Achtergrond

‘Ik lig nu mooi wel elke dag met de voorzitter in het water’

Universitaire topzwemmers hebben eigen commerciële zwemteam

Wat begon als een spontaan idee is inmiddels uitgegroeid tot het vierde commerciële zwemteam van Nederland. “Een eigen zwemteam vergt veel tijd, energie en rijk word je er ook niet van. Maar het is wel ontzettend leuk en je leert hoe het er in het 'echte leven’ aan toe gaat", zegt student en topzwemmer Werner van den Berg.

“We werden niet serieus genomen in onze ambitie”, vertelt zesdejaars biologiestudent Werner van den Berg over zijn oude club AZ & PC in Amersfoort. “De trainer besteedde alleen maar aandacht aan een select groepje en liet ons links liggen.” Daarom besloot hij om samen met zijn vriendin Melanie ten Brink een eigen zwemteam te beginnen. Om meer uit zichzelf te kunnen halen.

De eerste sponsor, een sportmarketingbureau, ging een jaar geleden failliet. Het duurde een half jaar voor ze een nieuwe geldschieter vonden en zich de naam Xlence Swimteam konden aanmeten. Van den Berg, die naast zwemmer ook voorzitter van het Swimteam is: “Het was heel lastig, omdat je je zakelijk netwerk moet inzetten. Maar ja, het netwerk van een 25-jarige student is nou eenmaal niet zo groot. En als mensen ook niet bekend zijn met jou of met je sport, dan kom je er niet met een bedelbriefje.”

De aanstichters bij de zwemteams van de concurrenten PSV en TZA beschikken wel over een groot netwerk. “De realiteit is dat ik biologie studeer”, zegt Van den Berg. “Bij PSV zit de vader van Pieter van de Hoogeband. Hij is teamarts bij de voetbalclub PSV en chirurg in het Eindhovens Antoniusziekenhuis. Die man heeft zo’n enorm netwerk. Daar kan ik als zwemstudent nooit aan tippen. Ik kan moeilijk aan mijn vakgroep biologie vragen of ze mij willen sponsoren.”

Toch zag Xlence, een bedrijf in dienstverlening, de uitdaging wel zitten. Het zwemteam vervolgens op poten zetten bleek een zware dobber. Van den Berg: “Als sporter was ik zo verwend geraakt, dat als ik iets geregeld wilde hebben, het er de volgende dag was. Nu moest ik overal zelf achteraan. Het blijkt opeens dat het in het ‘normale leven’ anders gaat en dat frustreert nog al. Aan de andere kant ben ik nu heel anders met mijn sport bezig. Ik ben nu zelf meer verantwoordelijk en dat motiveert enorm.”

Het Xlence Swimteam kreeg vorm en kon zich in september uitbreiden met nog een universitair zwemmer. Guido Jansen (21) vond ook dat hij bij AZ & PC stil stond en Van den Berg haalde de tweedejaars psychologiestudent over de streep om lid te worden van het nieuwe commerciële zwemteam. “Ik bleef steken op hetzelfde niveau en stilstaan is achteruitgang,” vertelt de viervoudig Nederlands kampioen op de 50 meter schoolslag.

“Het Swimteam is professioneel. Alles is gericht op topsport. En het is ook leuk om persoonlijk contact te hebben met sponsoren. Bij mijn vorige club kon ik wel wat aankaarten bij het bestuur of een commissie maar dan gebeurde daar weinig mee. En nu kan ik alles zeggen, want ik lig wel mooi elke dag met de voorzitter in het water,” lacht Jansen. Toch erkent Jansen ook wel nadelen. “Als iemand niet kan dan train je al snel alleen. In een sportschool gaat dat nog wel, maar zwemmen in je eentje is zeer geestdodend.”

De meerwaarde van het Swimteam is volgens Van den Berg de optimale begeleiding. “Wij hebben nu één trainer voor drie zwemmers. Bij onze vorige club was dat ondenkbaar. We werken nu met persoonlijk gerichte trainingsschema’s en trainen niet volgens de maatstaf van het gemiddelde van de groep, wat bij onze vorige vereniging wel het geval was. We kunnen ons specialiseren en daar halen we de winst uit. Ik ben zelf sneller gaan zwemmen. Enkele van mijn persoonlijk records die al acht jaar stonden, zijn verbeterd. Dat onderstreept het gelijk van onze keuze.”

Het Xlence Swimteam heeft inmiddels een hoofdsponsor, een kledingsponsor en twintig enthousiaste mensen en bedrijven gevonden. “We blijven druk met zoeken naar nieuwe sponsoren. We kunnen nu hartstikke goed sporten maar je wilt altijd meer. In sporten is geen grens wanneer je geld genoeg hebt. Je kan altijd weer in nieuwe dingen investeren; nog betere faciliteiten, trainingsstages of meer zwemmers,” zegt Van den Berg.

De zwemmers hebben geen doel om van het zwemteam rijk te worden. “Geld is geen doel op zich. Het is beter willen zwemmen,” vertelt de voorzitter verder. Jansen beaamt dat. “Dat is ook niet de insteek van topsport. Ik hoef er niet aan te verdienen maar het zou wel fijn als ik daarnaast niet hoef te werken om in mijn levensonderhoud te voorzien.”

Voorlopig kost het zwemteam nog geld. Van den Berg: “Onze grootste kosten zijn het betalen van de trainer, het huren van zwemwater en ruimte voor krachttraining. En dan hebben we het nog niet gehad over de kosten voor wedstrijden en kleding. We kunnen optimaal trainen, maar ik merk dat de kosten wel snel kunnen oplopen. Eén keer blazen en het geld lijkt verdwenen.”

Rins van Kouwen

'Een huis is zinloos als je geen bezoek kunt ontvangen'

Cultureel antropoloog bestudeert cultuur Palestijnse vluchtelingen

Al een halve eeuw vluchteling en nog geen oplossing in zicht. Hoe houd je dan je eigen cultuur levend? Cultureel antropoloog Mauro Van Aken onderzocht hoe de armste Palestijnse vluchtelingen op de oostelijke Jordaanoever het hoofd boven water houden.

Dat een interview vijf, zes uur kost, vindt hij sindsdien normaal: "De gewoonte is letterlijk tegenovergesteld aan de Nederlandse. Hier kom je meteen ter zake, maar als je daar ergens binnenkomt, vraag je eerst naar familie en vrienden. Dan theedrinken, dat duurt minstens een uur. En ben je rond etenstijd, dan wordt er eerst gegeten. Pas daarna kun je het gaan hebben over waarvoor je eigenlijk bent gekomen."

Mauro Van Aken woonde twee jaar in Jordanië, op de oostelijke oever van de Jordaan, het gebied waar sinds 1948 honderdduizenden Palestijnse vluchtelingen wonen. Hij promoveerde deze week bij de vakgroep culturele antropologie op een proefschrift over de culturele identiteit van de armsten onder hen.

In de discussie over de Midden-Oostenproblematiek wordt veel te generaliserend over deze vluchtelingen gepraat, vindt de wetenschapper: "Ik wilde met mijn onderzoek buiten die stereotypen treden. Helemaal sinds 11 september is de nuance zoek, nu ineens besloten lijkt wie terrorist is en wie niet. Ik wil de meest gemarginaliseerden een gezicht geven."

Sinds de stichting van de staat Israël in 1948 zijn miljoenen Palestijnen hun geboorteland ontvlucht. Het aantal bij de Verenigde Naties geregistreerde vluchtelingen is 3,6 miljoen, in totaal komen sommige schattingen zelfs op 6 miljoen ontheemden. Zij wonen sindsdien in vluchtelingenkampen in onder andere Syrië, Libanon en Jordanië. Vaak in tentenkampen die ooit bedoeld waren voor hooguit vier jaar, wachten zij soms al meer dan een halve eeuw tevergeefs op een oplossing, op vrede. Hun oude dorpen zijn veelal met de grond gelijkgemaakt en familie hebben ze zelden meer in Israël. Maar in het huidige land zijn ze nog steeds officieel vluchtelingen, zegt Van Aken: "Het zijn mensen die hun hele leven in een situatie verkeren die tijdelijk is. Maar ze kennen niets anders."

Het Palestijnse vluchtelingenprobleen is een heikel punt in de vredesonderhandelingen. Hebben ze recht op terugkeer, compensatie voor het leed en het verlies van bezittingen, de onderhandelaars in het Midden-Oosten struikelen steeds over deze vragen. Er wordt veel over ze gepraat, maar ze worden zelden gehoord, aldus de antropoloog.

Argwaan

Van Aken heeft een Nederlandse vader, maar groeide op en studeerde in Italië. "In het zuiden van dit land is de invloed van de Arabieren in kunst en cultuur duidelijk zichtbaar. Die Arabische cultuur fascineerde mij. Toen kreeg ik ook nog eens Palestijnse vrienden en was mijn interesse helemaal gewekt." Tijdens zijn studie antropologie leerde hij Arabisch. Niet dat hij aan zijn klassieke Arabisch veel had in Jordanië, grinnikt hij: "Dat begrijpt niemand. Ik heb uiteindelijk het dialect van de Palestijnse landbouwers moeten leren, een soort Arabisch plat." In 1998 vertrok hij voor twee jaar naar de Jordaanvallei. En daar had hij het in het begin niet makkelijk, herinnert hij zich: "Ik werd als spion gezien, als Israëli of Amerikaan. Mensen daar denken al snel in Israëlische complotten."

Ook de Jordaanse autoriteiten bezagen hem met argwaan. Jordanië is het land in het Midden-Oosten waar relatief de meeste Palestijnse vluchtelingen wonen. Schattingen gaan ervan uit dat de helft van de Jordaniërs Palestijns is, maar de machthebbers doen daar nogal geheimzinnig over: "Jordanië bestaat nog maar zestig jaar en heeft nog niet zo'n sterke eigen identiteit. Ze zijn bang dat de Palestijnen steeds invloedrijker worden. Daarom zijn statistieken over het aantal Palestijnen geheim. Ook politieke partijen die zich op Palestijnen richten, zijn verboden."

Daarnaast was de Oost-oever in de jaren zeventig een broeinest van verzet tegen de Israëlische bezetting. Jordanië heeft er als bondgenoot van de VS alles aan gedaan om dit verzet de kop in te drukken. Van Aken: "Als ze maar een beetje het idee hebben dat de Palestijnse identiteit wordt bevorderd, gaan ze er tegenin."

De Palestijnse cultuur komt alleen nog maar tot uiting bij bepaalde sociale gebeurtenissen, vooral bruiloften: "Daar mag je zingen over de intifada en Palestina. Omdat het gezongen is, grijpen de autoriteiten niet in. En ook met de traditionele Palestijnse dansen, gecombineerd met breakdance en passen van Michael Jackson, wordt het Palestijns-zijn gevierd. Dansen was voorheen nooit zo belangrijk, maar nu wel. Het is de enige manier is om te zeggen: 'Ik ben Palestijn'."

De Jordaanse achterdocht tegen al te duidelijke Palestijnse cultuuruitingen maakte dat ook Van Akens onderzoek politiek buitengewoon gevoelig lag: "Het was al een probleem als ik vroeg 'Bent u Palestijn?' Van de gastvrijheid van de geheime dienst heb ik dan ook meer dan eens mogen genieten."

Hamas

Niet dat hij zoveel politieke discussies heeft gevoerd met Palestijnen. "Daar praten ze nauwelijks over. Deze vluchtelingen hebben vaak geen woorden meer. Ze leven in een militair gecontroleerd gebied, zien de Israëlische vliegtuigen overvliegen voor bombardementen op Libanon. Je kunt vanaf de oever van de rivier letterlijk je geboorteland zien, de Westbank. Daar zien ze de afgelopen tien jaar alleen maar steeds meer joodse nederzettingen gebouwd worden. Terwijl ze weten, achter de volgende berg was ooit mijn dorp waaruit ik ben verdreven. Het onrecht dat ze voelen is alleen maar groter geworden, te groot om nog onder woorden te brengen."

Hun politieke besef uit zich wel in de mate waarin ze zich Palestijn voelen, gaat de wetenschapper verder. Voor het begin van de tweede intifada in 2000, gaven de meesten aan zich behalve Palestijn ook Jordaniër te voelen. Na die tijd is dat volkomen veranderd, aldus de antropoloog die er ieder jaar twee maanden doorbrengt: "Zelfs de jongeren die geboren zijn in Jordanië en nog nooit in Israël zijn geweest, noemen zich nu Palestijn. De tegenstand tegen de bezetting maakt dat de Palestijnse identiteit vijftig jaar later zelfs door de vierde generatie sterker gevoeld wordt." Ook de terreurdaden van Hamas kunnen op steeds meer sympathie rekenen, iets dat voordien absoluut niet het geval was.

Maar de dagelijkse realiteit van de 450 duizend mensen op de Oost-oever, een gebied van honderd kilometer lang en vier tot zes kilometer breed, maakt dat ze weinig tijd hebben voor politieke strijd. De armoede onder de vluchtelingen is groot, voortgezet onderwijs en fatsoenlijke gezondheidszorg zijn slechts behouden voor een rijke bovenlaag. En de meeste rijken zijn al lang vertrokken. Alleen zij die het zich niet konden veroorloven te vertrekken, wonen nog in de Jordaanvallei: "In de zomer is het er maandenlang vijftig graden. Een plaats waar alleen muggen overleven, noemen ze het zelf."

Van de vele hulporganisaties verwachten ze weinig heil: "Die bedenken wat het beste voor hen is en vragen hen nooit wat ze zelf willen. Een nogal koloniale opstelling." Vandaar dat het sociale netwerk voor de armste Palestijnen van levensbelang is. En daar komt de gastvrijheid om de hoek kijken. "Een huis is zinloos als je geen bezoek kunt ontvangen, dat nemen ze heel letterlijk. Want degene die jij vandaag onderdak biedt en te eten geeft, kan jou morgen bijstaan. Dat is een kwestie van overleven."

Femke van Zeijl

Studenten gepiepeld door Groningen

Niels Verhoeckx voelt zich gepiepeld. Verhoeckx wil niets liever dan geneeskunde studeren. Vorig jaar werd hij echter tot zijn teleurstelling uitgeloot. Hij besloot een 'parkeerstudie' te gaan volgen. Want, zo werd hem gezegd, als een student een jaar volmaakt van een universitaire studie vergroot hij zijn lotingskansen voor de volgende keer. Deze week kreeg Verhoeckx van zijn studieadviseurs bij biomedische wetenschappen te horen dat die vlieger niet opgaat.

Toen met de bama bij veel universiteiten, waaronder de Utrechtse, de propedeuse verdween, rees de vraag wat er met deze lotingsregeling ging gebeuren. De Informatie Beheer Groep, verantwoordelijk voor de uitvoering van de loting, stelde zich aanvankelijk op het standpunt dat het vergaren van 6o ects punten in het eerste bachelorjaar studenten hetzelfde voorrecht zou blijven geven. Pas begin november bleek dat de IB-Groep een uitglijder had gemaakt. Het ministerie van Onderwijs had de uitvoerende instantie laten weten dat er formeel werkelijk sprake moet zijn van een propedeusediploma.

De studenten van volgend jaar worden weer goed voorgelicht. Maar studenten die nu 'voorlopig' biologie, farmacie, biomedische wetenschappen of een andere propedeuseloze studie volgen en straks weer willen meeloten voor geneeskunde, kunnen in een verkeerde veronderstelling leven. Sterker nog: sommige studenten hebben hun studiekeuze laten afhangen van de informatie van de IB-Groep en dus wellicht een verkeerde keuze gemaakt omdat ze nu een studie volgen zonder propedeuse.

Voor de studieadviseurs bij biomedische wetenschappen was de zaak aanleiding om een mailbericht rond te sturen. Niels Verhoeckx denkt nu over een overstap naar hbo-v. Het Utrechtse Studenten Service Centrum raadt studenten die zich benadeeld voelen aan een beroep te doen op de IB-Groep om hen toch in te delen in lotinggroep C, nu er verwachtingen zijn gewekt. Een woordvoerster uit Groningen kondigde woensdag een verduidelijking van de lotingskwestie aan.

xb

Vrouwtjesapen zijn mannen te slim af

Vrouwelijke Java-apen die met meerdere mannetjes paren, doen dat niet gedwongen maar uit vrije wil. Volgens promovenda Eleni Nikitopoulos hopen zij op die manier de overlevingskans van hun jong te vergroten.

Lange tijd is gedacht dat vrouwelijke apen in deze machtsstrijd geen rol van betekenis speelden. Het feit dat zij met meerdere mannetjes paarden, werd vooral verklaard uit de seksuele drang van de mannelijke dieren. Eleni Nikitopoulos was echter niet tevreden met deze verklaring en besloot tot een experiment bij de Utrechtse kolonie Java-apen, waarbij zes vrouwtjes en vier mannetjes van elkaar werden gescheiden. Via een ingenieus toegangssysteem konden de dames vervolgens kiezen naar welk mannetje ze toe wilden. De heren moesten geduldig afwachten.

In haar proefschrift met de aansprekende titel 'What a girl wants what a girl needs', meldt Nikitopoulos dat de vrouwtjes geen duidelijke voorkeur toonden. Alleen de laagste man in de rangorde werd door hen genegeerd, maar verder paarden zij afwisselend met elk van de andere drie mannen. Volgens de Amerikaanse onderzoekster, die volgende week in Utrecht promoveert, bevestigt dit resultaat de hypothese dat ook vrouwelijke Java-apen er seksuele strategieën op na houden. Door voor meer partners te kiezen hopen zij de potentiële moordenaars van hun jong in ‘vaderschapsverwarring’ te brengen. Alle mannen met wie een vrouwtje gepaard heeft, zullen in de veronderstelling verkeren dat het jong van hen is. Zij zullen het daarom niet doden, maar het juist willen beschermen.

Een nadeel van deze strategie is dat vrouwelijke apen er nu niet zeker meer van zijn dat hun jong afkomstig is van de top-aap. Maar ook daar hebben zij wat op gevonden, ontdekte de promovenda. Tijdens het paren uiten zij namelijk een copulatiekreet die aantrekkelijker wordt naarmate de ovulatie dichterbij komt. Zo verleiden zij de top-man ertoe om op het juiste moment bij haar te komen. Vrouwtjes regelen hun voortplanting dus mede door het manipuleren van het seksuele gedrag van hun mannelijke groepsgenoten, constateert Nikitopoulos.

EH

'Trek je niks aan van je medestudenten'

Effectief studeren door mindmappen, snellezen en barokmuziek

Een pakje kleurpotloden, A3-papier en een paar cd’s van Vivaldi of Mozart. Het zijn de sleutels tot studiesucces. Dat zegt 'braintrainer' Jan-Willem van den Brandhof, die onlangs twee cursussen gaf over ons brein. "Aan het eind van deze workshop ben je een volleerd mindmapper en is je leestempo twee keer sneller met een beter begrip."

Jan-Willem van den Brandhof stelt dat we omkomen in informatie. Momenteel verdubbelt de totale hoeveelheid informatie in de wereld elke twee à drie jaar. Om studenten en werknemers niet te laten verzanden in die overkill heeft Van den Brandhof technieken verzameld over sneller leren en informatie verwerken en daar een cursus mee samengesteld.

Kleurtjes

Op de derde rij van de collegebanken zit tweedejaars rechten Jessica Oudhof. Zij denkt veel baat te hebben bij deze cursus. "Dit lijkt mij erg handig. Kijk maar even in mijn agenda." Jessica blijkt een zeer druk persoon te zijn. "Ik heb een vrij hectisch leven met studie, werk en sport. Ik hoop dat ik hier wat goede tips krijg voor meer rust en minder stress."

De deelnemers die denken dat ze gewoon aantekeningen gaan maken met een pen op lijntjespapier hebben het mis. (Het schrijfblok en de pen blijven in de tas.) De studenten krijgen een A3-vel en een doosje kleurpotloden en moeten gaan mindmappen. Een nieuwe manier van aantekeningen maken die je linker- en rechterhersenhelft, de analytische en creatieve kant, samen laat functioneren. "De effectiviteit van die samenwerking van de hersenhelften geldt dan niet als 1 plus 1, maar als 5 plus 10," aldus Van den Brandhof.

De bedoeling bij mindmappen is om op een willekeurige plek op het grote vel een tekening te maken die symbool staat voor het onderwerp waar het college of het studieboek over gaat. Vervolgens verbind je met veel lijnen en kleuren de belangrijkste zaken aan elkaar. Het resultaat is een kleurrijk schema van lijnen, tekeningen en symbolen dat genoeg is om de hele inhoud van een studieboek of college samen te vatten.

De studenten beginnen wat onwennig met hun eerste mindmap, maar aan het eind van de middag lijken de meeste studenten de smaak te pakken te hebben en verbinden ze enthousiast lijnen met zelf verzonnen symbolen. Volgens Van den Brandhof is mindmappen duidelijk, leuk en effectief. "Trek je niks aan van je medestudenten die je kinderachtig vinden met je kleurpotloden. Gewoon doen."

Barok

Van den Brandhof draait wat aan de knoppen van zijn radio. Even later komt Vivaldi uit de speakers. "Barokmuziek", roept hij. "Studeer altijd op barokmuziek." Volgens de braintrainer is door de Bulgaarse professor Lozanov aangetoond dat klassieke klanken van Vivaldi, Bach en Mozart je brein in de opperste staat voor informatie-opname brengen. "Barokmuziek heeft 60 tellen per minuut, net als onze hartslag en ontspant daardoor de hersenen; het geeft rust maar houdt je toch alert. Door die ontspannenheid kan je je hersens beter gebruiken. Met barokmuziek kan je dus beter geconcentreerd studeren." De trainer adviseert voor nog meer effectiviteit het luisteren van deze muziek te combineren met ontspanningsrituelen als meditatie en ademhalingsoefeningen.

Na enkele geheugenspellen komt het onderdeel waar veel studenten al nieuwsgierig naar hebben uitgekeken: het snellezen. Volgens Van den Brandhof verdoen we te veel tijd bij het studeren doordat we te traag lezen. Het is volgens de 61-jarige trainer mogelijk een studieboek twee keer zo snel te lezen en meer kennis op te nemen.

We lezen zo traag omdat we meepraten als we lezen, zegt Van den Brandhof. Het leestempo wordt dus bepaald door het spreektempo en daardoor kan het gemiddelde van 250 woorden per minuut niet worden overtroffen. Ons brein denkt in duizend woorden per minuut en dwaalt tijdens het lezen dus af, omdat het meer kan. De andere oorzaak is regressie: bij het lezen springen we weer terug in de regel en lezen de zin nogmaals. En de laatste reden is dat onze ogen één woord tegelijk lezen, in plaats van een blok woorden. Dit laatste heeft ook als gevolg dat één woord per fixatie opnemen te traag en vermoeiend is voor de ogen.

Met snellezen kan het gemiddelde van 250 worden verhoogd naar een gemiddelde van duizend, ons denkniveau. Het wereldrecord snellezen staat op 3850 woorden per minuut en is van de Amerikaan Sean Adams, waar Van den Brandhof de belangrijkste technieken van heeft geleerd. Adams leest een gemiddeld studieboek in 13 minuten en kan daarna alle vragen beantwoorden. De trucs zijn volgens Van den Brandhof niet al te moeilijk: niet meepraten, niet terugspringen en de fixatie van je ogen vergroten. Dat krijg je voor elkaar met een ontspannen, alerte uitgangshouding. Ook moet je in gelijkmatig tempo met een pen de lijnen afscannen en de belangrijkste woorden aanstrepen. De barokmuziek blijft aan.

De studenten die de twee methodes moeten uittesten, hebben baat bij de snelleestips. "Ik ging echt heel snel," roept een studente vooraan blij.

Scepsis

Monique Helderman en Jan Pieter Damen hebben achter in de collegebanken de workshop kritisch gevolgd en nemen niet alles voor zoete koek. "Als ik dit zo hoor, heb ik het gevoel dat ik mijn hele studie compleet verkeerd doe", zegt Jan Pieter. "Ik doe alles precies omgekeerd en toch gaat mijn studie wel redelijk." Monique is het met hem eens. Ze volgt deze workshop op aanraden van haar studieadviseur. "Ik vind dat de trainer wel erg veel informatie geeft en ik betwijfel of zijn tips wel zo toepasbaar zijn in mijn rechtenstudie. Maar het is wel handig om mijn bureau eens op te ruimen", zegt ze doelend op een van de vele tips. En nu snel naar de cd-winkel voor barokmuziek? "Dat denk ik niet," lacht Monique. "Ik heb ze allemaal al", zegt Jan Pieter met een knipoog.

Jessica die voorin zat is veel positiever gestemd. "Ik weet zeker dat ik de tips ga gebruiken. Met al die kleuren op mijn mindmap ben ik veel geconcentreerder." En heeft ze al barokmuziek in huis? "Ik zal is gaan zoeken, anders download ik wel wat."

Rins van Kouwen

Een paar snelleestips

• Zorg dat het lichaam ontspannen is en de geest alert. Zit op een goede stoel met rechte leuning en op een plek waar je niet gestoord wordt. Zit rechtop, met twee voeten op de grond en het hoofd rechtop. Zorg dat je op optimale leesafstand van 50 centimeter van je boek zit. Zorg dat het materiaal goed te zien is en het boek makkelijk open valt. Beweeg alleen de ogen, houd het hoofd stil. Zo krijgen de hersenen veel zuur- en voedingstof en zijn ze alert. Als het hoofd te scheef is, zendt ons evenwichtsorgaan een signaal naar de hersenen om het rustiger aan te doen omdat de slaaphouding is ingenomen.

• Stel een duidelijke doel: welke informatie wil ik hebben? De hersenen worden zo extra alert. Stel jezelf een tijd die je aan het leeswerk wilt spenderen en stel een doel tot waar je wilt komen. Leg op die plek een boekenlegger. Gebruik een aanwijzer. Daardoor stimuleer je een sterke oog-handcoördinatie. Laat de pointer over de zinnen lopen en onderbreek dat ritme niet. Hierdoor vermijd je het in de regel mee- en teruglezen. De fixatie op woorden is ook groter en de hersenen zorgen voor ontspanning. Streep tijdens het scannen tegelijk de sleutelwoorden aan. Markering is voor de hersenen een belangrijk signaal, dat evenveel impact kan hebben als de stof een keer herhalen.

Uit: 'Gebruik je hersens', van Jan-Willem van den Brandhof

Al aan het mindmappen?

Bij de Train your Brain cursus van september deden 125 rechtenstudenten mee. Wat doen ze nu nog met de toen verworven kennis.

Nienke van Stekelenburgh: "Mindmapping vind ik leuk. In het begin keken de mensen in college wel raar. En het snellezen is super als je snel een tekst door moet lezen. Alleen in die barokmuziek heb ik geen zin."

Clissord Richardson: "Ik gebruik nu altijd mijn pen bij het lezen en dat helpt. Aantekeningen maken doe ik nog op de ouderwetse manier, mindmappen neemt te veel tijd in beslag. Als ik voor mijn volgende tentamen moet leren, ga ik dat misschien op barokmuziek doen."

Willemijn Aerdts: "Het snellezen doe ik altijd en het mindmappen wanneer het mij uitkomt. Ik heb al een keer gestudeerd op barokmuziek maar die cd had net het verkeerde ritme. Het helpt wel, het zorgt voor ontspanning."

Karen Petjan:" Mijn leestempo is zeker vooruit gegaan. De snelleestechnieken zijn bij mij gewoonte geworden. Maar het maken van die tekeningen heb ik na een paar keer proberen maar opgegeven. Bij mijn studie werkte dat niet. Barokmuziek is mij te saai"

Explosief groeiende opleiding is chaos de baas

Biomedische wetenschappen heeft geen last van ongemotiveerde tweedekeuzers

Van het ene op het andere jaar een verdubbeling van het aantal studenten. Biomedische Wetenschappen kreeg het voor de kiezen. Daar kwam nog bij dat de helft van de nieuwelingen liever iets anders had gestudeerd. Maar wonder boven wonder is er geen wanklank te horen.

Opleidingsdirecteur Fried Keesen denkt dat de heksentoer die hij met zijn opleiding heeft moeten uithalen nu vrijwel voltooid is. "Opleidingscoördinator Anke Bootsma heeft een klein wonder verricht. Het piept en het kraakt nog iets, maar het loopt zeker niet meer in het honderd."

Of Keesen daar begin september ook al van overtuigd was, is de vraag. Hij weet zich nog maar al te goed te herinneren dat hij tijdens zijn welkomstwoord aan de nieuwe studenten nog steeds niet precies wist welke van de noodscenario's uit de kast gepakt moesten worden. Zijn medewerkers telden de aanwezigen, waarna Keesen zijn verhaal ter plekke aanpaste.

Anke Bootsma slaagde er in het voorjaar al in het bestaande programma uit te breiden, zodat 180 studenten konden worden geherbergd. Als extra maatregel werden in september twee groepen van veertien studenten in het eerste blok ondergebracht bij de faculteit Biologie, waar eerstejaars aan het begin van hun studie ongeveer dezelfde materie voorgeschoteld krijgen. Inmiddels zijn deze 'biologiestudenten' weer teruggekeerd in het normale biomedische onderwijs.

Om te kijken waar biomedische wetenschappen (BMW) de groei aan te danken heeft, hield de opleiding een enquête onder eerstejaars waaruit blijkt dat biomedische wetenschappen zoals verwacht de uitwijkhaven is voor uitgelote studenten van geneeskunde en in mindere mate diergeneeskunde. In totaal vulden 178 eerstejaars de vragenlijst in. Honderd van hen zijn BMW gaan doen nadat ze waren uitgeloot voor hun eerste keuze. 76 eerstejaars zeggen dat ze volgend jaar of dat jaar daarop nog gaan meeloten voor een plek bij de twee genoemde studies.

Marloes Kieviets bijvoorbeeld. De eerstejaars biomedische wetenschappen werd deze zomer uitgeloot voor geneeskunde, maar ze is vastbesloten nog twee keer mee te doen met de decentrale toelating in Rotterdam. Het gevolg is dat ze zich hier wat afzijdig houdt van het studentenleven. "Je investeert niet echt in een studentenleven wanneer je volgend jaar wegbent", zegt ze in de pauze van een eerstejaars college.

Voorzitster van de studievereniging van Biomedische Wetenschappen Mebiose Kristy van Lammeren was in september nog uitermate bezorgd over een grote toeloop van wellicht minder gemotiveerde tweedekeuzers. "We waren heel bang dat de knusse sfeer binnen de opleiding en de vereniging verpest zou worden door de grote aantallen nieuwe studenten." Maar twee maanden later heeft Van Lammeren een heel ander verhaal. "Eigenlijk is het niet veel anders dan andere jaren. De gezelligheid is gebleven. De opleiding heeft het allemaal goed aangepakt. En ook de uitgelote studenten doen gewoon mee aan onze activiteiten."

Van Lammeren weet dat sommige van de ouderejaars nog steeds bang zijn voor de gevolgen van een exponentiële groei van de studie, maar zelf heeft de recente geschiedenis haar vertrouwen gegeven. Marloes Kieviet is in elk geval van plan haar eerstejaar te halen. "Dat vind ik toch wel cool."

Opleidingsdirecteur Keesen erkent dat een opleiding zich wellicht een betere uitgangspositie zou kunnen wensen. Toch denkt hij dat de uitval beperkt zal zijn. "Mijn ervaring leert dat uitgelote studenten zeker niet de slechtste studenten zijn. Daarnaast zie je dat ze, eenmaal enthousiast gemaakt voor een studie, vaak zeer fanatiek aan de slag gaan."

Studente Tessa Gaarenstroom bewijst het verhaal van Keesen. Zij besloot in oktober biomedische wetenschappen te blijven studeren, hoewel ze werd nageplaatst voor geneeskunde in Amsterdam. "Ik vond de studie leuk, onderzoek doen trekt me nu meer dan met patiënten werken. Bovendien zijn geneeskundestudenten vaak behoorlijk ballerig."

Om de nieuwe instroom binnenboord te houden, heeft de opleiding biomedische wetenschappen zich bovendien verbreed. Naast de oude onderzoeksgerichte aanpak zijn er nu ook management-, marketing- en educatief gerichte afstudeerrichtingen. "Vooral met die brede aanpak willen we studenten kunnen bedienen", aldus Keesen. "In de voorlichting benadrukken we dat studenten bij ons geen dokter kunnen worden."

De nieuwe vierjarige artsenopleiding SUMMA dwingt de opleidingsdirecteur daarbij echter in een kleine spagaat. Uit de enquête blijkt dat 47 eerstejaars die opleiding na hun bachelor te willen gaan volgen. "Biomedische wetenschappen is inderdaad een hele goede sluipweg naar SUMMA, maar studenten moeten niet vergeten dat er een strenge selectieprocedure is en dat toelating allerminste verzekerd is."

Om de groeiende populariteit van de biomedische wetenschappen ook in de toekomst logistiek te kunnen ondervangen, heeft Keesen al maatregelen genomen. "Vanaf 2005 komt iedereen in het universitaire roostersysteem terecht. We hebben afspraken gemaakt met biologie, farmacie en scheikunde over uitwisselbaarheid van cursussen die voor alle ABC-bachelors toegankelijk zijn."

XB

BMW

Bij biomedische wetenschappen draait het om de vraag hoe ziekten ontstaan en hoe we ze kunnen bestrijden. In het bijzonder gaat het over storingen in het normale functioneren van organen en organismen. Om te kunnen bepalen of en in welke mate iets een storing is, moet je eerst weten wat normaal is. Hoe zit een gezond mens in elkaar? Wat is de functie van bouwelementen als cellen en organen?

Als biomedisch wetenschapper moet je ook weten hoe ziekten kunnen worden veroorzaakt. Daarvoor is kennis nodig van onder meer bacteriën, virussen, lichaamsvreemde stoffen en erfelijke eigenschappen. De opleiding richt zich vooral op onderzoek. Je staat niet rechtstreeks in contact met patiënten.

(Van de website van biomedische wetenschappen)

The Shenanigans: 'Ee spelen geen lol-ska'

Eva Houtsma
Het Uur U is een competitie tussen Utrechtse bandjes. De komende vijf maanden strijden twintig bandjes voor een finaleplaats die hen toegang geeft tot Het Geheim van Utrecht of zelfs de Grote Prijs van Nederland. Het U-blad volgt muzikale studenten door de twee voorrondes, de halve finale en de finale. Vandaag aflevering 1: zevenmansformatie The Shenanigans repeteert voor de eerste wedstrijdronde. 'Eigenlijk zijn we gewoon speelhoeren.'

In de oefenruimte hangen gitaren aan de muur en staat een piano in de hoek. Op een verhoging staat de band. De blazers –trompet, trombone en saxofoon- bewegen ritmisch mee op de skamuziek. Vóór het podium staat zanger Niels tegenover een grote spiegel. “Ik zie die spiegel niet eens” lacht hij later. “Zo ijdel ben ik niet. Ineens hing ‘ie aan de muur.” Starsoundstudios verhuurt oefenruimte en apparatuur aan bands uit de stad. Voor 32 euro kun je drie uur spelen. The Shenanigans oefenen hier één keer in de week.

Tijdens de repetitie voor Het Uur U spelen de bandleden geconcentreerd en snel. De zes nummers die ze tijdens de voorronde zullen spelen, kennen ze door en door. Tijdens het spelen worden blikken en handgebaren gewisseld en na een nummer wordt in enkele seconden laconiek besproken hoe het ging: “Minder slecht dan het vorige nummer.” Hup, volgende lied. “We kennen onze eigen fouten” legt trompettist Robert uit. “Daar hoeven we niet uitgebreid op terug te komen.”

Anderhalf jaar geleden is skaband The Shenanigans - Engels voor doldwaas of kwajongensstreek - opgericht. Afkomstig uit verschillende bands besloten de zeven leden een doorstart te maken met hun up-tempo skamuziek. Inmiddels hebben ze een aardig repertoire opgebouwd. De reden om aan Het Uur U mee te doen? “We willen spelen” zegt Niels. “Eigenlijk zijn we gewoon speelhoeren. Het doel is natuurlijk om tijdens de finale in maart in Tivoli te staan.” Trombonespeler Rutger: “Als je daar je bier mee kunt verdienen dan is dat toch prima?”

The Shenanigans doen af en toe mee aan wedstrijden. Begin dit jaar wonnen ze Kabaal Regionaal en mochten vervolgens op het bevrijdingsfestival in Wageningen voor een 3000-koppig publiek spelen. Ook in Utrecht treden ze zo nu en dan op, buiten de voorronde van Het Uur U, staan ze 22 december in EKKO.

Volgens de bandleden spelen The Shenanigans geen doorsnee-ska. Saxofonist Rogier: “Onze teksten zijn niet zo vrolijk. We hebben een eigen sound, serieuze teksten. We spelen geen lol-ska.” Vooral leadgitarist Theodoor is een doorgewinterde skafan. De andere bandleden luisteren ook graag naar muziek van Slayer, Queens of the Stone Age, dEUS en Queen.

Over de mogelijkheden die Het Uur U biedt, zijn de bandleden positief. Drummer Vincent: “Als je wint, zit je meteen in de halve finale van het Geheim van Utrecht. Bij andere competities moet je eerst 27 voorrondes door voordat je ergens terecht kunt.” Maar The Shenanigans zijn niet overtuigd van hun kansen om te winnen. Robert: “Het zijn altijd die tweestemmige gitaarbandjes die winnen. Dat is blijkbaar hip. Ik weet niet of we ver zullen komen. Maar het meedoen geeft ons natuurlijk wel een kans. En optreden voor publiek is altijd leuk.”

Omdat Het Uur U een lokale competitie is, kennen de bands die meedoen elkaar soms. Ze weten wat ze van elkaar kunnen verwachten. Robert: “Tot nu toe komen de bands die meedoen ons nog niet bekend voor. We hebben bij een competitie weleens gespeeld tegen een band waar een bekende in zat. Maar voor de sfeer maakte dat niks uit.”

Ondertussen repeteert de band voort. Een kleine discobal werpt lichtjes op de zwartgeverfde muren. De voeten van de gitaristen bewegen mee in het ritme van de muziek. Rutger mikt een bierblikje in de container, mist en haast zich terug naar zijn trombone om weer een stukje mee te spelen. Hij leerde trombone spelen tijdens zijn jeugd in Limburg: “Harmonie en fanfare hè. Van de blokfluit ging ik heel snel over op de trombone. Een machtig mooi instrument.” Terwijl het ene bandlid al van jongs af aan hetzelfde instrument bespeelt is de ander nog relatief kort bezig met muziek. Niels heeft bijvoorbeeld pas op zijn achttiende gitaar leren spelen.

De jongens oefenen in spijkerbroeken en oude T-shirts. Ook tijdens hun optreden zullen ze geen speciale kleding dragen. Hoewel Rutger wel iets ziet in hoeden, zonnebrillen en pakken (“dat geeft toch een ander gevoel”) hebben de anderen geen zin in zo’n verkleedpartij. “We komen om te spelen” vind Robert. “Muziek maken is onze hobby.”

Niels doet tijdens de repetitie maar één keer een entertainend dansje. Onbewust, blijkt. “Ik heb geen podiumact, ik doe maar wat. Maar als we optreden ben ik beweeglijker”, legt hij uit. Het zijn in een skaband natuurlijk ook vooral de blazers die met hun glimmende instrumenten de aandacht trekken.

Het repertoire van The Shenanigans bestaat uit zo’n achttien zelfgeschreven nummers. Daar kunnen ze ongeveer anderhalf uur mee vullen. Maar bij Het Uur U heeft iedere band twintig minuten de tijd. Basgitarist Hans: “Het is moeilijk om te beslissen welke songs wel of niet gespeeld worden. Iedereen heeft zijn eigen voorkeuren. We proppen zes nummers in die twintig minuten en spelen gewoon heel snel.”

Met de volgorde van de nummers wordt wel rekening gehouden tijdens een optreden. The Shenanigans beginnen zaterdag stevig met 'Chloroform' en zullen eindigen met het aanstekelijke dansbare nummer 'The Haunted House'. Hans: “Het gaat om de afwisseling.”

De bandleden drinken nog maar eens een biertje en dan worden er snoeren opgerold en instrumenten in koffers gestopt. De repetitie is voorbij. De bandleden manen elkaar om zaterdag bij de voorronde op tijd te komen. Op een karretje worden de instrumenten weggereden. De volgende band staat al voor de deur.

De voorronde verliep, ondanks wat geluidsproblemen, naar tevredenheid. Op 14 december horen de bandleden of ze door mogen naar de halve finale. Lees het in U16, het laatste U-blad voor de Kerstvakantie!

Uur U

Het Uur U is één van de lokale voorrondes voor de provinciale bandwedstrijd 'Het Geheim van Utrecht'. De winnaar van deze strijd wordt afgevaardigd naar de halve finale van de 'Grote Prijs van Nederland' en de kans op een platencontract.

Jacco van Lanen (29) is de grote roerganger achter de bandcompetitie Uur U. Als student aan de pedagogische academie richtte hij Mana Music op waarin hij zelf de rol op zich nam van manager, organisator en promotor van bands binnen de popmuziek. “Maar ik vond het belangrijk voor de Utrechtse popmuziek dat er ook een professionele bandcompetitie was.” Het Uur U was geboren. De deelnemers krijgen hierdoor de kans op te treden in goede zalen in Utrecht en zich te laten beoordelen door een jury uit het werkveld. Zaalprogrammeurs, platenbazen en muziekjournalisten bijvoorbeeld.

Jacco krijgt voor het Uur U assistentie van Nicole Hoevenaars. Ze is 27 en studeert film-, theater- en televisiewetenschappen (“ik ben al met mijn scriptie bezig”). Ze werkt op vrijwillige basis als stagemanager en is verantwoordelijk voor het programma en alles wat er op het toneel gebeurt. “Het is gezellig om samen te werken met al die verschillende bandjes. Ik ben zelf niet echt muzikaal, dus het is leuk om naar anderen te luisteren en te kijken.”

Deze zomer was de inschrijving voor de vierde editie van het Uur U. Van de 51 bandjes die wel naar de Grote Prijs van Nederland willen, zijn er twintig geselecteerd aan de hand van hun biografie en demo. Na vier voorrondes gaan tien groepen naar de halve finale waarna er vijf doorstromen naar de finale.

De uiteindelijke winnaar komt niet alleen direct terecht in de halve finale van Het Geheim van Utrecht, maar krijgt ook twee dagen studiotijd, 250 euro cash, professionele gehoorbescherming, een waardebon van 100 euro van een muziekzaak, een aantal optredens in Nederland, de U-bokaal, en – volgens Jacco - “eeuwige fame and fortune”. “Oké” relativeert hij. “In de eerste plaats fame. De fortune moeten ze daarna zelf binnenslepen.”

Voorrondes:13 december in dB’s, 14 december in ACU. Halve finale: 13 en 14 februari in Tivoli/De Helling. Finale: 26 maart in Tivoli. Voor meer info zie: www.uuru.nl

De band

Leadgitaar: Theodoor Bongers (20), student informatica

Trombone: Rutger van Driel (28), onderwijzer basisschool

Tenor saxofoon Rogier van Ee (25), postbode

Zang en gitaar: Niels de Leeuw (27), onderwijzer basisschool

Trompet: Robert Arends (26), informatieanalist

Basgitaar: Hans van der Velde (32), systeembeheerder

Drums: Vincent Verdouw (22), tekenaar/constructeur

recente demo: Sharpening the horns

Chloroform

In the blue light flickering

Of a television screen

Dancing to the monotone buzzing

Of the refrigerator

Making love on the kitchen table

Between the coffee and alcohol

A ragdoll-lapdance

Your breath still smells like chloroform

Letís scratch the freckles of each others back

Make a scarification on the back side of your neck

Blindfolded in the spotlight

Handcuffs at the central heating

Nostrils spread open in fright

Silence is the only one thing

The sound of boiling water

The sharpening of the knives

The one combined with the other

Taking one of your nine lives

Letís scratch the freckles of each others back

Make a scarification on the back side of your neck

Iíll be the last thing on your mind

Itís impossible to forget

Someone like me you never find

I love you till death

Letís scratch the freckles of each others back

Make a scarification on the back side of your neck

Tekst: Rutger van Driel.

'Ik kijk hoe vegetatie zich in de ruimte gedraagt'

Ecoloog Max Rietkerk voorspelt abrupte veranderingen in ecosystemen

Wat is de overeenkomst tussen zebra’s, schelpen en de veengebieden in West-Siberië? Voor ecoloog Max Rietkerk is dit geen vreemde vraag. Sterker nog, volgens hem is het antwoord – patroonvorming - de sleutel tot het voorspellen van ‘catastrophic shifts’ in ecologische systemen.

"Neem het proces van verwoestijning: het komt voor dat een droog gebied waar redelijk wat vegetatie groeit binnen twee jaar tijd verandert in een kale vlakte. Dat proces verloopt veel sneller dan de verandering van het milieu zelf," licht Max Rietkerk zijn onderzoek toe. De verwoestijning is een voorbeeld van een abrupte verandering van leefgemeenschappen, die onder invloed van geleidelijke milieuveranderingen plaatsvindt in ecosystemen. Dergelijke plotselinge veranderingen in het evenwicht binnen een ecosysteem zijn met gevoel voor drama te benoemen als catastrophic shifts. Een kenmerk van dergelijke veranderingen is dat ze onomkeerbaar zijn. “Ook al valt er een tijdlang voldoende regen in een gebied dat kaal is geraakt, de vegetatie keert niet terug”, legt Rietkerk uit.

Rietkerk (37) is verbonden aan het Utrechtse Copernicus Instituut voor Duurzame Ontwikkeling en Innovatie, een onderzoeksinstituut dat zowel deel uitmaakt van de faculteit Ruimtelijke Wetenschappen als van Scheikunde. Onlangs ontving hij een zogenaamde VIDI-subsidie van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) voor zijn vernieuwende hypothese dat het wel degelijk mogelijk is om de abrupte veranderingen te zien aankomen, hoewel tot nog toe werd aangenomen dat daarover geen voorspellingen te doen zijn.

“Tot nu toe werd alleen gekeken naar de invloed van de factor tijd op de vegetatie. In een gebied werden puntsgewijs metingen gedaan naar bijvoorbeeld water, temperatuur, bodem en voedingsstoffen. Op grond daarvan bleek het niet mogelijk om voorspellende modellen op te stellen. Ik kijk naar de manier waarop de vegetatie zich in de ruimte gedraagt. Uit onze modellen blijkt dat er sprake is van een ruimtelijk herschikking vlak voor een catastrophic shift zich voordoet. De begroeiing ontwikkelt zich zo dat er optimaal gebruik kan worden gemaakt van het water of de voedingsstof waar een tekort aan is. Daardoor ontstaan grillige, maar regelmatige patronen in de vegetatie.”

Die ‘optimale’ patronen worden veroorzaakt door een proces dat bekend staat als positieve feedback. Rietkerk: “Neem weer het voorbeeld van een droog gebied. Als daar regen valt, komt het met grote hoeveelheden tegelijk. De grond is niet in staat om dit allemaal op te nemen. Maar omdat de wortels van de begroeiing de aarde onder de vegetatie losser maken dan de lege grond daaromheen, kan begroeide grond meer vocht opnemen dan zijn omgeving. Begroeide grond trekt dus meer water aan, waardoor lege grond droger blijft. Zo versterkt het patroon zichzelf.” Omdat dergelijke patronen ontstaan in tijden van schaarste, kun je ze interpreteren als een ‘signaal’ dat iets zegt over het risico van een catastrophic shift, is de stelling van Rietkerk.

Koraalriffen

Om zijn hypothese uit te werken zit Rietkerk momenteel hele dagen achter zijn computer. Hij werkt aan een model waarmee het proces van patroonvorming kan worden nagebootst. Daarbij baseert hij zich op het werk van de wiskundige Alan Turing uit de jaren vijftig. Rietkerk: “Zijn theorie blijkt op allerlei natuurlijke patronen van toepassing. Turing zelf gebruikte zijn vergelijkingen om een verklaring te geven voor de pigmentverdeling van zebra’s. En een collega kwam onlangs aan met een geweldig boek waarin zijn theorie wordt gebruikt ter verklaring van de patronen op allerlei schelpen. En volgens mij kun je dergelijke patronen op veel meer plaatsen terugvinden, bijvoorbeeld in veengebieden, koraalriffen of zeegrassen. Ik wil me in het onderzoek bezighouden met algemene theorievorming die toepasbaar is op verschillende ecosystemen. Vooral om te kijken of daar ook een combinatie te maken valt met het principe van catastrophic shifts. Want dat is eigenlijk het vernieuwende aan dit onderzoek. Er werd al onderzoek gedaan naar patronen, en ook al naar die shifts, maar de link tussen die processen werd niet eerder gelegd."

“In theorie blijkt mijn model in grote lijnen te kloppen”, stelt Rietkerk tevreden vast. “Maar het moet nog worden verfijnd. De grote vraag is of het gaat lukken om alle belangrijke omgevingsfactoren zo in het model te verwerken dat het in de praktijk kan worden getest. Nu zitten er nog een aantal rare aannames in, bijvoorbeeld dat het in de woestijn iedere dag een klein beetje regent”. Dat hij nu vooral wiskundige problemen zit op te lossen, had hij niet verwacht toen hij voor de ecologie koos. “Ik heb inmiddels de smaak te pakken, hoewel ik niet houd van wiskunde om de wiskunde. Ik vind het charmant en mooi om het te gebruiken om problemen mee op te lossen. En af en toe snap ik er niks van, maar tot nu toe ben ik er nog altijd uitgekomen."

Maar zelfs als het hem zou lukken om een sluitend model op te stellen, dan betekent dat nog niet dat het probleem van catastrophic shifts is opgelost, geeft Rietkerk toe. “Met mijn model zou je kunnen bepalen of er een kans op een shift is. Of hij daadwerkelijk optreedt, hangt uiteindelijk af van allerlei omstandigheden, bijvoorbeeld van de regenval of de temperatuur.” Ook is niet gezegd dat het model van Rietkerk menselijk ingrijpen mogelijk maakt. “Ik wil voor twee processen een model opstellen. De een is de woestijnvorming in mediterrane gebieden in Spanje, Griekenland en Marokko. Daar zou je wellicht kunnen bewateren om een shift tegen te gaan. Maar ik doe ook onderzoek naar het evenwicht tussen mossen en vaatplanten in veengebieden in West-Siberië. Daar spelen voedingsstoffen in de bodem een belangrijke rol. Dat is veel minder makkelijk te beïnvloeden”.

Optimaal

Toch is zijn onderzoek niet alleen wetenschappelijk van belang, benadrukt Rietkerk. “Je kunt kennis van optimale patronen ook in omgekeerde richting gebruiken. Stel dat je verwoestijnde gebieden weer wilt beplanten. Dan zou je met behulp van mijn model kunnen bepalen wat de meest optimale manier is om dat te doen”. Maar voor daar sprake van is, moet het model van Rietkerk zich nog in de praktijk bewijzen. En ook daar zijn nog verschillende hobbels te nemen, zo blijkt. “Om mijn model te toetsen zou je de gebieden idealiter in de tijd moeten volgen. Maar dat zit er niet in, omdat de veranderingen zich over een periode van vele jaren uitstrekken. Bovendien kan ik de omstandigheden niet manipuleren”.

Dit probleem heeft Rietkerk gedeeltelijk ondervangen door voor gebieden te kiezen waar andere onderzoekers in de loop van de tijd al gegevens over hebben verzameld. Daarnaast denkt hij dat variatie in ‘ruimtelijke gradiënten’ hem bij metingen in het veld van pas zal komen. “Je kunt in een en hetzelfde ecosysteem plekken vinden waar de omstandigheden verschillen. Mijn promotieonderzoek ging bijvoorbeeld over de verwoestijning van de Sahel in Afrika. Hoe zuidelijker in dat gebied, hoe meer neerslag er valt. Door op verschillende plaatsen te meten, kon ik toch aan relevante gegevens komen. Datzelfde principe wil ik nu ook weer toepassen.”

Niemandsland

Vooral het onderzoek in Siberië belooft voor het nodige spektakel te zorgen. “Ik heb alvast geld gereserveerd voor de huur van een helikopter, want die veengebieden liggen zo’n driehonderd kilometer van Tomsk, het dichtstbijzijnde stukje bewoonde wereld. Dan word je dus midden in niemandsland afgezet met je tentje en je meetapparatuur en dan komt zo’n ding een weekje later weer eens kijken hoe het met je is.”

Toch is dit soort avontuur niet het belangrijkste dat Rietkerk drijft. “Het leukste van dit onderzoek vind ik dat ik een nieuw eigen idee kan ontwikkelen dat kan leiden tot de oplossing van een probleem. En uiteindelijk hoop ik zo ook een bijdrage te kunnen leveren aan het behoud van ecosystemen. Want daar heeft de mens toch een grote invloed op."

Hanneke Slotboom

'Ik ben een uitzondering in de familie'

Aantal allochtone studenten in Utrecht groeit gestaag

"Er waren maar vier andere Marokkaanse studenten op de
faculteit. Dat vond ik heel jammer, want met hen kan je je
toch identificeren." De Marokkaanse Hafida Abahai (22) rondde
afgelopen zomer haar studie sociale wetenschappen af. Voor Hafida was
het vanzelfsprekend dat ze na het vwo naar de universiteit ging.
"Hoewel mijn ouders analfabeet zijn en me nooit hebben kunnen helpen, hebben ze me wel altijd gesteund."

het 'wit' van de studenten, ondanks dat er de afgelopen vijftien jaar

een stijging van het aantal allochtone studenten op de universiteit is geweest: van één naar elf procent. Landelijk is het beeld nog witter. Nog geen drie procent van de universitaire student is van Turkse of Marokkaanse komaf. Dat terwijl allochtone jongeren vaker dan autochtonen kiezen voor een vervolgopleiding. Negentig tot 95 procent van de allochtone scholieren stroomt na het voortgezet onderwijs door, zo blijkt uit de dit najaar verschenen Rapportage Minderheden van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). Meer dan de helft kiest voor een middelbare beroepsopleiding, een minderheid voor de universiteit.

De 23-jarige Caner Hamamioglu behoort tot die minderheid. Voor de Turkse rechtenstudent was het ook helemaal niet zo logisch dat hij ging studeren. "Mijn ouders wilden liever dat ik gelijk na school ging werken, want dat vonden zij belangrijk, maar daar heb ik me tegen afgezet." Caners moeder is analfabeet, zijn vader heeft alleen op de basisschool gezeten. Zijn broers en zussen zijn gaan werken en getrouwd. "Ik ben een uitzondering in de familie en dat vind ik af en toe best moeilijk." De rechtenstudent zit nu in zijn vierde jaar en stuit nog steeds op veel onbegrip. "Mijn ouders vragen eigenlijk elke week wanneer ik klaar ben. Ik moet nog twee jaar, dus dat duurt nog wel even. Ze begrijpen ook niet dat het normaal is als je wat langer over je studie doet."

Gelukkig

De Universiteit Utrecht hoopt dat de instroom van allochtone studenten de komende jaren nog zal toenemen. Zo ook Parisa Dianati (22), derdejaars psychologie. "Ik heb eerst één jaar hbo gedaan en daar zaten veel meer allochtonen. Ik heb gemerkt dat zij vaak onzeker zijn en denken dat de universiteit niet geschikt voor hen is." Zelf heeft Parisa daar geen last van. Haar ouders hebben haar altijd het vertrouwen gegeven dat zij wél kan studeren. "Ik ben begonnen op de mavo en ik zit nu op de universiteit, dus ik heb laten zien dat het mogelijk is." Het valt de psycholgiestudente op dat er weinig allochtonen op haar faculteit zitten. "Zonde, want je kunt veel leren van studenten met verschillende culturele achtergronden."

Psychologie is dan ook net zo’n studierichting waar allochtone studenten niet vaak voor kiezen. Allochtone studenten in het wetenschappelijk onderwijs hebben vooral belangstelling voor economie en rechten. Voor technische studies, maar ook voor de sociaal wetenschappelijke opleidingen en studies op het terrein van taal en cultuur is de belangstelling gering.

Sociaal wetenschapper Hafida denkt dat veel allochtone studenten kiezen voor traditionele studies omdat die meer zekerheden voor de toekomst bieden. "Je bent dan gegarandeerd van een baan en dat vinden de meeste allochtonen het belangrijkst." Rechtenstudent Caner merkt ook dat veel allochtone studenten op de universiteit kiezen voor rechten of geneeskunde. Hij denkt dat het komt omdat die studies een hoge status hebben. "Sociale wetenschappen en studies zoals letteren zijn heel vaag en zeggen de Turkse gemeenschap niet zoveel."

Nederlands

Allochtone studenten blijken sneller te stoppen met hun studie dan de autochtone. Vooral in het hoger beroeps onderwijs. Aan de universiteit doen ze het beter, maar het is geen overbodige luxe om de ontwikkeling van allochtone studenten goed in de gaten te houden, denkt Jeanette van Rees. Zij is namens de UU coördinator in de Utrechtse Brug, een samenwerkingsverband tussen de hogeschool, de universiteit en het Regionaal Opleidingen Centrum in Utrecht. Het is volgens haar zinvol te letten op de in-, door- en uitstroom en zo nodig extra activiteiten te ontwikkelen.

Zo wordt er op het moment gewerkt aan het integreren van taalonderwijs in de opleiding. Uit onderzoek blijkt dat zij-instromers met een buitenlandse vooropleiding vaker door taalvaardigheidsproblemen uitvallen. Ze hebben wel een cursus Nederlands moeten doen, maar deze is niet toereikend om echt mee te komen. Een extra cursus naast de studie blijkt vaak te zwaar, vandaar dat wordt gedacht om voor deze studenten de mogelijkheid te scheppen om in hun profileringsruimte het Nederlands bij te spijkeren, zoals andere studenten een cursus Spaans of Italiaans doen.

Ook de relatie met de allochtone studentenorganisaties wil de universiteit versterken. Deze studenten kunnen een rol spelen in de voorlichting over hoger onderwijs aan hun familie en vrienden en kunnen er voor zorgen dat buitenlandse studenten zich sneller thuis voelen aan de universiteit.

Een ander punt waar naar wordt gekeken, is of het mogelijk is de marketing specifiek te richten op Turkse en Marokkaanse studenten. Van Rees: "Wij hebben ooit folders gehad in het Turks en Arabisch, maar die zijn om voor mij onbekende reden in de la verdwenen." De coördinator ziet ook wel wat in de speciale voorlichtingscampagne die de Erasmus Universiteit van Rotterdam in samenwerking met multiculturele studentenorganisaties had gevoerd. In deze campagne was de voorlichting speciaal gericht op Turkse en Marokkaanse ouders. Hen werd verteld wat studeren aan de universiteit precies inhoudt. Van Rees oppert dat zo’n dergelijke campagne ook wel wat zou zijn voor Utrecht.

Extra aandacht besteedt de UU op dit moment aan het motiveren van allochtoon talent voor een carrière in de wetenschap. Weinig allochtone afgestudeerden solliciteren op een baan als assistent- of onderzoeker in opleiding. De vraag die Van Rees stelt is of promoveren en een carrière in de wetenschap wel voldoende bekend is. Vorige week is nog een bijeenkomst geweest van laatstejaars allochtone studenten om hen te wijzen op deze mogelijkheid.

De speciale aandacht voor de allochtone studenten is volgens Hafida niet per se nodig. "Als ze op het hbo of universiteit zitten dan zijn ze toch blijkbaar zelfstandig en intelligent genoeg om hun eigen zaakjes te regelen." Ook Parisa merkt in haar omgeving niet dat allochtone studenten problemen hebben met hun culturele achtergrond. Van Rees is het in grote lijnen wel eens met de twee studentes, want "wat goed is voor autochtone studenten, is ook goed voor allochtonen. Alleen moeten we zo af en toe wat extra's doen om bijvoorbeeld Turkse en Marokkaanse studenten binnen te krijgen en te zorgen dat ze niet voor het einde van hun opleiding afhaken."

Parisa zou liever niet als een apart geval gezien willen worden. "Ik voel me zoals elke andere student en ik hoef niet anders behandeld te worden omdat mijn ouders uit Iran komen." En hoewel Hafida het heel gewoon vindt dat zij heeft gestudeerd, merkt ze dat in de Marokkaanse samenleving nog steeds tegen universitaire studies wordt opgekeken. Verbazing is vaak haar deel als ze vertelt gestudeerd te hebben, maar dat geldt overigens niet alleen voor de Marokkanen die ze tegenkomt. Ook de autochtonen reageren nog steeds verbaasd. "Aan de ene kant vind ik dat vervelend, omdat het lijkt alsof Marokkaanse jongeren het niet ver kunnen schoppen. Maar aan de andere kant kan ik er ook wel om lachen. Je hoort gewoon niet vaak dat Marokkaanse jongeren studeren aan de universiteit. Maar dat zal echt nog wel veranderen. Wacht maar af."

Saskia Adriaens

Utrechtse Brug

In 1997 is de Utrechtse Brug opgericht, een samenwerkingsverband tussen het Regionaal Opleidingen Centrum (ROC), de hogeschool en de universiteit van Utrecht. De instelling heeft als doel het studiesucces te bevorderen van allochtone leerlingen in de regio. Eén van de activiteiten was het Utrechtse Mentoringproject dat dit najaar wordt geëvalueerd. In dit project werden leerlingen van twee middelbare scholen die hun poorten sloten (Niels Stensen en Thorbecke) door studentmentoren van ROC, HvU en UU begeleid naar en op een nieuwe school. Behalve het voorkomen van uitval, is het ook de bedoeling dat de studentmentoren fungeren als rolmodel om zo de scholieren te stimuleren te kiezen voor een vervolgopleiding. Vandaag houdt de Utrechtse Brug een symposium dat naast een terugblik op activiteiten van de afgelopen twee jaar vooral kijkt naar de toekomst van het onderwijs.

'Geen enkel experimenteel bewijs voor de snaartheorie'

Als een republikein die uitlegt wat de monarchie te bieden heeft, zo stond theoretisch fysicus Gerard ’t Hooft op 6 november bij de Studium Generale-lezing over de snaartheorie. De Nobelprijswinnaar staat kritisch tegenover de theorie die stelt dat de allerkleinste bouwstenen van de materie bestaan uit trillende snaren. De snaartheorie maakt geen contact met de werkelijkheid, zegt hij. “Er is nog geen enkel experimenteel bewijs dat er ook maar iets van waar is.”

Het zal niet elke spreker van de Studium Generale-lezingen overkomen. Of ’t Hooft het door hem geschreven boek ‘De bouwstenen van de schepping’ wil signeren? Maar ook niet elke spreker heeft een curriculum waarop een Nobelprijs prijkt. Op geanimeerde toon — hij heeft het over prutsen, verder struikelen, gekunsteld, onnavolgbaar — valt ’t Hooft de populairste theorie in zijn vakgebied aan.

Waarom is de snaartheorie zo populair? De theorie kan misschien een enorm probleem in de natuurkunde oplossen. De twee belangrijkste theorieën die beschrijven hoe de natuur in elkaar zit — de quantummechanica en de zwaartekrachttheorie van Einstein — zijn niet met elkaar verenigbaar. De quantummechanica beschrijft het gedrag van de allerkleinste deeltjes zoals quarks en elektronen. Einsteins theorie stelt onder andere dat de ruimte-tijd gekromd is. Hoe die theorieën uitpakken op het laagste niveau is niet duidelijk. Het gekke is dat zwaartekracht, die vooral een rol speelt bij hele zware voorwerpen, zoals de aarde die om de zon draait, juist bij hele kleine deeltjes weer belangrijk wordt. Een goede theorie om dat te beschrijven is er nog niet.

De snaartheorie kan hier uitkomst bieden. Die exotische natuurkundige hypothese steunt op het idee dat de allerkleinste deeltjes niet puntvormig zijn, maar dat ze zich gedragen als een snaar, een trillend touwtje. Een wonderlijk aspect van de snaartheorie is dat de snaren zich niet in de gebruikelijke vier dimensies bevinden, maar in tien. Zes van die dimensies zijn zo klein ‘ingepakt’ dat we er niets van merken. In 1984 beleefde de theorie een grote doorbraak. “Sommigen hebben dit zelfs het jaar 0 van de natuurkunde genoemd”, schampert ’t Hooft met nauwelijks verholen afkeer voor zulke pretenties. In dat jaar transformeerde de snaartheorie onder leiding van de Amerikaanse “guru” Edward Witten in een supersnaartheorie. De grote klapper was dat de theorie het ‘graviton’ voorspelde, het hypothetische deeltje dat de zwaartekracht overbrengt. “De snaartheoretici zagen de zwaartekracht op zijn plaats vallen, precies zoals Einstein voorspeld had. ‘Dat kan geen toeval zijn!’, vond men.”

Kleine complicatie. Inmiddels bestonden er vijf verschillende snaartheorieën. Bij nadere inspectie bleken die vijf eigenlijk verschillende uitingen te zijn van één onderliggende theorie. Dat heeft geleid tot het populaire idee van een Grand Unified Theory. Snaartheoretici denken dat als de wiskunde achter de snaren is opgelost, dat dan zal blijken dat alle krachten in de natuur, zowel elektrische krachten als de zwaartekracht, te herleiden zijn tot één (stelsel van) wiskundige vergelijking(en). Dat zou een fraai resultaat zijn, maar het is niet meer dan theorie — die niet te toetsen is.

Bewijs

“Het is een fantastisch mooie theorie, maar er is geen enkel experimenteel bewijs. Nog geen spoortje dat er ook maar iets van waar is!” En dat bewijs is ook nog niet in zicht, stelt ’t Hooft. Deeltjesversnellers, de ‘microscopen’ van de kleine deeltjes-natuurkunde, zijn lang niet sterk genoeg om de voorspellingen van de snaartheorie te toetsen. Daarvoor zouden ze miljarden keer sterker moeten zijn. Zo’n versneller is niet te bouwen.

“De snaartheorie zou een fenomenale prestatie leveren als ze het standaardmodel verklaart”, zegt ’t Hooft. “Dan maakt de theorie contact met de werkelijkheid.” Het standaardmodel beschrijft hoe de kleinste deeltjes zoals quarks eruit zien. Het heeft een grote voorspellende waarde. Met behulp van het model voorspelden ’t Hooft en Veltman bijvoorbeeld het bestaan van een speciale quark, terwijl natuurkundigen in het laboratorium het deeltje pas later aantoonden. Stel dat achter de wiskunde van de snaartheorie de ‘vorm’ van het Standaardmodel tevoorschijn komt, dan zou ’t Hooft willen aannemen dat de theorie echt de werkelijkheid beschrijft. “Het is niet ondenkbaar dat dat een keer gaat lukken. Tot het zover is, moeten we voorzichtig zijn.”

Overigens erkent hij dat de snaartheorie het beste is dat we op dit moment hebben, alternatieven volgen op grote achterstand. Maar hoewel de wiskunde van de snaartheorie prachtig in elkaar zit, denkt ’t Hooft dat er van alles ontbreekt. “Ik denk dat er veel meer aan de hand is dan de theorie nu suggereert.” Ter illustratie laat hij een animatie zien waarin wordt ingezoomd op een snaar. Uiteindelijk, onder begeleiding van een jengeldeuntje, verschijnt het stripfiguurtje Taz, de Tasmaanse duivel, dat opgewekt danst op een snaar. Het is de obligate ludieke noot aan het einde van een lezing. Maar toch. Op beleefde wijze steekt ’t Hooft stevig de draak met de snaartheorie.

Rinze Benedictus
@KopvoorKader:Modegril of heilige graal?

“Om nou te zeggen dat de snaartheorie de heilige graal van de natuurkunde is. Écht niet!” ’t Hooft spreekt duidelijke taal, en daarin staat hij niet alleen. Mede-Nobelprijswinnaar Martinus Veltman is het hartgrondig met hem eens. “Iets wat klopt, wordt voortdurend duidelijker. Dat is bij de snaartheorie niet het geval.” Veltman zegt dat in het septembernummer van het tijdschrift Natuurwetenschap & Techniek in een discussie met Robbert Dijkgraaf van de Universiteit van Amsterdam. Dankzij het onderzoek van Dijkgraaf speelt Nederland een belangrijke rol in de ontwikkeling van de snaartheorie. De fysicus is in Utrecht gepromoveerd bij ’t Hooft (die zelf weer promoveerde bij Veltman). Dit jaar kreeg Dijkgraaf van NWO de Spinozapremie voor zijn snaren-onderzoek. “Hij zou het verhaal iets anders houden”, erkent ’t Hooft na de lezing.

Een collega van ’t Hooft aan het Instituut voor theoretische fysica is prof.dr. Bernard de Wit (die ook bij Veltman promoveerde). Hij houdt zich bezig met de snaartheorie en met supersymmetrie, een bijzondere symmetrie die een belangrijke rol speelt in de snaartheorie.

U houdt zich dus bezig met iets waar geen experimenteel bewijs voor is? “Ja, dat is waar”, erkent De Wit. “Maar het is ook niet in strijd met de natuurkunde.” Bovendien hebben snaartheorie en supersymmetrie al wel degelijk wat opgeleverd, vertelt De Wit. Zo zijn bijvoorbeeld belangrijke ideeën van 't Hooft uit de jaren tachtig over zogenaamde ijktheorieen (die essentieel zijn voor het standaardmodel van elementaire deeltjes) voor het eerst bevestigd en uitgebreid voor supersymmetrische versies van ijktheorieen. Supersymmetrische versies zijn wiskundig beter te begrijpen.

"Dat wil niet zeggen dat het niet zorgwekkend is dat het experiment achter loopt bij de theorie", analyseert hij. "Het werk van Einstein over de zwaartekracht heeft zich na de eerste experimentele bevestigingen niet verder in samenhang met het experiment ontwikkeld. Het gevolg was dat er steeds minder gebeurde en dat de communicatie met aangrenzende gebieden verzwakte. Pas na ongeveer veertig jaar is dat veld opengebroken dankzij de theoretische ontwikkelingen in de elementaire-deeltjesfysica, waaronder ook supersymmetrie en snaartheorie, en nieuwe sterrenkundige waarnemingen."

Maar De Wit snapt het verwijt niet dat de aandacht voor de snarentheorie een natuurkundige modegril is. ’t Hooft vertelde tijdens zijn lezing dat snarenonderzoek ook een interessant “sociologisch” fenomeen is. De Wit: “Het is in de mode. Ja, wat zegt dat nou? Jonge onderzoekers zoeken toch de gebieden op waar vooruitgang wordt geboekt en waar men staat aan de grenzen van het weten. Maar dat is niet gedicteerd. Dingen gebeuren nu eenmaal ergens.”