Achtergrond

Het systeem Aarde is behoorlijk stabiel

Een van de meer curieuze afkortingen uit het wetenschappelijkabracadabra is PIONIER, wat staat voor 'Persoonsgerichte Impulsvoor Onderzoeksgroepen met Nieuwe Ideen voor Excellente Research'.In 1989 werd de Pionier-subsidie door onderzoeksorganisatie NWO inhet leven geroepen om jonge, veelbelovende onderzoekers ervaring telaten opdoen als leider van een omvangrijk onderzoeksproject.Inmiddels zijn landelijk meer dan honderd PIONIER-subsidies vanrond anderhalf miljoen gulden per persoon uitgereikt, waarvanvijfentwintig aan Utrechtse onderzoekers. Dit jaar zijn in Utrechtvier nieuwe 'Pioniers' van start gegaan. Als eerste presenteert hetUblad deze week geochemicus Philippe van Cappellen.


In een Nederlandse sloot heet fosfaat'milieuvervuiling', maar fosfaat in de oceanen is van vitaal belangvoor het leven op aarde. Hoe dat precies zit, daar kan geochemicusprof.dr. Philippe van Cappellen alles over vertellen. Met eenPioniersbeurs op zak gaat hij verder onderzoek doen naarwereldwijde effecten van op het eerste gezicht kleinschaligeprocessen.

Van Cappellen, die als geochemicus verbonden is aan de faculteitAardwetenschappen, houdt zich in het bijzonder bezig met chemischereacties in de oceaanbodem en het zogenaamde Gaia-principe. VanCappellen: "Het Gaia-idee van James Lovelock uit de jaren zeventigbehelst dat de planeet Aarde zichzelf geschikt houdt voor hetleven. Om een voorbeeld te noemen: de afgelopen 500 miljoen jaar ishet aandeel van zuurstof in de atmosfeer, eenvijfde, vrijwel gelijkgebleven. En dat is helemaal niet zo logisch. De opbouw en afbraakvan zuurstof verlopen namelijk in een heel hoog tempo, het lijkteen heel instabiel evenwicht. Het antwoord op de vraag hoe dateigenlijk kan werd gezoch in een Gaia-achtige terugkoppeling.

"Maar het Gaia-principe, miste een gedegen geologischeonderbouwing. De new age-beweging is toen aan de haal gegaan methet principe, daarom heeft het nu zo'n zweverige bijklank. MaarLovelocks intutie dat wereldwijde terugkoppelingen eenstabiliserend effect op ons milieu hebben, raakt steeds stevigerwetenschappelijk gefundeerd."

Wasmiddel

De van oorsprong Belgische onderzoeker heeft een flinke steenbijgedragen aan die fundering. De theorie begint met zuurstof datvanuit de lucht oplost in de oceanen. Via het water dringt langzaamzuurstof door in de oceaanbodem. Daar reageert de stof met metalenals ijzer en mangaan, zo ontstaan ijzeroxide en mangaanoxide.Fosfaat bindt zich aan deze twee oxides. Bovendien nemen bacterinin de bodem fosfaat op. Resultaat van deze twee processen: in debodem zit heel veel fosfaat en zuurstofmakende planten in de oceaanhebben erg weinig van de voedingsstof. Het is deze keten vanreacties die Van Cappellen aan het denken zette. "Stel nu dat eropeens minder zuurstof in de atmosfeer zou zijn", zegt deonderzoeker. "De hoeveelheid zuurstof in de oceaan en daarmee in deoceaanbodem zou dan ook afnemen. Dan zijn er minder oxides, en kaner minder fosfaat vastgehouden worden. Verder nemen bacterin bijzuurstoftekort minder fosfaat op." Kortom: het sediment 'laat hetfosfaat los' en dat lost op in de oceaan. Dan komt het Gaia-achtigeproces om de hoek kijken. Door het extra fosfaat in de oceaan, gaanallerlei zuurstofproducerende organismen beter groeien, defotosynthese in de oceaan neemt enorm toe. De toegenomenzuurstofproduktie compenseert de zuurstofdaling aan het begin. "Zoblijft de hoeveelheid zuurstof in de atmosfeer constant dankzij eenwisselwerking van geologische en biologische processen", vat VanCappellen de terugkoppeling samen. "Bovendien geldt omgekeerdhetzelfde: als er meer zuurstof in de atmosfeer komt, draaien alleprocessen om en blijft het percentage zuurstof in de lucht ookgelijk." De hoeveelheid zuurstof in de atmosfeer loopt zo aan deleiband van het fosfaatgehalte. Dat is ook de reden dat fosfaten inwasmiddel 'slecht' zijn. Een fabriek die zijn afvalwater loost inde naastgelegen sloot, veroorzaakt daar een zuurstoftekort. Binnende kortste keren zit de sloot namelijk vol met algen. Omdat in hetafvalwater (net als in rioolwater) fosfaat zit, gaan vooral algenuitbundig groeien. Dat betekent dat ze grote hoeveelheden organischmateriaal maken. Als dat vervolgens met behulp van zuurstofverteerd wordt, blijft er geen zuurstof meer over voor vissen enandere organismen. Die leggen zo het loodje. In de oceaan waarweinig zuurstof is, gaan door extra fosfaten de zuurstofmakendeorganismen harder groeien zodat er extra zuurstof komt. In eenNederlandse sloot waar al voldoende O2 is, zorgen fosfaten ervoordat algen alles overwoekeren.

Algen

Maar dat gebeurt niet alleen in Nederland, vertelt VanCappellen. "In de kuststrook van de Golf van Mexico bij de mondingvan rivieren is een explosieve groei van rode algen te zien.Doordat boeren water van de rivier aftappen om hun land teirrigeren, vermindert de hoeveelheid water die de golf instroomt.Het ecosysteem in het kustwater verandert daardoor zodanig datalgen de overhand krijgen boven vissen." Zijn onderzoek naarbodemprocessen brengt Van Cappellen ook op het gebied van dekwaliteit van het grondwater. Steeds meer bewoners op aarde zijnvoor hun drinkwater afhankelijk van grondwater, terwijl daarvoorheen vooral rivieren en meren voor benut werden. Waar dat toekan leiden legt Van Cappellen uit: "In India zie je dat rondCalcutta steeds dieper geboord moet worden om nog niet-vervuilddrinkwater te vinden. Aan de ene kant neemt de bevolking snel toeen is er meer water nodig. Aan de andere kant produceert eengrotere bevolking steeds meer afvalwater dat de bodem insijpelt enuiteindelijk het grondwater bereikt. De vervuiling neemt daardooralleen maar toe. Deze twee effecten bijten elkaar, het houdt eenkeer op." Van Cappellen verwijt politici te weinig oog te hebbenvoor dit soort problemen. Afgelopen maart was Nederland gastheervan het Wereld Water Forum in Den Haag. De 'schoondrinkwater'-problematiek is daar uitgebreid besproken, maar VanCappellen is niet helemaal tevreden: "Het huidige debat draait rondde vraag of er wel genoeg drinkwater is, terwijl ik me ook zorgenmaak over de langzame verslechtering van de kwaliteit van debeschikbare grondwater reserves."

Kernafval

Van Cappellen weet waarover hij spreekt. Een deel van zijnPionier-project spitst zich toe op de vraag hoe giftige stoffenzich verspreiden door het grondwater. Uranium, een afvalprodukt vande kernindustrie, blijkt in een zuurstofarme omgeving voornamelijkin de onoplosbare vorm voor te komen. Bepaalde bacterin zorgenervoor dat uranium in een vaste vorm neerslaat waardoor het nietlanger oplost in water en dus niet met de stroming kan wordenverspreid. "De ene kant van dit onderzoek is nogal fundamenteel, wewillen leren hoe bacterin met metalen omgaan. Daarnaast is erinternationaal veel vraag naar kennis over de gevaren vankernafval", schetst Van Cappellen de reden van het onderzoek."Bovendien kunnen we met de kennis die we in dit project opdoenstraks ook voorspellen wanneer ons grondwater eventueel bedreigdwordt door bijvoorbeeld arseen of chromium." Maar Van Cappellenschetst geen doemscenario's voor de leefbaarheid van de aarde."Door alle stabiliserende terugkoppelingen is het 'Systeem Aarde'behoorlijk stabiel, het kan best tegen een stootje. Maar degeologische en biologische 'Gaia'-processen zijn gevoelig voorklimaatveranderingen. Als door menselijk toedoen de Aarde opwarmt,zoals nu gebeurt, dan staan ons nog wel verrassingen te wachten",waarschuwt de geochemicus tot slot.

Rinze Benedictus

Het eerste artikel van: Prof. dr. Gerard 't Hooft, theoretisch fysicus

Het eerste artikel van: Prof. dr. Gerard 't Hooft, theoretischfysicus

Je eerste wetenschappelijk artikel. Soms de start vaneen glanzende wetenschappelijke carrire, soms ook een misser die jehet liefst zo snel mogelijk vergeet. Het U-blad vroeg [een aantal]wetenschappers naar hun eersteling. In deze zesde afleveringtheoretisch fysicus prof. dr. Gerard 't Hooft die in 1971 in hettijdschrift Nuclear Physics het artikel 'Renormalization ofmassless Yang-Mills fields' publiceerde. Het bleek de opmaat toteen Nobelprijs in de fysica die 't Hooft vorig jaar in ontvangstmocht nemen. "Het artikel was in elk geval een doorbraak voormezelf, later bleken mijn vakgenoten het ook als een doorbraak tezien", zegt hij.

Aan het begin van zijn promotie-onderzoek in 1969 bij deafdeling theoretische fysica in Utrecht deed 't Hooft meteen vanzich spreken. "Het probleem dat ik in eerste instantie op mijn bordkreeg geschoven, vond ik niet interessant genoeg", vertelt 'tHooft. "Ik wilde werken aan het onderwerp waar mijn promotorVeltman zelf mee bezig was. Hij probeerde de Yang Mills-versie vande quantumvelden-theorie kloppend te krijgen. Met die theorie zouhet gedrag van de allerkleinste, subatomaire, deeltjes en de zwakkekrachten die ze op elkaar uitoefenden exact beschreven kunnenworden."

Tot dan toe kregen natuurkundigen alleen maar onzinnigeuitkomsten uit de Yang Mills-theorie, daarom namen ze hun toevluchttot andere theorien. 't Hooft: "Alleen zag men dat niet zo. Niemandzag heil in verdere uitwerking van de Yang Mills-theorie, terwijlde alternatieven alleen maar beroerder waren."

't Hooft was jong en trok zich niks aan van de scepsis jegens deYang Mills-theorie. Een summerschool op Corsica sterkte hem in zijnovertuiging dat hij op de goede weg zat. Uiteindelijk kwam hijdankzij het voorwerk van Veltman snel tot verrassende resultaten.In zijn eerste twee artikelen beschrijft 't Hooft zijn versie vande Yang Mills theorie. Veltman en hij konden nu met de verguisdetheorie het gedrag van de elementaire deeltjes perfect beschrijven.Pas het afgelopen decennium zijn hun voorspellingen experimenteelbevestigd. Dat leidde vorig jaar tot de toekenning van deNobelprijs in de fysica aan het tweetal. De kiem daarvoor was 29jaar geleden al gelegd in het eerste artikel van 't Hooft. "Ik worddus geregeld aan mijn eerste stuk herinnerd", zegt de fysicusdroogjes.

In die tussentijd waren de twee collega's echter gebrouilleerdgeraakt. 't Hooft: "Vergelijk het met een vers huwelijk waarin eenmiljoenenschat wordt gevonden. De gevolgen van onze ontdekkingwaren veel omvangrijker dan we konden voorzien, onze samenwerkingwas daar niet tegen bestand."

Omvangrijk zijn ook de stapels post die 't Hooft krijgt vanuiteenlopende types die menen allesomvattende principes ontdekt tehebben. Of de wereldberoemde professor het even kan doorlezen? 'tHooft: "Sommige collega's storen zich aan dat soort post, maar ikvind het helemaal niet erg. De theorien zijn altijd weer unieknamelijk - en fout trouwens!" Maar 't Hooft steekt nooit de draakmet de maffe briefschrijvers, integendeel: "Ik voel me wel eenbeetje verwant met de mensen achter die brieven. Ze laten zich nietdoor autoriteiten in de war brengen, ze zijn overtuigd van hungelijk. De wereld moet hun maar eens uitleggen waarom ze foutzitten!"

Rinze Benedictus

Plasterk kan zich hilarisch ergeren

'De wetenschap belooft, dreigt en adviseert', zegt RonaldPlasterk in het voorwoord van zijn woensdag verschenen boek. Hierinbundelt hij zijn columns uit Intermediair en De Volkskrant van deafgelopen jaren. Plasterk verdedigt daar onder andere genetischonderzoek, xeno-transplantatie, pre-natale diagnostiek en deevolutietheorie tegen domme politici en andere niet-begrijpenden.Losjes schrijvend zet Plasterk de ingewikkelde thema's uiteen,onderwijl zijn tegenstanders vaak op geestige wijze terzijdeschuivend. De lezer ziet toch wel wat voor moois de biologieallemaal te bieden heeft? Dat lijkt een belangrijke drijfveerachter Plasterks columns: liefde voor de biologie en het idee datwe er met z'n allen baat bij hebben. Daarom moet genetischonderzoek ook niet afgeknepen worden met het 'hellend vlak'argument. Natuurlijk is het moeilijk een grens aan te geven totwaar bijvoorbeeld pre-nataal onderzoek ethisch verantwoord is, maardat mag geen reden zijn om het hele onderzoek naar het menselijkgenoom te stoppen. Verder ergert de directeur van het UtrechtseHubrecht-laboratorium zich mateloos aan het feit dat de discussieover moderne toepassingen van biologie -biotechnologie,DNA-onderzoek- vaak gevoerd wordt door mensen die er zijns inziensde ballen verstand van hebben. Ethici, alfa's, CDA'ers; Plasterkbestrijdt ze te vuur en te zwaard. Maar de bundel reikt verder. Netals in zijn column in het tv-programma Buitenhof, beperkt Plasterkzich niet tot zijn vakgebied. De 95 columns zijn onderverdeeld inzeven categorien. Van biologie tot religie en van ethici tothomeopathie, overal heeft Plasterk mening over. Meer nog danwanneer hij puur biologische onderwerpen bespreekt, is zijnschrijfstijl hier prettig polemiserend. Dat leidt soms tothilarisch taalgebruik, waarvan een aantal sprekende voorbeelden inhet kader staat. Zo schrijft Harry Mulisch bloedeloos proza en ishet Fries slechts een dialect, aldus de moleculair bioloog. Datlaatste kwam hard aan - de bundel lezende in de trein naarFriesland. Maar zoals bij veel van zijn columns, geldt ook hier datPlasterk waarschijnlijk verbaasd zou zijn als iedereen het met hemeens was.

Rinze Benedictus

Ronald Plasterk, 'Leven uit het lab' PrometheusAmsterdam, 2000 ISBN 90 5333 942 6


Enkele hoogtepunten

Over alfa's: Alfa's kun je alles wijsmaken. Ons hele parlementbestaat overigens uit alfa's. Die besluiten over de toekomst vanons land, over de Betuwelijn.

Over lichaam en geest: Natuurlijk heeft de geest invloed op hetlichaam. Dacht u van niet mijnheer? Wel eens een erectie gehad?

Over Harry Mulisch: Ik kan me voorstellen dat een grotevoorliefde voor het oeuvre van Harry Mulisch een verhoogde kans ophersenkanker oplevert, maar daar kom je niet snel achter.

Over het CDA: Fijn, het wetenschappelijk bureau van het CDA.Liever clitoridectomie dan Nintendo 64, liever bloedwraak danAdidas.

Over filosofen en ethici: Dames en heren: u bent totaaloverbodig, met uw bloedserieus gedebiteerde onzin, uw pedantedomheid. En: En ethici hebben nooit een vak geleerd. Hooguittheologie of Indisch recht of een ander vak dat betrekking heeft opeen inmiddels opgeheven instantie... En: Toen we nog slaven haddenwisten de filosofen precies waarom dat goed was; toen der vrouwenrecht het aanrecht was, toen homo's viezeriken waren, idemdito.

Over christenen: Iemand mag gerust over jou zeggen dat jou leveneen hel is, dat je een lege nihilist bent, maar jij mag niet zeggendat je nog eerder geloof hecht aan de paashaas dan aan verrijzenisna drie dagen.

Over xenotransplantatie: Je mag varkensharten wel aan je hondvoeren, maar je zou er geen mensenleven mee mogen redden?

Presentatie vernieuwde website universiteit: 'Een website is nooit af'

Presentatie vernieuwde website universiteit: 'Een website isnooit af'

Vorig jaar startte het project 'Verbetering huisstijl ennavigatiestructuur van Solis', het elektronisch informatiesysteemvan de Universiteit Utrecht. Een omvangrijk project, opgezet om debestaande webpaginas van de universiteit te restylen en eenaangepaste webhuisstijl te ontwikkelen. Belangrijk daarbij was, dater meer eenheid in de website van de UU kwam en de webhuisstijlduidelijk een afgeleide is van de huidige papieren huisstijl. Maarook de inhoudelijke kant behoefde enige aanpassing. De aangebodeninformatie op de site werd niet altijd helder en overzichtelijkaangeboden, bij tijd en wijle vakkundig weggestopt onder velelagen. Er moest een nieuwe heldere navigatiestructuur, een soortinhoudsopgave voor de Utrechtse site, worden ontwikkeld. Bovendienmoest de aangeboden informatie op eenvoudige wijze te beherenzijn.

Gefaseerde aanpak

Omdat het omvangrijke project, dat zowel gericht is opvormgeving als op de inhoud en het beheer, niet direct allewebpaginas onder Solis kan transformeren, is gekozen voor eengefaseerde aanpak. Naast de algemene universiteitsbrede informatie- over onderwijs, onderzoek, studeren en werken aan de UU- heeft defaculteit Scheikunde als pilot deelgenomen aan het project.Gelijktijdig is een aantal projecten gestart dat meeloopt, zoals devernieuwde informatie voor scholieren en binnen de scholierensitewordt aangeboden en Osiris, het studievoortgangsproject voorstudenten.

Bezoekers

Surfers zijn op zoek naar feitelijk informatie en hebben geenbehoefte aan prietpraat, lange verhalen en gebakken lucht. Daaromwordt uitgegaan van de bezoeker aan de site = wat wil die weten,waar zoekt hij of zij naar?. Een scholier wil informatie over eenopleiding hebben, een student zoekt naar de zaal van een tentamenof naar studiebegeleiding, een journalist is altijd op zoek naarnieuws, een medewerker wellicht naar de mogelijkheden om metsabbatical verlof te gaan. Voor alle verschillende doelgroepen isonderzocht wat hun informatiebehoeften zijn. Dat heeft uiteindelijkgeleid tot een zo eenduidig mogelijke indeling in vierhoofdrubrieken, te weten onderwijs, onderzoek, werken aan de UU ende universiteit. Daarnaast bestaan er de zogenaamde buttons,knoppen die direct naar gedetailleerde specifieke informatieverwijzen: faculteiten, diensten, bibliotheek, scholierensite ennieuws & agenda. Onder deze vier rubrieken kan in principe alleinformatie worden aangeboden voor de verschillende doelgroepen.

Webhuisstijl

Het Amsterdamse bureau voor internetcommunicatie Basic Orangeheeft het ontwerp voor een verbeterde webhuisstijl gemaakt. BasicOrange heeft onder meer gewerkt voor de universiteiten vanAmsterdam en Wageningen, Ferrari en Hewlett Packard. Dewebhuisstijl is gebaseerd op de papieren huisstijl, heeft dezelfdekleurstelling en volgt het principe van eenheid in verscheidenheid.De homepage van de faculteit Scheikunde heeft bijvoorbeeld eeneigen gezicht, is afwijkend van de homepage van de UniversiteitUtrecht, maar is toch ontegenzeggelijk onderdeel van de UU. Het isde bedoeling dat datzelfde ook gaat gelden voor de overigefaculteiten en diensten. Basic Orange heeft ook een contentmanagement systeem (CMS) ontwikkeld. Met een dergelijk systeem kande website op eenvoudige wijze technisch en inhoudelijk beheerdworden. Zo kunnen ook medewerkers zonder enige kennis van HTML, deprogrammeertaal waarin webpaginas worden gemaakt, paginas maken,wijzigen aanbrengen en beheren in de nieuwe webhuisstijl.

Hoe nu verder?

Het college van bestuur heeft drie ton gereserveerd voorfaculteiten en diensten die gebruik willen maken van de vernieuwdehuisstijl, het content management systeem en de navigatiestructuur.De algemene UU webhuisstijl is kosteloos beschikbaar. Faculteitenen centrale diensten kunnen subsidie ontvangen als zij kiezenvoor:

1. Ontwerp van een eigen homepage in de lijn van de vernieuwdehuisstijl, al dan niet ontworpen wordt door Basic Orange. Bij hetontwerp door ander bureau is een toets van homepage door hetproject noodzakelijk. Kosten via Basic Orange f.6.000,-; Subsidief. 3.000,-.

2. Als 1 plus toe te passen navigatiestructuur, tweescholingsdagen en advies over de inrichting van de site en nazorg.Kosten f. 12.000,-; subsidie f. 3.000,-

3. Totaal pakket = zowel ontwerp binnen vernieuwde huisstijl,gebruikmakend van navigatiestructuur en het content managementsysteem, scholing en advies. Kosten f.22.000,-; subsidief.10.000,-. Binnenkort ontvangen alle faculteiten en dienstenhierover een

brief.


Presentatie vernieuwing SOLIS

Donderdag 31 augustus, 16.15 uur, Trans 1, Blauwe Zaal.Genteresseerden zijn welkom

Laurien Timmermans

Achter de schermen van Introductie 2000: cheffen, kingen, scoren en wildplassen

Achter de schermen van Introductie 2000: cheffen, kingen,scoren en wildplassen

Eindelijk is het zover. We hebben het hele jaar afgeteld. Nogacht maanden tot de UIT, nog twaalf weken, nog drie dagen. In eenkantoorkamertje van krap vier bij vijf op De Uithof is deIntroductie Commissie (ICU) een jaar lang bezig geweest metregelen. Geld binnenhalen, vergunningen aanvragen, een programmaopstellen. Onnodig te zeggen dat ons kamertje af en toe decor wasvan een knap staaltje sociologisch verantwoorde groepsdynamica(lees: discussie). Juist toen heel studerend Utrecht vakantievierde, kwam voor ons de grote stress. Mag het podium voor Van DikHout op het Vredenburg staan? Komen die rugzakjes wel op tijdvanuit Hongkong in de haven aan? En elke dag waren daar detientallen telefoontjes op drie lijnen tegelijk van eerstejaars enhun moeders. 'Komt allemaal goed', stelden wij hen en onszelfgerust.

Het is vreemd om alles wat wij in de beslotenheid van dat kleinekantoortje bedacht hebben, ineens uit te zien groeien tot eengroots evenement. Een professioneel trainingsbureau heeft 'hetpersoneel' ingewerkt: 15 coaches met als taak de sfeer erin tekrijgen en te houden, 11 crewleden voor het betere sjouw- enveegwerk en 228 mentoren die de eerstejaars begeleiden. Tijdens detrainingsweek veranderen het vocabulaire en gedrag van allemedewerkers haast ongemerkt. Eerstejaars heten nu 'sjaars', regelenwordt 'cheffen' en coaches en crew stellen 'de glijlijst' (glijen=pogingen doen tot versieren) op. Op die lijst wordt systematischbijgehouden hoeveel iemand waard is om te 'scoren' (scoren =inchecken = versieren met resultaat). De waarde wordt uitgedrukt inhet aantal glazen bier dat je over je heen krijgt als je betraptwordt op zoenen in het openbaar. Omdat een eerstejaars relatiefmakkelijk te scoren is, krijg je daarvoor slechts n biertje over jeheen. Weet je een mentor te versieren, dan is dat, zeker als hij ofzij een vaste relatie heeft, goed voor minstens vijf bier. EenICU-lid blijkt 70 bier waard te zijn. Dat is nog eens 'kingen' (=de held zijn)! Alleen jammer dat wij dat pas na de UIT te horenkrijgen...

Maandag: kennismakingsdag

De spannendste dag, zowel voor de eerstejaars als voor demedewerkers. Alles en iedereen is klaar om de deelnemers op tevangen, hopen we. 's Ochtends vroeg gaat de centrale post, devraagbaak voor mentoren en mentorkindjes, open. Tegelijkertijdwordt de Stadsschouwburg klaargemaakt voor de drie openingsshiftsen op hetzelfde moment worden op het Lepelenburg tapkarren,partytenten en attracties neergezet. Om het geheel enigszins tecordineren, lopen alle medewerkers rond met portofoons. Dat oogtinteressant, maar die bakken blijken helaas niet of nauwelijks tewerken. Gelukkig hebben we onze mobieltjes, speciaal aangeschaftvoor deze week. We spreken elkaar meer door de telefoon danlife.

Om 9.00 uur komt de eerste stroom deelnemers. Met bagage. Zoveelbagage dat de vloer van de centrale post binnen anderhalf uur meteen metersdikke laag tassen is bedekt. Niet te geloven wat mensenvoor vier nachten aan tassen, matjes, luchtbedden, kleren enbeautycases nodig denken te hebben. Geen paniek. Alternatievebagagedepots zijn snel geregeld. Vier crewleden zijn vervolgensuren bezig met het versjouwen van tassen. Hun T-shirts krijgen eengeurtje dat er de rest van de week niet meer uitgaat. Echtsystematisch verloopt het allemaal niet zodat een aantaleerstejaars 's avonds meer dan een uur moet zoeken naar hunspullen.

Gelukkig gaat het met de openingen in de schouwburg prima. Demassa stroomt vlot naar binnen. Een ruwe schatting na drieopeningen leert dat er meer dan 2700 deelnemers zijn, ruim 500 meerdan afgelopen jaar. Dat succesje is binnen. En ook de opening iseen succes. Een strakke show met muziek, dans en voor wie nog nietgoed wakker is, knalvuurwerk.

Op het Lepelenburg, waar alle eerstejaars na de opening heengaanom hun rugtasjes en programmaboekjes op te halen, zorgen de coachesintussen voor entertainment. Ze doen zo gek mogelijk. Deeerstejaars zullen dan vanzelf loskomen is de filosofie hierachter.Wat braaf en schuchter staan die nog in een grote kring en slakenkreten als 'aramsamsam, aramsamsam, koeliekoeliekoelie.'

Het weer is goed, dus alles gaat goed. Denken we. Tot 's middagsde eerstejaars komen voor de beloofde slaapplaatsen. Er blijkt eentekort van minimaal tachtig plaatsen te zijn. Waar moeten we al diemensen laten? Alle mogelijke zaaltjes, sporthallen en verenigingenin het centrum worden afgebeld en even voor middernacht kunnen weuiteindelijk iedereen een plekje bieden, al is dat voor velenzonder douchegelegenheid.

Vervolgens worden we geconfronteerd met een tragisch ongeval.Een lid van het corps heeft in het weekend voor de UIT een ongelukgehad en is vandaag overleden. Verschrikkelijk voor zijn vriendenen de leden van het USC. Het pand aan het Janskerkhof zal de restvan de dag dicht zijn in verband met verenigingsrouw.

Dinsdag: informatiedag

Op het Domplein proberen alle gezelligheids-, internationale-,culturele- en sportverenigingen eerstejaars over te halen om bijhen lid te worden. Of om in ieder geval ergens lid te worden. Of omdesnoods voor de zekerheid alleen een foldertje aan te nemen. Ophet Domplein begint ook een groot groepsspel met waterpistolen. Deregels van het spel ontgaan veel mensen, maar de waterpistolen zijnmet het mooie weer een succes. Sommige eerstejaars schaffen zelfsop eigen kosten gigantische supersoakers aan om aanvallen vanandere groepjes met grof geschut te kunnen beantwoorden.

Iedereen kijkt uit naar de avond. Dan is de traditionelebiercantus waarvoor de meeste deelnemers graag drie uur in de rijstaan. De populariteit van dit zangfestijn heeft in de loop derjaren mythische vormen aangenomen want in de rij staan zeker driekeer zoveel mensen als er in Tivoli passen. Vervelend voor demensen achterin en voor het culturele podium dat aan de overkantbij Trianon amper publiek trekt. De portier van Tivoli blijftbewonderenswaardig koel, ondanks de woede van de wachtenden omdatVIPS (hoofdsponsoren, vrienden en ouders) wel mogen doorlopen. Alser achthonderd mensen binnen zijn, gaat onverbiddelijk de deurdicht. Voor degenen die binnen raken, is het feest compleet.Iedereen zit aan lange tafels en zingt mee. Binnen een kwartierstaan alle aanwezigen op de tafels en zijn ze doorweekt van hetbier. Want dat hoort bij de cantus: gooien met bier. Er zijn ergerevormen van drankmisbruik. Onze ouders en hoofdsponsors kijken vanafhet balkon aanvankelijk rustig toe, maar gieten daarna net zo hardkannen bier leeg over de menigte. Om middernacht verlaat iedereendruipend het pand. In opperbeste stemming gaan groepjes door naarde verenigingen of meteen naar bed.

Woensdag: Uithofdag

Op De Uithof wordt dit jaar door studenten een kunstwerkgebouwd. Het neerzetten van een blijvend aandenken aan de UIT heeftnogal wat voeten in de aarde gehad. In overleg met de universiteit,het hbo, stichting Uithofbeheer en talloze kunstinstanties kwam eruiteindelijk het ontwerp voor een grote zonnewijzer. Alledeelnemers kunnen een deel van het kunstwerk mozaeken (= knutselenmet stukjes tegel) en hun handtekening plaatsen op de paal in hetmidden van de zonnewijzer. Vooral voor de coaches en crewleden, diede monnikentaak kregen om het logo van de UIT in kleine steentjesna te maken, is het te hopen dat ons kunstwerk nog een tijdje magblijven staan.

In de dansfabriek is s avonds een wedstrijd waarbij vierstudentenbands strijden om een geldbedrag van drienhalfduizendgulden Het publiek maakt door middel van heel hard roepen uit wiede winnaar is.

Op de centrale post is het inmiddels probleemgevallenavond. Erkomen eerstejaars die na drie dagen nog steeds vertwijfeld de wegnaar de Oudegracht of de Dom vragen. Een meisje is gevallen en moetsnel naar de EHBO worden gebracht met een bloedende arm. In deNobelstraat vinden we na de sluiting van de centrale post nog eenstraalbezopen jongen die al twee dagen bij zijn groepje weg is. Wewachten tot de liter bessen, het bier en de mister Jacks-pizza zijnlichaam uit zijn en brengen hem dan, met zijn hoofd boven eenvuilniszak, naar zijn slaapadres.

Donderdag: Cult fiction

Vandaag is de laatste grote dag. Om de eerstejaars zo langmogelijk te houden bij de UIT, hebben we al vroeg in het jaarbesloten om een grote act op donderdag neer te zetten. Zodra heteerste geld was opgehaald, hebben we dat allemaal in eenopenluchtconcert van Van Dik Hout gestoken. Abel komt ook.Vredenburg wordt in een dag omgetoverd tot een festivalterrein,compleet me dranghekken, tapwagens, wcs en een gigantisch podium.Voor deze klus zijn professionele bouwers ingehuurd, zodat we zelfvandaag tijd hebben om wat rond te kijken bij het laserquesten ophet Neude of bij de workshops in Parnassos.

Abel en Van Dik Hout zitten voor het concert in hotel Smits.Daar brengen we de catering heen waar ze om gevraagd hebben. Op debestellijst staat onder meer: vijftien kratten bier, speciaal bier,tien kratten fris, eten (maar geen chinees of friet en ook eenmaaltijd zonder vlles voor de vegetarir), bakken dropsleutels entien zakken chips. Een meisje van de crew dat de eervolle taakheeft om bij de sterren te checken of alles naar wens is, treft debands aan bij hun drukke bezigheden: onderuitgezakt kijken de ledenvan de bands naar een pornoband. Het blijkt de optimalevoorbereiding, want vooral Van Dik Hout zorgt voor een geweldigoptreden voor de vijfduizend toeschouwers. De ingehuurde EHBOers ensecurity blijken gelukkig totaal overbodig. Met alle coaches, crew-en ICU-leden staan we vet te kingen vooraan. Heel cool, maar na hetconcert zijn het deze koningen (= mensen die kingen) die tot drieuur s nachts het hele Vredenburg mogen aanvegen.

Vrijdag: Festivaldag

Nu er eigenlijk niets meer mis kan gaan, is de grote sport onderde medewerkers elkaar te bellen met fake-problemen: Kom snel, hetgaat helemaal mis met het slingers ophangen voor het eindfeest.Omdat de stress nog niet uit de brakke hoofden is, trapt iedereener steeds weer in.

Op de Mariaplaats zitten de laatste deelnemers in het zonnetjeslaperig te kijken naar een podium, waar alle festivals van Utrechtzich presenteren. Veel eerstejaars zijn al naar huis, zeker detoekomstige verenigingsleden. De introductie van UVSV zal dezelfdenacht al om 2.00 uur van start gaan.

De mentor van het grootste overgebleven mentorgroepje (meer dandertig personen) krijgt een prijs uitgereikt voor onvolprezenmentorschap. Deze prijs gaat naar een corpslid, al vijf jaar mentoren het bekendste gezicht van de UIT. Eerder in de week heeft hetUtrechts Nieuwsblad een artikel over hem geschreven met als kop:UIT was begin van mijn alcoholisme. Met dit vervelende en uit decontext getrokken citaat waren zowel hij als wij niet blij, maargelukkig tilt hij er niet te zwaar aan en blijft enthousiast. Zijnbekroonde groepje gaat na de UIT zelfs een eigen internetsitemaken: www.hetleukstementorgroepje.nl.

Het eindfeest in de Goodtimes is toch nog drukbezocht en wie eris, gaat los (= uit je dak gaan). Het is een waardig slot waarbijhet geen doen meer is om de glijlijst bij te werken. Voor ons volgtde ontlading, zowel figuurlijk als letterlijk. Eerst wordt iemandvan de ICU buiten bekeurd wegens wildplassen. Later wordt devoorzitter van de ICU uit de Goodtimes gezet omdat hij binnen overde wildplasser heen staat te pissen. Van de verantwoordelijkeorganisatoren is niet veel meer over, maar dat hoeft ook niet meerals alles goed is gegaan de hele week.

Zaterdag: na de UIT

Het is UIT, afgelopen. Iedereen is gammel. Terwijl coaches,crewleden en mentoren nog in (hun eigen of andermans) bed liggen,beginnen wij aan het laatste heldhaftige chefwerk: het opruimen. Om12.00 uur hebben we afgesproken voor een stevig ontbijt. Terwijl wewachten op de laatkomers, helpen we en passant nog een eerstejaarsmeisje dat s nachts de slaapzaal niet meer in kon. Ze heeft dehalve nacht in haar luchtige uitgaanstenue door de stad gelopen. Wegeven haar ontbijt, halen haar bagage op en brengen haar naar hetstation. Iets na 14.00 uur komt het laatste ICU-lid verdwaasdbinnenlopen. Het is onze wildplasser. Hij heeft niet gedoucht endraagt nog steeds de ICU-kleding die hij al een week aanheeft. Degeuren van een week UIT: bier, zweet en pis. Als hij ons ziet,merkt hij verbaasd op: Waarom hebben jullie allemaal gedoucht enschone kleren aangetrokken? Het is toch nog niet afgelopen

Christie Hofmeester

Jozien Bensing over het universitaire personeelsbeleid: 'Leg ze in de watten, dan komen ze eerder terug'

Jozien Bensing over het universitaire personeelsbeleid: 'Leg zein de watten, dan komen ze eerder terug'

"Ik had vorig jaar twee vacatures voor aio's bij het NIVEL enhier bij gezondheidspsychologie. Bij het NIVEL waren de vacaturesbinnen drie weken vervuld. In de faculteit begint de eerste aio inseptember, de tweede is nog vacant."

Bensing vroeg zich af hoe dat nou toch kon. "De wervingskrachtvan de universiteiten is momenteel niet groot. Dat is een serieusprobleem. In de beeldvorming is de universiteit geen goedewerkgever en dat is curieus. Er zijn namelijk perfecte secundairevoorwaarden, denk aan kinderopvang en verlofregelingen. Hetprobleem zit dus waarschijnlijk in de 'zachtere' waarden, zoalsloopbaankansen van jonge wetenschappers."

Dat de universiteit geen aantrekkelijke werkgever meer is, werdvorige week bevestigd in het rapport Talent voor de toekomst,toekomst voor talent van oud-collegelid Lieteke van Vucht Tijssen.Dit rapport voorspelt een leegloop aan de universiteiten enconstateert dat de instroom van jonge onderzoekers verachterblijft.

Volgens Bensing is het Utrechtse college van bestuur zich alenige jaren bewust van deze dreigende gevaren. Het maakte daaromernst met personeelsbeleid en het ACKP werd in het leven geroepenals adviesorgaan van het college.

"Toen ik begon, vroeg men mij wat ik eigenlijk in die commissieging doen. Personeelsbeleid was een non-issue. Alleen onderzoektelde." Na drie jaar is er volgens Bensing sprake van eencultuuromslag. "Personeelsbeleid is op de agenda gekomen, zowel opinstellingsniveau als in de faculteiten. Dat vind ik heelgoed."

Coachen

Wat heeft het ACKP in de afgelopen jaren bereikt? "Het isvanzelfsprekender geworden personeelsbeleid te zien als instrumentter verbetering van kwaliteit van onderwijs enonderzoek.'Academisch leiderschap', een nascholings- enintervisieprogramma voor hoogleraren, is daar een voorbeeld van. Wehadden onder elkaar een weddenschap, dat er hooguit dertighoogleraren mee zouden doen tijdens de eerste toogdag zo'n tweejaar geleden. Uiteindelijk kwamen er toch nog honderd. De houdingvan hoogleraren is de laatste jaren veranderd. Eerst vonden ze hetalleen nodig op de hoogte te blijven van hun vakgebied; nu willenze ook informatie over hoe je bijvoorbeeld een groepaanstuurt."

Er zijn steeds meer belangstellenden voor devervolgactiviteiten. En dat is belangrijk vindt Bensing, want hetcoachen van jong talent is volgens haar dé manier om dattalent binnen te houden. "Ze zijn al in huis, nu moeten ze nogworden binnengehouden. We moeten zorgen voor een enthousiaste,prikkelende omgeving, waarin mensen het gevoel hebben dat ze zichkunnen ontplooien en ergens bijhoren. Geld is niet hetbelangrijkste. Onderschat nooit de kracht van hetenthousiasme."

Ook heeft de commissie zich ingespannen voor het aantrekkelijkmaken van de onderwijscarrière van docenten (FLOW). Daarin isonderbelicht gebleven hoe onderwijsinspanning beloond kan worden."Wanneer de werkgever roept dat een onderwijscarrièrebelangrijk is, maar dat dit geen extra geld mag kosten, dan doe jeiets tegenstrijdigs", zegt Bensing. Toch hoeft het volgens haarniet altijd meer te kosten. Je kunt volgens de hoogleraar creatiefzijn met andere prikkels, zoals buitenlandse reizen ensabbaticals.

"In mijn eigen groep had ik iemand die onderwijs leuk vond, enook ambitieus was. Ze is toen naar een conferentie in Oxford overICT in het psychologie-onderwijs gegaan. Bij terugkomst heeft zeeen colloquium voor de collega's gehouden. Op deze manier hou jehet spannend voor iemand en het kost de faculteit nauwelijks extrageld."

Imago

Werken aan een universiteit heeft minder status dan vroeger. Datheeft de universiteit erg laat in de gaten gekregen. Maar het isvolgens Bensing nog niet te laat. Om de universiteit als werkgevermeer aanzien te geven is het belangrijk dat er weer ruimte komtvoor intellectuele vrijheid. "Ik zie grote geesten verdwijnen,omdat ze onvoldoende uit de voeten kunnen. Wanneer de universiteiteen broedplaats voor rare ideeën is, dan komen mensen daaropaf. Je moet nieuwsgierig kunnen zijn."

Ook wil ze aio's hoger belonen. "Zorg goed voor ze, doe aanloopbaanplanning, leg ze in de watten, dan komen ze eerder terug,wanneer ze een tijd weggeweest zijn. Ook ben ik een voorstander vaneen fellowship. Hierdoor krijgen mensen na hun studie de ruimtezich in de breedte te ontwikkelen en haal je het maximale uitiemands talent."

Middelen

Om ruimte voor talent te creëren en het imago teverbeteren, moet er een cultuurverandering plaatsvinden. Daar wordtnaar Bensings idee te weinig over nagedacht. "Tijdens mijnvoorzitterschap heb ik mij vooral bezig gehouden met het bedenkenvan concepten. Medewerkers gaan dan vanzelf mee. Je moethoogleraren echter niet alleen de verantwoordelijkheid geven, maarook de middelen om het te realiseren. Het is aan het college vanbestuur hiermee aan de slag te gaan.

Bensing is vertrokken als voorzitter van het ACKP omdat ze lidis geworden van de Raad van Toezicht van het Academisch Ziekenhuisin Rotterdam, waarvoor ze werd gevraagd. Naast haar dubbele baanwerd dat teveel werk. Ze heeft het ACKP altijd 'ontzettend leuk'gevonden. "Toen we begonnen, was het zoeken hoe we aan de slagkonden gaan. We hebben in deze jaren zinvolle gesprekken met hetcollege gehad en het personeelsbeleid is centraler op de agendakomen te staan. Utrecht loopt denk ik iets voor op de andereklassieke universiteiten op dit gebied. Ik merk dat ook oplandelijke VSNU-conferenties. De andere universiteiten kijken tocheen beetje jaloers naar ons."

Janny Ruardy

Roeister Marieke Westerhof voor de tweede keer naar de Olympische Spelen: 'Terugkomen zonder medaille zou grote teleurstelling zijn'

Roeister Marieke Westerhof voor de tweede keer naar deOlympische Spelen: 'Terugkomen zonder medaille zou groteteleurstelling zijn'

Marieke Westerhof begon haar sportieve leven als zwemster. Toenze in Utrecht ging studeren, werd ze lid van Orca. "Roeien leek meeen mooie ondersteuning voor het zwemmen", vertelt ze. Ze vond hetwedstrijdroeien zo leuk, dat ze besloot daarmee door te gaan. "Inmijn derde jaar ging ik al in de acht naar dewereldkampioenschappen. Ik rolde heel snel door en dan was ergstimulerend." Twaalf uur per week trainen stootte haar niet af. "Ikwas door het zwemmen al gewend elke dag te trainen."

Inmiddels is ze, acht jaar later, bezig met afstuderen. Haarstudie heeft behoorlijk onder het topsporten te lijden gehad. "Ikvind het moeilijk twee dingen tegelijk te doen. In het Olympischjaar 1996 heb ik me daarom zelfs uitgeschreven. Daarna heb ik hetweer opgepikt en is het weer beter gegaan."

In 1995 won Westerhof met de acht al brons op het WK. De vrouwenkwalificeerden zich voor de spelen en de verwachtingen warenhooggespannen. In Atlanta, waar de heren acht goud haalden, moestende vrouwen echter met een zesde plaats genoegen nemen. "Dat was eenbehoorlijke teleurstelling. In de voorbereiding was toen eigenlijkniets gegaan zoals het had gemoeten. En het ontbrak aan vertrouwenin de ploeg. maar op het moment zelf had ik dat helemaal nietdoor."

Luwte

Westerhof is niet bang voor een herhaling in Sydney. "Er is eenveel betere structuur en alles is nu veel duidelijker. En er isveel vertrouwen in de ploeg." Dat mag ook wel. De vrouwen, die nogsteeds een beetje in de publicitaire luwte van de Holland achtopereren, vegen namelijk met grote regelmaat de vloer aan met deconcurrentie. "Het zal echt een enorme teleurstelling zijn als ikzonder medaille terugkom en dat geldt voor de hele ploeg", steltWesterhof.

Ze verheugt zich op het verblijf in het Olympisch dorp, ondanksde daar aanwezige verleidingen waar ze niet aan mag toegeven. Inhet dorp is allesheel massaal. Je zit daar met de hele Nederlandseequipe, komt sporters tegen die je van de televisie kent. Je zietatleten rondlopen waarvan je denkt 'wauw, die zijn echt goed'. Jekunt er 24 uur per dag eten. Je moet echt uitkijken dat je nietveel wilt doen, want van al die indrukken raak je gauw vermoeid. Enje wilt natuurlijk ook nog Sydney in. Dat kunnen wij zeker nietdoen tijdens het roeitoernooi."

Het roeitoernooi in Sydney vindt in de eerste week van de spelenplaats, net als in Atlanta. Gelukkig, vindt Westerhof. "Het lijktme lastig als je nog moet presteren als bijna iedereen de wedstrijder al op heeft zitten. Je merkt in het Olympisch dorp heel sterkwanneer het einde nadert. Je ziet steeds meer sporters die errelaxt uitzien. Die zijn al klaar."

Na die eerste week zal Westerhof regelmatig op de tribunes tevinden zijn om Nederlandse sporters aan te moedigen. "Er zijnspeciale atletenkaartjes voor ons. In Atlanta kon je bij sommigedingen als sporter gewoon doorlopen. Bij andere moest je echtkaartjes hebben. Ik heb daar de hockeyers gezien en devolleybalfinale."

Geblesseerd

De route van Atlanta naar Sydney verliep niet helemaal gladjesvoor Westerhof. Na de spelen raakte ze geblesseerd. Een half jaarkon ze niets doen. Dat was heilzaam voor haar studie en had ookandere voordelen. "Ik vond het prettig een tijdje niet gestuurd teworden door twaalf uur trainen per week. Ik vond het ook lekkereens met vriendinnen uit te gaan.

Het afgelopen jaar stond echter alles weer in het teken van hetroeien en de selectie van de Olympische acht. Dat heeft zich bij dedames voor de buitenwereld tamelijk geruisloos voltrokken."Selecteren is nooit leuk", vindt Westerhof. Ze prijst de manierwaarop de bondscoach het selectieproces heeft begeleid. "Webegonnen met twaalf, waarvan er dus acht moesten overblijven. Ikheb nooit gedacht dat ik af zou vallen; kreeg veel positievesignalen. En je maakt voor jezelf een soort ranking. Ik zitbakboord en had een paar concurrenten. Dan denk je: met die wordthet spannend. Van anderen wist ik: die kan ik wel hebben."

Het selectieproces bij roeien is niet zo eenvoudig als je ineerste instantie zou denken. Je krijgt niet de snelste acht door deacht vrouwen die individueel het hardst roeien samen in een boot tezetten. "Een lid van de acht moet passen in het ritme van het team.De bladen moeten allemaal tegelijk in het water en de druk op diebladen moet precies gelijk zijn. Je hebt in de acht niets aan eensterk iemand die dat ritme helemaalverstoord. We hebben dat ditjaar met een meisje meegemaakt. Ze was de sterkste van iedereen,maar ze maakte de boot niet sneller. Helaas, het was een leukemeid."

Kansloos

Westerhof is ervan overtuigd dat de Nederlandse vrouwen betermet de druk van het presteren om kunnen gaan dan onze vaderlandsepenaltyschutters. "Je moet wel in de acht. Wij moeten het in zesminuten doen. En het ritme moet vanaf de eerste haal goed zijn. Alsje zenuwachtig bent, kun je in een verkeerd ritme terechtkomen endan ben je meteen kansloos."

Dat mag echt niet gebeuren, want ze denkt dat dit haar laatstespelen zullen zijn. "Ik ben nog erg jong voor een roeister en ikkan nog zeker twee spelen mee. Maar ik kan me niet voorstellen datik nog een keer voor de Olympische Spelen ga. Ik denk niet dat ikdit nog vier jaar ga volhouden. Ik kan nog wel een jaar mee op eeniets lager niveau. Dit jaar heb ik erg hard getraind; daar kan iknog wel een jaartje de vruchten van plukken. Maar ik wil ook weleens doorzakken in de kroeg. Of een keer een weekendje met mijnvriendje weg. Die dingen doe ik nu niet om geen trainingen temissen."

Bovendien wil ze binnenkort aan het werkt. En daarnaast twaalfuur per week trainen, lijkt haar helemaal zwaar. Westerhof denktdat haar roeiervaring een pre is op de arbeidsmarkt. "Ik weet zekerdat ik mezelf daardoor goed heb leren kennen. En ik kan in eengroep samenwerken en heb ervaren wat je moet doen om tepresteren."

Jurgen Swart

Liftende student bestaat nog: duim omhoog, koppie niet omlaag

Liftende student bestaat nog: duim omhoog, koppie nietomlaag

Eén van de bekendste pleitbezorgers van het liften is Youpvan 't Hek. In al zijn shows keert dezelfde boodschap terug: wemoeten meer risico nemen, anders wordt het nooit wat met ons leven.Liften moeten we van Youp! `Liften naar het onverwachte', zoals hijhet uitdrukt, voor zijn part naar Parijs. Zeker studenten zoudenzich volgens hem véél meer moeten laten leiden door hetavontuur. Na de invoering van de OV-jaarkaart in 1990 zijn het maar`saaie treintrutten' geworden, aldus Youp.

Sinds het cadeautje van minister Ritzen lijkt het lifteninderdaad in het ongerede te zijn geraakt. Studenten kunnen gratisgebruik maken van het openbaar vervoer, dus liften komt niet snelmeer in hen op. Hoe anders was het vroeger. Toen was geluk heelgewoon, maar minstens zo gebruikelijk waren studenten die liftendvan hun ouderlijke woonplaats naar hun studiestad (en terug)reisden. Tegenwoordig is er de OV-kaart en geldt als enigerestrictie de keuze tussen een week- of een weekendkaart. Mauritsvan Tongeren (28), tweedejaars student Culturele Antropologie,liftte weleens van Groningen naar Zwolle omdat zijn kaart nietgeldig was. "Maar ik doe het ook omdat ik het een prettige maniervan reizen vind. Liften is leuker dan in zo'n overvolle treinzitten of staan, zeker op vrijdagmiddag."

Maurits omschrijft zichzelf als een fanatiek lifter. Hij heeftal aardig wat gratis kilometers afgelegd, zowel in binnen- alsbuitenland. Deze zomer wil hij samen met zijn vriendin naarZuid-Frankrijk liften. Bij De Galgenwaard, naast de Esso-pomp, iseen liftersplaats. "We zien wel hoe lang we erover doen. Het moetrelaxed blijven; ik laat nooit mijn humeur verpesten als er nietmeteen een auto stopt. Mijn gemiddelde wachttijd bedraagt twintigminuten. Dat liften gelijk staat aan urenlang duimendraaien, isecht een fabeltje.

"Wel moet je vaak in etappes reizen. Wij willen naarZuid-Frankrijk, dus ik maak bordjes met Breda, Antwerpen, Brussel."Eenmaal in Frankrijk is het niet moeilijk meer. Je wordt daarsneller meegenomen dan in Nederland, aldus Maurits. "Bovendien kunje aan Franse nummerborden zien waar de chauffeurs vandaankomen."

Enkel

Lotte van Es (21), tweedejaars studente CultureleAntropologie,gaat ook liftend naar Zuid-Frankrijk, maar zij speelt liever opsafe. Samen met haar vriend heeft ze zich aangemeld bij de AlgemeneStudenten Liftcentrale (ASL). "Zo weten we honderd procent zekerdat we in één keer worden meegenomen en dat de chauffeurin één keer doorrijdt naar de eindbestemming." Bij de ASLbetaal je 35 gulden lidmaatschapsgeld, 25 gulden reserveringskostenen zes cent per kilometer. "Voor honderd piek zit ik dus aan deMiddellandse Zee."

Dat is inderdaad niet duur, beaamt Sam Theisens (22), derdejaarsstudent Medisch Technische Informatica. Toch zou hij niet snelalleen liftend op vakantie gaan. "Dat lijkt me gewoon niet zo leuk.Vorig jaar wilde ik met een vriend door Duitsland liften, maar vlakvoor vertrek verstuikte ik mijn enkel. We zijn toen vanuitDuitsland met de bus naar Hongarije gegaan. Dat kost ook vrijwelniets, als je in het weekend vertrekt. Ik was iets van 35 markkwijt."

Toch is het openbaar vervoer nog altijd duurder dan hetouderwetse liften, waarvoor je in de regel geen cent hoeft neer tetellen. Doet Maurits het d''rom zo graag? "Nee, ik lift vooralvanwege de spanning. Het geeft een enorme kick als het je lukt omergens binnen een bepaalde tijd aan te komen. Ik ga in hoofdzaakvoor het avontuur, voor het onverwachte. Je ontmoet vaak ontzettendleuke mensen en je voert interessante gesprekken."

Een vriend van hem stond eens samen met een vriendin met lang,blond haar langs de weg toen het al aardig begon te schemeren. "Decamping was nog een flink eind weg en daarop besloot de chauffeurdie twee onderdak aan te bieden in zijn huis. Ze mochten eenuitgebreid bad nemen, kregen de volgende ochtend een heerlijkontbijt voorgeschoteld en werden vervolgens alsnog bij de campingafgeleverd. Ik was best jaloers toen ik dat verhaal hoorde."

Liften is helemaal niet zo eng of onveilig als sommigen denken,vindt Maurits. "Zeker met twee personen kan er weinig gebeuren, dansta je sterker. Maar ik heb ook wel in mijn eentje gelift, omdat erniemand anders mee wilde. Dat is ook niet riskant. Liftgevers zijnmeestal mensen die alleen reizen in hun auto. Zij hebben behoefteaan gezelschap, daarom stoppen ze. En het valt op dat ze in veelgevallen zélf vroeger ook hebben gelift. Ze zijn verbaasd, ofeigenlijk aangenaam verrast dat er nog lifters bestaan."

Spanning

Afgezien van de incidenteel georganiseerde liftwedstrijden isliften onder studenten inderdaad niet bijster populair meer. Denoodzaak ontbreekt, aldus Lotte. "Studenten hebben tegenwoordigmeer geld dan een aantal jaar geleden. Iedereen werkt erbij; hetgaat economisch hartstikke goed. Waarom zou je dan moeilijkengoedkoop gaan doen?" Vanwege de zucht naar avontuur misschien?Lotte: "Studenten zijn niet vies van spanning, maar ze willengewoon zo snel mogelijk van A naar B. Ze kiezen tegenwoordig voorde makkelijkste weg. Studenten zijn inderdaad minder avontuurlijkgeworden, dat kan ik niet ontkennen."

Sam is het daarmee eens. Het zekere voor het onzekere nemen,daar draait het om. Dat geldt ook voor de liftgevers. "Ik sprak eenkeer een vrachtwagenchauffeur aan met de vraag of ik mee mocht. Dieantwoordde dat hij dat best leuk vond, maar dat het niet mocht. Hijwas daar niet voor verzekerd. Dat hoor je vaker, al heb je ookvrachtwagenchauffeurs die daar maling aan hebben."

Maurits stapt niet snel in een vrachtauto. "Geef mij maar eenpersonenwagen, dat gaat het snelst. Bovendien zit die een stukcomfortabeler dan zo'n cabine. Mijn ervaringen met vrachtauto'szijn niet zo positief, want ik heb een keer tot Parijs met eenPortugese chauffeur opgescheept gezeten die geen woord Engelssprak. Dat maak je ook mee. Maar goed, over het algemeen is liftende ideale manier van reizen. Zeker als je het slim aanpakt."


Tips voor lifters:

- Ga niet op een willekeurige plek langs de weg staan, maarbenader de bestuurder van een auto op een plaats waar dezelangdurig stilstaat, bijvoorbeeld bij een wegrestaurant, eenbenzinestation of een grensovergang. Zo kun je een chauffeuruitkiezen die betrouwbaar overkomt en heb je een grotere kans teworden meegenomen dan wanneer iemand je in een flits langs de wegziet staan. Lift je naar of in Frankrijk, let dan op hetnummerbord, waarop staat aangegeven waar de chauffeur vandaankomt.

- Lift nooit in je eentje, maar bij voorkeur met twee personen.Dat is het meest succesvol en het veiligst. Twee meisjes vormen eenideale combinatie; een jongen en een meisje samen ook.

- Zorg dat je er normaal en verzorgd uitziet. De chauffeur diejou ziet staan, moet binnen een paar seconden beslissen of hijstopt. Over het algemeen word je niet snel meegenomen als jeextravagante kleding draagt.

- Neem niet te veel bagage mee. Hoe kleiner de rugzak, hoegroter de kans dat je een lift krijgt

- Houd je spullen altijd bij je. Zo kan noch de chauffeur, nochjijzelf de bagage vergeten.

Quirijn Metz

Cees de Laat van Fysische Informatica: pionier van nieuwe netwerktoepassingen: 'Ik vrees dat Utrecht afkoerst op de middenmoot'

Cees de Laat van Fysische Informatica: pionier van nieuwenetwerktoepassingen: 'Ik vrees dat Utrecht afkoerst op demiddenmoot'

Het apparaat in de hoek van de werkkamer oogt betrekkelijkstatisch. Als dr. Cees de Laat elders in het gebouw echter eenweb-pagina opent en op wat buttons clickt, begint er opeens eencamera te bewegen. "Kijk", zegt de man, die in zijn enthousiasmemoeiteloos uren kan doorpraten over routers, protocollen, appletsen Java-script, "dit apparaat hebben we gebouwd om scholieren instaat te stellen vanuit school de snelheid van het licht te meten,wanneer dat door verschillende media wordt geleid. Scholieren diedit proefje willen uitvoeren, kunnen vanuit hun lokaal inloggen oponze website en zo de apparatuur aansturen. En met de camera kunnenze volgen wat ze doen."

De proefopstelling is een 'aardigheidje' om scholierenenthousiast te maken voor het vak natuurkunde. Maar in al zijneenvoud is het tegelijk kenmerkend voor de vernieuwingsdrang vaneen onderzoeksgroep die in zo'n twintig jaar is uitgegroeid tot eenUtrechts expertisecentrum op het gebied van informatietechnologie.Niet voor niets is De Laat nauw betrokken bij het uittesten van denieuwste netwerkontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld hetGigaport-project.

In het kader van dat project is onlangs een supersnelle nieuweverbinding tussen het Amsterdamse rekencentrum Sara en deuniversiteiten van Delft, Twente en Eindhoven in gebruik genomen.Dit najaar krijgt Utrecht als eerste niet-technische universiteittoegang tot dit nieuwe netwerk dat het onder andere mogelijk maaktgrootschalige rekenfaciliteiten te koppelen, zoals nu in eenproject gebeurt met Delft, Leiden, Utrecht en Amsterdam. Ook biedthet uitzicht op het koppelen van data-bases en opvideo-conferencing op veel grotere schaal dan tot nu toe haalbaarwas.

Snelheid

Dat de keuze op Utrecht is gevallen, is volgens De Laat mede tedanken aan het feit dat hij en zijn collega's intensief meewerkenaan het uittesten van de nieuwe verbinding die een capaciteit heeftvan maar liefst 2,5 gigabit per seconde (ofwel een harddisk van 300MByte per seconde!) "Wij hebben in samenwerking metindustriële sponsors een opstelling gebouwd die hetGigaport-netwerk op de hoogste snelheid kan testen en waarop ooktoepassingen van de faculteit Natuurkunde kunnen testdraaien. Dieopstelling is nu verdeeld over Twente en Eindhoven opgesteld enonze onderzoekers doen er op afstand experimenten mee."

Een ander groot project waaraan Fysische Informatica meedoet iseen onderzoek naar de mogelijkheden van meten op afstand. "Een paarjaar geleden hebben negen Europese onderzoekscentra een soortvirtuele meetruimte ingericht, die het plasmafysici mogelijk maaktom vanachter hun pc kontakt te hebben met de fusiereactor in hetDuitse Jülich en de daar aanwezige meetapparatuur te bedienen.En ook die proef vereist voorlopig nog veel onderzoek."

Middenmoot

Het zijn allemaal projecten die volgens De Laat voor eeneigentijdse universiteit onmisbaar zijn. Maar zoals het er nu naaruitziet, vreest hij het ergste voor de toekomst van zijn groep.Zeker nu prof.dr. W. Lourens, die volgend jaar met emeritaat gaat,waarschijnlijk niet zal worden opgevolgd.

De Laat: "Als je dat ziet, en je merkt dat ook elders op deuniversiteit steeds meer goede mensen met netwerk-expertisevertrekken, dan ben ik bang dat Utrecht in snel tempo afkoerst opde middenmoot. In de tijd van het ACCU kwam Utrecht betrekkelijkvaak in aanmerking voor interessante projecten van Surfnet. Delaatste tijd gaan opvallend veel van die projecten naar hetTelematica Instituut in Twente.

"Maar het lijkt wel of niemand daarmee zit. Als ik vertel overAAA (zie hieronder), en de toepassingen daarvan incomputerondersteund onderwijs en STOL, dan vindt iedereen in hetBestuursgebouw dat prachtig, maar vervolgens gaat men over tot deorde van de dag.

"Als ik klaag over het ontbreken van expertise, verwijst hetcollege van bestuur naar Cap Gemini. Maar dat bedrijf is niet bijmachte die taak op zich te nemen. Dat erkennen ze zelf overigensook. De nieuwe directeur van de Uithof-vestiging zegt dat CapGemini er niet over piekert om zelf nieuwe kennis te ontwikkelen.Als een klant iets nieuws wil, dan kopen we dat voor hem op demarkt, zei hij. Dat betekent dus wel dat je alsuniversiteit op ditvoor veel onderzoekers toch niet onbelangrijke terrein steedsverder achterop gaat lopen."

Erik Hardeman


Beste mensen, met enige onverholen trots kan ik Umeedelen dat er vier internet drafts, waarvan Cees de Laat eersteauteur of co-auteur is, zijn goedgekeurd voor publicatie als RFC.Hiermee zijn dit de eerste RFC's met iemand van de UniversiteitUtrecht als (co)auteur.

Aldus de cryptische tekst van een mededeling die computerminnendUtrecht vorige week via de e-mail bereikte. Onderwerp was Cees deLaat, ditmaal in zijn hoedanigheid van voorzitter van deinternationale IRTF researchgroep Authorisation, Authentication andAccounting (AAA), voor insiders Triple A. Om uit te leggen wat debetekenis is van al dit afkortingengeweld grijpt De Laat terug naarde prilste geschiedenis van internet.

"Ruim dertig jaar geleden kregen vier Amerikaanse universiteitenvan Defensie de opdracht een computer communicatie systeem teontwikkelen waarvan de niet getroffen delen ook na een aanval metaan atoombom zouden blijven werken. Men ging aan de slag metmodempjes om elkaar via de telefoon berichten te sturen. Over hetformaat van die eerste electronische berichten moesten echterafspraken worden gemaakt, zodat de ontvangende computer ze zoubegrijpen. Die afspraken werden met behulp van memo's opbriefpapier gemaakt, en omdat het de bedoeling was dat deontvangers er commentaar op leverden, werden ze reports forcomment, ofwel RFC's, genoemd.

"In de jaren tachtig ontstond er een informele organisatie vaninternetgebruikers, de ISOC, die min of meer als het 'geweten' vaninternet fungeert, en die sindsdien toezicht houdt op degoedkeuring van nieuwe RFC's . Er zijn er nu zo'n 2800, waarinonder meer standaarden zijn vastgelegd voor IP (RFC 791), TCP (RFC793) en http (RFC 1945), die het World Wide Web algemeentoegankelijk hebben gemaakt."

De vier RFC's waaraan De Laat heeft meegewerkt, moeten detechnische basis gaan vormen voor een splinternieuw systeem vantoegangs- en gebruikscontrole tot delen van het net. Op dit momentmaakt de beveliging nog vooral gebruik van gebruikersnamen enwachtwoorden, maar dat is volgens de Utrechtse onderzoeker eenouderwets en allesbehalve waterdicht systeem.

"Een kleine twee jaar geleden is een werkgroep in het levengeroepen die onderzoek moest gaan doen naar universele methoden omgebruikers toegang (authorisation) te geven tot bepaalde stukkeninformatie; om die gebruikers te identificeren (authentication), enom het gebruik van bepaalde diensten te registreren (accounting).Wij proberen nu met behulp van wiskundige technieken een zodanigealgemene architectuur voor zo'n methode te ontwerpen dat op basisdaarvan straks elke willekeurige wens van een netwerkgebruiker kanworden vertaald in een eigen AAA-toegangsprocedure.

Als voorbeeld voor toekomstig gebruik noemt De Laat de elders opdeze pagina vermelde proefopstelling voor scholieren, waaraan viaAAA een toegangsbeperking kan worden gekoppeld, zodat hackers alsze dat al zouden willen, niet meer in de opstelling kunnen inbrekenom bijvoorbeeld de camera weg te draaien. Maar meer nog dan alskrachtig nieuw wapen in de strijd tegen de gevreesde inbrekers vaninternet, ziet De Laat AAA als een middel om e-commerce tevergemakkelijken.

"In beginsel zijn de mogelijkheden onbeperkt. Stel dat je eengrote aankoop wilt doen, maar dat je niet wilt dat je bankdaarachter komt. Omgekeerd wil je ook niet dat de winkelier hetnummer van je credit card kan lezen. Op dit moment is dat bij kopenvia internet nog ondenkbaar.

Banken hebben echter al wel een dergelijk systeem ontwikkeld endat systeem willen wij nu in AAA op internet mogelijk maken, zodatje je bestelling plus je credit card-nummer via een zodanigesleutel naar de winkel en naar de bank kunt sturen, dat zij alleende voor hen bestemde informatie kunnen lezen.

"En als je in de niet al te verre toekomst vanaf je pc jekoffiezetapparaat kunt aanzetten, dan is het heel handig als je eengoede AAA hebt. Anders zou een ander je per ongeluk wel eens voorkunnen zijn, zodat de koffie niet meer te drinken is als jethuiskomt."

EH

(Meer informatie: http://www.phys.uu.nl/~wwwfi/AAA/)

Het eerste artikel van... Rosi Braidotti, hoogleraar Vrouwenstudies: 'Het was heel logisch dat ik feministe zou worden'

Het eerste artikel van... Rosi Braidotti, hoogleraarVrouwenstudies: 'Het was heel logisch dat ik feministe zouworden'

Het is de dag van de halve EK-finale Italië-Nederland. Opde deur van haar kamer heeft Rosi Braidotti uitdagend eenItaliaanse sjaal gehangen. Wisselwerking tussen culturen, het iseen rode draad in het leven van de geëngageerde hoogleraarvrouwenstudies. Braidotti groeide op in Italië, studeerde inAustralië, promoveerde in Parijs, gaf in dezelfde stad les aanAmerikanen en is nu al weer twaalf jaar hoogleraar in Utrecht.

"Op mijn vijftiende, in 1970, emigreerde ik van Italië naarAustralië. Met veel moeite lukte het me drie jaar later eenplaats aan de universiteit van Melbourne te krijgen. Niet veelmensen uit de migrantengemeenschap slaagden erin die stap maken",vertelt Braidotti. Maar voor ze aan haar studies Engelse literatuuren filosofie begon, deed ze mee aan een onderzoek naar het wel enwee van migranten in Australië. Miljoenen Italianen en Griekenprobeerden daar in die tijd een nieuw bestaan op te bouwen. "Degezondheid van al die migranten was slecht. Ze kampten vaak metpsychische problemen en meestal spraken de artsen hun taal nieteens", schetst Braidotti de conclusies van haar eerste publicatie.Het artikel verscheen als onderdeel van het rapport If you can makemy voice heard: women and healthcare in the inner suburbs.

"Hebben we dat in huis?" vraagt de hoogleraar aan haarassistente. Die kan het artikel niet vinden op de overzichtlijst."Ik noem het mijn year zero-artikel", verklaart Braidotti lachend."Later ben ik namelijk een andere weg opgegaan. Zo'n praktischonderzoek en het intensieve contact met mensen lag me niet. Ikraakte er té emotioneel bij betrokken. Bovendien was ik vooralgeïnteresseerd in de positie van de vrouw, vandaar dat ik namijn studie naar Parijs vertrok om te promoveren."

De Franse hoofdstad was aan het eind van de jaren zeventig hetintellectuele centrum van de wereld, vooraanstaande filosofen alsFoucault, Sartre en Simone de Beauvoir gaven er college. Braidottilegde zich in deze inspirerende omgeving toe op de filosofie en hetfeminismeen promoveerde in 1981. In het tijdschrift Penelope, pourl'histoire des femmes, waarvan Simone de Beauvoir hoofdredacteurwas, publiceerde ze haar eerste, echte artikel: Qui sait calculerles effets des idees? Dít stuk staat wel op deoverzichtslijst, meteen maakt de assistente een kopietje. Inspectievan de lijst door hoogleraar zelf wijst uit dat het yearzero-artikel er toch ook op staat. Het is alleen niet aanwezig opde faculteit, het staat thuis in de kast.

Het is geen toeval dat de Engelssprekende Italiaanse zich methet lot van de vrouwen bezig ging houden: "Ik ben een babyboomer,ik kom uit een politieke generatie. Iedereen om mij heen was bezigmet maatschappelijke thema's als ontwapening of het milieu. Mijnbelangstelling voor het feminisme paste daar goed tussen", legtBraidotti uit. "Zo geloof ik ook nog steeds in de maakbaresamenleving."

Na haar promotie doceerde Braidotti vrouwenstudies aan eendependance van de University of Columbia. Maar in de loop van dejaren tachtig verflauwde het intellectuele klimaat in Parijs.Braidotti greep dan ook haar kans toen ze in 1987 hoogleraar konworden in Nederland. "Na alle filosofische en intellectuelebespiegelingen over het feminisme, werd het tijd dat eens inpraktijk te brengen. Practice what I preach, dacht ik bij mezelf.En daar ben ik goed in geslaagd, het onderwijsprogramma dat we hierbieden bij vrouwenstudies, is volgens mij één van debeste in Europa."

Wat haar tegenvalt aan de baan is dat ze weinig tijd heeft haarwetenschappelijke boeken te schrijven. "Hoogleraren zijn inNederland te veel manager en te weinig onderzoeker, dat is in hetbuitenland ondenkbaar", zegt Braidotti. "Maar daar krijgenwetenschappers dan ook geld naarmate ze betere prestaties leveren,hier krijgt iedereen altijd evenveel."

Rinze Benedictus