Achtergrond

Ondernemen on line

- www.netherware.nl (de incubator van Sjaak Brinkkemper)

- www.uu.nl/uupublish/uceme/40769main.html (UCEME)

- www.speedlearning.nl (Mark Tigchelaar Company)

- www.tene.nl (T&E Uitzendbureau)

- www.arabbeauty.nl (ArabBeauty)

Voor in ondernemen geïnteresseerde studenten kent de UU een speciale studentenvereniging, de Student Business Club. Voor meer informatie zie: www.studentbusinessclub.nl

interview met Martijn van Calmthout

Bij het Ublad ben ik mijn journalistieke carrière begonnen, ergens rond 1985. Naast mijn studie experimentele natuurkunde had ik daar een baantje als studentredacteur. Jaren tachtig. De tijd dat het Ublad een naam had op te houden als het er om ging het college van bestuur in de gordijnen te krijgen. Op journalistiek gebied heb ik daar enorm veel kunnen leren. En dat is misschien ook wel de redding geweest van mijn studie. Schrijven relativeerde het belang van alle serieuze theorie en zorgde voor de nodige afwisseling.

In 1979 begon ik met natuurkunde. Na een gezellige introductie zat ik bij het eerste college, in De Blauwe Zaal in wat toen nog Trans II heette. Die zat bomvol, dat kun je je nu niet meer voorstellen bij natuurkunde.

Dat eerste college herinner ik me nog goed. Relativiteitstheorie. Een onderwerp dat ik nog niet had gehad op de middelbare school en behoorlijk pittig was. Dat was echt een test, een serieuze pijnbank. Ik snapte er niks van. Voor het eerste tentamen haalde ik prompt een vier. Maar dat heeft er wel toe geleid dat ik hard ben gaan werken. Ik was daarna niet briljant, maar vieren heb ik ook niet meer gehaald.

Ik koester eerlijk gezegd geen warme herinneringen aan mijn studie. Een van de eerste dingen die de docent zei was 'kijk eens links en rechts van je. Die mensen gaan afvallen'. Dat was de sfeer. De bokken van de schapen scheiden. Je merkte heel vaak dat docenten de studenten als noodzakelijk kwaad beschouwden. Ze hadden veel meer zin om aan hun onderzoek te werken dan om ons college te geven. Dat is niet leuk. Tegenwoordig is dat wel anders geloof ik. Universiteiten zijn zich veel meer gaan realiseren hoe belangrijk onderwijs is.

Het grappige is dat ik vorig jaar opnieuw in de Blauwe Zaal was. Voor een lezing over mijn biografie van Albert Einstein, die net was verschenen. Daar stond ik, pratend over Einstein en zijn relativiteitstheorie, op de plaats waar ik zelf ooit begonnen was. Een apart gevoel.

Ik ben inmiddels gewoon een journalist. Maar natuurkunde blijft me fascineren. Dit boek bijvoorbeeld van Paul Davies. Het heet The Goldilocks Enigma en gaat over hoe het heelal op een krankzinnig precieze manier is ingesteld om ons leven mogelijk te maken. Zoals in het sprookje van Goudlokje de pap niet te warm en niet te koud moet zijn, maar precies goed. Is dat de hand van God? Is het toeval? Hoe kan het allemaal? Dat soort dingen vraag je je al af als je zeven bent en het blijven intrigerende vragen. Die verbazing en verwondering moet je levend houden. Een van de leuke dingen aan mijn werk als wetenschapsjournalist is dat je daarmee bezig bent.

Daarnaast laten we zien dat wetenschap een gewone menselijke activiteit is, een manier van nadenken over de wereld om ons heen. We beschrijven niet alleen de resultaten, maar ook hoe saai het kan zijn, en hoe lastig, wie er ruzie had met wie en waarom. Nu ik chef ben van de redactie ben ik vooral druk met coördineren en organiseren, Maar schrijven blijft voor mij toch het allerleukste van mijn vak. Dat is toch het meest bevredigende.

Als wetenschapjournalist hang je meestal niet de razende reporter uit. Soms wel, trouwens.Toen Gerard 't Hooft de Nobelprijs won, vloog ik de volgende dag naar Milaan om hem te kunnen interviewen in het vliegtuig terug naar Nederland.

Maar over het algemeen ren je niet rond. Wetenschapsjournalistiek is bijna studeren. Je leest, spreekt mensen. Maar uiteindelijk moet het wel een echt krantenverhaal opleveren: het moet spannend zijn, kloppen en lekker lezen. Al mijn gestudeer moet je er niet aan afzien.

Zodadelijk hoor ik wie de Nobelprijs voor de Scheikunde heeft gewonnen. Zo gauw we de naam hebben, knallen we die op de website. Dan proberen we de inhoud zo snel mogelijk ook weer te geven en in derde instantie komt daar commentaar bij van Nederlandse wetenschappers. De mooie zinnen en diepere betekenis bewaren we dan voor de krant.

Het KennisCafe in Filemon en Baucis op het Domplein is fantastisch om te doen. Dat is een samenwerking van het Utrechtse debatcentrum Tumult en de Volkskrant. De universiteit sponsort het evenement. Elke derde maandag van de maand stellen we een prikkelende kwestie aan de orde, het broeikaseffect bijvoorbeeld of kernenergie of seks in Nederland, ik noem maar wat. Er is debat, ik interview mensen, het publiek praat mee.

Het loopt boven verwachting. Elke keer hebben we zo'n 130 tot 200 bezoekers. Voldoende om het gevoel te hebben dat het ergens op slaat. Meestal hebben we twee of drie gasten, meestal onderzoekers. We hebben gesproken columns. De sfeer is informeel, echt een cafe. Alleen is er geen slap geouwehoer, maar iets om over na te denken. Mensen zeggen dat ze komen omdat er toch niks op de televisie is. En zo is het natuurlijk.

Dat presenteren is nieuw voor mij. Het is entertainen, je moet voortdurend scherp zijn, niets mag je ontgaan. Ik ga het steeds leuker vinden om te doen. Ik ben absoluut niet zenuwachtig op zo'n avond. Gek genoeg gebeurt het weer wel dat ik 's nachts om vier uur ineens wakker word en de adrenaline door mijn lijf voel gieren. Dan komt er van slapen even niks.

Komende maandag gaat het over de Canon. Precies op de dag dat Frits van Oostrom zijn officiële culturele canon presenteert: een boek waar in staat wat iedereen zou moeten weten van de geschiedenis en de cultuur. Daar is natuurlijk een hoop over te zeggen. Wat wil je ermee? Is het verplichte stof voor een inburgeringcursus? Een canon heeft natuurlijk altijd dubieuze kantjes. Waarom heb je het over je identiteit? Omdat je bang bent die te verliezen. Met al die buitenlanders.

Maar daar hebben we het maandag niet over. De invalshoek van het KennisCafe maandag is dat die Canon zo verschrikkelijk alfa is. Ik noem dat altijd de terreur van het gymnasium. Vorig jaar heb ik daar eens een opiniestuk over geschreven. Ik erger me er al langer aan. Waarom gaat het bij het onderwerp canon altijd over belangrijke jaartallen en de hoge kunsten? Het is toch zeker net zo belangrijk om je te verdiepen in de exacte kant van de wereld? Mijn stuk eindigde toen met een deal. Ik ga jullie culturele canon lezen, maar dan wil ik ook dat jullie je verdiepen in de andere kant. Ik lees Bordewijk, jullie lezen over Lorentz, de Nederlandse Einstein. Niet alleen de dichter Constantijn Huygens moet je kennen, maar ook de natuurwetenschapper Christiaan, zijn zoon, onze eigen Newton uit Voorbrug. Maandag maken we een lijstje.

'Ik ben inmiddels gewoon een journalist. Maar natuurkunde blijft me fascineren'

'Leden van Insan zijn ruimdenkende mensen'

In de blauwe collegezaal van het Wentgebouw zit een donkere man in gewaad achter de spreektafel verscholen. Hij heeft een baard en een wit kapje op en zit zo ver voorover gebogen dat het lijkt alsof hij slaapt. Aan de linkerkant van de zaal zitten vooral meisjes met hoofddoekjes en aan de andere kant zit een rij jongens die zichtbaar geen Hollandse roots hebben. Er is geen enkele blonde kop tussen te bekennen totdat er meisje binnenkomt. "Je zou het niet zeggen, maar ik ben van de multiculturele omroep." Zij maakt ook een verslag van de Insanbijeenkomst, die in het teken van de ramadan staat.

Geneeskundestudent Nizar Moayeri is dit collegejaar 'slechts' een commissielid van Insan, maar was actief betrokken bij de oprichting van de nieuwe studentenvereniging. "Samen met een paar vrienden filosofeerde ik in 2003 over de oprichting van een nieuwe studievereniging voor Geneeskunde, Farmacie en Biomedische Wetenschappen. Omdat we alle vier van een verschillende afkomst zijn en juist de aandacht voor interculturele zaken binnen Sams misten, leek het ons leuk om een interculturele studievereniging op te richten voor studenten met een medische studie.

"Om te kijken of er wel behoefte was aan zo'n nieuwe vereniging hielden we eerst een enquête onder allochtone studenten van Geneeskunde, Farmacie en Biomedische Wetenschappen. Daaruit bleek dat er zelfs een grote behoefte was aan een interculturele studievereniging.

"Helaas bleek het niet mogelijk een echte studievereniging op te richten, omdat die officieel moet zijn aangesloten bij een eigen studie. Omdat elke studie al een eigen vereniging had, werd Insan dus een studentenvereniging. Later wilden we de doelgroep ook breder trekken dus besloten we dat het een algemene interculturele studentenvereniging moest worden. Alle studenten van de universiteit en hogescholen en van alle studierichtingen zijn welkom."

Imam Abdeljalil Sayfaoui staat op van zijn stoel en begint met het Islamitisch gebed. Terwijl hij dat doet, kijkt hij geconcentreerd naar zijn blaadje. Aan het eind van het gebed bidden enkele mensen hardop met hem mee. Daarna geeft hij een vertaling in het Nederlands. "Jullie zijn de toekomst. Jullie zijn belangrijk. Daarom zitten jullie hier", zo begint hij zijn lezing over de ramadan. Terwijl hij uitlegt wat de vastentijd precies inhoudt, komen er nog wat mensen de zaal binnen. Uiteindelijk zitten er zo'n zestig studenten aandachtig te luisteren.

"Vasten in de winter is leuk ", zegt de Imam. "'s Ochtends om half zeven ontbijten en dan naar je werk. Kom je thuis, mag je alweer gelijk eten." Er klinkt een lachsalvo door de ruimte. "Je hoeft je niet te schamen. Het is beter bij Allah, dan de geur van muskus." Sayfaoui doelt daarmee op het feit dat islamieten tijdens het vasten een slechte mondgeur krijgen, maar dit over hebben voor Allah.

In 2004 zag Insan, dat mens betekent in het Arabisch, officieel het licht. Bij de oprichting maakten Insan en Sams goede afspraken zodat ze niet in elkaars vaarwater zouden zitten. Stephanie van Gelder, toenmalig bestuurslid van Sams: "Er is geen sprake van concurrentie tussen ons, we hebben allebei een ander uitgangspunt. Bij de oprichting van Insan zagen we niet een duidelijke terugloop van onze leden, want in principe is iedereen die Geneeskunde studeert lid van Sams. Wél zagen we dat een aantal studenten zich aansloot bij Insan. Sommige studenten zijn nu zelfs voor beide verenigingen actief." Nizar: "Soms promoten we elkaars activiteiten op onze websites, maar we zorgen er ook voor dat we niet dezelfde sponsors bellen als we een activiteit organiseren. Nu Insan zich minder richt op medische zaken, en meer op algemeen maatschappelijke issues hebben we steeds minder met elkaar te maken."

Volgens Nizar is het belangrijk om binnen je studie veel aandacht te besteden aan interculturele aspecten. "Als ik bijvoorbeeld naar mijn eigen studie kijk, is het heel belangrijk om open te staan voor andere gedachtes en tradities. Ook is het belangrijk om te weten hóe mensen uit andere culturen communiceren, dit om misverstanden te voorkomen. De waarde van goede communicatie en sociale vaardigheden wordt soms onderschat." Volgens Nizar is het niet alleen belangrijk om in je toekomstige beroep kennis te hebben van verschillende culturen, maar ook tijdens de studietijd. "Geneeskunde besteedt nauwelijks aandacht aan interculturele aspecten van het vakgebied. Er is wel een mogelijkheid om keuzelessen te volgen, maar het zou standaard in het vaste curriculum moeten zitten. De aandacht voor de maatschappelijke kanten van het beroep is heel minimaal, dus vind ik het belangrijk dat er bij Insan ruimte is voor maatschappelijke verdieping."

Ishaan (19) zit in de collegezaal. Volgens hem wordt er voor studenten weinig georganiseerd op intercultureel gebied. Hij vindt dat er meer binding moet komen tussen verschillende culturen en daarom is Insan een goed initiatief. Hij denkt dat er weinig Nederlanders bij Insan zitten, omdat ze niet voor dit soort activiteiten worden uitgenodigd. "Ze gaan niet spontaan. Ik heb ook een vriend meegevraagd en die wilde wel komen."

Berdine (19) is Nederlands en meegevraagd door een bestuurslid. "Anders was ik hier niet geweest. Dit is de eerste keer dat ik bij een activiteit van de Insan ben, maar ik word geen lid want het is een vereniging voor moslims. Vanavond is wel gezellig, want iedereen is heel gastvrij. Voor de verandering ben ik als Nederlander in de minderheid."

"Deze vereniging heeft waarschijnlijk niet zoveel dat Nederlanders aantrekt", zegt Petra (24). Zij is een van de weinige Nederlanders in de zaal. Ze heeft zich een maand geleden bekeerd tot de Islam. "De Islam is meer naar de mensen toe gericht dan andere geloofsovertuigingen. Dat sprak me heel erg aan." Ze vindt dat de verschillende culturen meer interesse moeten tonen voor elkaar, Nederlanders dus ook.

Insan laat zich in zijn activiteiten graag leiden door actuele gebeurtenissen. Nizar: "Er zijn geen taboes want leden van Insan zijn over het algemeen ruimdenkende mensen. Respect voor de mens staat bij ons voorop. We organiseren allerlei activiteiten voor verschillende culturen en religies. Zo organiseerden we in maart van dit jaar een Radicaliseringdebat. Het was een afsluitingsdebat in een serie van vier nationale debatten over radicale moslimjongeren. We hebben gediscussieerd over de manier waarop je met deze jongeren om moet gaan en hoe je ze kan stoppen."

Lezingen, debatten, congressen, het klinkt allemaal vrij serieus, is er wel genoeg ruimte voor gezelligheid? "Soms mag het allemaal wel wat luchtiger inderdaad, dat is ook één van de doelen waar we naar streven", zegt Nizar. "We hebben wel eens een filmavond georganiseerd, en dat is voor herhaling vatbaar. Dat soort activiteiten moeten we wat meer aanbieden. Maar als je echt wilt borrelen en feesten ben je bij Sams bijvoorbeeld aan een beter adres.

"Een ander doel wat we hebben is om meer Nederlandse leden te werven. Op dit moment zijn het er niet zo veel. We vinden het júist interessant wat zij vinden van die mix van culturen en alles wat daarbij komt kijken. Maar ik denk dat de Nederlandse studenten worden afgeschrikt door de titel 'intercultureel', omdat zij denken dat ze daar geen deel van uit maken. Hopelijk kunnen wij duidelijk maken dat wij voor iedereen toegankelijk zijn."

Tijdens de lezing is de organisatie van Insan druk bezig met het dekken van de tafels en het bereiden van eten. Vice-voorzitter Samira die sinds een jaar bij de interculturele vereniging zit, helpt mee. "Toen ik ging studeren, zocht ik een leuke vereniging, maar de meeste studentenverenigingen sloten niet aan bij mijn wensen. "Deze vereniging heeft precies wat ik wil. Hier sta ik met het ene been in de Arabische cultuur en met het andere in de Nederlandse."

De voorbereidingen van de maaltijd gaan rustig door. Later op de avond, als de zon onder is, wordt er gezamenlijk gegeten. Het wordt een iftar-maaltijd die altijd genuttigd wordt aan het eind van een vastendag. Er is traditionele soep en er zijn dadels. Het hoofdgerecht is een combinatie van Turks en Marokkaans eten. De geur verspreidt zich in de ruimte en wakkert de honger aan.

Een detective over Vincent van Gogh

Vincent van Gogh stierf medio 1890 en liet een oeuvre na waarvan niemand de precieze omvang kent. Misschien had zijn broer Theo er enige weet van, maar die volgde zijn broer al gauw in de dood. In 1928 waagt de Nederlandse kunstexpert en Utrechts alumnus Jacob Baart de la Faille het om een oeuvrecatalogus van het werk van Van Gogh uit te brengen. Er staan 1716 werken in, maar binnen enkele jaren al schrijft hij enkele van die werken af als zijnde vervalsingen, om enkele jaren later een deel daarna toch weer als echt te bestempelen, en daarna weer als vals.

Een wispelturigheid kortom die Tromp tot onderwerp van zijn onderzoek heeft gemaakt. Zijn boek heet De strijd om de Echte Vincent van Gogh, de kunstexpert als brenger van een onwelkome boodschap 1900-1970. Tromp vraagt zich af of die pendelbeweging van De la Faille was ingegeven door voortschrijdend wetenschappelijk inzicht of door belangenverstrengeling?

Tromp, medewerker van André J.F. Köbben, de auteur van 'Het gevecht met de engel', een studie naar minder verheffende praktijken in het wetenschapsbedrijf, kiest in zijn boek verschillende keren voor de achterdocht-aanpak. Want hoofdrolspeler in zijn boek De la Faille, was behalve kunstexpert óók veilingmeester, handelaar en curator. Rollen die niet altijd gemakkelijk te scheiden waren, wat onenigheid over echt of vals in de hand heeft kunnen werken. Een kunstgeschiedenisboek dus dat nu eens niet over esthetiek gaat, maar over ethiek.

Vals of vals vals

Tromp erkent dat het bij een vervalsing kan gaan om een vergissing: de schilder heeft zijn werk niet gesigneerd of geregistreerd, en na zijn dood moeten experts het beslissende woord spreken - en dat kan fout gaan. Maar het kan ook gaan om een kopie van een schilderij dat verkeerd wordt ondertekend en dus niet met d'Apres Van Gogh. In het ergste geval is er sprake van een moedwillige vervalsing. Dan gaat het om een schilderij gemaakt in de exacte stijl van Van Gogh. Je reinste oplichting dus, waarvan de Vermeer en De Hoogh-vervalsingen van Han van Meegeren die rond 1945 aan het licht kwamen wel de bekendste voorbeelden zijn.

Dat gesjoemel met de schilderijen van Van Gogh is volgens Tromp op zich verklaarbaar. Een Van Gogh was in het verleden al behoorlijk wat geld waard was. Zeker in de depressie- en inflatiejaren van het interbellum was een schilderij een betrouwbare belegging. Het 'Portret van dr. Gachet' uit 1890 bijvoorbeeld werd in 1897 verkocht voor 300 franks. Na zeven jaar werd het voor het zesvoudige verkocht, en nog eens zeven jaar later voor het zestigvoudigste. In 1990 tenslotte werd 82,5 miljoen dollar voor het doek neergeteld! De verleiding om een nep-Van Gogh te maken, wordt met dit soort waardestijgingen dus wel erg groot.

Een fors deel van de Van Gogh-vervalsingen is volgens Tromp hoogstwaarschijnlijk gemaakt door één persoon: de kunstschilder en restaurator Leonhard Heinrich Wacker. Broer van Otto Wacker die een aantal schilderen van Van Gogh in zijn bezit had. Experts De la Faille had juist over deze schilderijen zo over de echtheid lopen dubben in zijn catalogus - een wispelturigheid die uiteindelijk veel schade heeft toegebracht aan zijn reputatie als betrouwbaar expert.

Macht en aanzien

Zoals vaker in de culturele antropologie vergelijkt ook Tromp zijn studie met een toneelvoorstelling, met enkele dramatis personae, een plot en een verloop van gebeurtenissen - waarbij het van de smaak van de toeschouwer afhangt of het een klucht of tragedie is. Hij laat in een meeslepend, detective-achtig verhaal veel geld, eerzaken, geheimzinnige Russische adel, ruziënde experts, politie, rechters, laboratoria en gedupeerde eigenaren de revue passeren.

De wetenschap wil graag definitieve antwoorden maar kan die zelden geven. Volgens de normen van de wetenschap moeten kunstexperts aan kunstwerken hun ware geschiedenis geven langs de lijnen van de logica en de empirie, op basis van bijvoorbeeld historisch bronnenonderzoek, iconografische analyse of materiaal-dateringstechnieken. Maar die aanpak biedt uiteindelijk nog geen garantie dat meningsverschillen uit de wereld zijn geholpen. Want behalve door verschil in wetenschappelijke inzichten zijn meningsverschillen vooral ook meermaals veroorzaakt door het feit dat experts zich laten lijden door motieven als macht, geldelijk gewin, ambachtelijke reputatie, aanzien of politieke ideologieën. En die valse motieven kunnen dan ook nog eens, zegt Tromp, betrekking hebben op de experts zelf en/of op de opdrachtgever van een expertise: de overheid, een kunsthandelaar, een museum. Allemaal hebben ze belangen bij het al dan niet als echt bestempelen van een tekening, litho of schilderij.

Gelukkig gaat het soms ook goed. In 2003 wilde de leiding van het Kröller-Müller Museum, eigenaar van één van de fraaiste Van Gogh-collecties, zijn 150ste verjaardag vieren met de uitgave van een nieuwe bestandscatalogus. Vier kunsthistorici kregen de opdracht nieuw onderzoek te doen naar de werken van de kunstenaar. Zij kwamen tot de conclusie dat acht van de 94 schilderijen uit de collectie vals waren en die uitkomst werd niet onder stoelen of banken gestoken.

Vaker is het echter niet goed gegaan. Zoals in de kwestie Willem Vogelsang (1875-1954) die op de laatste bladzijde van het boek wordt besproken. Vogelsang was de allereerste hoogleraar kunstgeschiedenis van Nederland, die vanaf 1907 in Utrecht werd gevestigd. Deze had in de jaren twintig en dertig expertises opgesteld voor een kunsthandelaar in Bazel, die er de dubieuze gewoonte op nahield om vals werk in omloop te brengen. Vogelsang maakte met hem de afspraak dat hij zijn werk nooit in Utrecht tentoon zou stellen. Aan die afspraak hield de Bazelse handelaar zich echter niet: op een gegeven moment organiseerde hij in Tivoli een verkooptentoonstelling met nogal wat 16de en 17de eeuwse werken.

Kunsthistorica Victorine Hefting, tevens de minnares van Vogelsang, bezocht de expositie en trof er expertises van Vogelsang aan, die volstrekt niet door de beugel konden. Zij deed haar minnaar ontsteld verslag van haar bevinding. 'Deze reageerde wat bedremmeld, maar ontkende niet dat hij vanwege het geld de waarheid geweld had aangedaan.' Benieuwd of dat verhaal tijdens het eeuwfeest van Kunstgeschiedenis, volgend jaar, nog eens uit de hoed wordt getoverd. Want daar was het Tromp toch in eerste instantie om te doen, ook met dit proefschrift: met de vraag of de wetenschap wel kan tegen onwelkome boodschappen.

Peter Bijl

M'n scriptie is iets langer geworden dan de bedoeling was, zo'n 300 pagina's, maar er is dan ook zoveel te schrijven over de ontwikkeling van popmuziek in Utrecht. Mijn onderzoek borduurt verder op het boek Pop Utrecht 1956-1986 van mijn begeleider Lutgard Mutsaers. Het boek van Mutsaers stopt als één van de grootste namen binnen de Utrechtse pophistorie - Urban Dance Squad - net wordt opgericht. Op dat moment neem ik het stokje van haar over, tot 2006 waar, heel toevallig, Urban Dance Squad weer een aantal reünieoptredens geeft.

Het onderzoek is vooral gebaseerd op de aandacht die diverse mediabronnen aan Utrechtse popmuziek hebben besteed. Het Utrechts Nieuwsblad is altijd een goede bron geweest, maar ook een magazine als Vonpopp -dat inmiddels niet meer bestaat. Zelfs het Ublad besteedde vroeger regelmatig aandacht aan Utrechtse popmuziek.

Vorige week ben ik afgestudeerd en ik kijk terug op een leuke tijd aan de Universiteit Utrecht. Ik begon met studeren op de School voor Journalistiek, maar zat daar niet op m'n plek. Schrijven is wel een passie van me, maar ik vond het niveau veel te schools en oppervlakkig. Ik besloot me te verdiepen en koos voor de studie Algemene Letteren, die inmiddels Taal- en Cultuurstudies heet. Een brede studie, maar ik ben eigenwijs genoeg om daar m'n eigen draai aan te geven. De richting Film- en Televisiewetenschappen bleek me het best te liggen.

Ik heb niet zo gek veel contact met de universiteit als instelling gehad, maar heb wel waardevolle vriendschappen opgedaan. Op de universiteit is voor m'n gevoel eigenlijk pas m'n studietijd echt begonnen. Journalistiek heb ik overigens wel afgemaakt tijdens Algemene Letteren.

Een belangrijke periode was de tijd dat ik als uitwisselingsstudent in Berlijn zat. Studeren in het buitenland leek me een mooie mogelijkheid en uitdaging. Het leukste wat ik daar voor mijn studie heb gedaan, is het maken van een documentaire over de voormalige DDR-staatsomroep. Op dat terrein ligt een schat aan verhalen over de DDR-cultuur en het mediabestel verborgen.

Berlijn heeft echt mijn hart veroverd, ik ga er regelmatig naartoe. Het is niet zo'n mooie stad, maar er gebeurt zo ontzettend veel. Er is een undergroundscene die vooral op muziekgebied fantastisch is. Ik heb daar, vlak voordat ik terugging naar Nederland, nog een bandjesavond georganiseerd. Ik kende nog een paar Nederlandse bands die graag een keer in Berlijn wilden spelen. Ik heb een keldertje gehuurd en vervoer vanuit Nederland geregeld, en uiteindelijk was dit (boven verwachting) een fantastische avond met ongeveer 200 mensen die uit hun dak gingen. Het enige wat ik er voor vroeg was dat de Nederlandse bands mijn inboedel mee zouden nemen naar Nederland, want inmiddels had ik veel te veel spullen verzameld.

Ik houd ervan om bruggen te bouwen en daardoor werelden bij elkaar te brengen. Zo heb ik op de IBB, waar ik nog net woon, in 2003 IBB-pop in het leven geroepen. Het ging eigenlijk allemaal heel toevallig. Het begon met een prijsvraag die ik bij VPRO's 3voor12 had gewonnen, bestaande uit een huiskamerconcert van de toen vrij bekende punkband The Apers.

Ik keek even rond in onze huiskamer, en zag al snel dat het waarschijnlijk te klein zou zijn voor die band en alle mensen die zouden willen komen. Een buitenpodium zou uitkomst bieden, en dan zouden er ook andere bands kunnen optreden. Na heel wat georganiseer stonden we uiteindelijk met 14 bands en 1000 man publiek te genieten van IBB-pop. Een prachtig festival, waar mensen het nog steeds over hebben. Het jaar daarna zat ik in Berlijn, en is er geen vervolg op gekomen.

Ik denk wel dat IBB-pop een soort bron is geweest van mijn verdere activiteiten op muziekgebied. Ik leef zo ongeveer voor muziek, al sinds ik in mijn pubertijd met muziek in aanraking ben gekomen. The Smashing Pumpkins, Radiohead, Nirvana......een wereld ging voor me open. Dat gevoel van saamhorigheid als mensen naar muziek luisteren is zo mooi. Het geeft me een goed gevoel als ik mensen gelukkig kan maken. Dat is m'n grootste drijfveer om als vrijwilliger zo actief te zijn.

Waar ik momenteel zo ongeveer al mijn tijd in stop, is het coördineren van 3voor12/Utrecht. Drie jaar geleden zat ik op een brakke zondagmiddag wat te surfen, toen ik zag dat de website 3Vvoor12 van de VPRO op zoek was naar actieve lokaalsites. Den Haag had al zo'n lokale website, en ik zag ook wel mogelijkheden voor Utrecht. Toen ik het akkoord kreeg van de VPRO ben ik rond kerst 2003 als een razende allemaal mensen gaan benaderen om ze bij dit project te betrekken. De opkomst van de eerste vergadering was hoog, zo'n dertig ambitieuze mensen die zin hadden om met mij deze site te lanceren. Nog geen drie maanden later was de site in de lucht, geweldig!

De vrijwilligers bij 3voor12/Utrecht komen uit verschillende hoeken, maar er komen verdacht veel mensen uit de Trans/Kromme Nieuwegracht/Drift-scene. Vooral Taal- en Cultuurstudies levert veel vrijwilligers op, veel meer dan bijvoorbeeld een School voor Journalistiek.

Inmiddels is 3voor12/Utrecht uitgegroeid tot de meest actieve lokaalsite van Nederland. Buiten deze goed lopende site hebben we geregeld clubavonden met Utrechtse bands in de dB's studio's, het online radiostation Utracks opgericht en verschillende exposities gehouden.

Waar ik ook met warme gevoelens aan terugdenk is de hommage die we vorig jaar voor Herman van Veen organiseerden. Een aantal Utrechtse bands maakten compleet eigen versies van Herman van Veen-klassiekers. Bijvoorbeeld metalband Orphanage die Opzij speelt, dat was helemaal te gek!

Officiële erkenning kregen we toen we de Kei van Utrecht wonnen, een prijs vanuit de provincie om amateurkunst te stimuleren. Zowel 3voor12/Utrecht als ikzelf (aangedragen door een huisgenoot van mij) waren genomineerd, en de organisatie heeft ons samengevoegd tot één inzending. Het is leuk dat we blijkbaar ook doordringen in hogere culturele kringen.

Als ik terugkijk op alles wat 3voor12/Utrecht inmiddels heeft voortgebracht ben ik vervuld van trots. Nu ik zoveel heb bereikt, breekt er een tijd aan van bezinning. Voor mijn gevoel moet ik verder, en dat is ook de reden waarom ik een aantal taken binnen 3voor12/Utrecht ga afstoten. Nu ik ben afgestudeerd heb ik mezelf een soort broedfase gegund. Ik merk dat ik ruimte nodig heb om bepaalde ideeën te onderzoeken, om te kijken welke kant ik op wil. Het is bij vlagen een onrustig gevoel, maar tegelijkertijd weet ik dat het wel goed komt.

'Ik houd ervan om bruggen te bouwen en daardoor werelden bij elkaar te brengen'

We moeten permanent alert blijven'

Betere communicatie moet vertrouwen in leiding teruggeven

Maar liefst 83 procent van het wetenschappelijk personeel (WP) en 76 procent van het ondersteunend beheerspersoneel (OBP) gaat met plezier naar het werk, blijkt uit de resultaten van de jongste personeelsmonitor.

Deze werd in november 2005 gehouden onder alle medewerkers van de Universiteit Utrecht met een werkend e-mailadres (5896) en werd ingevuld door het representatieve percentage van 47 procent. Van het WP is 78 procent trots op het werk dat ze doen, van het OBP is dat 65 procent. Een goede score, maar is een werkgever hiermee tevreden? "Het kan natuurlijk altijd beter", zegt collegevoorzitter Yvonne van Rooy. "Daarom houden we deze enquêtes ook, om te zien waar er nog winst te behalen is. Het is leuk om naar de pluspunten te kijken, maar ik kijk meer naar de onderwerpen waar nog het nodige te doen valt. Overigens vind ik een zeven-min nét iets prettiger klinken dan een 6,9."

In vergelijking met twee andere universiteiten die ook recent een medewerkersonderzoek hielden, doet de UU het als werkgever ongeveer even goed. Ten opzichte van de landelijke tendens van een dalende werktevredenheid is de waardering van het werken bij de universiteit zelfs beter. Van Rooy: "Dat is opmerkelijk, gezien het krimpende budget, de stevige reorganisaties van de afgelopen jaren, én de invoering van het bachelor-masterstelsel, wat de nodige extra inspanning vereiste." Anders dan verwacht, komt uit de monitor niet naar voren dat medewerkers een toegenomen werkdruk ervaren. Van Rooy noemt het positief dat de resultaten uit de monitor ondanks deze zaken ongeveer gelijk zijn gebleven.

Diergeneeskunde

Deze medewerkersmonitor is de eerste die werd gehouden sinds Van Rooy in 2004 aantrad als collegevoorzitter. Hoe tevreden is zij met het feit dat slechts 25 procent van de medewerkers meent dat universiteit als geheel goed geleid wordt? "De tendens is positief, en dat is belangrijker dan het precieze cijfer. Als je ziet hoe groot we zijn, valt het me mee hoeveel mensen nog een 'gevoel' hebben bij de hele universiteit."

Een opvallend punt bij de medewerkersmonitor, is het wantrouwen van het personeel in de leiding van faculteiten en diensten. Vergeleken met de monitor van 2002 is er een lichte verbetering, maar sommige onderdelen scoren toch een fikse onvoldoende. Van Rooy: "Een onmiskenbaar zwak punt, en absoluut een groot aandachtspunt. Vaak zie je overigens dat het ziekteverzuim stijgt en werktempo daalt, maar hier niet. En tegelijkertijd is de werktevredenheid wel goed. Maar bij een aantal onderdelen van de universiteit is beslist extra aandacht nodig om het vertrouwen in de leiding te verbeteren."

Eén van de faculteiten die in dit opzicht vrij slecht uit de monitor komt, is Diergeneeskunde. Medewerkers noemen slechte communicatie, de top-downstijl van leidinggeven en gebrek aan visie als redenen voor het wantrouwen. Decaan Albert Cornelissen neemt het signaal van de monitor serieus. "Op dit moment analyseren we de uitkomsten van de monitor per departement, om erachter te komen wat er precies speelt. Vergeleken met de vorige twee monitors is de situatie wel verbeterd, maar nog niet voldoende. De crux zit waarschijnlijk in de communicatie. Na de vorige monitor uit 2002 is hard gewerkt aan het informeren van medewerkers, onder meer door de oprichting van een intranet waar verslagen van bestuursvergaderingen beschikbaar zijn. We streven ernaar om mensen in elk geval te informeren. Bij het departement landbouwhuisdieren, waar voorheen problemen waren rond vertrouwen in de leiding, hebben we veel geïnvesteerd in de communicatiestructuur. Dat heeft, zo blijkt uit de nieuwere resultaten, geholpen."

"De grootte van de departementen speelt waarschijnlijk ook een rol", vervolgt Cornelissen. "Hoe groter die zijn, des te lastiger is een rechtstreekse communicatie, en des te sneller treedt het gevoel op niet meer met de facultaire leiding op één lijn te zitten. En door reorganisaties is de grootte van departementen de afgelopen jaren juist toegenomen." Als verzachtende factoren noemt Cornelissen de reorganisaties en afvloeiingen die speelden rond de tijd waarin de monitor gehouden werd. Bovendien is het door tijdsdruk niet altijd mogelijk om een brede discussie te houden. "Waar het kan, betrekken we mensen. Maar soms is dat lastig, bijvoorbeeld door tijdsdruk. En dan is communicatie je achilleshiel."

Bibliotheek

In de Universiteitsbibliotheek was er vooral kritiek op de werkomstandigheden in het nieuwe gebouw en wantrouwen in de leidinggevenden. Met name dat laatste is problematisch, omdat het personeel op dat punt ook drie jaar geleden al kritisch was. Bibliothecaris Bas Savenije constateert dat er kennelijk sprake is van een frictie tussen het functioneren van de leidinggevenden, waarover hij op zich tevreden is, en het verwachtingspatroon van de medewerkers. "Ik kan er niet goed een vinger achter krijgen, wat er precies aan de hand is. Daarom heeft een consultant van Bureau Boer en Croon onlangs gesprekken met medewerkers gehouden om zo de oorzaken van het wantrouwen op het spoor te komen."

Voorzitter Marina Muilwijk van de dienstraad is blij met dit initiatief van Savenije. Zij denkt dat uit die gesprekken in ieder geval zal blijken dat de recente reorganisatie van de UBU mede schuldig is aan het slechte resultaat. "Na de monitor van drie jaar geleden is er serieus werk gemaakt van de onderlinge communicatie en ik moet zeggen dat die inmiddels veel beter is geworden. Maar na de reorganisatie is voor veel medewerkers onduidelijk wie nu eigenlijk waarover gaat. Ik denk dat dat een van de redenen is, dat men zo negatief over de leiding oordeelt."

In de dienstraad is ook gesproken over het gebouw, dat andere hete hangijzer. Er wordt nu gewerkt aan gemakkelijker te bedienen deuren voor de depots, maar aan de voor veel medewerkers nogal deprimerende zwarte muren valt minder gemakkelijk iets te doen. Om hen op ideeën te brengen overweegt Savenije een kunstenaar in te huren, die in een voorbeeldkamer zal demonstreren hoe de sombere kamers wat kunnen worden opgevrolijkt. Wat de bibliothecaris betreft is behalve een door de architect verboden schilderbeurt vrijwel alles geoorloofd. "Ik zelf vind die zwarte muren wel mooi, maar ik heb tegen iemand die erover klaagde wel eens gezegd: 'ga dan zaterdag naar de lapjesmarkt en koop net zoveel gekleurde doeken als je wilt. Ik betaal ze voor je, want niets is erger dan een werkkamer, waarin je niet lekker voelt."

Naar aanleiding van de monitor komt er geen nieuw universiteitsbreed beleid. De uitkomsten worden besproken in faculteit- en dienstraden, waarna specifieke acties op maat genomen kunnen worden. Verder wordt vooral de lijn zoals die in het universitair strategisch programma is vastgelegd, gevolgd. Van Rooy: "De situatie verbetert niet door een of twee inderhaast genomen acties, maar door een reeks van maatregelen die goed samenhangen. Vertrouwen komt te voet en vertrekt te paard. Dat geeft al aan dat er tijd mee gemoeid is: je moet het verdienen. Als focuspunten gebruiken we een reeks elementen uit de enquête: resultaat & ontwikkelingsgesprekken met hun follow-up, het verbeteren van de interne communicatie, transparante leiding en scholing van leidinggevenden. Zodat zij niet alleen wetenschappelijk maar ook als manager zijn toegerust voor hun taken. Intussen moeten we ook nog aan de basis blijven werken: goed onderzoek en onderwijs. We moeten permanent alert blijven."

Wantrouwen

Percentage respondenten dat het 'eens' of 'helemaal eens' is met de stelling 'er is een grote mate van wantrouwen bij medewerkers ten opzichte van de leiding van de faculteit/dienst waar ik werk'

Universitaire Bibliotheek Utrecht53

Diergeneeskunde43

Geowetenschappen42

Facilitair Bedrijf Utrecht41

Dienstencentra35

Overige opleidingsorganisaties33

Sociale wetenschappen32

Geesteswetenschappen31

Rechtsgeleerdheid, economie, bestuur en organisatie29

Bètawetenschappen24

Bestuursdienst22

Gemeenschappelijk Dierenlaboratorium21

Op de werkvloer

Natuurlijk ging het Ublad ook de werkvloer op om reacties te verzamelen op de uitkomsten van dit onderdeel van de medewerkersmonitor 2005. Heel gemakkelijk was dit niet. Juist op de plaatsen waar het wantrouwen volgens de monitor groot is, worden de lippen het stevigst op elkaar gedrukt als je om een mening vraagt. Vandaar dat de reacties van medewerkers bij Diergeneeskunde uitsluitend anoniem werden gegeven.

Bij diergeneeskunde wordt geklaagd over de slechte communicatie tussen leiding en werkvloer. De afdeling communicatie wordt wel gewaardeerd, maar de communicatie blijft vaak te algemeen, is de kritiek. Medewerkers hebben moeite om zaken concreet op hun eigen situatie of afdeling te betrekken.

Ook is er onbegrip over beslissingen die genomen zijn door de leiding bijvoorbeeld op het gebied van Focus & Massa. 'Had dit niet anders gekund' zo vraagt men zich dan af. Gevolg is volgens de medewerkers die we hebben gesproken dat er veel onrust en wantrouwen op de afdelingen heerst. De operatie Focus & Massa, waarbij gekozen moet worden voor het uitbouwen van zich onderscheidende onderzoeksgebieden en het afstoten van de mindere, als zeer kunstmatig ervaren: "een papieren exercitie die in de praktijk helemaal niet leeft". Tijdens de veterinary science day, die dit voorjaar werd gehouden over de onderzoekskoers van de faculteit, werd geklaagd dat een duidelijk focus en veterinaire component ontbreekt, en dat de leidinggevenden alleen denken aan geld in plaats van wetenschappelijke kwaliteit.

Leonie van Echtelt van de Bètafactulteit, departement Natuur- en Sterrenkunde, merkt in haar omgeving niet zoveel van wantrouwen in de leiding. "Er is natuurlijk hier en daar wel wat onzekerheid over de toekomst met het ontstaan van de Bètafaculteit. Maar in de praktijk is nog niet veel veranderd, dat begint nu." Zelf heeft Van Echtelt de monitor niet ingevuld. "Ik denk dat juist degenen die niet zo positief zijn, zo'n monitor invullen. Wie het prima naar z'n zin heeft, vult 'm niet in. Als ex-reisleidster heb ik tenminste wel die ervaring met evaluaties."

Hans de Bresser van het departement Aardwetenschappen van de faculteit Geowetenschappen: "Ik herken in mijzelf en mijn naaste collega's niet het beeld dat er wantrouwen heerst jegens de leiding. Laat staan onder 42 procent van de medewerkers. Ik ben het misschien niet altijd eens met beslissingen, maar dat is niet hetzelfde als wantrouwen."

Volkert Groothoff, informatiespecialist bij de Universiteitsbibliotheek, zegt de resultaten van de monitor en dan met name het geuite wantrouwen in de leiding wel te 'herkennen'. "Er is vooral kritiek op het feit dat de centrale UB-leiding zich wel heel sterk concentreert op het beleid en op het formuleren van de toekomstvisie. Daardoor heeft men te weinig aandacht gehad voor de dagelijkse gang van zaken en voor de concrete problemen die wij als medewerkers op de werkvloer ervaren. Inmiddels zijn als reactie op de monitor bijpraatsessies belegd in aanwezigheid van bibliothecaris Savenije en die zijn mij goed bevallen. Iedereen kon open en eerlijk zeggen wat hij of zij dacht en er werd echt naar ons geluisterd. Daar komt bij dat een speciaal voor dat doel ingehuurde consultant deze maand groepsinterviews gaat houden met alle afdelingen, waarover aan de leiding zal worden gerapporteerd. Ik heb er kortom alle vertrouwen in dat men nu serieus werk maakt van het wegnemen van het heersende wantrouwen."

De student anno 2006 is braaf

Armand Heijnen & Julia van Gemert

De redactie was verbaasd toen de uitkomsten van de enquête bekend werden. 'Dit kan niet representatief zijn', was het algemene gevoel. 'Als we twee lijntjes coke in plaats van een kappersbon hadden verloot, was er een heel andere uitkomst geweest.' Ook hoogleraar jeugdstudies dr. Wim Meeus heeft - na voorinzage in de uitkomsten - zijn bedenkingen bij de representativiteit van de enquête. "Webenquêtes zijn een plaag", is zijn ervaring. "De zelfselectie van respondenten is een té bepalende factor voor de uitkomsten. In dit geval hebben kennelijk vooral brave meisjes gereageerd."

Hoe het ook zij, de student zoals die zich via deze enquête heeft geopenbaard, draagt nauwelijks tattoo's maar wel oorbellen of een ring. Hij/zij gaat elke drie maanden naar de kapper en gaat één of hooguit twee keer per jaar op vakantie. Ruim één op de vijf studenten zegt nog nooit seks gehad te hebben. En de seksueel actieve heeft het met hooguit drie partners (en veilig) gedaan.

Inderdaad: vooral vrouwen gaven antwoord op de 25 door het Ublad gestelde vragen; van de 172 respondenten zijn er slechts veertig man. Ruim dertig respondenten studeert iets bèta-medisch, eenzelfde aantal doet juridische vakken, een kwart volgt een alfastudie en de overige (de meesten dus) komen uit de gammadisciplines. De studierichtingen die het best vertegenwoordigd zijn, zijn taal- en cultuurstudies en psychologie. Zo'n veertig geênqueteerden tenslotte, komen van buiten de UU - van het vwo of hbo bijvoorbeeld. Zoals was te verwachten ligt de leeftijd van het overgrote deel van de respondenten tussen de 19 en 24 jaar.

Tijdsbesteding

Alleen in het studiegedrag blijkt de respondent op de Ubladenquête iets minder voorbeeldig. Veertig uur per week studeren doet slechts een kleine vijf procent. De meerderheid komt niet veel verder dan tussen de 20 en 30 uur.

Waar steekt de student anno 2006 dan wel zijn of haar tijd in? Er gaan enige uren per week in bijbaantjes zitten, hoewel ruim eenderde van de studenten aangeeft zo'n baantje niet te hebben. Maar van degenen die wel werken verdient een ruime meerderheid maandelijks tussen de 200 en 500 euro.

In hun vrije tijd zijn studenten het liefst met muziek bezig, hetzij luisterend, hetzij zelf musicerend. Op een goede tweede plaats staat lezen en op de derde plaats staat film kijken. Andere favoriete bezigheden zijn sporten, kroeg- of sociëteitsbezoek en uit eten gaan. Games spelen is op deze leeftijd niet 'cool' meer (of wellicht nooit cool geweest, omdat ze er alweer te oud voor zijn): slechts één op de tien zegt zich wel eens met games onledig te houden.

Ruim de helft van de studenten zegt overigens per maand minder dan 50 euro uit te geven aan uitgaan - of het nu om concert of kroeg gaat -, en het percentage dat hier meer dan 100 euro aan uitgeeft, is verwaarloosbaar. En dat terwijl één avondje stappen ze al gauw zo'n 15 euro aan drank kost.

Uiterlijk

Het boek Bereik je ideale gewicht! van Sonja Bakker staat al meer dan een jaar op de top 60-bestsellerlijst - en wist het onlangs zelfs tot een eerste plaats te brengen. Maar bij de Utrechtse student zal dit boekje weinig aftrek vinden. Bijna zestig procent vindt zichzelf namelijk mooi op gewicht. Anorexia komt kennelijk nauwelijks voor: als studenten al niet tevreden zijn over hun lichaamsgewicht, dan vinden ze zichzelf te zwaar.

Logisch, als je maar drie keer per dag eet of snackt, zoals een kwart van de respondenten doet. Bijna de helft zegt naast de drie maaltijden nog één keertje per dag een reepje, dropje of chipje te eten, maar veel gekker wordt het niet. Helemaal niemand snoept of snackt bijvoorbeeld tien keer op een dag.

Toch is snoep of kauwgum verreweg het meest populaire genotsmiddel onder studenten - bijna driekwart lust er wel pap van. Eén op de tien studenten wil ook nog wel eens blowen, maar het percentage gebruikers van coke, paddo's of xtc is verwaarloosbaar. Roken doet nog wel altijd één op de vijf studenten.

Zelf koken is favoriet bij ruim meer dan de helft van de studenten, en als ze niet zelf achter het fornuis gaan staan, dan heeft aanschuiven bij een huisgenoot, vriend of in iets mensa-achtigs de voorkeur. Nog geen zes procent zegt van zichzelf te teren op pizza, patatje of magnetronmaaltijd.

Hoewel als genotsmiddel alcohol hoog scoort, doet alcohol het als favoriete drank weer minder goed. Slechts eenderde van de studenten zegt een voorkeur te hebben voor alcoholische dranken, waarbij bier en wijn veruit favoriet zijn. Non-alcoholische dranken, van sap tot zuivel en van watertje tot thee, genieten bij de respondenten evident de voorkeur.

Sport en strand

Sommige uitkomsten van de enquête zijn neutraler, maar wel aardig om te noemen. De student die momenteel in Utrecht rondloopt sport liever in zijn eentje dan in een team, leest liever de Volkskrant dan dat-ie zijn nieuws van nu.nl haalt, gaat veel liever met de fiets naar De Uithof dan met de bus en verkiest het strand boven wintersport. De helft wil wel een jaartje in het buitenland gaan studeren, maar van de andere helft hoeft dat weer niet zo nodig. Tsja, en een mobieltje of een MP3-speler heeft natuurlijk iedereen.

De student anno 2006 is niet maatschappelijk actief. Ruim de helft zegt op dit gebied helemaal niets te doen. Als studenten al in beweging te krijgen zijn, dan is dat voor natuur en/of milieu of in de studentenbeweging. Dramatisch gering is hun politieke belangstelling: slechts één op de twintig studenten zegt hier enigszins warm voor te lopen. Dat belooft wat met de komende verkiezingen.

KADER

Kapper en Forum

Student psychologie Marleen Busscher (18) heeft de beloofde kappersbon gewonnen en inmiddels thuisgestuurd gekregen. Ondertussen knaagt aan de redactie de twijfel over de uitkomst van deze enquête: is de student anno 2006 wel zo ongelooflijk braaf? Verlos ons uit die onzekerheid en discussieer op www.ublad.uu.nl/forum/ mee over de vraag of studenten - jijzelf, je werkgroepvrienden, je huisgenoten - passen in het beeld dat onze enquête geeft. Surf naar onze website en discussieer mee!

Vier interviewtjes

'Met je kleding kun je iets uitstralen'

Anke Pots (22) is vijfdejaars Geologie en gek op kleding. Soms pakt ze naald en draad erbij om haar eigen kleding te maken.

"Eigenlijk heb ik niet echt een duidelijke kledingstijl. Meer een eigen stijl. Vroeger droeg ik aparte kleding van het merk Custo. Ik was anti-hip en hield bijvoorbeeld van paars totdat die kleur in de mode raakte.

"De laatste tijd draag ik wat simpeler kleding. Een zwart shirtje met een spijkerbroek. Ik vind het belangrijk om er verzorgd uit te zien, kleren maken immers de man. Met je kleding kun je iets uitstralen. Ik ben wel minder met mijn uiterlijk en kleding bezig dan vroeger. Toen kon ik echt van negen tot vijf shoppen met m'n moeder, maar dat doe ik nu eigenlijk niet meer.

"Ik koop wel veel kleding, maar breng ook veel terug. Soms koop ik een kledingstuk om het na te maken en dan breng ik het later weer terug naar de winkel. Ik heb vaak plannen om zelf mijn kleren te maken, maar daar komt niet altijd wat van terecht. Mijn galajurk was het mooiste dat ik ooit gemaakt heb. Van de week zag ik een heel leuk vestje bij Dept, dat ga ik denk ik namaken.

"Ik besteed ongeveer 100 euro per maand aan kleding. Ik winkelde eerst vaak bij de Hennis, maar de laatste tijd wat minder want het is er één grote chaos. Alles ligt er door elkaar en het is er veel te druk. Ik ga er alleen op maandagochtend heen, als het heel rustig en opgeruimd is.

"Laatst heb ik een paar vuilniszakken met kleren aan kennissen uit Polen weggegeven. Maar eigenlijk vind ik het erg moeilijk om oude kleren weg te doen. Veel shirtjes hebben toch een emotionele waarde en ik wil ze dan bewaren voor mijn kinderen later.

"Sieraden draag ik altijd, vooral oorbellen. Hoe groter hoe beter. Maar het moet wel goed bij elkaar passen. Goud en zilver vind ik heel erg lelijk samen. Ik heb niet meer zo vaak kettingen om, hoewel ik er nog wel eentje heb die bij mijn schoenen past. Die draag ik nog wel eens.

"Ik ga eens in de drie maanden naar de kapper. Eigenlijk ben ik na een knipbeurt nooit tevreden, maar dat ligt meer aan mijn haar dan aan de kapper. Dan doe ik het maar weer in een staartje."

JvG

'Koffie is niet mijn eerste levensbehoefte'

Talitha Verheij (21) werkt momenteel aan haar afstudeerscriptie Literatuurwetenschappen en drinkt tijdens het werk graag koffie.

"Als ik in het zonnetje in de tuin zit, drink ik bij voorkeur sap. Als ik uitga, neem ik meestal een biertje. Maar overdag tijdens de studie en na het avondeten drink ik het liefst een kopje koffie. Meestal zo'n drie koppen per dag.

"Als ik echt hard aan het studeren ben en 's nachts door moet trekken, dan neem ik nog wel een goeie bak. Koffie is niet mijn eerste levensbehoefte of zo, maar ik vind het wel heel lekker wakker worden met een bakje zwarte koffie. Dat apparaat maakt ook zo'n gezellig geluid, dat zet ik graag aan.

"Halverwege de middelbare school begon ik met koffie drinken en tijdens mijn studie is die consumptie toegenomen. Meestal neem ik 's avonds na de koffie nog wat thee. Alcoholische studentendrank vind ik echt bier en de non-alcoholische studentendrank is thee, omdat het makkelijk en goedkoop is.

"Ik ga regelmatig ergens in de stad lunchen; meestal op de Neude. Als ik toevallig zin heb in nougat bij mijn koffie, dan ga ik naar De Beurs, en als ik er een lekker koekje bij wil dan ga ik naar Le Journal. Bij 't Neutje kan je lekker eten en Boslust is ook een leuke tent.

"Ik geef niet echt veel geld uit aan eten en drinken. Het verschilt een beetje per week. Vanmiddag heb ik op het terras maar vijf euro uitgegeven; ik neem vaak het goedkoopste. Uitgaan kost mij in principe ook niet veel omdat ik meestal naar mijn vereniging, Unitas, ga.

"Ik ga ook niet vaak uit eten maar kook eigenlijk altijd zelf, vegetarisch of vis. Ik ben een halve vega. In mijn eerste jaar ging ik wel eens snacken, omdat er toen nog een tentje met lekkere broodjes bij mij om de hoek zat. Nu heb ik er geen behoefte meer aan. En het is gewoon ook erg ongezond."

JvG

Recept

Het favoriete gerecht van Talitha op dit moment is gevulde paprika's.

"Je snijdt een paprika doormidden, haalt de zaadlijsten er uit en vult hem met geitenkaas, knoflook, cherrry tomaatjes, kappertjes, olie en olijven. Je doet de gevulde paprika's in een schaal met een bodempje tomatensaus, en zet die 20 minuten in de oven. Tussendoor giet je de saus nog even over de paprika's heen. Je doet er rijst of couscous bij en klaar is kees."

'De muziekbusiness is een harde wereld'

Koen Belgers (21) studeert farmacie en in zijn vrije tijd drumt hij in de band The Curt.

"Al van jongs af aan speelt muziek een rol in mijn leven. Toen ik nog bij mijn ouders woonde, zat ik in een harmonie-orkest. Daarin deed ik het slagwerk. Ik begon op een trommel, daarna speelde ik de pauken en uiteindelijk ging ik drummen. Ik bleek er wel aanleg voor te hebben en heb zelfs het conservatorium overwogen, maar ik had het oefenen er niet voor over en mijn niveau was ook wat te laag. Ik stopte bij de harmonie toen ik in Utrecht ging wonen.

"Ongeveer anderhalf jaar geleden, vroegen twee vrienden of ik met hun een band wilde beginnen. Nu vormen we met z'n vijven The Curt. Het was lastig in het begin, want je moet je stijl bepalen en de apparatuur kost veel geld. We oefenden covers en na enige tijd begonnen we met optreden. Dat was echt spannend. We speelden in de Cambridgebar en op Unitas. Tijdens de UITbandverkiezing speelden we ons eerste zelfgeschreven nummer. We zijn helaas geen eerste geworden, maar het was een geweldige ervaring. We traden op in Stairway to Heaven en daar komen meestal best bekende artiesten en ze hebben er goede apparatuur. Het was heel druk en het publiek was enthousiast, dat was heel erg leuk. We willen nu vaker zelf liedjes schrijven. Onze stijl is poprock, vrolijke rock. We hebben verschillende muziekvoorkeuren. Daar zijn wel eens conflicten over, maar we proberen met iedereen rekening te houden.

"Het leuke aan muziek maken, vind ik het beheersen van een instrument en iets kunnen wat sommige andere mensen niet kunnen. Het geeft een goed gevoel om samen een stuk uit te voeren en mensen daar op uit hun dak te zien gaan. Maar als ik moest kiezen tussen een succesvolle apotheker of een bekende drummer dan kies ik toch voor apotheker. De muziekbusiness is een harde wereld, met veel stress. Ik wil meer zekerheid en gewoon het vak uitoefenen waar ik voor heb gestudeerd."

'Er was meteen een vonk'

Lisette Verhagen (22) studeert Spaanse taal en cultuur. Ze heeft ruim drie jaar een relatie met Toon Beemsterboer (26), afgestudeerd aan de School voor Journalistiek.

L: "We hebben elkaar leren kennen tijdens onze studie Journalistiek. Ik kreeg net mijn propedeuse en hij zijn diploma.

Wie wie heeft versierd? Dat is een goeie vraag. Jij versierde mij, geloof ik."

T: "Ik vroeg of je bij me wilde eten. We hebben de hele nacht zitten praten."

L: "Volgens mij had ik mezelf uitgenodigd..."

T: "Er was meteen een vonk toen ik je tegenkwam in Storm. Het klinkt zo lekker cliché, maar het voelde gelijk vertrouwd."

L: "Toon heeft me ingepakt door heerlijk voor me te koken. Dat kan hij goed. Hij heeft me colleges over literatuur en filosofie gegeven. Dat vond ik vervelend, maar het maakte toch indruk. Zo etaleerde hij zijn kennis."

T: "Lisette is erg onafhankelijk en heeft een eigen belevingswereld. Ze heeft een soort van zwarte humor, dat vind ik leuk. Onze interesses komen heel erg overeen."

L: "Wat ik minder leuk vind aan Toon zijn die colleges."

T: "Dat doe ik toch nooit meer? Ik heb er geen tijd voor."

L: "Nou goed. Hij is ook erg langzaam. Alles duurt lang bij hem, maar ik ben er inmiddels aan gewend."

T: "Bij Lisette is het juist andersom. Zij kan heel chaotisch zijn. Soms gedraagt ze zich ook een beetje verwend."

L: "Dat hoor ik ook voor het eerst!"

T: "We zijn op zoek naar iets voor ons zelf, want dit is Lisette d'r kamer."

L: "Het is hier eigenlijk veel te klein voor ons twee. Het lijkt me leuk om samen te wonen, maar ik hoef niet gelijk huisje-boompje-beestje."

T: "We willen allebei nog graag naar het buitenland. En als het even kan samen."

L: "Reizen kunnen we goed samen, we zijn laatst nog naar Mexico geweest."

T: "Eigenlijk kunnen we alles goed samen, behalve koken."

Eske Pillen

Armand Heijnen,

Elke provincie vaardigt een Miss af voor de Miss Nederland verkiezing, die gewonnen is door Miss Zuid-Holland. Zij zit nu een maand in Polen voor de Miss World verkiezingen. Die is echt alleen daar mee bezig: veel sporten, kleding regelen, mensen spreken, interviews geven, een essay schrijven over wat je aan de wereld zou willen veranderen... School of studie kun je dan wel even gedag zeggen.

Miss Nederland 2006 vind ik een échte Miss; zij brengt het op om de hele dag bezig te zijn met hoe je moet lopen, staan en eten. Je moet in al dat soort zaken goed zijn, perfecte interviews kunnen geven, vloeiend Engels kunnen spreken. Ik vind het dan ook niet zo héél erg dat ik niet Miss Nederland ben geworden. Maar de ervaring die ik heb opgedaan met de verkiezing, had ik niet willen missen. Ik ging met een goed gevoel naar huis, niet echt vreselijk teleurgesteld. Het is nu wel weer even goed geweest; ik heb bijvoorbeeld niet overwogen om nog mee te doen aan Hollands Next Top Model op RTL5.

Als ik zou moeten kiezen tussen een toekomstig bestaan als model of als advocaat, dan zou ik beslist voor het laatste kiezen. Ik vind het leuk om eens mee te maken hoe het is om model te zijn; met name als er fotoshoots gemaakt worden en natuurlijk als de foto's klaar zijn en je jezelf in een magazine ziet staan. Maar je wordt er ook wel erg onzeker van, als collega's je continu bekijken of je niet een grammetje te zwaar bent.

Ik wil later gewoon een goede baan. Ik heb vorig jaar Notarieel recht gestudeerd, maar wil mijn toekomstmogelijkheden breder trekken. Daarom ben ik dit jaar overgestapt naar het toga-traject, dus richting advocaat, rechter of officier van justitie.

Vanaf ongeveer mijn 17de jaar begon mijn uiterlijk op te vallen in mijn omgeving. In die periode ben ik in korte tijd tamelijk veel afgevallen, waarna ik allerlei signalen kreeg: je staat zo mooi op foto's, daar moet je iets mee doen... dat soort geluiden. Nee, als een last heb ik mijn uiterlijk nooit ervaren, ik ben niet belaagd of zo. Dat jongens naar je kijken omdat je een mooie meid bent, vind ik normaal. Veel meiden die er leuk uitzien worden in de kroeg daarom benaderd, niet omdat ze zo'n mooi innerlijk hebben. Dat geldt omgekeerd trouwens ook: mijn oog valt ook sneller op een hunk.

Het is niet zo dat ik nu, omdat ik Miss Utrecht ben, opeens een lokale bekendheid ben en op straat wordt nagekeken. De verkiezing zelf was zo gepiept. Binnen één week na de casting had ik al gewonnen, en dat terwijl sommige andere deelnemers er zich al veel langer op hadden voorbereid. Daarna zijn we met alle provinciale missen naar Turkije gevlogen voor de voorbereiding op de Miss Nederland verkiezing, en daarna is de vakantie begonnen. Ik ben dus nauwelijks nog in Utrecht geweest. De media hebben er dit jaar ook veel minder aandacht aan besteed. Twee jaar geleden werd de verkiezing nog integraal uitgezonden door SBS, maar dit jaar waren er alleen korte items bij SBS Shownieuws, RTL4 en RTV Noord- en Zuid-Holland.

In Turkije hebben we een coole tijd gehad. We zaten in een prachtig resort en de bedoeling was dat we ons daar via workshops op de verkiezing konden voorbereiden. Bovendien leerden we elkaar beter kennen en vooral gaf het de jury de gelegenheid zich een beeld van ons te vormen. Van tevoren was ik een beetje bang met elf tuttebellen opgescheept te zitten, maar dat is reuze meegevallen. We zijn een heel hechte groep geworden. In oktober is er een reünie en daar verheug ik me nu al op. Dan komt Miss Nederland met haar verhalen uit Polen over de Miss World verkiezing en dan krijgen we ook de foto's en filmpjes te zien die in Turkije zijn gemaakt.

Uit die verkiezingen ben ik wel sterker naar voren gekomen; je krijgt veel meer zelfvertrouwen en doorzettingsvermogen, bijvoorbeeld door die workshops. Daarin moesten we aangeven wat we als onze sterke en zwakke punten zien, wat je van de toekomst verwacht, we kregen les in improviseren, interviews geven, presenteren, sociale vaardigheden. Ik geloof niet dat het me in negatieve zin heeft veranderd, dat ik nu opeens een arrogant tutje ben dat niet meer met haar vriendinnen naar de kroeg wil. Ik ben een gewone student die piano speelt, een oppasbaantje heeft, die in een discotheek achter de bar staat, als paardrijdster in het bestuur van Hippeia zit en die van plan is binnenkort met haar vriendje op kamers te gaan samenwonen.

Ik denk wel dat ik nu nog meer dan vroeger, met mijn uiterlijk bezig ben, hoewel ook weer niet overdreven. Maar als ik boodschappen ga doen, kijk ik toch nog even in de spiegel of ik nog gauw iets met mijn haar moet doen. Als Miss Utrecht kun je er natuurlijk niet als een slons bij lopen, ha ha. Bovendien: als je hebt geleerd wat het beste is voor je huid of je haar, dan pas je die kennis ook toe.

Het bekende vooroordeel bij missen dat het gaat om domme, truttige meiden die alleen maar met hun uiterlijk bezig zijn, klopt niet. Ik heb veel slimme meisjes ontmoet. Natuurlijk, het uiterlijk moet goed zijn. In de modellenwereld bijvoorbeeld zijn de regels voor wat betreft gewicht en lengte enorm streng. Ikzelf zal nooit op de catwalk kunnen werken omdat ik daarvoor twee centimeter te klein ben: daar moet je 1 meter 75 voor zijn, en ik ben 1,73.

Ik heb ervaring opgedaan met shoots voor Bruno Bannari - een lingerie- en badmodelijn - en voor de bladen Fancy en Cosmo Girl. En ik heb een clipje gemaakt voor de energydrank MDY. Grappig om dat een keertje mee te maken en leuk om op die manier foto's te kunnen verzamelen voor je portfolio. Maar veel meer dan schnabbelen zal het niet worden. Op modellenwerk kun je ook niet zozeer solliciteren, daarvoor word je gescout. In Amsterdam lopen er mannen op straat rond, op het Rembrandtplein bijvoorbeeld, die de hele dag lopen te kijken en die je gewoon aanspreken als ze wat in je zien. Die hebben daar ook echt oog voor. Maar zoals ik al zei: ik hoop later toch vooral een echte, goede baan te vinden.

Misschien dat ik dit jaar mijn positie van Miss Utrecht kan benutten om Utrecht en de universiteit enigszins te promoten. Ik heb al gesprekken gehad om iets voor FC Utrecht te gaan doen, ik ben voor deelname aan een activiteit uitgenodigd in het kader van de museum-manifestatie De Zevende Hemel en binnenkort heb ik een gesprek met decaan Adriaan Dorrestein van Rechtsgeleerdheid om te zien of ik ook voor de UU iets zou kunnen betekenen. Dat kan er wel bij. De studie gaat me redelijk gemakkelijk af, dus zelfs een half jaar er tussen uit voor een gave opdracht zou nog moeten lukken. Maar ik wil wel afstuderen!

Tussenpaus Bruno Bruins wil blijven

Een staatssecretaris van hoger onderwijs doet het niet snel goed. Toen Bruins twee weken geleden trots aankondigde dat hij de internationale studentenmobiliteit wil bevorderen door Nederlandse studenten wereldwijd studiefinanciering mee te geven, reageerden de koepelorganisaties VSNU en HBO-raad uiterst gereserveerd. "We willen bijdragen aan een kennissamenleving, dan moet je geen talent wegjagen", stelde de Vereniging Samenwerkende Nederlandse Universiteiten. Bruins wijst er op dat het aantal buitenlandse studenten dat naar Nederland komt nu al veel groter is dan het aantal uitstromende studenten. Meer heeft hij er niet aan toe te voegen.

Anders ligt dat met het recente pleidooi van de PvdA om de invoering van leerrechten uit te stellen. "In juni was het de PvdA zelf die een motie indiende om het nieuwe bekostigingsstelsel al per september 2007 mogelijk te maken. Ik doe mijn uiterste best om ervoor te zorgen dat de benodigde spoedwet via de Raad van State op tijd naar de Tweede Kamer gaat. Laten we niet kijken op een week. Het gaat om wat er uiteindelijk in de wet komt te staan. Het is een belangrijk dossier dat ik graag wil voltooien."

Tijdsdruk is niet het enige probleem. Studielink, het gemeenschappelijke registratieprogramma van de instellingen voor het leerrechtenstelsel, is niet af en de VSNU en de HBO-raad willen niet meewerken aan het vooraf toetsen van het leerrechtenstelsel. Bent u niet te optimistisch?

"Ik heb de IB-Groep vorige week nog gevraagd of de registratie van leerrechten problematisch wordt zonder Studielink en het antwoord was 'nee'. Dus als de politiek het wil, is het nieuwe stelsel volgend studiejaar een feit. Eerlijk gezegd begrijp ik niet dat de koepels een eventueel uitstel toejuichen. Ook een volgend kabinet zal het nieuwe bekostigingsstelsel invoeren, want het wordt politiek breed gedragen."

"Ik heb de koepels uitgenodigd zitting te nemen in een stuurgroep die de uitvoerbaarheid van de leerrechten toetst. Ze staan niet te springen, want ze zijn bang dat ze dan te veel in het project van de leerrechten worden gezogen. Ik kan me daar iets bij voorstellen, want ik weet hoe kritisch ze zijn. Maar waar het mij vooral om gaat is dat ze hun technische medewerking geven. Ik heb de hoop zeker niet opgegeven."

De onderwijsbegroting leverde het hoger onderwijs geen extra miljoenen op. Toch is Nederland een middenmoter als het gaat om zijn aandeel hoogopgeleiden.

"Nu is 31 procent van de beroepsbevolking hoogopgeleid en dat moet de helft worden. Als je kijkt naar de instroom in het hoger onderwijs, dan zie je dat die over vijf jaar al vijftig procent van het totaal bedraagt. Het gaat dus de goede kant op. En daarbij: ik wil het belang van goed hoger onderwijs en veel hoogopgeleiden niet bagatelliseren, maar we investeren de komende jaren ook veel in het beroepsonderwijs. Ook daar kan de BV-Nederland forse winst boeken."

CharStyle:bod/italic>Het extra geld dat naar het hoger onderwijs gaat - oplopend tot 173 miljoen euro in 2010 - is hard nodig om de groeiende studentenaantallen op te vangen. De instellingen willen daarnaast meer kwaliteit bieden. Lukt dat met het nu beschikbare geld?

"Waarom niet? Geld is niet altijd de oplossing. Instellingen en studenten moeten de ruimte die ze hebben veel meer benutten. Soms nemen ze fantastische initiatieven. Een instelling als de Radboud Universiteit Nijmegen heeft het aantal contacturen voor eerstejaars studenten sterk opgevoerd. Kwaliteitsverbetering is niet altijd een geldkwestie."

Er wordt in 2007 zo'n 3,5 miljard euro in het wetenschappelijk onderwijs gestoken en ongeveer twee miljard euro in het hbo. Hoe groot is de kans dat er de komende jaren nog wezenlijk meer overheidsgeld naar het hoger onderwijs gaat?

"Gezien de aandacht voor onderwijs in verkiezingsprogramma's lijkt die kans aanzienlijk. Behalve het geld dat beschikbaar is voor volumeuitbreiding, zorgen we bijvoorbeeld samen met Economische Zaken dat er meer aandacht komt voor ondernemerschap. We gaan de komende jaren met centres of entrepeneurship zorgen dat meer afgestudeerden straks voor zichzelf beginnen. Daarvoor is 12 miljoen euro beschikbaar en nog eens 8 miljoen voor de algemene bevordering van ondernemerschap. Dat lijkt me een fantastisch bedrag."

CharStyle:bod/italic>Is er bovenop de miljarden die het rijk in hoger onderwijs pompt niet veel meer privaat geld nodig?

"Er moet wat mij betreft veel meer geld van het bedrijfsleven naar onderzoek. En het alumnibeleid van de instellingen kan ook veel beter. Ik was voor de opening van het academisch jaar te gast in Groningen, mijn oude universiteit. Ik voelde ik me daar meteen weer thuis, terwijl ik daar zestien jaar niet was geweest. Waar ligt dat aan? Natuurlijk ook aan mezelf, maar de band tussen instellingen en oud-studenten kan veel hechter, ook in financieel opzicht. In het buitenland lukt dat toch ook?"

Er wordt de instellingen meer ruimte geboden voor topopleidingen die een hoger collegegeld vragen. Hoe moet je dat uitleggen aan studenten?

"De komende maanden gaan we bekijken hoe we excellentie het best kunnen meten. Waaraan moet een instelling of opleiding voldoen om 'top' te zijn? En wanneer is een student geschikt om aan toponderwijs deel te nemen? Welke hoogleraren zijn er nodig? Als je al die vragen straks kunt beantwoorden, kun je de vervolgvraag ook stellen: mag dat meer geld kosten? Die vraag zal dan sneller met 'ja' worden beantwoord, ook door studenten, zolang de toegankelijkheid maar blijft staan als een huis."

Hoe ver moet studiekeuzeinformatie gaan? Moeten alle opleidingsgegevens openbaar zijn of hebben instellingen recht op bedrijfsgeheimen?

"Ik vind het moeilijk om daar nu al wat over te zeggen. Kom over een paar maanden nog eens terug. Maar het lijkt me vooral een zaak van de instellingen zelf. Ze werken redelijk samen, maar hebben natuurlijk ook allemaal hun eigen wijkje. Het enige dat telt is dat een student op een goede opleiding terechtkomt. De vraag is welke kengetallen daar voor nodig zijn. Ik ga er van uit dat de noodzakelijke gegevens in de databank terechtkomen. Maar als ik moet constateren dat bepaalde informatie ontbreekt, zal ik daar uiteraard om vragen."

Is het aantal studenten dat een docent bij een opleiding bedient een belangrijk gegeven?

"Weet ik niet. Ik zou me kunnen voorstellen dat je het aantal contacturen tussen docent en student wilt kennen. Maar ook achter zo'n cijfer gaat weer een verhaal schuil. Als een hoogleraar een hoorcollege geeft in een enorme zaal, dan is dat ook een contactuur. En of dat alleen het nu is..."

In de nieuwe conceptwet op het hoger onderwijs van uw voorganger Rutte krijgen instellingen straks meer autonomie, maar alleen op voorwaarde dat ze intensief overleg voeren met studenten, personeel en werkgevers. De instellingen zijn bang dat dit veel bureaucratie gaat opleveren. Daar wilt u toch ook vanaf?

"We geven instellingen de ruimte om medezeggenschap en inspraak zelf te organiseren. Dat kan allemaal heel eenvoudig. En komen ze er samen niet uit, dan zijn wij er altijd nog. Niet om extra regeltjes op ze af te schieten, maar om problemen op te lossen."

Hoe lang gaat u dat doen? U bent maar voor drie maanden benoemd.

"Ik reken zelf eerder op acht maanden. Weliswaar ben ik vanaf 22 november demissionair, maar ik ga er niet vanuit dat er meteen na de verkiezingen een nieuw kabinet wordt gevormd. En ik kom graag terug."

Uw kansen leken onlangs geslonken. In de OCW-Courant die bij de begroting werd gepubliceerd, zei minister Van der Hoeven dat ze verder wil met maar één staatssecretaris. Is de cultuurportefeuille iets voor u?

Lacht: "Ik ben nu toch ook de enige staatssecretaris? Het komt dus juist mooi uit!"

'Ik dacht dat men bij de UU graag gemotiveerde studenten heeft'

Erik Hardeman,

Nelleke Schippers: "Ik ben in 2003 in Utrecht voltijds rechten gaan studeren. Ik heb al mijn bachelorvakken op één na, in één keer gehaald, zelfs zonder één herkansing. De enige uitzondering vormt het vak Europees Materieel Recht, waarvoor ik mij in mei 2005 had ingeschreven. De faculteit had mij per e-mail op basis van mijn inmiddels behaalde aantal studiepunten tot die cursus toegelaten, maar in september werd mij uit de planning in Osiris duidelijk dat het een speciale cursus zonder werkgroepen betrof. Omdat die cursus niet geschikt en ook niet bedoeld bleek voor studenten die het vak nog niet eerder hadden gevolgd, heb ik mij weer uitgeschreven.

"Ik heb toen de fout gemaakt om niet meteen naar het Studiepunt te gaan om te zien of ik nog een ander vak in dat blok kon kiezen. Dat kwam omdat ik bij een eerder probleem nogal slechte ervaringen met het Studiepunt had gehad. Wie als student een inschrijvingsfout maakt, heeft pech en moet daarvan de consequenties dragen, was mij toen op nogal barse toon verteld. Daarin zag ik een sterke aanwijzing dat zij nu ook niets voor mij zouden kunnen betekenen.

"Uiteindelijk heb ik in dat blok dus maar één vak gevolgd en omdat je volgens de studiegids geen drie vakken tegelijk mag volgen om een vak in te halen, heb ik geen kans meer gehad om mijn achterstand in de volgende blokken goed te maken. Gevolg is dat ik op basis van de strenge universitaire regels niet in september 2006, maar pas in februari 2007 aan mijn master mag beginnnen, omdat ik voor mijn bachelordiploma één keuzevak (7,5 ect) tekort kom."

Geen overmacht

"Om de opgelopen studievertraging te beperken heb ik kort voor de zomer bij de Toelatingscommissie Master een beroep gedaan op artikel 5.5 van het Onderwijs- en Examenreglement, een zogeheten coulancebepaling, die het mogelijk maakt om een laatste bachelorvak te halen en aansluitend door te studeren in de master. Maar daar kreeg ik nul op het rekest. Het artikel geldt alleen in geval van door overmacht veroorzaakte 'onevenredige studievertraging'. Van dat laatste was geen sprake, vond de commissie, omdat men bij Rechten - zonder dat dat overigens ergens op papier staat - de regel hanteert dat een studievertraging van een half jaar niet onevenredig lang is. En mijn inschrijvingsperikelen zouden geen overmachtssituatie betekenen, want door mij uit te schrijven voor Europees Materieel Recht was ik toch zelf verantwoordelijk voor mijn studievertraging?

"Omdat ik het daar niet mee eens was, heb ik mij gewend tot het College van Beroep voor de Examens. Maandag hoorde ik dat mijn beroep ongegrond is verklaard. Ik weet nog niet wat de argumentatie daarvoor is geweest, want die krijg ik pas over een paar weken te horen, maar kennelijk heeft de faculteit formeel juist gehandeld. Maar het gevolg is dus, dat ik tot februari moet wachten voordat ik aan de master kan beginnen. Dat half jaar uitstel lijkt misschien geen groot probleem, maar ik vind het vreselijk. Ik ben pas op latere leeftijd gaan studeren, ben enorm gemotiveerd en kan nu, afgezien van dat ene keuzevakje, een half jaar niets aan mijn rechtenstudie toevoegen."

Nummer

"Wat mij vooral steekt, is dat er totaal niet is gekeken naar mijn situatie, maar dat ik puur als nummer ben behandeld. Ik kan mij heel goed voorstellen dat men de regels bij Rechten strikt moet hanteren, maar één blik in mijn dossier had toch duidelijk kunnen maken dat het in mijn geval om een wel heel ongelukkige samenloop van omstandigheden ging en dat ik een meer dan gemiddeld gemotiveerde student ben? Ik dacht dat men bij de UU graag gemotiveerde studenten heeft, maar ik heb niets gemerkt van enige bereidheid om mijn geval op meer dan puur formele gronden te bekijken.

"Dat bleek ook wel tijdens de zitting van het College van Beroep. De heer Van Oudheusden die daar de opleiding vertegenwoordigde, zei met zoveel woorden dat men vanwege de massaliteit van de opleiding nu eenmaal streng moest zijn. De zogenaamde harde knip tussen bachelor en master is universitair beleid en er zijn volgens hem zoveel studenten die hun bachelor op één vak na hebben afgerond, dat er geen beginnen aan is om al die gevallen individueel te beoordelen. Hij zei letterlijk: 'wij zijn daar heel strikt in, het gaat om een puur formele toetsing.' Ik vind dat wel een erg rigide houding.

"In feite gaan alle problemen waar ik tegenop gelopen ben maar om één ding: het contact van studenten met hun eigen faculteit. Naar mijn mening horen een Studiepunt, een Examencommissie en een Toelatingscommissie klaar te staan voor de studenten, maar ik heb het gevoel gekregen dat men studenten met problemen vooral beschouwt als 'lastigvallers' die alleen langs komen als ze iets nodig hebben of als er iets misloopt. Ik - en veel studenten met mij - heb het Studiepunt vooral ervaren als een plek waar de faculteit tegen studenten moet worden verdedigd in plaats van als een plek waar je als student wordt geholpen. Eerlijk gezegd was dat in 2003 nog heel anders."

Geen bureaucratische molens

Nikkie Meijers, hoofd onderwijs- en studentzaken van het departement Rechtsgeleerdheid reageert.

"In principe geven wij in de pers geen commentaar op de situatie van individuele studenten. Ik zal dan ook zeer terughoudend zijn in mijn reactie. Maar wat ik wel kan zeggen is het volgende: zodra duidelijk was dat mevrouw Schippers het door haar gekozen vak niet kon volgen, heeft zij bewust verzuimd naar het Studiepunt te komen om een alternatief te bespreken. Ook later in het studiejaar heeft zij nog verschillende keren de kans gehad om haar fout te herstellen. Zij stelt dat studenten volgens de studiegids geen drie vakken tegelijk mogen volgen, maar in dit geval had dat wat ons betreft best gekund. Hiervoor is een procedure 'extra vak aanvraag', maar zij geeft aan die aanvraag niet te hebben willen doen.

"Op haar argument dat zij die kans niet heeft gegrepen vanwege eerdere slechte ervaringen met het Studiepunt, ga ik hier om privacyredenen niet in. Het is waar dat er in de periode waarover zij spreekt, problemen met de bezetting waren en dat het Studiepunt toen niet dagelijks geopend was, maar afgezien daarvan werkt het in onze visie naar behoren en worden studenten er goed geholpen. Dat zij van die geboden mogelijkheden geen gebruik heeft gemaakt, kan ons moeilijk worden verweten. Ik ontken ook ten stelligste dat wij niet in zouden gaan op de individuele situatie van studenten, ook als die zelf een fout hebben gemaakt. Waar mogelijk proberen wij ook in zulke gevallen de ontstane problemen te verhelpen. Het beeld dat mevrouw Schippers in het interview schetst, alsof zij vermalen zou zijn door bureaucratische molens, herken ik dan ook absoluut niet.

"Natuurlijk betreur ook ik het dat zij niet onmiddellijk door kan studeren, maar in mijn visie is dat toch echt aan haar zelf te wijten. Zij heeft een fout gemaakt, zoals ze zelf ook toegeeft, en ze heeft de kansen om die fout te herstellen, niet gegrepen. Gevolg is dat zij niet voldoet aan de eisen die de Universiteit Utrecht voor toelating tot de master stelt. Je kunt het rigide noemen dat wij daaraan onverkort vasthouden, maar de UU hanteert nu eenmaal een harde knip tussen bachelor en master.De harde knip hanteren we niet omdat er teveel individuele gevallen ter beoordeling zouden voorliggen. Het gaat hier om een principiële onderwijskundige keuze. Niemand verbaast zich over het feit dat een scholier zonder vwo-diploma niet tot de universiteit wordt toegelaten. Waarom zou het dan wel logisch zijn om een student zonder bachelordiploma tot de master toe te laten?

"Tenslotte nog dit. Natuurlijk is het voor een goedwillende student vervelend om een half jaar te moeten wachten, maar ze hoeft in die tijd echt niet niets te doen. In de eerste plaats kan ze nu haar laatste vak voor de bachelor halen en bovendien heeft ze talloze mogelijkheden om extra keuzevakken te kiezen en zo haar profiel te verdiepen en te verbreden.