groothuizenbezitters' - een dergelijke vergunning hebben. Zo niet, dan zullen 'passende maatregelen' volgen. Mocht de veiligheid van bewoners in het geding zijn, dan zal in het uiterste geval een pand ontruimd worden. Maar daar is de gemeente niet op uit. "We willen de eigenaar raken, niet de huurders."

Bovenop het onderzoek besloot de gemeente per direct een heffing van 200 euro per vierkante meter in te stellen voor huiseigenaren die een pand verbouwen tot studentenhuis. De maatregel bestond tot 2001 al, maar werd afgeschaft, om zo de bouw van studentwoningen aan te moedigen. Het tekort was toen groter dan nu. De gemeente acht de hoeveelheid woningen nu weer op peil.

De herinvoering van de heffing moet huisjesmelkers bemoeilijken op grote schaal goedkope flats in wijken als Overvecht en Kanaleneiland op te kopen en te transformeren tot studentenhuizen. De gemeente wil juist zo veel mogelijk verschillende bewoners in deze wijken.

Verhuurdersvereniging Vastgoed Belang Utrecht is verbaasd over de maatregel. Volgens woordvoerder Joël Scherrenberg schiet de gemeente zijn doel voorbij: "Hiermee pak je ook de ouders aan, die voor hun kind een huis kopen en ze daar met een aantal vrienden laten wonen. Een studentenwoning is al gauw honderd vierkante meter. Het kost de eigenaar al 20.000 euro, voordat er ook maar iets verbouwd is."

Scherrenberg onderschrijft de problemen van de gemeente, maar pleit voor andere maatregelen. Zo wil Vastgoed Belang een keurmerk voor verhuurders invoeren. Dit 'bewijs van goed gedrag' wordt uitgegeven aan verhuurders die aan een aantal kwaliteitseisen voldoen. Alle panden van de verhuurder worden elke twee jaar gecontroleerd op brandveiligheid, hygiëne en de prijs-kwaliteit verhouding van huren.

USF Studentenbelangen laat in een persbericht weten voorstander van zo'n keurmerk te zijn. USF is net als Vastgoed Belang tegenstander van de omzetheffing. Zij vrezen dat de gemeente op deze manier de woningnood groter maakt.

Vastgoed Belang komt nog met een ander idee dat aan de gemeente wordt voorgelegd: een woonvergunning voor huurders. De vergunning wordt alleen dan afgegeven als de huurder staat ingeschreven als woningzoekende en een huurcontract kan overleggen voorzien van een puntentelling zoals die door de huurcommissie wordt gebruikt. Deze telling dient door de huurder en verhuurder ondertekend te zijn.

De vergunning is bedoeld voor kamers die opnieuw vrijkomen, niet voor reeds verhuurde kamers. Hierdoor blijven huisjesmelkers als Chang vooralsnog buiten schot. Scherrenberg pareert: "Dat klopt inderdaad. Het verloop van studentenkamers is echter zo groot, dat verhuurders als mevrouw Chang op een gegeven moment ook aan de beurt komen."

De gemeente reageert terughoudend op dit voorstel. Zij is vooral bang voor de administratieve rompslomp die het plan met zich meebrengt. Volgens Scherrenberg kan dat meevallen als de huurder alle benodigde stukken netjes aanlevert.

Vastgoed Belang heeft een open brief opgesteld. Hierin wordt de gemeente opgeroepen de herinvoering van de omzetheffing terug te draaien. Andere belanghebbenden als de SSH, USF, LSVb en studentenhuisvester Kences hebben de brief ondertekend en zal aan de gemeente worden aangeboden.

Chang-huurders vechten veel te hoge huur aan

Maarten Dalm huurt sinds november een kamer van Chang. In de Javastraat in Lombok. Het was uit noodzaak geboren dat hij zijn handtekening zette onder het huurcontract. Nu draagt hij maandelijks 230 euro af voor een kamertje van krap zes vierkante meter.

Toen Maarten aan zijn studie Economie aan de UU begon, woonde hij nog in het Limburgse Heerlen. Dagelijks zou hij vier uur per dag kwijt zijn aan reizen. "Dat was natuurlijk geen optie en andere kamermogelijkheden had ik ook niet."

Samen met ROC-student Laurens Jong (22) en drie andere huisgenoten besloot Dalm stappen te ondernemen tegen hun huisbazin. Jong was daar al mee bezig, nog voordat Chang uitgebreid ter sprake kwam in de media. Hij wees zijn huisgenoten op de mogelijkheid van de huurcommissie. "Veel studenten kennen hun rechten niet. Ze zijn bang dat hun huisbaas ze op straat zet, terwijl dat helemaal niet is toegestaan." Laurens verdenkt Chang ervan opzettelijk hoge huren te vragen. "Ze wacht gewoon af totdat je naar de huurcommissie stapt. Zo niet, dan ontvangt ze lekker veel huur."

Qua buurt hebben ze het aardig getroffen, zeggen de bewoners. De Javastraat, een zijstraat van de levendige Kanaalstraat, ligt op een steenworp afstand van Utrecht CS. Het huis oogt als de meeste andere studentenhuizen. Keuken, badkamertje, wasmachine. Het ontbreekt alleen aan een huiskamer.

"Over mijn eigen kamer ben ik ook best tevreden", zegt Laurens tijdens een rondleiding door het huis. Zijn kamer is ongeveer vijftien vierkante meter. Tevens heeft hij de beschikking over een slaapvliering. De 400 euro die hij hiervoor maandelijks moet betalen vindt hij echter aan de hoge kant.

Maarten is inmiddels samen met een jaarclubgenoot op zoek naar andere woonruimte. Bij binnenkomst van zijn kamer blijkt direct waarom. Houten plankjes niet dikker dan een paar centimeter doen dienst als muur. Een klein, vierkant zolderraampje is de enige bron van daglicht. De poten van zijn bed leunen aan een kant op een verkleurd kledingkastje en aan de andere kant op een soort houten verbreding van het opgetrokken wandje. Even goed uitrekken na het slapen is er niet bij. De kamer is nauwelijks twee meter hoog en in huis is het supergehorig. Een gesprek dat op een verdieping lager wordt gevoerd, is woordelijk te horen.

Net nadat de twee studenten in het huis waren komen wonen, bleken tv en internet het niet te doen. Er stond een schuld open van 760 euro bij kabelmaatschappij Casema. Een welkomstcadeautje van de vorige bewoners. Een moeder van een medebewoner heeft Chang hier meerdere malen op aangesproken. Er werd immers internet beloofd in de kameradvertentie.

Inmiddels kunnen de bewoners weer het net op, maar het duurt maanden voordat Chang klachten in behandeling neemt. Zo wordt al maanden tevergeefs gewacht op een monteur die de boiler komt repareren.

Waar onder de huurders verder onvrede over bestaat zijn de 70 euro servicekosten die iedereen maandelijks moet betalen. De ene helft is opgebouwd uit energiekosten, de andere uit 'niet-energiekosten'. Wat dat laatste inhoud is niet helemaal duidelijk. Laurens: "Dat schijnt een soort voorschot te zijn voor onvoorziene kosten. Als de wasmachine stuk gaat bijvoorbeeld. Maar toen die een keer stuk ging, zei Chang dat we dat maar zelf moesten zien op te lossen."

Volgens het puntensysteem van de huurcommissie zouden Laurens en Maarten respectievelijk 160 en 40 euro moeten betalen voor hun kamers. Ze hebben de puntentellingen vorige week aan Chang gegeven. Als zij binnen zes weken niet met een tegenbod komt, stappen ze naar de huurcommissie. In het huurcontract dat Laurens laat zien, dekt Chang zich al in tegen eventuele ontevreden huurders. Artikel 11 stelt dat huurders akkoord gaan met de huurprijs en servicekosten en 'will not contest (fight) it.'

De bewoners hebben dus ook nu geduld nodig want het duurt wel even voordat de huurcommissie met een uitspraak komt. Mocht de huurcommissie de bewoners van de Javastraat in het gelijk stellen, dan is de kans aanwezig dat ze de huur die zij te veel betaald hebben met terugwerkende kracht teruggestort krijgen. Dat is alleen mogelijk als huurders binnen zes maanden na ingangsdatum van het huurcontract bezwaar aantekenen.

Chang schijnt volgens Laurens een van de huisgenoten al een keer heel onschuldig opgebeld te hebben. "Dat we niet alles moesten geloven wat er in de media over haar geschreven werd. Ik heb weleens met haar gesproken en dan komt ze best lief en betrokken over. Maar als je je dan omdraait, naait ze je waar ze maar kan."

En wat kost zo'n kamer nu?

Behalve huisjesmelker Chang zijn er nog meer particuliere huisbazen die kamers verhuren. Fotografe Berbke Brouwer zocht er vorige jaar een aantal op en vroeg hen wat ze voor hun kamer betaalden.

1. naam Nihan

2. leeftijd 23 jaar

3. studie communicatiemanagement

4. locatie kamer in Utrecht Lombok

5. hoe eraan gekomen via een eigen advertentie in het Utrechts Nieuwsblad

6. hoe lang al woonachtig heeft er totaal 4,5 jaar gewoond, paar weken na de foto is de kamer afgebrand door kortsluiting in de tv en er waren geen brandvoorzieningen aanwezig in het huis. Nihan moest toen verhuizen. Inmiddels is de kamer weer opgeknapt en verhuurd

7. hoe lang nog woonachtig woont nu elders

8. huis-/ganggenoten 5

9. grootste pluspunt van de kamer de gezelligheid en de luxe van een afwasmachine die ze zelf geregeld hadden

10. grootste minpunt te klein en geen gezamenlijke ruimte

11. Waar betaal je de huur van stufi en bijbaantje

1. naam Kasper

2. leeftijd 22

3. studie Commerciële Economie in Amsterdam

4. locatie kamer in Utrecht Lombok

5. hoe eraan gekomen via via en gehospiteerd

6. hoe lang al woonachtig heeft totaal drie maanden op de kamer gewoond en is toen in huis doorverhuisd naar een kamer van 17 vierkante meter ook voor 350 euro

7. hoe lang nog woonachtig is opzoek naar iets groters

8. huis-/ganggenoten 5

9. grootste pluspunt van de kamer na lang denken...het grote raam

10. grootste minpunt te klein

11. Waar betaal je de huur van bijbaantje en stufie

1. naam Lotte

2. leeftijd 19

3. studie Pedagogiek

4. locatie kamer in Utrecht Tolsteeg

5. hoe eraan gekomen via kamernet en hospiteren

6. hoe lang al woonachtig 2 jaar

7. hoe lang nog woonachtig wil binnen een half jaar iets goedkopers vinden

8. huis-/ganggenoten nu 1 maar ze zijn nog opzoek naar een derde

9. grootste pluspunt van de kamer de locatie, dichtbij de stad, fietsafstand van de uithof, dichtbij natuurgebiedje.

10. grootste minpunt de huur, gewoon iets te hoog

11. Waar betaal je de huur van met ondersteuning van ouders

1. naam Els

2. leeftijd 26

3. studie Heeft kunstgeschiedenis gestudeerd, studeert nu Museologie

4. locatie kamer in Utrecht Centrum

5. hoe eraan gekomen via een vriendin

6. hoe lang al woonachtig heeft er in totaal 2 jaar gewoond, inmiddels verhuis naar een zelfstandige woning

7. hoe lang nog woonachtig

8. huis-/ganggenoten had 3 huisgenoten

9. grootste pluspunt van de kamer locatie, midden in het centrum

10. grootste minpunt heel klein

11. Waar betaal je de huur van werk

1. naam Quinten

2. leeftijd 19

3. studie Journalistiek

4. locatie kamer in Utrecht Tolsteeg

5. hoe eraan gekomen via zijn ouders

6. hoe lang al woonachtig 2 jaar

7. hoe lang nog woonachtig nog lang

8. huis-/ganggenoten nu 1 maar ze zijn nog opzoek naar een derde

9. grootste pluspunt van de kamer de ruimte

10. grootste minpunt na lang denken...geen wasbak op de kamer

11. Waar betaal je de huur van ouders hebben het huis gekocht, hoeft geen huur te betalen

1. naam Lucas

2. leeftijd 21

3. studie Grafische vormgeving HKU

4. locatie kamer in Utrecht Hoograven

5. hoe eraan gekomen via advertentie in een blaadje

6. hoe lang al woonachtig heeft er in totaal 5 maanden gewoond, heeft daarna een tijdje anti-kraak gewoond, woont nu op een kamer van 12 vierkante meter voor ongeveer 200 euro

7. hoe lang nog woonachtig

8. huis-/ganggenoten woonde met nog 3 andere huisgenoten

9. grootste pluspunt van de kamer dat hij tenminste een kamer had

10. grootste minpunt locatie, ver buiten het centrum, klein en veel te duur

11. Waar betaal je de huur van met ondersteuning van ouders en werk

1. naam Marieke

2. leeftijd 22

3. studie Pedagogiek

4. locatie kamer in Utrecht Lombok

5. hoe eraan gekomen via internet en hospiteren

6. hoe lang al woonachtig 1 jaar en 2 maanden

7. hoe lang nog woonachtig voorlopig is het OK maar zal wel verhuizen als ze iets groter en veel goedkoper vindt

8. huis-/ganggenoten 5

9. grootste pluspunt van de kamer de vliering, hiermee win je ruimte, haar bed is boven. Als de vliering er niet was geweest had ze de kamer niet genomen

10. grootste minpunt de kamer is niet groot

11. Waar betaal je de huur van stufi en werk

1. naam Cathalijne

2. leeftijd 20

3. studie Life science

4. locatie kamer in Utrecht Amsterdamsestraatweg, wijk Ondiep

5. hoe eraan gekomen via kamernet, hospiteren bij de huisbaas

6. hoe lang al woonachtig 15 november precies 2 jaar

7. hoe lang nog woonachtig gaat dan verhuizen naar een huis met vriendinnen en krijgt dan twee kamers

8. huis-/ganggenoten 3

9. grootste pluspunt van de kamer de openslaande deuren naar het balkon, lekker om te ontbijten

10. grootste minpunt oppervlakte van de kamer, als die groter was had ze het heel anders kunnen inrichten

11. Waar betaal je de huur van stufie en lening

'Ja, zo zie je dat een goedaardig gezwel soms ook kwaad kan'

"Kankeronderzoek heeft veel invloed op de maatschappij", zegt assistent in opleiding Marc van Mil (28) van het Utrechtse Cancer Genomics Centre. "Ik vind het vanzelfsprekend dat je daarover ook communiceert." Van Mil is de 'uitvinder' van het Utrechtse DNA-lab en nadat hij eerst zelf langs middelbare scholen ging om les te geven over DNA en kanker, stuurt hij sinds 2006 studenten van de Universiteit Utrecht met een busje vol laboratoriumspullen langs scholen met het lespakket Lees de taal van de tumor.

Het rijdende DNA-lab wordt op de scholen met open armen ontvangen. Zo ook vandaag in Amsterdam door biologieleraar Nico Zwennis. "Op een middelbare school zijn de mogelijkheden om leuke proefjes te doen altijd erg beperkt", vertelt hij. "Daarom is het geweldig dat we door middel van gastlessen de leerlingen toch zoiets leuks kunnen aanbieden."

Het pakket bestaat uit vier lessen waarvan de eerste en de laatste door de leerkracht zelf worden gegeven. De lessen twee en drie, de practica, worden door de Utrechtse studenten gegeven. Vandaag zijn dat Marianne van Leeuwen (22) en Gerrianne van der Velde (21) vierdejaars studentes biomedische wetenschappen. Zij proberen de leerlingen uit te leggen hoe een gezonde cel verandert in een kankercel. In twee uur tijd nemen zij de vwo'ers mee naar de wereld van het kanker- en genomicsonderzoek, de wetenschappelijke tak van sport die zich bezighoudt met onderzoek naar de erfelijkheid en genen van mensen, dieren en planten.

Deze gastles bestaat uit een aantal proeven, afgewisseld met klassikale blokjes theorie en achtergrond. "Vandaag zijn jullie de onderzoeker", zegt Marianne. "We gaan het DNA van gezonde cellen vergelijken met dat van tumorcellen. Kanker ontstaat door veranderingen in bepaalde stukken van het DNA. Een aantal genen waarop bepaalde erfelijke informatie staat, spelen hierbij een grote rol en elk groepje zal er hiervan één gaan onderzoeken."

De scholieren moeten zelf dierlijk DNA isoleren in een reageerbuis en specifieke genen zichtbaar maken. Hiervoor gebruiken ze materialen en technieken die in het hedendaagse DNA-onderzoek ook toegepast worden. Alle spullen zijn in een busje naar de school gebracht. "Dit soort materiaal is voor scholen onbetaalbaar," vertelt docent Zwennis. "We krijgen er wel eens reclamefoldertjes van, maar die kunnen regelrecht de papierbak in."

Het is voor de leerlingen wel even wennen om les te krijgen van de Utrechtse studenten, maar de meesten vinden het prachtig. Vandaag treffen Marianne en Gerrianne een gemotiveerde klas, maar het kan soms ook anders zijn. Gerrianne: "We hadden één keer zo'n ongemotiveerde klas. Die deden eigenlijk niks anders dan hun handschoenen bekladden en naar buiten kijken." Toch ziet het duo het als een uitdaging. "Elke klas is anders," zegt Marianne," en daar moet je slim op inspelen."

Goed en kwaad

De studentes hebben, voor ze het land in werden gestuurd, zelf eerst een crashcourse van tweeëneenhalve dag gevolgd om de fijne kneepjes van het lesgeven onder de knie te krijgen. Coördinator Van Mil: "Presenteren kunnen ze al. Ze moeten vooral didactische vaardigheden leren als hoe je de leerlingen bij de les betrekt, of hoe je ze echt over dingen laat nadenken." De twee studentes hebben toen goed opgelet, want opvallend aan hun les is dat deze zeer interactief is. Ze stellen de leerlingen veel vragen en er is veel aandacht besteed aan de toegankelijkheid van de les. Bij elk lastig onderdeeltje lanceren de dames een sprekend voorbeeld. Cellen die niet meer goed hechten bijvoorbeeld, zijn net handen die in stompjes veranderd zijn. Deze vergelijking maakt het erg verklaarbaar dat zo'n cel snel loslaat en ergens anders in het lichaam terecht kan komen.

Tussen de bedrijven door is er ook gelegenheid voor algemene vragen. Vaak zijn deze erg praktisch, zoals 'wat kan ik doen om geen prostaatkanker te krijgen' of 'krijgt een kind van een moeder met kanker ook een tumor'. Het onderstreept hoe dicht het onderwerp bij de leefwereld van de scholieren ligt: iedereen blijkt wel eens een geval van kanker in zijn eigen omgeving te hebben meegemaakt. Niet voor niets is er in de afsluitende les speciaal tijd ingeruimd voor een klassengesprek over de ethische kant van kanker.

Bijna alles wat in de twee uur aan bod komt, is nieuw voor de vwo'ers. Wanneer Gerrianne een paar op sterk water gezette tumoren tevoorschijn haalt, vallen de monden open van verbazing. De meesten hebben nog nooit in het echt een tumor gezien. "Is dát goedaardig?" vraagt een leerling bij het zien van een enorme niertumor. "Ja, zo zie je dat een goedaardig gezwel soms ook kwaad kan," legt Gerrianne uit.

Al zijn de meeste leerlingen vol enthousiasme, sommigen worden wel wat lamgeslagen door de enorme hoeveelheid informatie. Zo bekent Thijs dat hij aan het eind wel moeite had zijn aandacht erbij te houden. Op dat moment werd juist uitgelegd hoe ze de veranderingen in het dna hadden aangetoond. "Ik vond het wel super interessant maar de meeste theorie ben ik waarschijnlijk snel weer vergeten." Zijn klasgenoot André bleef wel de volle twee uur bij de les. Hij heeft het idee nu ook echt meer over kanker te weten. "Je leert in de gewone les wel wat de ziekte inhoudt, maar niet hoe het komt dat cellen ontsporen." Nu weet hij alleen maar zekerder dat hij chirurg wil worden. Ook Gerrianne weet wat ze na haar studie het liefste wil doen: voor de klas staan.

Wetenschappelijk onderzoek en educatie

Het Utrechtse Cancer Genomics Centre is een samenwerkingsverband van onderzoeksgroepen van het Universitair Medisch Centrum Utrecht, het Hubrecht Laboratorium, het Nederlands Kanker Instituut en het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam. Het is één van de vijf Centres of Excellence op het gebied van genenonderzoek in Nederland die worden gefinancierd door het Netherlands Genomics Initiative dat sinds 2001 bestaat.

De vijf Centres of Excellence zijn in 2003 opgericht en een deel van het budget moet worden uitgegeven aan communicatie en educatie. Het centrum in Wageningen kwam op het idee om practica te gaan geven in het voortgezet onderwijs. Elk centrum koos daarop een onderwerp dat bij zijn eigen expertise aansloot. Het Wageningse centrum bedacht Prenataal onderzoek bij planten (over plantenveredeling), het Nijmeegse centrum Speur surfend in je genen (over forensisch onderzoek), het Leidse centrum Gezond of ziek: een vouwtje verkeerd (over eiwitvouwing) en het Delftse centrum Racen met WC-papier (over biobrandstoffen) en het Utrechtse kanker.

Van Mil ontwikkelde de Utrechtse module Lees de taal van de tumor en ging er vorig jaar eerst zelf dertig keer het land mee in. Tegenwoordig stuurt hij studenten biologie of biomedische wetenschappen met een busje vol laboratoriumspullen langs scholen. Deze studenten zijn hier tien weken mee bezig. "Onze studenten doen het erg goed," zegt Van Mil trots. "Het Utrechtse lab komt erg goed uit de evaluaties die op elke school worden gehouden, zowel wat betreft de inhoud als de presentatie." Er is dan ook goed nagedacht over de opzet. "We hebben bewust aangehaakt bij de laatste ontwikkelingen in het onderwijs en bij de ontwikkeling van de module werkten we samen met het Freudenthal Instituut voor Didaktiek van Wiskunde en Natuurwetenschappen. We plaatsen de theorie in een voor de leerlingen herkenbare omgeving. Hierdoor willen we hen enthousiast maken over genomicsonderzoek en hen laten beseffen wat de impact van dit onderzoek op de maatschappij is."

Het unieke karakter waarbij experts van buitenaf de kennis overbrengen, is één van de sterke punten van de module. Van Mil: "Dit soort lessen blijft hangen. Studenten worden door de leerlingen gezien als experts, die ook nog eens kunnen vertellen hoe het is om te studeren. Leerlingen vinden dat prachtig." Toch ziet Van Mil ook toekomst voor zijn programma in het reguliere biologieprogramma van middelbare scholen. Zeker als in september 2007 een nieuw keuzevak begint voor bètaleerlingen in de tweede fase 'Natuur, Leven en Technologie'. "Daar past dit onderwerp ook prima in. En omdat de les didactisch zo sterk is, kunnen scholen er veel mee."

Zie voor meer informatie www.DNAlabs.nl