Achtergrond

Utrecht-Varanasi: 13.000 kilometer in tien maanden

Een fietstocht van tien maanden door negen landenmoet de studenten fysische geografie Hanna en Wiebe Borren enRobbert Profittlich uiteindelijk leiden naar het Indiase Varanasi.In die heilige plaats aan de Ganges is een vakschool opgericht voorkasteloze jongeren. De Utrechtse studenten proberen met hun reisvan 13.000 kilometer geld bijeen te brengen voor ditontwikkelingsproject.

"Ik moet er niet denken dat we dan gebeld kunnen worden. Je gaattoch ook op reis voor het vrije gevoel. Even los zijn van al diecommunicatiemiddelen die we hier hebben." Wel of geen mobieletelefoon meenemen? De vraag verhit even de gemoederen aan tafel.Wiebe Borren is tegenstander. Zijn zus Hanna en haar huis- enreisgenoot Robbert Profittlich zijn er nog niet helemaal uit. "Jijhebt makkelijk praten Wiebe", zeggen ze, want zijn vriendin maaktdeel uit van het vijftal dat in augustus aan de fietsexpeditiebegint. De twee anderen laten vriend en vriendin achter inNederland.

Voor het overige grote eensgezindheid. De meeste voorbereidingenzijn achter de rug. Zo zijn er lezingen en beurzen bezocht. En hetblad voor wereldfietsers, niet verrassend 'de wereldfietser'geheten, is van voor naar achter doorgeplozen. Bovendien hebben zeeen gesprek gehad met Frank van Rijn, de godfather van deNederlandse wereldfietsers.

De meeste lastige praktische zaken zijn ook geregeld. Hanna enRobbert hebben hun huis opgezegd. "Ik woon voorlopig bij mijnvriend", vertelt Hanna. "Ik ga er maar vanuit dat ik na terugkomstweer bij hem mag inttrekken." Wiebe is de enige die bij vertrek zalzijn afgestudeerd. Hij werkt al een half jaar op eenmilieu-adviesbureau. "Ik had een tijdelijk contract en ik magvolgend jaar hopelijk weer bij mijn werkgever aankloppen."

Over de visa doet alleen Iran nog moeilijk. "We hebben nu eenbemiddelingsbureautje ingeschakeld om een visum te krijgen",vertelt Robbert. "Dat klinkt obscuur, maar dat schijnt een helenormale weg te zijn." Inentingen, nog zoiets leuks. "Het zwaarstmogelijke pakket. We zijn helemaal lekgeprikt", lacht Hanna. "Wezijn zelfs ingeënt tegen rabiës. Op de fiets loop je nueenmaal een groter gevaar om door honden gebeten te worden en jebent dan vaak ver weg van goede medische voorzieningen."

Weerstand

"Maar trainen, dat doen we niet", vervolgt Hanna. "Dat is onzin.We zijn allemaal goede fietsers met een goede basisconditie.Bovendien beginnen we hier in Europa op vrij vlak terrein. Omdatook de wegen in orde zijn, moeten we toch honderd, honderdvijftigkilometer per dag kunnen draaien. Dan bouw je vanzelf weerstand opvoor wat daarna komt."

Voor de fietsfanaten gaat met de aanstaande onderneming een langgekoesterde wens in vervulling. Allen hebben ervaring met langefietsvakanties in Europa, maar in andere werelddelen zijn ze nogniet geweest. Robbert: "Samen met Wiebe had ik al eens het planrond de Middellandse Zee te gaan fietsen. Hanna en Wiesje, devijfde student die met ons meegaat, dachten ooit aan een reis doorChina. Ongeveer twee jaar geleden ontstond het voornemen iets metzijn vijven te gaan doen. Zuid-Azië moest de bestemmingworden."

Niet lang daarna ontstond toen ook het idee om eenontwikkelingsproject als eindbestemming te nemen. Door hun reis telaten sponsoren zou geld bijeengebracht kunnen worden om eendergelijk project te ondersteunen. "Leuk om te doen en het geeftbovendien een extra dimensie aan zo'n fietstocht", aldus Wiebe."Voorwaarde was dat het een kleinschalig project was. Het geld datwe bij elkaar zouden brengen moest een wezenlijke bijdrage vormen.Het moest dus niet Amnesty International of de Lepra-stichtingzijn."

Hanna: "Binnen het Eindhovens fietskoeriersbedrijf waar Wiesjewerkzaam is, kwam toen iemand met de Stichting Mahadeva op deproppen. De stichting ondersteunt een Nederlandse docent techniek,die in Varanasi een vakschool is begonnen voor jongeren van lagekasten of kastelozen. Uit de gesprekken die we met die man hadden,kwam naar voren dat onze bijdrage zeer welkom zou zijn. Hetsponsorgeld wordt onder andere gebruikt voor de aanleg van water-en energievoorzieningen en materiaal zoals bankschroeven enboormachines."

Inmiddels is een folder samengesteld om familie, vrienden,bekenden, en ook enkele fondsen en bedrijven op te roepen hetproject te ondersteunen. Binnen enkele maanden is 6500 guldenbijeengebracht, maar de drie hopen op meer. "Al hebben we niet echteen streefbedrag."

Doembeeld

Een ander doel van de folder komt iets minder goed uit de verf,vertelt Robbert. "We hadden nog vier nieuwe fietsen nodig. Wehoopten dat fietsfabrieken en fietszaken kortingen zouden willengeven op fietsen of materialen, maar verder dan tien procent gaanze eigenlijk nooit. Misschien kunnen we wel de beschikking krijgenover een Avaghon, bekend bij de kenners. Die fiets kost 4700gulden. Daarvoormoeten we dan wel enkele tegenprestaties leveren,zoals stukjes schrijven en na terugkomst lezingen geven en beurzenbijwonen." Wiebe vult aan: "En er is een zaak die ons gedurende dereis op technisch gebied wil ondersteunen. Af en toe zal er weliets stuk gaan, maar we kunnen niet voor vijf fietsen allereserve-onderdelen meenemen. Als we iets nodig mochten hebben, kandat eventueel via dat bedrijf op de één of andere manierverstuurd worden, bijvoorbeeld via de poste restante."

Naast zorgen om het materiaal zijn er nog vele doembeelden om jeals wereldfietser druk om te maken. "Het verkeer!" antwoorden dedrie in koor op de vraag waar ze het bangst voor zijn. "In Indiaregeert op de weg het recht van de sterkste", weet Wiebe. "Het zaldaar waarschijnlijk vooral bermfietsen worden." Maar het zijn nietalleen de zware Indiase Tata-bussen en -vrachtwagens die angstinboezemen. "In Iran zitten we midden in de winter", aldus Robbert."Het kan daar behoorlijk vriezen. Dat betekent dus dat we mutsen,handschoenen en dikke slaapzakken meenemen. Het is ook maar devraag of we dan in onze tenten kunnen slapen."

Hoe de bewoners van de dorpen zullen reageren op een bezoek vanvijf jonge Nederlanders op een fiets, kunnen de Utrechtse studentenniet voorzien. Ze kunnen in ieder geval altijd nog hun toevluchtnemen tot hun geheime wapen. Hanna lachend: "Vier van ons kunnenjongleren. Alleen Robbert niet, maar die kan weer op zijn handenlopen. Ja toch, Robbert? We hebben zo een leuke act in elkaargezet."

Als je de drie Utrechtse studenten wiltsponsoren kun je geld overmaken op gironummer: 4343344. Wie meerdan 25 gulden overmaakt mag aangeven uit welk land hij eenpersoonlijke kaart wenst te ontvangen. Via e-mail zal eennieuwsbrief worden gestuurd naar de sponsors. De belevenissen vande studenten zijn te volgen op internet: http://www.go.to/fietsenvoorindia.

Wie meer wil weten over stichting Mahadeva kankijken op internet: http://www.go.to/varanasi of bellen040-2115383

Xander Bronkhorst

UMC-medewerkers boos op Raad van Bestuur: 'Wat de criteria zijn? Dat zou ik ook wel willen weten'

UMC-medewerkers boos op Raad van Bestuur: 'Wat de criteriazijn? Dat zou ik ook wel willen weten'

Onderzoekster Maria Zonderland van Medische Fysiologie iséén van de vele UMC-medewerkers die niet gelukkig is methet optreden van de Raad van Bestuur in het kader van de operatie'Durven Kiezen'. Doel van die operatie is de dertig miljoen guldente besparen die het ziekenhuis dit jaar tekort komt, en daarbijzijn sommige groepen onevenredig hard getroffen. MedischeFysiologie en Sportgeneeskunde moet zo fors in de formatie snijdendat dat naar verwachting twee à drie van de zes medewerkershun baan gaat kosten.

Zonderland heeft nog geen idee wat haar zelf boven het hoofdhangt. "We hebben pas vrijdag een brief van de Raad van Bestuurgekregen met meer uitgebreide informatie. Maar ook van die briefzijn we niet veel wijzer geworden. De vraag die ons allemaal bezighoudt, is of er ontslagen zullen vallen en wie dan het slachtofferwordt. Daarover bestaat nog geen duidelijkheid en dat is geenprettige situatie. Als Blijham (de voorzitter van de Raad vanBestuur, EH) het dan in de Volkskrant heeft over wat gemor in dewandelgangen, dan denk ik: laat die man eens door de gangen lopen.Hij heeft echt niet in de gaten wat er bij zijn medewerkersleeft."

Verplegingswetenschap

Nog los van de zorg om haar persoonlijke situatie vraagtZonderland zich af hoe het straks verder moet met het onderwijs ineen 'uitgeklede' onderzoeksgroep. En zij is niet de enige. Ook Keesde Winter, de man achter de nieuwe studierichtingVerplegingswetenschap, zit met de handen in het haar. "Wij hebbente horen gekregen dat er geen geld meer is om ons onderzoek tebetalen. Dat bericht is hier hard aangekomen, want in eenacademische sfeer is onderwijs ondenkbaar zonder onderzoek. Infeite worden wij dus rechtstreeks in ons voortbestaanbedreigd."

De Winter legt uit dat het onderwijs in de toekomst zoveel geldgaat opbrengen dat daaruit het benodigde onderzoek kan wordenbetaald."Maar door de nieuw ingevoerde diplomafinanciering zal datgeld pas over een jaar of zeven beschikbaar komen. In de tussentijdmoet er dus iets gebeuren. We hebben onze hoop gevestigd opsamenwerking met de Hogeschool van Utrecht en ik acht de kans nietdenkbeeldig dat daar voor ons een oplossing kan worden gevonden.Maar het is natuurlijk curieus dat wanneer zowel de universiteitals de faculteit expliciet kiezen voor een nieuwe studierichting,dat ze dan niet ook bereid zijn om een paar posten vrij te makenvoor onderzoek. Nu worden wij het slachtoffer van problemen in hetziekenhuis, waaraan wij part noch deel hebben."

Gynaecologie

Ook gynaecoloog prof. dr. Hein Bruinse vreest voor hetonderwijs. "Wij moeten in totaal ongeveer anderhalf miljoen guldenbezuinigen, waarbij vooral de gynaecologie hard is getroffen. Hetkan niet anders of er verdwijnen hier banen. Dat betekentonvermijdelijk dat de rest van de staf een zwaardere onderwijslastzal krijgen. Maar die mensen werken nu meestal al langer danveertig uur. Minder onderzoek doen is nauwelijks mogelijk, want datgebeurt nu al vrijwel uitsluitend 's avonds en in de vrije tijd. Enverloskunde is geen vak waarbij je gemakkelijk tegen patiëntenzegt: komt u over een half jaartje maar eens terug. Het onderwijszelf zal wel overeind blijven, maar het kan niet anders of extraactiviteiten zoals het maken van goede toetsvragen en het trainenvan docenten gaan erbij inschieten."

Bruinse heeft overigens begrip voor de Raad van Bestuur, die inieder geval het lef heeft gehad keuzes te maken. "Ik vind het vanmoed getuigen dat men niet weer met de kaasschaaf op de proppen isgekomen. De enige kritiek die je kunt hebben is dat het onduidelijkis hoe men aan het bedrag van onze bezuiniging is gekomen. Maar aande andere kant kun je als Raad van Bestuur ook niet oeverloos metonderdelen in gesprek gaan. Dat doet de directie van Philips ookniet als er moet worden 'afgeslankt'. En laten we wel wezen, in hetverleden is gebleken dat een forse ingreep op termijn heel heilzaamkan werken."

Dit positieve oordeel is niet besteed aan Bruinses collega,gynaecoloog prof.dr. Peter Heintz. "Van Bruinse kan ik me een mildeopstelling wel voorstellen, want zijn afdeling wordt min of meergespaard. Maar de leiding van onze divisie is collectiefverontwaardigd over de handelwijze van de Raad van Bestuur. Wijhadden als divisie een goed voorstel gedaan om met behoud vanderdelijnszorg, opleiding en onderzoek fors te bezuinigen. Daar wasdoor verschillende mensen keihard aan gewerkt en we hebben eruitgebreid met Blijham over gesproken. Tot onze stomme verbazing isdat advies echter volstrekt genegeerd en kwam het bestuur zonderenig overleg met een oekaze die precies de kern van ons specialismeraakt. Als je dan ook nog bedenktdat het voorstel pal voor devakantie is gepresenteerd, dan heeft de hele gang van zaken op zijnminst de geur van 'niet netjes'.

"En dan zwijgen we nog maar over het feit dat de Raad vanBestuur erin is geslaagd om er in zes jaar honderd miljoen guldendoorheen te jagen", voegt Heintz er boos aan toe. "Ik vind dat demedia daar uitgebreid aandacht aan moeten besteden. Dit riekt tochnaar dubieus bestuur? Wat hebben die bestuursleden en hunaccountants al die tijd zitten doen? Er komt nu wel een onderzoekjevan meneer Ros, maar naar mijn mening wordt het hoog tijd voor eenecht onafhankelijk onderzoek, bijvoorbeeld door de Rekenkamer. Totnu toe wordt toch wel heel erg de schijn gewekt van bobo's dieelkaar uit de wind proberen te houden."

Endocrinologie

In het vakgebied van prof.dr Kees Lips, de endocrinologie,verdwijnen twee van de drie hoogleraarsplaatsen en ook verderdreigt voor het over meerdere divisies verspreide vak een zo forseaderlating dat Lips zich afvraagt wat de Raad van Bestuur nueigenlijk voor ogen staat.

"Wij behandelen hier heel specifieke patiëntengroepen,onder meer patiënten met gezwellen in de hypofyse en mensenmet aanleg voor bijvoorbeeld nierkanker of schildklierkanker. Diekunnen we straks toch moeilijk de deur wijzen, gegeven onzeverantwoordelijkheid voor de continuïteit van onderzoek enbehandeling? Ik heb echt het gevoel dat deze ingreep van boven isopgelegd zonder dat men veel idee heeft wat men hier aanricht.

"Als het argument nu zou zijn geweest dat wij slecht werkafleveren, maar dat is niet zo. Wij zitten in twee hoofdlijnen enzijn aangesloten bij twee onderzoekscholen. Wat de criteria zijn?Dat zou ik ook wel willen weten. Feiten en getallen ontbreken. Nee,ik zou het reëler hebben gevonden als binnen onze divisieiedereen wat had ingeleverd. Nu dat niet is gebeurd, heeft mijnvertrouwen in de leiding een behoorlijke knak gekregen. Deze maniervan werken is niet goed voor de onderlinge verstandhouding binnende divisie."

"Ik vind het meest trieste dat de solidariteit op de werkvloerin één klap is verdwenen," beaamt dr. Evert de Beer,voormalig lid van de faculteitsraad en universitair hoofddocent bijMedische Fysiologie Hij vraagt zich overigens af of de Raad vanBestuur de bezuinigingen wel straffeloos kan doorvoeren. Het tekortin het UMC is namelijk voor ongeveer een derde het gevolg van eenverhoging van de honorering van specialisten. Maar volgens eenafspraak tussen de bonden en het UMC, mag die verhoging niet tenkoste gaan van de overige medewerkers.

De Beer: "Ik kan me dus niet voorstellen dat de bonden straksmet dit deel van het pakket akkoord zullen gaan. Bovendien staat inde brief diewij vrijdag gekregen hebben, dat elke divisie eenreorganisatieplan moet opstellen. In mijn visie betekent dat eenverandering van het lange termijn onderzoeksplan en van hethooglerarenplan van de faculteit. Op die punten heeft defaculteitsraad instemmingsrecht en ik hoop dat de raad zijnverantwoordelijkheid in dit opzicht ook echt neemt."

Erik Hardeman

'Gepakt': de meest treffende inzendingen van lezers rond dit thema

'Gepakt': de meest treffende inzendingen van lezers rond ditthema

Traditiegetrouw nodigde de redactie van het U-bladhaar lezers uit om voor dit laatste nummer voor de grote vakantieeen verhaal te schrijven. Dit jaar omtrent het thema 'Gepakt'. Opdeze pagina's treft u de meest treffende inzendingen aan. Deauteurs zullen, als kleine blijk van waardering voor huninspanningen, spoedig een boekenbon thuis ontvangen.


Gepakt door de gids

Tétouan

Juni 1998: net klaar met je studie, AiO-plaats in hetvooruitzicht, maar eerst nog vier weken vakantie, dus wat doe je?Je koopt een Interrail-kaart en trekt met je rugzak de wijde wereldin. In de nachttrein van Bordeaux naar Madrid ontmoette ik eenJapanner en omdat we beiden alleen op stap waren besloten we eentijdje samen te reizen en de overtocht per boot naar Marokko temaken.

Aangekomen in Noord-Afrika waren onze eerste contacten die metopdringerige 'gidsen', die we soms letterlijk van ons af moestenslaan. De onvriendelijke situatie deed ons een beetje twijfelen aandeze onderneming en net toen we op het punt stonden terug te gaan,liepen we twee meisjes en een jongen tegen het lijf. Hij, Mohammed,bleek een gids te zijn en de meisjes, duidelijk'mede-Interrailers', benadrukten dat déze, in tegenstellingtot vele anderen, wél betrouwbaar was. Na enig aarzelen gingenwe overstag en na een schappelijke prijs overeengekomen te zijngingen we met de bus naar de Spaans-Marokkaanse grens.

Na een lange taxirit bezochten we de medina, het oudestadsgedeelte, van Tétouan. Vervolgens bracht Mohammed onsnaar een oom van hem, waar we cola dronken op het dak van zijn huismet adembenemend uitzicht op het Rif-gebergte. Deze oom bleekhandelaar in tapijten te zijn en we moesten maar eens een kijkjekomen nemen in zijn showroom. Na enige tijd aanbiedingen te hebbenafgeslagen werd de sfeer grimmiger en kwamen steeds meer mensendruk pratend de kamer binnen. Onder hen een kickbox-achtige figuur,die vanaf dat moment geen ogenblik van onze zijde zou wijken.

Gedurende deze anderhalf uur werd duidelijk dat we hier nietvandaan zouden komen zonder een of meer kleedjes van enkelehonderden guldens te kopen. De oom en zijn handlangers wisten onser, onder dwang, toe tebrengen dan maar in vredesnaam hetgoedkoopste vodje te kopen, al was het alleen maar om van hetgezeur af te zijn. Om de koop te vieren werd ons couscousaangeboden, maar we waren niet in staat een hap door de keel tekrijgen, belazerd als we ons voelden.

Terug in de hotelkamer om een uur of elf hoorden we in deaangrenzende kamer de gids en de hoteleigenaar op luide toonoverleggen en enkele minuten later kwam de kickboxer onze kamerbinnen en vergrendelde de deur, hetgeen ons het zweet deeduitbreken: wat was hij van plan!? Na de nodige sigaretten ('No, wedon't have hash') verstomden de stemgeluiden en vertrok ook hij.Wij bleven achter in een donkere kamer: het licht wasafgesloten.

Verhalen kennende van toeristen die ongewild werden betrokkenbij drugstransporten doorzochten we doodstil en in het pikdonkeronze rugzakken, die 's middags onbeheerd op de hotelkamer haddengestaan. We vonden gelukkig niets verdachts, maar bleven de verderenacht klaarwakker op bed zitten, schrikkend van elk geluid op degang en het balkon. Om ongeveer vier uur werden we volgens afspraakterug naar de haven gebracht. Daar moesten we de gids en zijn maat,weer onder dwang, samen zo'n 600 gulden betalen voor hun diensten.Om ongeveer half zes in de ochtend (ze hadden het horloge van deJapanner afgepakt) zagen we vanaf de boot boven de rots vanGibraltar de zon opkomen. Het gevoel van bevrijding had ik zeldenzo intens gevoeld.

Jeroen Demmers


Gepakt door een documentaire

Boos

Lachen kan ik als de beste. Ongegeneerd schateren, waarbij mijnhoofd en buik pijn gaan doen en de raarste deuken in mijn gezichtverschijnen. Huilen kan ik ook erg goed. Ik kan het overal en om defutielste dingen, en het resultaat is altijd gekke rode vlekken inmijn gezicht en doorlopen, waterige oogjes. Maar woede - razernij,drift, een waas voor de ogen, samengebalde vuisten, de voetenstampen op de grond, hete lucht verlaat via de neusgaten hetlichaam, de onderlip wordt kapotgebeten - ik heb er geen talentvoor. Dacht ik..

De weg van Bosnië naar een inrichting is soms korter dan jezou willen. Dat bemerkte ik toen mijn lieve, stoere, grote,bijzondere neef begin dit jaar werd opgenomen na deelname aan eenvredesmissie. Af en toe ging ik op bezoek en dan leerde hij mebiljarten of maakten we cynische grapjes en soms luisterde ik maarwat. Ik kon trouwens ook niet veel zeggen, want ik begreep niet wathij had meegemaakt (en hopelijk zal ik dat ook nooitbegrijpen). Ineen poging dan toch een beeld te krijgen van wat de gemiddeldevredesmissieganger zoal meemaakt besloot ik de documentaire "Crazy"van Heddy Honigmann te bekijken. Hierin vertellen deelnemers aanvredesmissies over hun belevenissen aan de hand van voor henbelangrijke muziekfragmenten.

Het begint rustig. Een oude man die de naam van een Koreaanshoertje op zijn arm heeft laten tatoeëren - en dat, terwijlhij haar maar één keer heeft gezien. Het wordt al snelleuker. Wat een mooi woord toch eigenlijk, vredesmissie. Cambodja,Libanon (en ik denk aan mijn neef die beweert dat 'Den Haag' nietthuisgeeft als je informatie over Libanon opvraagt) en hé,daar hebben we Bosnië!

Ik denk dat mensen heel geboren worden en onderweg krassenoplopen. Je ontdekt na een tijdje leven dat je eigenlijk machteloosop het podium staat, dat de souffleur zijn stem kwijt is en er geendokter in de zaal is om je geliefde mede-hoofdrolspeler teredden.Laten we voor het gemak stellen dat je dat idealitergeleidelijk aan ontdekt. Er is geen geleidelijkheid als je in eenoorlogsgebied leeft of werkt. En zo zie ik beelden van jonge mensendie over zichzelf zeggen dat ze door de gehaktmolen zijn gegaan,dat ze zichzelf niet meer herkennen.

De afgelopen jaren is iedereen met een TV overladen met beeldenvan bombardementen, huilende mensen en bussen met wanhopigevluchtelingen: oorlog. Gek genoeg maken beelden van een frissenieuwbouwwoning me pas echt duidelijk wat oorlog betekent.

We zien een man op een bank met in zijn grote handen een kleinkatje. De man vertelt. Hij was vroeger "een bietje een gangmaker"".U raadt het al, Bosnië stond garant voor de metamorfose. Zijnvader zei dat hij eens hulp moest gaan zoeken. Dat deed hij niet;hij stak zijn huis met zichzelf erin in de fik en kon voor 9maanden naar de militaire gevangenis "omdat ze wel doorhadden datdie brandstichting iets met mijn Bosniëverleden te maken had"(Boos word ik nu).

Brandende steden na bombardementen, huilende mannnen en vrouwenen Rianne vraagt zich af of er vanavond nog wat leuks op TV is?Maar zet een oud-vredesmissieganger op een bank in eendoorzonwoning en ik weet het ook niet meer, of wel, ofzo en ik bentrouwens boos, of droevig, en wat oorlog kan betekenen was nooitdichterbij. Wat ik dan nog niet weet, is dat ik nog niet op detoppen van mijn woede zit. De laatste scènes.

Na alle beelden van mensen die sinds hun deelname aan eenvredesmissie (prachtwoord) raar met hun ogen draaien of wel ergveel cynische grappen maken belanden we bij het afscheid van mensendie gaan vredesmissieën in Kosovo. Droevige kindertjes, eenheilsoldate die bijbels uitdeelt en iedereen "een prettigeuitzending" toewenst alsof ze solliciteert naar een baantje alsTROS-omroepster. Zelf wil je roepen: 'Doe het niet! Doe hetniet!!!' Dan de speech van de hoge militair. De man houdt vanpakkendeuitspraken; de afsluitende woorden van zijn speech zijnvoor mij inmiddels klassiek. "Kosovo is wereldnieuws, jullie makengeschiedenis!" Opeens begrijp ik wat "zij ontplofte van woede"ongeveer betekent.

De documentaire is afgelopen. Gedurende een week sluimert `ienog in mijn hoofd. Ik schaam me soms dat ik me nu pas echt kwaadmaak om een oorlog die al bijna vergeten is. Waarom besef ik nu paseen beetje wat oorlog met je doet? Ben ik nou voor of tegenvredesmissies? Weet iemand die gaat vredesmissieën eigenlijkwel waar `ie aan begint?

In mijn achterhoofd weet ik dat ik over drie weken nog slechtszelden aan de documentaire denk en dat het leven prettigvoortkabbelt. Want ik heb mijn woede leren kennen: ze is heftig envan korte duur: vervlogen voor ik iets heb kunnen doen. Daarom hebik haar maar opgeschreven.

Rianne Vlooswijk


Gepakt door 'je beste vriend'

Lekkage

Het schaamrood stond me op de kaken toen ik vorige zomerletterlijk en figuurlijk met de billen bloot ging... Na eenheerlijke luie zomervakantie in luxe appartementjes in hetbuitenland, verlangde ik vreemd genoeg toch ook wel weer naar mijnpiepkleine kamertje in Lombok en dacht ik daar nog een laatste weekvakantie in alle rust door te brengen.

Al gelijk bij aankomst greep zich echter een klamme hand om mijnhart: in onze prachtig geverfde 101-dalmatiers-stippen-deur bleekzich een enorm gat een weg gebaand te hebben, dwars door het ruitjewaarop mijn naam kort daarvoor nog prijkte. Paniek! Wie had het opmij gemunt en waarom tijdens mijn afwezigheid?! Toeval?

Van mijn huisgenoten kreeg ik daarop een wonderlijk antwoord datnog een pijnlijk staartje bleek te hebben. Het scheen dat tijdensons aller afwezigheid onze wasmachine de geest had gegeven en datnog wel in de vorm van een enorme lekkage bij onze benedenburen;een coffeshop, wiens naam ik maar anoniem zal houden. Ongelogen:deze plas Robijn had zich precies op de weetplantage van een heleweek oogst weten te mikken en furieus is er hierop door degetroffenen geprobeerd onze woning binnen te dringen om het leedverhelpen, door het onderste raampje, dichtst bij de deurklink, inte slaan... de mijne dus.

Een ijdele poging, spijtig genoeg. Uit uiterste nood istenslotte toch de politie eraan te pas moeten komen, die eenbalkondeur heeft weten te forceren en de hoofdkraan heeftafgesloten. Einde verhaal, zou je denken... helaas niet voormij.

De twee behulpvaardige mannen besloten nog even gebruik te makenvanons alleraardigste knieën-in-je-nek-toilet. Hier hangt, omde boel nog wat te benauwen, altijd een enorm schrijfvel op de deurvoor al onze kreten en één daarvan betrof toendertijdééntje van mij over een achterlijke verkeersbon die ikvlak voor de vakantie aan mijn lijst van 'naai streken ten opzichtevan de fietsende student' had toe mogen voegen. Je kunt devriendelijkheid hiervan wel enigszins raden waarschijnlijk; het wasiets in de trant van: 'De politie is je beste vriend; NOT!!' en'Fuck die klerelijers' en 'Ze hebben dus écht niets beters tedoen...' Daaromheen hadden deze buitengewoon creatieve agenten eengroot roze hart getekend, met de tekst daarnaast: "Vandaag, 20augustus, zijn wij, twee goddelijk afgetrainde agenten, op gelastevan jullie benedenburen de woning binnengedrongen, op zoek naar eenlekkage en hebben hierop gretig(!) gebruik van jullie toiletgemaakt, na de hoofdkraan afgesloten te hebben. Voor vragenhieromtrent kunnen jullie ten alle tijden ons bereiken oponderstaand nummer..." Waarop ze er nog een persoonlijkadreskaartje en een aantal zoenen bijgeplakt hadden.

Probeer je maar eens voor te stellen wat er door je hoofd spooktwanneer je de eerste maal na je thuiskomst en bekomen van dieeerste schrik, weer met je billen (écht) bloot gaat. Watvoelde ik me GEPAKT, maar hoe hilarisch. En dat van 'je bestevriend'. Is er dan toch nog hoop voor een positieve kijk op dehedendaagse agent?!!

Nicole Tak


Gepakt door Linda

Meedogenloos

Met z'n drieën zaten we aan de tafel in de kantine. Niemandzei iets. Barbara keek uit het raam. Bart plukte wat aan het pakkaarten dat doelloos op tafel lag. Tenslotte verbrak ik de stilte:"Ik vraag me af waar Linda is."

De vraag was volkomen overbodig. Iederéén vroeg zichaf waar Linda was. Ze had zich al anderhalve week niet laten zienop college en beantwoordde ook haar mail niet. Iedere dag hadden wehaar gebeld, maar volgens haar huisgenoten was ze niet thuis. Nietdat dat veel zei, want bij Linda leefden ze dusdanig langs elkaarheen dat ze amper van elkaar wisten of ze thuis waren of niet.Zorgelijker was het feit dat ook Linda's ouders al een paar wekenniets van haar hadden gehoord., terwijl Linda gewend was om de paardagen naar het thuisfront te bellen. "Maar de laatste telefoontjeswaren erg afstandelijk geweest" vertelde Linda's vader. "Het leekwel of ze met haar gedachten heel ergens anders was. Ik denk dat zegewoon verliefd is."

Het leek me onwaarschijnlijk. Linda werd nogal eens verliefd.Altijd kwam ze het ons als eerste vertellen. We kenden elkaar alsinds het begin van onze studie. Als hartstochtelijk klaverjassersvonden we elkaar elke pauze en al gauw ook tijdens de minderinteressante colleges. Het kaarten werd al een kapstok voor kletsenover van alles en vaak ook voor gewoon samen zijn.

Het was trouwens nooit moeilijk te raden wat er met Linda aan dehand was als ze weer eens met een ultiem stompzinnige grijns voorzich uit zat te kijken en af en toe een diepe zucht slaakte. Somskuste ze zelfs elke hartenkaart voor ze hem opgooide. Meestal washet slachtoffer van haar verliefdheid overigens hopeloosonbereikbaar en meestal stierf de verliefdheid dan ook eenpijnlijke dood in het zoveelste blauwtje. Het scheen haar niet tederen.

Des te vreemder was het dat Linda een paar maanden geledenineens haar belangstelling voor alles verloor. Ze zat maar zo'nbeetje voor zich uit te kijken met een treurig gezicht. Dan ineenskon ze opspringen, met een noodgang weghollen, op haar fietsspringen en richting de stad sprinten. Als we geluk hadden, kon ernog net een "ik moet weg" vanaf. Vragen waar ze heen was geweesthad geen zin, want ze gaf niet of nauwelijks antwoord als we watvroegen. Als we haar al te zien kregen, want ze miste steeds vakerhele collegedagen.

En nu was ze al ruim een week spoorloos. "Zullen we hartenjagenmet z'n drieën?" , vroeg Bart. Barbara keek naar hem alsof hijnet een oneerbaar voorstel had gedaan. Ze stond op en ineensbegrepen we allemaal wat we moesten doen. We pakten onze fietsen enreden naar Linda's huis. Na zes keer bellen liet een huisgenoot onsbinnen. We liepen naar haar kamerdeur. Bart klopte aan. Geenantwoord, al leken we binnen stemmen te horen. Barbara voelde aande klink. De deur was open. Binnen was het een ravage. Pizzarestenlagen temidden van vuil wasgoed op het bed. Een poster was van demuur gevallen en lag gekreukt door het vocht tussen de scherven vaneen omgevallen theepot. Op de bank lag een lekkend bierflesje dateen grote bruine vlek had veroorzaakt. In de vissenkom lagen detwee goudvissen op hun rug. Op de grond zat Linda. Haar mond stondeen klein stukje open. Ze staarde naar de TV, waar een Amerikaansesoapserie speelde.

Jeroen Zijlstra

Studenten Service Centrum vindt de klantvriendelijkheid in de VS ver ontwikkeld: 'They let the students run the show'

Studenten Service Centrum vindt de klantvriendelijkheid in deVS ver ontwikkeld: 'They let the students run the show'

"Studenten zijn wel tevreden over wat we aan dienstverlening inhuis hebben, maar zijn ze ook voldoende op de hoogte van onsaanbod? Bieden we wel de ondersteuning waaraan zij het meestbehoefte hebben?" Studenten-decaan Anton van den Hoeven heeft er zozijn twijfels bij. "Wij hebben bijeenkomsten belegd metklankbordgroepen waarin studenten behoorlijk vertegenwoordigdwaren, en met de faculteiten. Daaruit kwam naar voren dat wat wijin ons hoofd hadden, overeenkwam met húnveranderingswensen."

Grosso modo sluiten die wensen aan bij wat in hetuniversiteitsbrede project 'Hoger op de Ranglijst' wordtnagestreefd. In enquêtes zoals die van Elsevier of deKeuzegids Hoger Onderwijs komt Utrecht er steeds bekaaid vanaf alsnaar het oordeel van studenten over de onderwijsvoorzieningen wordtgevraagd. Daar moet dus iets aan gedaan worden: goed functionerendebalies, adequate beantwoording van vragen, functioneeldoorverwijzen, een goede samenwerking tussen faculteiten en hetcentrale niveau, en goede voorzieningen.

Van den Hoeven: "Nu is het onderscheid tussen het SSC en defaculteiten voor studenten vaak te onduidelijk. Waar moeten ze naartoe met hun vragen? Het is niet helder genoeg dat ze bij onsterecht kunnen met alles wat niet facultair is, dus metstudentenleven, sociale voorzieningen, inschrijving,studiefinanciering en dergelijke En dat ze bij hun facultairestudieadviseur moeten zijn als het gaat om inschrijven voorcursussen, studieadvies, stagemogelijkheden, tentamenbriefjes,vrijstellingen en dergelijke. Daardoor krijgen studenten het gevoelvan het kastje naar de muur gestuurd te worden, en staan ze inlange rijen te wachten tot ze met hun vragen aan de beurtzijn."

Adequaat

Om daar paal en perk aan te stellen, wil SSC nu een soorteerstelijnshulp creëren bij de faculteiten. Als daar de vraagniet beantwoord kan worden, kan er in ieder geval adequaatwordendoorverwezen. "Daarom zijn we met het project 'Scholingmedewerkers facultaire balies' begonnen", vertelt Van den Hoeven."In eerste instantie kwam de vraag naar zo'n cursus van defaculteit Wiskunde & Informatica. Na enige navraag bleken ookandere faculteiten er behoefte aan te hebben." Er draait nu eenpilot van zo'n cursus, waarbij facultaire baliemedewerkers enigetijd meelopen met de balie van SSC. Ze krijgen gesprekstraining enscholing over ontwikkelingen op het gebied van studiefinancieringen dergelijke.

Gekoppeld aan deze nauwere samenwerking met de faculteiten isSSC ook bezig zijn eigen informatie- en hulpaanbod te ordenen.Daarvoor is het deelprojectje 'Who is who?' gestart, een voorbaliemedewerkers digitaal toegankelijke inventarisatie van dediverse deskundigheden binnen de universiteit. Je vindt er bij wiemoet je zijn als het gaat om veranderingen op het gebied van destudiefinancieringswet; welke psycholoog het beste kan helpen bijdepressie. Tevens worden de nieuwsbrieven die SSC laat uitgaanvernieuwd, met daarin de meest actuele informatie op het gebied vanstudiefinanciering, inschrijving, klachtenregelingen ensubsidiemogelijkheden.


"Via een tussenstop in Atlanta komen we vrijdagavond aan inGainesville. Het tijdsverschil bedraagt vijf uur, dus hetthuisfront ligt al in bed. Maar wij voelen ons nog klaarwakker. Inde auto zit je maar te wachten totdat je de 'stad' eens eindelijkbereikt, maar er is geen centrum. Gainesville is ééngroot schaakbord van breed opgezette Streets, Avenues enBoulevards, met hier en daar een huis of een kerk, en ergensdaartussenin óók de campus. Wat moeten die studenten uitUtrecht, die hier voor het eerst binnenkomen, zich verlaten voelen.Erger bijna nog dat de eerste entree in De Uithof. St. Louis aan deMississippi blijkt, later die week, een heel andere stad te zijn.Ook in rechthoekpatroon, maar toch meer een stad zoals wij diekennen. Meer kroegleven, restaurantjes, centra en sfeer vooral.Maar niet compact. Zelfs op toplocaties staan indrukwekkende'Cosby-huizen', country-style villa's of fraai verbouwde pakhuizentemidden van bouwvallen die nog slechts een fractie van eertijdseallure verraden en brakke parkeerterreinen. Ze hebben hieronmiskenbaar te veel ruimte"


"Het moet op het netvlies van elke medewerker en docent komen testaan dat wij er eigenlijk zijn ten behoeve van studenten", aldusVan den Hoeven. "Die invalshoek in nu nog te weinig ontwikkeld inUtrecht. Het is mij opgevallen hoe serieus studenten genomen wordenin Gainesville en St. Louis, hoe breed ze worden ingezet voorallerlei activiteiten, waarbij hen een grote matevanzelfstandigheid wordt toegekend. They let them run the show,zo'n soort attitude. Met dat soort ideeën moeten wij onsvoordeel doen."

Studentenpsycholoog Jeanette van Rees: "Computers nemen veelover in de VS; een hele administratieve laag die bij ons noghandmatig verricht wordt door baliemedewerkers bijvoorbeeld, valtweg. Dat kan allemaal via e-mail. Maar je ziet in de VSóók dat door deze belangrijkere rol van internet debehoefte aan het persoonlijke contact is toegenomen. Bij loopbaan-en studieadviseurs, bij de psychologen en decanen gaat het drukkerworden. Dan is klantvriendelijkheid heel belangrijk.

"Ik stond ervan te kijken hoever ze daarmee zijn in de VS.Gelijk vragen ze: 'Wat kan ik voor je doen?' Daarmee stel jewachtende studenten veel meer op hun gemak... Een eerste stap heefthet SSC al gezet in de richting van klantvriendelijkheid: We werkenmet klankbordgroepen waarbij we expliciet aan studenten vragen watze van ons willen en verwachten."

Career

Jeanette van Rees ging mee naar de Verenigde Staten omdat zijzich binnen het SSC gaat bezighouden met een studieloopbaancentrumwaarin wordt samengewerkt met Topselect, het loopbaancentrum voorpersoneel. Met documentatie, beroepskeuzetests, workshops,sollicitatietrainingen, banenpools en meer van dat fraais, opdatstudenten na hun afstuderen op plekken terecht komen die zeambiëren.

"Een nieuwe dienst voor studenten", vertelt Van Rees. "Dus wemoeten dat bij hen goed onder de aandacht weten te brengen. Tot nutoe was de valkuil bij SSC dat de deskundigheid intern bleef, datwe te veel afwachtten tot de studenten zouden komen. Nu moeten weons méér met pr gaan bezighouden. Daarvoor was Amerikaook een fraai voorbeeld. Daar weten ze wel hoe ze studenten kunnenbereiken."

Met de enorm opgetuigde career centres die de Amerikaanseuniversiteiten in huis hebben, viel er voor Van Rees veel te doen."Met name de rol die alumni daar spelen is indrukwekkend. Wij gaanhier ook, in samenwerking met het Universiteitsfonds, aan het werkmet ons alumninetwerk. Uit de grote database waarover de UU albeschikt moet een groep te destilleren zijn waarmee studenten weereen netwerk kunnen opzetten voor de verwezenlijking van huncarrièreplannen. Cursussen, interessetests, cv's,sollicitatiebrieven, documentatie... al dat soort dienstverleningkunnen wij beschikbaar stellen aan én studenten énafgestudeerden."


"Maandagochtend half negen staat directeur Wayne Wallace onsal op tewachten in zijn Career Resource Center in het imposanteWayne Reitz Union-gebouw. Hij begint gelijk te vertellen over eenschilderij met de foto's van zijn medewerkers leidt ons rond; eenkopje koffie ter ontvangst blijkt hier geen usance. Het is hetbegin van een stortvloed aan informatie die gedurende de hele weekover ons uitgestort gaat worden. Perfecte organisatie, per uurafspraken geregeld, en zelfs bij de lunches zijn gasten uitgenodigddie onverdroten doorgaan met hun informatiediarree. Als niet gelijk's avonds de aantekeningen worden uitgewerkt, blijven er slechtsflarden hangen. En associaties: als die digitalisering al zo ver isgevorderd, duurt het dan nog wel vijf jaar voordat die een plek zalhebben in ieder studentenleven, zoals wel in Utrecht wordtgeroepen. En is het dan nog wel nodig om studenten van laptops tevoorzien, zoals bij Scheikunde. Neemt niet iedere student van thuisnu even gemakkelijk een pc'tje mee naar de studentenkamer als ikindertijd een typemachine? Mijn reisgenoten zitten iedere avond danook even driftig te schrijven om orde in de chaos aan te brengen.Ze moeten immers bij terugkomst, na één dagje rust, algelijk rapporteren."


Of Utrecht met een career-centrum zo ver moet gaan als de VSvalt nog te bezien. Keerzijde van de Amerikaanse aanpak is datstudenten al vanaf het eerste moment dat ze een stap op de campuszetten, bezig zijn met hun beroepsperspectief. De studiekeuze zelf,de invulling van hun studie, de activiteiten naast de studie, zelfshun sociale verkeer staat in het licht van dat toekomstige beroep."Ik denk dat het beter is pas later in de studie je zo explicietmet je beroep bezig te houden. Je moet, zeker als je net aan eenstudie begint, ook nog enige ruimte hebben voor persoonlijkeontplooiing. En met name het eerste studiejaar moet nog gelegenheidgeven tot oriëntatie. Het kan toch niet zo zijn dat je op jezeventiende of achttiende al precies de goede keuzes moet makenvoor de invulling van je hele latere leven. Daar moet wat rek inzitten", aldus Van Rees.

Niettemin vond Van Rees het werkbezoek aan de VS zinvol. "Alleenal om te zien hoe ze hun ruimtes hebben ingericht, hoe er mete-mail wordt omgegaan, hoe de ontvangsten zijn en de omgangsvormen,hoe ze met hun naam aan de weg timmeren, zichzelf inpluggen. Dandoe je ideeën op die uit geen enkele folder te halen zijn.Zo'n reis is een extra impuls om weer fris aan de slag te gaan,hier in Utrecht."

Ook SSC-medewerker Dianne Ickenroth is met een extra shotjeadrenaline teruggekeerd op haar werkvloer: "Ik dacht tijdens dereis vaak: 'Goh, niet eerder aan gedacht'. Je bedenkt toch nietachter je bureau dat het wel eens handig zou kunnen zijnnaambordjes te dragen. Maar in Gainesville en St. Louis zag je dievrijwel bij iederemedewerker op de revers steken. En wat eeneye-opener was: we kunnen toch echt niet om internet heen. Niet dathet het Mekka is, maar het is evenmin een modieus idee dat wel weerover zal gaan. We zullen, liefst universiteitsbreed, veel meer vandie techniek gebruik moeten gaan maken."

Opzoeken

Het zichzelf als SSC bij studenten 'inpluggen' is de taakwaarmee Dianne Ickenroth is belast. "In samenwerking met hetCommunicatie Service Centrum zijn we bezig met eenpubliciteitsplan", vertelt zij. "We moeten in toenemende matestudenten opzoeken in plaats van afwachten tot ze eindelijk eenskomen als ze ons nodig hebben. Dat geld ook voor facultairestudieadviseurs. Die moeten ook veel beter op de hoogte zijn vanhet soort vragen waarmee ze studenten naar ons kunnen doorsturen.En vervolgens moet het bij ons fysiek ook goed toegankelijk zijn.Hoe staat het met onze telefonische bereikbaarheid, met deopeningstijden van de balie, met de behandeling aan de balie, metde leeftijd van de baliemedewerkers, met wachtlijsten voorgesprekken of cursussen? Al dat soort zaken moeten tegen het lichtgehouden worden."


"Alle baliemedewerkers - studenten veelal - zijn op goedzichtbare hoogte gestationeerd. Ze hebben niet veel vragen tebeantwoorden, maar moeten bezoekers welkom heten en hen gelijk naarde kamer voor hun afspraak kunnen doorsturen. Een student voeltzich zo bij de 'dean of students' nooit verloren rondlopen. Diepersonal touch is zeker hier, in de private university St. Louis,nodig omdat de ouders een flinke som duiten voor de opleiding vanhun nazaat hebben moeten neertellen en daarvoor ietsterugverwachten. Temeer, daar zoon- of dochterlief zich meermaalsop een afstand bevindt van pakweg Utrecht tot Zuid Frankrijk, enpas in de leeftijd is van zestien of zeventien jaar, omdat je aaneen Amerikaanse universiteit nu eenmaal veel eerder begint. Mededaarom wordt er ook streng hand gehouden aan een 'code of conduct'en zijn er zelfs 'conduct-officers', die streng toezicht houden opverboden alcohol- of drugsmisbruik, maar ook op 'academischwangedrag' zoals plagiaat. Studentendecanen hebben het trouwens ookdruk met het berispen van overtreders van de 'Studentscode'."


Ook de aantrekkelijkheid van de locatie, Transitorium I, is voorverbetering vatbaar. "We hebben een student van de Hogeschool voorde Kunsten in wat 'de studentenstraat' is gaan heten,eenvoorjaarsprogramma laten organiseren, met schermdemonstraties,muziek, dansoptredens en dergelijke. De opkomst was matig, maar datlag deels aan de publiciteit. We vinden dat wel iets om mee door tegaan", vertelt Ickenroth. "Tot december gaat, samen met CultureelCentrum De Uitwijk, een UU-student iets organiseren. Want detudentenstraat moet een aantrekkelijke locatie worden om even langste komen."

Om de dienstverlening te accelereren is Ickenroth tevens bezigmet dat vanuit de VS zo geprezen digitale aanbod. Ickenroth: "Onzewebsite staat al behoorlijk in de stijgers, zeker sedert hetuniversitaire Solisproject bij ons wat stroomversnelling heeftveroorzaakt. Eind augustus gaat hij de lucht in. Dan zou het dusmogelijk moeten kunnen worden om je electronisch te lateninschrijven bij de universiteit, of om op z'n minst eeninschrijfformulier te kunnen downloaden. Dat zou het SSC in dezomermaanden al behoorlijk kunnen ontlasten, want dan is het hierpiekdrukte met inschrijvingen. Maar ook informatie overstudiefinanciering, verzekeringen en subsidieregelingen kun jedigitaal aanleveren. Zelfs in de 'zorghoek' kun je digitaal,interactief desnoods, méér studenten bedienen dan nu inde spreekkamers."

Het lopende verhaal dat de VS ver vooruit is wat dedigitalisering van de dienstverlening betreft, heeft Ickenrothbevestigd gezien als het gaat om de administratie, de registratieen het aandeel dat studenten zélf kunnen hebben in hun studieen studievoortgang. Maar dat die techniek meer tijd oplevert, iseen fabeltje: "De tweedelijnszorg is juist gegroeid. Dat is eenprioriteit die Utrecht ook zou moeten hebben: de papierwinkel doeje snel en efficiënt; de persoonlijke aanspreekbaarheid neemttoe."


"De campus van Washington University in St. Louis is eensoort replica van Cambridge. Twintigste eeuws neo-gotiek, deelsneergezet ten behoeve van de Wereldtentoonstelling of de OlympischeSpelen, die allebei in 1904 in deze stad plaatsvonden. 'Very old',laat onze begeleider niet na ons op het hart te drukken. Maar welkitsch, hoewel met name de groenvoorzieningen het geheel toch nogtot iets sfeervols weten te maken. Als het campuscarillion eenmuziekje ten gehore brengt dat aan een ijscokar doet denken,trekken de tenen echter weer andermaal samen. We beginnen ons alsvolgezogen sponzen te voelen. Een werkweek van tien dagen is kort,en we hadden graag nog enige tijd in de VS verbleven, maar mogen wedan een paar vakantiedagen tussentijds? Niet dus, toch maar terugnaar Utrecht, waar ons ongetwijfeld een jetlag wacht."


Armand Heijnen

The Student Conduct Code

Definition: the Student Conduct Code is a set of standards andregulations which describe the rights, priviliges, andresponsibilities of students at the University of Florida. Includedare:

* A list of actions that are violations of appropriate studentconduct.

* Possible sanctions for such conduct.

* procedures by which violations are resolved.

* The procedural rights of students allegedly involved inConduct Code violations.

* A list of general student rights and responsibilities.

Uit gesprekken met studentendecanen bleek dat de meesteovertredingen van de 'code' betrekking hebben op alcohol- endrugsgebruik (alcohol mag pas vanaf 21 jaar geconsumeerd worden),op 'ontgroeningsperikelen' en ander ongeoorloofd verenigingsgedrag(in de VS 'Greek life' genoemd), op discriminatie van etnischegroepen of gehandicapten (waarvoor veel aparte voorzieningengetroffen zijn), op intimidatie, 'stalking' en ander onfris gedragnadat relaties zijn stukgelopen.

Ton Logtenberg verwacht veel van fusie: 'Hier droom ik al zeven jaar van'

Ton Logtenberg verwacht veel van fusie: 'Hier droom ik al zevenjaar van'

Al in het begin van het gesprek waarschuwt hij voor de fout deaangekondigde fusie als een overname te zien. "IntroGene is metongeveer honderd personeelsleden weliswaar aanzienlijk groter danwij met onze dertig mensen, maar uitgangspunt voor beide partijenis dat er sprake is van een fusie tussen twee gelijkwaardigepartners. Wat IntroGene zo interessant voor ons maakt, is dat hetbedrijf in staat is om eiwitten tot expressie te brengen inmenselijke cellen. Dat biedt geweldige mogelijkheden voor deprodcutie van de door ons ontwikkelde antistoffen."

U-BiSys werd drie jaar geleden opgericht om de verdereontwikkeling mogelijk te maken van een vinding van Logtenberg,waarmee het menselijk afweersysteem in een reageerbuis kon wordennagebouwd. Met behulp van die 'bibliotheek' van antistoffen kondenvervolgens eiwitten worden geselecteerd die als geneesmiddelspecifiek kunnen worden ingezet tegen één ziekte. Vooralin de strijd tegen kanker lijkt deze methode veelbelovend.

Om de gevonden eiwitten te vermenigvuldigen wordt tot nu toegebruik gemaakt van celkweken van knaagdiercellen. Een nadeeldaarvan is echter dat zulke eiwitten niet altijd even effectiefzijn in de mens, merkte Logtenberg. "We waren dan ook al aan hetzoeken naar manieren eiwitten te kweken in humane cellen, toen wein contact kwamen met IntroGene. Dat bedrijf had daarvoor een heelnieuwe methode ontwikkeld, die inmiddels wereldwijd wordt gezienals een doorbraak."

Het contact begon met een telefoontje en eindigde dus in eenfusie, die voor U-BiSys het voordeel heeft dat het bedrijf erminder kwetsbaar door wordt. Logtenberg: "IntroGene zet zijntechnologie op meerdere terreinen in met als gevolg dat de risico'sin het nieuwe bedrijf veel beter gespreid zijn. Eén van deveelbelovende toepassingen is bijvoorbeeld de productie van eennieuw griepvaccin. Nu wordt dat gemaakt door virussen te latengroeien op bevruchte eieren. Dat kost niet alleen honderdenmiljoenen eieren per jaar, maar levert bovendien een sterk metbacteriën vervuild vaccin op. De aanpak van IntroGene leverteen schoon vaccin op. Daar liggen dus enorme kansen."

Droom

Regelmatig laat Logtenberg tijdens het gesprek merken dat hijniet alleen erg blij is met de fusie, maar ook met de fraaie nieuwelaboratoriumruimte die Crucell dit najaar in Leiden zal betrekken."Hier droom ik al zeven jaar van." Maar tegelijkertijd klinkt erteleurstelling in zijn stem omdat Utrecht niet in staat is geweesthem soortgelijke faciliteiten te bieden.

"Er wordt weleens gezegd dat een bedrijf op een gegeven momentte groot wordt voor de universitaire omgeving en zijn vleugels uitmoet slaan. Dat is ook wel zo, maar als zo'n bedrijf in de buurtvan een universiteit gevestigd blijft, kan dat toch een geweldigemeerwaarde hebben voor het fundamentele onderzoek. Wij hebbenonlangs bijvoorbeeld ruim drie en een half miljoen gulden gestokenin een samenwerkingsproject met de Utrechtse oncologie, een bedragwaaraan Economische Zaken nog eens drie miljoen heetf toegevoegd.Dat zijn geen kinderachtige bedragen voor drie jaar onderzoek.

"Ik vind het heel erg jammer dat het in Utrecht bij debestuurderen van zowel universiteit als ziekenhuis zo ontbreekt aanondernemerschap. Ze roepen wel altijd dat ze het mooi vinden dat erondernemende hoogleraren zijn, maar ik wou dat ik ook eens eenondernemende ambtenaar was tegengekomen. Als je dit soort dingenbelangrijk vindt, moet je zo af en toe buiten je boekje durvengaan. Maar dat gebeurt hier onvoldoende.

"Kijk nou eens naar het Utrechtse ABC, waarin nu zes miljoengulden wordt gestoken. Men is daar enorm trots op, maar vergelekenmet de 160 miljoen die Columbia University jaarlijks in bio-medischonderzoek stopt, is het maar een klein begin. Ik hoorde dedirecteur-generaal van het ministerie van Economische Zakenafgelopen vrijdag zeggen dat Nederland zich toch niet kan meten metBoston op het gebied van het opstarten van biotechnologiebedrijven. Ik vind dat zo'n verwerpelijke instelling. Als je zodenkt, leg je de lat niet hoog genoeg. Want het spijt me geweldig,maar de wereld, dat is op dit moment toch echt Boston."

EH

Serie Onderwijs Anders: Persoonlijkheidstesten, statistische significantie en frustratie

Serie Onderwijs Anders: Persoonlijkheidstesten, statistischesignificantie en frustratie

Ruim 500 eerstejaarsstudenten telt de opleiding Psychologie. Omde onvermijdelijke massaliteit te doorbreken, worden de studentensinds 1996 voor het vak 'Van theorie naar onderzoek' onderverdeeldin 37 werkgroepen van maximaal vijftien studenten.

Dit vak wordt in het laatste trimester van het eerste jaargegeven. In de werkgroep nemen de studenten testen af bij zichzelfen anderen. De resultaten staan een dag later in het specialecomputerprogramma Blackboard (de facultaire electronischeleeromgeving via Internet). Van die uitslagen maken de studenteneen onderzoeksverslag of analyse. Ze geven aan hoe ze te werk zijngegaan, vergelijken gemiddelden, bezien in hoeverre de teststatistisch significant is en trekken dan conclusies. Een enkelekeer berekenen ze zelf de betrouwbaarheid op basis van deverstrekte standaardafwijkingen.

Coördinator Jan Boom: "De studenten maken voor dezewerkgroep actief gebruik van de kennis die ze in het eerste jaarhebben opgedaan. De verschillende onderzoeksmethodes enstatistiekformules moeten nu in de praktijk toegepast worden. Destudenten zijn zowel onderzoeker als onderzochte."

De testen die de studenten doen, zijn eenvoudig. Zo wordt dereactie van de onderzochte op bepaalde situaties nagevraagd, wordthet associatieve geheugen getest en meten studenten de vijfpersoonlijksheidstrekken. Dat laatste houdt in, dat wordt getest inwelke mate de onderzochte open is, emotioneel stabiel is,gewetensvol, aangenaam en extravert is. "Je kunt de antwoorden weleen beetje sturen", zegt Gerben Langendijk (19). "Maar er kwamuiteindelijk toch uit dat ik weinig gewetensvol ben, omdat ikafspraken soms niet nakom."

Slim

Bij een andere test moesten de studenten een kind tussen de vieren twaalf jaar ondervragen. "Dat deed je gewoon bij hen thuis, maarje moest wel een ouderverklaring hebben", vertelt Janneke Gulen(20). "Het ging om een geheugentest voor kinderen vandebasisschool. Mijn nichtje van zeven bleek hartstikke slim."

Bij de test 'Lexicale decisie' wordt de reactietijd van destudenten gemeten. Op het computerscherm verschijnen heel kort tweeletterreeksen, waarvan zo snel mogelijk aangegeven moet worden ofhet twee Nederlandse woorden zijn, of dat er een 'non-woord' (nietbestaand woord) bij zit.

De testen zitten makkelijk in elkaar, omdat het bij de werkgroepvooral om het verwerken van de gegevens gaat. Dat blijkt nog nietzo eenvoudig. Eva Keeris (20, tweedejaars) is nu, aan het einde vande lessen, 'helemaal gefrustreerd'. "Het is echt een zwaar vak",vindt ze. "Het jaar is bijna afgelopen en het is mooi weer buiten.Die onderzoeksverslagen kosten veel tijd en dan haal ik nog geenvoldoende! Ik ga volgend jaar een andere opleiding doen en moet ditvak nog halen voor mijn propedeuse. Daarom ben ik niet zogemotiveerd."

Op het beoordeelde verslag van een groepsgenoot staat: 'Je moestje schamen! Weet je nou nog niet wat een hypothese is?' "Ik benstreng", geeft docente Mirande van Leuven toe. "Maar ik kan welmerken dat de studenten daardoor veel leren."

Doordat de 37 werkgroepen begeleid worden door 23 verschillendedocenten, is de uniformiteit niet zo groot. Boom: "De begeleiderheeft de vrijheid zelf accenten te leggen. Zo kan hij ook adaptiefmet problemen omgaan en verschillende werkgroepen verschillendaanpakken." De studenten zijn daar minder blij mee, omdat ze vindendat de beoordeling teveel uiteen loopt. Femke Kuipers (26): "VanLeuven wilde ons volgens mij stimuleren door lage cijfers te geven.Maar na een tijdje werd ik moe van al die 'bijna voldoendes'! Ikmoest bijna elke opdracht overdoen."

Ideaal

Toch zijn de studenten tevreden over deze manier van onderwijs.Eva: "Als je deze opleiding doet, word je opgeleid totwetenschapper. Het schrijven van verslagen hoort daar nou eenmaalbij. En de vorm van het onderwijs is heel goed. Je bent bewust metdingen bezig en gaat dieper op de stof in. Qua onderwijsvorm geefik het een dikke plus." Ook het computersysteem Blackboard vindende studenten 'ideaal'. "Iedereen heeft zijn eigen informatie, wantje logt onder je eigen naam in", vertelt Eva. "En het ziet er ooknog mooi uit."

Per september 2000 verandert de gamma-propedeuse. Degemeenschappelijke eerstejaarsvakken verdwijnen en de eerstejaarsPsychologie volgen alleen nog psychologie-vakken. 'Van theorie naaronderzoek' is één van de weinige vakken, die hetzelfdeblijven.

Eva Houtsma

Tevreden wonen op de Uithof?

De brievenbus is er inmiddels en de zonneweide ook.Maar bewoners van het Uithofcomplex Cambridgelaan vinden defaciliteiten nog onvoldoende en missen gezelligheid. Daarom wordter geknokt voor betere busregelingen, gescheiden afvalbakken en eenplaats voor feesten.

Tim van der Wal (sociaal-juridische dienstverlening) is denieuwe voorzitter van de gezelligheidsvereniging Villa Uithof. "Erzijn fouten gemaakt bij de bouw van het complex", vindt hij. "Er isgeen ontmoetingsplaats en er is geen sportveld. Er is een tuinaangelegd met heggen, prikkelbosjes en 'kunst' waar je niet eenseen balletje kunt trappen!"

Dat er nog veel te wensen is beaamt de Stichting SocialeHuisvesting (SSH). PR-medewerker Coby de Vries: "Voorzieningenkomen helaas vaak op het tweede plan in een nieuwe wijk. De zorgvoor onderdak is primair omdat de behoefte aan woonruimte zo grootis."

De eerste huizen op het Uithofcomplex werden in 1998 opgeleverd.Inmiddels wonen er duizend studenten. Omdat de wachttijd voor eenwoning hier ruim twee jaar bedraagt en studenten niet zogeïnteresseerd blijken in wonen in Leidsche Rijn, onderzoekenSSH en de universiteit de mogelijkheid om méér woningente realiseren op de Uithof. Nog voor de zomer wordt een adviesverwacht over nieuwbouw op een gedeelte van de parkeerplaatstegenover het bestuursgebouw.

Watergevechten

Ondertussen vinden de bewoners van de Cambridgelaan dat er nogveel moet gebeuren voor het écht gezellig is op de Uithof.Saskia Lips (diergeneeskunde) van Villa Uithof vindt vooral desfeer van het complex naar. "Het is hier somber en grijs, met veelstaal dat voor geluidsoverlast zorgt." Ook het contact tussenbewoners is niet altijd goed. Vooral sinds de hoogbouw isopgeleverd leven veel studenten langs elkaar heen en is ernauwelijks sociale controle. Saskia: "Met warm weer zijn erwatergevechten: iedereen op de loopbrug wordt vanaf de flat natgegooid. Er worden ook wel eens bierflesjes of andere troep naarbeneden gekieperd."

Villa Uithof wil de sfeer verbeteren doorgezelligheidsactiviteiten te organiseren. "Het is een tijdje stilgeweest rond onze verenging", vertelt Tim. "Maar we hebben eendoorstart gemaakt. De administratie is weer op orde en we hebbeneen honderdtal leden. We willen dat aantal omhoog vijzelen naar eenkwart van de bewoners."

Het nieuwe bestuur is al druk bezig met het organiseren vanactiviteiten. De filmclub draait en nog vóór de zomermoet er een groot evenement plaatsvinden. Saskia: "We denken aaneen sporttoernooi zoals wel eerder door Villa Uithof isgeorganiseerd." Een paar weken geleden was het eerste Villa-feest.Ruim honderd bewoners lieten zich 's nachts met gehuurde busjes vande binnenstad, waar ruimte was afgehuurd, terug naar de Uithofrijden. "Het was een groot succes" vertelt Tim. "Het was gezelligen druk en mensen weten nu dat de Villa er weer is."

Waar Villa Uithof gezelligheidsactiviteiten opzet om de bewonersmet elkaar in contact te brengen, werkt het woonbestuur aanbeheerszaken om het wonen comfortabeler te maken. "Want het is hiernatuurlijk nog lang geen woonomgeving", vindt vice-voorzitterMaaike van den Berg (diergeneeskunde). Het dagelijks bestuur komtop voor praktische studentenbelangen. Maaike noemt wat voorbeelden:"De sociale commissie helpt bij geschillen tussen bewoners; erwordt een groencommissie opgezet voor een milieuvriendelijkerCambridgelaan; we zijn druk bezig met het realiseren van een beterebereikbaarheid van het complex; en we hebben een brievenbus voorelkaar gebokst."

Bij een prettige woonomgeving horen ook ontmoetingsplaatsen voorde bewoners. Die zijn er nauwelijks in de Uithof. Sinds brasseriede Uithof Inn verdwenen is, blijven het Educatorium en het tentjevan pizzeria Tricolore over. Maar duizend studenten op een kluitjesnakken natuurlijk naar een café. Daarom hebben bewoners zelfeen commissie Cambridgebar opgezet. Die onderzoekt de mogelijkhedenom een café te beginnen óp het wooncomplex

Maaike zit ook in deze commissie, die verder los staat van hetwoonbestuur. De Cambridgebar wil in augustus gaan proefdraaien meteen café in de tot nu toe onbenutte gemeenschappelijke ruimteop het complex. Maaike: "We hebben al een bierbrouwer aangetrokkenen die gaat ook een interieurbouwer leveren. Verschillendestudenten hebben inmiddels hun diploma 'sociale hygiëne'gehaald. Het kost veel tijd, maar om alles netjes op te bouwenmoeten de dingen goed geregeld zijn. Het café van hetUniversity College moest tijdelijk sluiten, omdat ze de benodigdediploma's niet hadden!"

De SSH ondersteunt het studenteninitiatief en zorgt voor de'regeldingetjes.' De stichting voelt zich verantwoordelijk voor eengoed leefklimaat op het complex. "Daarom zijn wij de bewonersbehulpzaam bij hun plannen", vertelt de Vries. "We sponsoren hetwoonbestuur jaarlijks met ongeveer 35.000 gulden."

Gravel

Maaike: "We moeten inderdaad altijd zelf met initiatieven komen.We krijgen niet vaak iets aangeboden." Het heeft daarom zo zijnvoordelen dat bijna alle studierichtingen vertegenwoordigd zijn ophet complex. Zo hebben studenten Bouwkunde onlangs protestaangetekend tegen het gravel dat gestort zou worden langs dezonneweide. Inmiddels is ervan afgezien en is in overleg met deuniversiteit een alternatief gevonden. Studenten Informaticaonderzoeken de mogelijkheid om internet aan te bieden aanbewoners.

Het woonbestuur hecht ook belang aan randvoorwaarden zoalswinkels. "Het woord 'wonen' had wel wat breder geïnterpreteerdmogen worden", vindt Maaike. "Je kan niet zomaar een wooncomplexvoor duizend studenten neerzetten zonder de omgeving aan tepassen." Maar die omgeving is universiteitsterrein. Alleen de grondwaarop het complex staat is in erfpacht gegeven aan de SSH. "Verdermogen wij nog geen grassprietje maaien en geen boomplanten" zegtbeleidmedewerker Harrie Vos van de SSH.

Volgens directeur huisvesting van de universiteit, AryanSikkema, zijn winkels en bedrijven welkom op de Uithof. "Maar diestaan niet te springen om zich hier te vestigen." Met duizendstudenten waarvan het gros in het weekend elders verblijft, is hetvoor een commerciële onderneming lastig zich staande tehouden. "Bij de universiteitsbibliotheek, die eind 2002 wordtopgeleverd, komt wel ruimte voor winkels", aldus Sikkema. "Daar isook al belangstelling voor getoond." SSH en universiteit hopen dathet met de verwachte nieuwe wooneenheden voor ondernemersaantrekkelijker wordt om zich op de Uithof te vestigen.

Eva Houtsma


Niemand is veilig voor het water

Het is een hete dag, een uur of vier. Een bewoner van hetstudentencomplex aan de Cambridgelaan zoekt naar haar sleutels.Vanaf een hoge verdieping krijgt ze een bak water over zichuitgestort.

Zoals alle studentencomplexen is de Cambridgelaan regelmatig hettoneel van studentikoze excessen. In de zomer horen daar dewatergevechten bij. De bewoners proberen vanuit hun keukensiedereen nat te gooien die het pand in of uit wil. Niemand isveilig, want vanaf de bewoonde brug bestrijken ze de helebinnenplaats. Alleen in de fietsenstalling kun je niet geraaktworden. Daar verzamelen zich mensen om te proberen in groepjesdroog binnen te komen. "Niet die jongen in pak!", roept een studentvanaf de zevende verdieping. Maar ook de jongen in het pak vangtonder luid applaus een plens.

Met vuilnisbakken tegelijk wordt water over voorbijgangersuitgestort. Ook supersoakers en waterballonnen worden ingezet. Dedeelnemers proberen ook elkaar te raken. Wie te ver uit z'n raamleunt, kan van een hogere verdieping een emmer water verwachten.Sommige bewoners proberen het water zelfs rechtstreeks eenlagergelegen keuken in te gooien.

Bewoner en CKI-student Bart, zelf drijfnat, merkt op dat het opde Cambridgelaan een stuk saaier zou zijn als de keukens niet op debinnenplaats zouden uitkijken. Hij gooit zelf ook graag. Maar Bartziet ook nadelen. Af en toe krijgen mensen een bak op hun hoofd,hetgeen behoorlijk hard aan kan komen. Het spektakel is bovendienniet bevorderlijk voor de studieconcentratie.

Als er om zes uur een politieauto op de Cambridgelaan verschijntstaat de hele flat op z'n kop. De agenten roepen om dat er nietmeer met water gegooid mag worden. Meer kunnen ze niet doen. Evenlater arriveert zelfs de brandweer. Volgens Bart heeft de brandweerbij een eerdere editie het water een paar minuten afgesloten.

Een pizzabezorger komt aanrijden. Alsof het afgesproken werk ishouden de schermutselingen plotseling op, zodat de pizzabezorgernietsvermoedend aanbelt bij een van de galerijen. De jongen krijgteen vuilniszak vol water over zich heen. Hij stapt doorweekt opzijn brommer en druipt af.

Ype Driessen

Universiteitsmuseum 'ontzamelt': We willen de schatkamer van de UU zijn, niet de rommelkamer

Universiteitsmuseum 'ontzamelt': We willen de schatkamer van deUU zijn, niet de rommelkamer

'De sneeuw bewaren', zo luidde de titel van het onlangsverschenen ondernemingsplan van het Universiteitsmuseum, verwijzendnaar een passage uit Het Bureau (deel 3) van Voskuil: 'Vind jij eenmuseum dan zinloos? vroeg Ad ongelovig. 'Ja', zei Maarten met grotebeslistheid. 'Volstrekte nonsens! Gestolde heimwee naargrootmoeders tijd in een quasi wetenschappelijk jasje. Mijn zoontjewil de sneeuw bewaren en vlinders op zijn petje dragen! Onzin!Illusie!'

Het Universiteitsmuseum vindt dat geen onzin. Met meerpublieksactiviteiten, meer samenwerking met andere UU-onderdelen enandere musea in het zogeheten Museumkwartier kan de sneeuw bewaardblijven. Maar die 'illusie' is niet zo maar te realiseren. Daarmoet geld bij. Uit de jongste jaarrekening van de universiteitbleek dat vrijwel alle faculteiten en diensten 'winst' boekten (vanin totaal ongeveer twintig miljoen gulden), met uitzondering vanhet museum, dat op zijn begroting van drie miljoen een half miljoentekort kwam. In plaats van de sneeuw te bewaren, lijkt debedrijfsreserve als sneeuw voor de zon te verdwijnen.

"Ach", relativeert De Haan. "Dat geld regelen we wel. Een museumis een cultureel bedrijf dat zakelijk geregeld moet worden. Daarmeehebben we een inhaalslag te plegen. Na de verhuizing van Biltstraatnaar de Lange Nieuwstraat bleken financiën en organisatieonvoldoende op orde. Er is nooit goed becijferd wat een modernmuseum in een nieuw gebouw nu eigenlijk kost. Daar moet altijd geldbij: geen enkel museum redt het alleen met bezoekersinkomsten.

"Toen ik hier als directeur aantrad, trof ik hier een tekort aanvan zeven ton, waarvan zo'n twee ton structureel. Dat tekort is in1999 al teruggebracht tot vijf ton, terwijl er tegelijkertijdvernieuwd is. Voor 2000-2001 hebben we er wat geld bij gekregen omquitte te kunnen draaien. Dat is echter niet genoeg. Ik heb tegenhet college van bestuur gezegd: 'Ik kan ook terug naar het niveauvan de Biltstraat. Maar als je A hebt gezegd tegen die verhuizing,moet je nu ook B zeggen.' Nu is onstwee ton erbij toegezegd. Dat iste weinig. Maar de gesprekken over méér verlopenbemoedigend."

Venster

Grotere zorg baart De Haan de geringe bereidheid vanuniversitaire medewerkers op het museum af te stappen met demededeling: 'Ik ben met dit onderzoek bezig, kunnen we daar sameniets mee?' In de onlangs verschenen nota Wetenschap- &Techniekcommunicatie wordt het nog eens expliciet gesteld: als hetpubliek wil weten waar zijn belastingcenten naar toe gaan en als dekloof tussen wetenschap en maatschappij enigszins geslecht moetworden, laat wetenschappers dan zélf uitleggen waarmee zebezig zijn. Laat dat niet alleen over aan wetenschapsjournalisten.De Haan: "Een museum is daarvoor een goede plek. Bovendien kan dewetenschap anno nu gekoppeld worden aan wetenschap vroeger."

Presenteren, een venster op de universiteit, de etalage van hetonderzoek, de schatkamer en voordeur van onze alma mater. Geenbeeld gaat De Haan te ver om zijn ambities aan te geven. "Maarambities die ik ga halen", verwacht de museumdirecteur."Collectiesanering is een deel daarvan. Als je je wilt presenterenaan de voordeur, moet je bij de achterdeur opruimen. Veel van hetgeld dat nu gespendeerd wordt aan collectievorming, inventarisatie,ontsluiting, conservering, opslag en dergelijke, moet ingezetkunnen worden voor presentatie. Ontzamelen is een heikel thema,maar we gaan het doen."

Niet dat De Haan van plan is het kind met het badwater weg tegooien, maar de depots kunnen leger en de dozen die bij de voordeurworden gezet hoeven ook niet allemaal naar binnen te wordengezeuld. "We beheren unieke, niet-economische goederen die nooitmeer kunnen worden nagemaakt. Zo spreekt de advocaat van de duiveldie wil dat we niets aan de straatkant zetten. Maar met onzebasisfinanciering kunnen we niet meer dan enkele tienduizendenstuks tot op objectniveau ontsluiten en een aantal deelcollectiesvan andere eigenaren beheren... De rest moet gewoon weg.

"Wegdoen betekent echter tegelijk: nauwkeurig vaststellen wat wevanuit museologisch, universitair wetenschappelijk en historischoogpunt per se moeten behouden. En van die collecties willen we danook 'lles weten. We willen er veel van tonen en veel in bruikleengeven , ook aan het Centraal Station of de departure-hal vanSchiphol, en we willen de top-1000 van die collecties volledigvirtueel ontsluiten.

"We hebben het dan over onze 18e en 19e eeuwsenatuurwetenschappelijke collectie, de microscopen bijvoorbeeld.Over de collectie Studentenleven met uniek materiaal van 19e eeuwselustrummaskerades. Over de collecties zoölogie en geologie,ennatuurlijk de medische collectie van wasmodellen. Maar voor derest: afstoten of vernietigen"

Afstoten

Binnen het museum stuit het ontzamelen menige medewerker, die najarenlange noeste arbeid verweven is geraakt met de collecties,tegen de borst. Binnen het Bestuursgebouw van de UU daarentegen,waar de portemonnee getrokken moet worden, kan men geen genoegkrijgen van het advies: 'gooi toch weg'. Tussen die twee uiterstentracht De Haan te schipperen. "We gooien niets weg waarbij we hetgevoel hebben daarvan in de toekomst spijt te krijgen of daarmeetot barbarij te vervallen.

Mede daarom heeft het Universiteitsmuseum zich aangemeld als'pilot' voor het afstotingsbeleid zoals de NederlandseMuseumvereniging dat omschreven heeft. Ontzamelen is in dat beleideen uitgebreid, bijna ethisch stappenplan van zoeken naar deoorspronkelijke eigenaars of schenkers, zoeken naar collega-museadie het willen overnemen (of ruilen), enzovoort. En zo hoort hetook. Je gaat in dergelijke beslissingen niet over éénnacht ijs. Maar garanties heb je nooit: over tien jaar kan het stukwat je hebt weggedaan tóch ineens heel opmerkelijk blijken, ofeigendom zijn van een nu nog niet bekende Nobelprijswinaar. Wat datbetreft is het net als het opruimen van je zolder. Dan gooi je ookmet pijn in je hart dingen weg omdat er nu eenmaal plek moet komen,en omdat je er toch nooit meer iets mee denkt te doen."

Lollig

Verkopen kan dus ook? Een beetje overbodige of dubbelemicroscoop zou toch een flink deel van het exploitatietekort kunnenaanzuiveren? "Niks ervan", vindt De Haan. "Verkopen komt wel voor,met name van schilderen, maar dat doe je, aldus de gedragscode,alleen om de kwaliteit van je collectie te verbeteren. Je gebruikthet geld dus niet voor een lollige expositie of het wegwerken vanje exploitatietekort, maar om een ontbrekend exemplaar te kunnenaanschaffen."

Indikken om tot kwaliteit te kunnen komen, zo zou hetmuseumbeleid kort samengevat kunnen worden. "Je moet je ambities inovereenstemming brengen met je financiële mogelijkheden",licht De Haan toe. "We willen de schatkamer van de UU zijn, niet derommelkamer. De écht goede dingen willen we graag behouden,bewaren en presenteren. Goed presenteren. Niet zoals in eensciencepark met veel knopjes en trucjes, maar met een goed verhaalover wat er nu gebeurt en hoe dat vroeger anders ging. Dat is onzefascinatie. Maar ja, hoemobiliseer ik de Utrechtsewetenschapsbeoefenaar om zijn onderzoek samen met ons kwalitatiefgoed te vertalen. En we hebben dan weliswaar een marketingplan,doen doelgroepenonderzoek en presenteren aantrekkelijketentoonstellingen, maar hoe trek ik die 'onbekend-onbemind-gasten'over de drempel?"

Armand Heijnen

Studie- en studentenberichten uit de Verenigde Staten: 'Als de student iets wil, staat de universiteit klaar!'

Studie- en studentenberichten uit de Verenigde Staten: 'Als destudent iets wil, staat de universiteit klaar!'

De University of Florida in Gainsville is met zijn 44.000studenten erg groot en het is een centraal georganiseerdestaatsuniversiteit. De Washington University van St. Louis,Missouri daarentegen is met 8000 studenten klein en het betreft eenprivate university die decentraal is georganiseerd. Studiekosten:35.000 dollar per jaar. Dat is minstens twee keer zo veel als eenstudent aan een staatsuniversiteit betalen moet. De keuze van hetServicecentrum viel op deze twee onderling zo verschillendeuniversiteiten, omdat de UU er mee samenwerkt.

Het Studenten Service Centrum (SSC) wil vernieuwen. De nieuwelocatie in Transitorium I is hiervoor een mooie aanleiding, maarvolgends medewerker Anton van den Hoeven is dat niet debelangrijkste. De vornaamste reden is het besef van de noodzaak vanklantvriendelijkheid. "We hebben een heleboel know how endienstverlening in huis, maar nu moeten studenten en facultairemedewerkers voor studentzaken dat nog weten."

Career

Tijdens het werkbezoek bleek dat de VS wel wat in de aanbiedingheeft als het op 'communiceren van je aanbod' en opklantgerichtheid aankomt. 'De klant is koning' is hierméér dan louter een zegswijze. Studentenbeleid is eencore business, studenten zijn méér dan mensen die slechtskomen studeren.

Een medewerker van de Washington University vertelt dat er veeltijd en geld wordt gestoken in voorzieningen, ingebruikersvriendelijkheid, in een academic presence in the livingspace. Studenten moeten iets terugzien van hun dure geld, waarvoormenige student die niet op eenbeurs kan rekenen, zich fors in destudieschuld moet steken.

Ook aan de staatsuniversiteit in Gainsville, waar geld eenminder grote rol speelt, staat bij iedere universitaire medewerkeren docent het begrip klantvriendelijkheid op het netvlies gebrand.Studieadvies begint al voordat een student zich op de campus heeftvertoond, vinden ze in Florida. Het is developping a relationship:studenten helpen de juiste keuzes te maken, ze over verlegenheid ofandere menselijke mankementen heen helpen, persoonlijkevaardigheden ontwikkelen, adviseren bij activiteiten die ze zelfwillen runnen... Als de student iets wil, staat de universiteitklaar!

Een goed voorbeeld daarvan is het Career Resource Centre.Directeur Wayne Wallace uit Gainsville: "We houden ons bezig met deontplooiing van studenten buiten hun studie om, gericht op huntoekomstige beroep. Dat betekent dat we focussen op drieactiviteiten: counseling door stafmedewerkers en peers (ouderejaarsstudenten), stages en banenmarkten." Indrukwekkend zijn echtervooral de bijdragen die het Centre levert aan netwerk-building. Eris een grote database beschikbaar van alumni op velerlei plekken opde arbeidsmarkt, waar studenten via het internet zich kunnenvervoegen voor advies, informatie of sollicitatie. Omgekeerd is destudentenpopulatie van deze omvangrijke universiteit een mer àboire voor headhuntende werkgevers.

In St. Louis hetzelfde verhaal. In het career-centrum wordenrecruters ontvangen die op zoek zijn naar MBA's. Ze krijgen er eenkamer voor sollicitatiegesprekken, een hapje en een drankje.Directeur Ellizabeth George vertelt dat ze tegen een betaling van200 à 250 dollar per potentiële werknemer kunnen kiezenuit een 'papieren' en/of een digitaal bestand. Daarin zijn een cv,een sollicitatiebrief en eventuele referenties opgenomen. Dierecruters zijn gemakkelijk te vinden, want het alumnibestand isdegelijk en up to date: "Private universities always know where alltheir students are." Vanaf hun eerste schreden binnen deuniversiteit krijgen studenten ingepeperd dat ze deel uitmaken vaneen club waarvan ze hun hele leven lid blijven.

Greek Life

Studentenparticipatie is dan ook een niet weg te denkeningrediënt in het Amerikaanse universitaire leven. Je treftoveral studenten aan: achter bureau's, in de kantines, als'peer-studieadviseur', bij voorlichtingsactiviteiten, aan balies,enzovoort. Soms doen ze het werk voor studiepunten, somsvrijwillig, soms voor geld.

Die baantjes zijn zeer gewild, weet studentendecaan GaryHochberg uit St. Louis. "Ter voorbereiding op het werk krijgen zeeen opleiding. Vervolgens krijgen ze een groteverantwoordelijkheid. Wij hebben nietde neiging ze aan het handjete houden. En dan zijn ze trots: ze halen hun studiegenoten hierbinnen om hun bureau met goukleurig naamplaatje te tonen. Zelfs alkrijgen ze er geen geld voor: zo'n baantje op de campus is quastatus, qua locatie en qua cv-building vele malen aantrekkelijkerdan een job in een bar of supermarkt."

Hoe ver de verantwoordelijkheid gaat, blijkt uit de rol die hetStudents Government of de Students Union toegeschoven krijgt. Dezedoor de studenten gekozen vertegenwoordiging krijgt een zak metgeld die ze zelf kunnen verdelen. Een groot deel gaat op aansubsidies voor de vele clubs die elke universiteit kent. InGainsville zijn er 450 studentenorganisaties en in St. Louis 200,variërend van Greek Life - vergelijkbaar met onze corpora -tot thematische of etnische verenigingen. Maar er wordt ookrechtstreeks geïnvesteerd in studentenvoorzieningen. Zo werdvan de ruim één miljoen dollar waarover de studenten inGainsville kunnen beschikken een deel ingezet ter verbetering vande mobiliteit op de campus via bussen, terwijl in St. Louis hetbureau Studentendecanen geld kreeg. Met een dergelijkerechtstreekse macht die studenten hebben, moet je welklantvriendelijk zijn. "Studentenpsychologen zijn altijdavailable", aldus Gwin Stewart uit St. Louis. "Als het nodig is omzestig uur per week te werken, of om je afdeling uit te breiden, ofals studenten vragen om een cursus alcohol abuse, dan doen we datgewoon..."

Quality

Veel van de studentenvoorzieningen zouden onmogelijk zijn zonderde aanwezigheid van computerfaciliteiten. Die zijn er dan ook. Elkestudent heeft daarom verplicht een pc. Doorgaans hadden ze die alin het voortgezet onderwijs. Medewerkers kunnen thuis overcomputerfaciliteiten beschikken die ze ook op het werk hebben.Universitaire computerleerzalen zijn er nog wel, maar mondjesmaaten alleen voor de more sophisticated activiteiten. Bij vrijwelalles lijkt de computer ingezet te worden: bij de registratie enadministratie, de inschrijving voor cursussen, bij het studieadviesen de beroepskeuze, bij onderwijsevaluaties en zelfs bij destudentenhulpverlening.

Dat heeft een gigantische verschuiving als gevolg gehad van deeerste naar de tweede lijns advisering: de balie loopt leeg, maarbij decanen en psychologen loopt het storm. "Met vragen overinschrijving of cursussen komen studenten nauwelijks nog bij ons",vertelt registratiemedewerker Steve Pritz uit Gainsville. "Dat gaatallemaal per e-mail. Wij hopen binnen 24 uur elk mailtje beantwoordte hebben. Rijen studenten voor de balie om zich in te schrijvenbehoren tot het verleden. Nu zie je dat studenten een groter beroepdoen op quality time. Internet is een fantastisch hulpmiddel, maarhet is geen vervanging vanhet persoonlijke contact."

Het Utrechts Studenten Service Centrum ziet wel wat in de'Amerikaanse toestanden': "Ik weet niet of zo'n MacDonalds attitudedie we in de VS hebben gezien bij ons ook zou werken", zegt DianneIckenroth. "Maar meer klantvriendelijkheid en toegankelijkheid danwe nu hebben zou niet misstaan. Minder baliewerk, maar wel een plekwaar studenten óf acuut geholpen kunnen worden, ófadequaat worden doorverwezen, zou al grote winst zijn. En dan meertijd voor de échte hulpverlening."

Armand Heijnen

Hoe het SSC op basis van dit Amerikabezoek wilgaan werken aan een vraaggestuurde in plaats van eenaanbodgestuurde dienstverlening, kunt u volgende week in het U-bladlezen.

Weg met de ambtelijke regels, terug naar de kern van de zaak

Weg met de ambtelijke regels, terug naar de kern van dezaak

Resultaat- en ontwikkelingsgesprekken

Het college van bestuur (CvB) heeft in overleg met dewerknemersorganisaties in het Lokaal Overleg de formele kaders rondfunctionerings-, PIT- (Periodieke Individuele Taakafspraak), enbeoordelingsgesprekken op de schop genomen en grondig gereviseerd.Aanleiding hiervoor is, dat door de jaren heen rond deze gesprekkeneen indrukwekkende hoeveelheid regels, formulieren en proceduresontstonden.

Bij een evaluatie eerder dit jaar, en uit enkele ARBOrisico-inventarisaties, bleek ook dat er veel te weinigfunctioneringsgesprekken worden gehouden en beoordelingsprocedureste bureaucratisch zijn.

In de nieuwe opzet is rigoureus gekapt in de regelgeving enwordt deze beperkt tot de kern van de zaak: iedereen heefttenminste jaarlijks één gesprek met zijn of haarleidinggevende. Het gesprek gaat over behaalde resultaten in deafgelopen periode, en de gewenste ontwikkelingen voor de komendeperiode. Onder ontwikkelingen worden zowel werkafspraken voor dekomende periode als de persoonlijke ontwikkeling van de medewerkerverstaan. De gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd. Ditgesprek heet in het nieuwe jargon een resultaat- enontwikkelingsgesprek en de gemaakte afspraken het werkprogramma.Het nieuwe gesprek vervangt de (al dan niet gecombineerde) PIT- enfunctioneringsgesprekken, en in de meeste situaties ook hetbeoordelingsgesprek.

Slechts in een beperkt aantal situaties is het nog nodig omde(vernieuwde) beoordelingsprocedure te gebruiken voor derechtspositie van een werknemer. Dat is bijvoorbeeld het geval bijontslag of het niet toekennen van een periodieke salarisverhoging.Het beoordelingstraject biedt een aantal formele waarborgen, die indergelijke situaties zowel voor betrokkene (rechtsbescherming) alsvoor de organisatie (goed werkgeverschap) van belang zijn. In alleoverige gevallen wordt het nieuwe resultaat- enontwikkelingsgesprek de standaard. Formeel is dus niet langer eenbeoordeling nodig om een positieve beslissing te nemen,bijvoorbeeld bij een bevordering, of een aanstelling vooronbepaalde tijd.

Leidinggevenden

Bij de invoering in faculteiten en diensten worden per onderdeelafspraken gemaakt welke ruimte leidinggevenden meekrijgen als hetgaat om deze zogenaamde rechtspositionele besluiten. Dat er geenformele beoordeling meer voor nodig is wil natuurlijk niet zeggendat iedere leidinggevende zonder meer mensen mag aanstellen vooronbepaalde tijd of mag bevorderen. Verder zal er voorleidinggevenden ook een mogelijkheid moeten komen om zich devaardigheden eigen te maken, behorend bij het voeren van eenresultaat- en ontwikkelingsgesprek. In de komende periode spreekthet college van bestuur met elke faculteit en dienst af hoe enwanneer het nieuwe stelsel zal worden ingevoerd. Daardoor zal nietiedere werknemer hier op korte termijn al iets van merken.

Sokophouders en zomerjaponnen

Een ander voorbeeld van vermindering van gedetailleerderegelgeving is een aanpassing op het gebied van dienstreizen en eenaantal andere onkostenvergoedingen. De meeste faculteiten hebben aleen pragmatisch aanpak rond de regelgeving, die zeker in het gevalvan buitenlandse reizen indrukwekkend is. Een mooi voorbeeld: bijeen dienstreis naar gebieden met tropische hitte, is in de regelingopgenomen dat een vergoeding kan worden gegeven vooruitrustingskosten, waaronder kleding. Sokophouders mogen nietgedeclareerd worden, zomerjaponnen voor 50 procent.

In een voorstel dat door het CvB momenteel met dewerknemersorganisaties in het Lokaal Overleg wordt besproken wordendie regels teruggebracht tot het volgende: wie een een dienstreismaakt heeft recht op een redelijke vergoeding van de gemaaktekosten. Uiteraard moet daarbij rekening worden gehouden met deregels die de fiscus hanteert op het gebied van administratievevastlegging en de hoogte van onbelast te verstrekken vergoedingen.Verder zal een faculteit of dienst ook een aantal administratieveregels af willenspreken, bijvoorbeeld over het geven vantoestemming vooraf om op reis te gaan. Ook voor deze regelgeving isnog wat tijd nodig om de feitelijke invoering te realiseren. Erzullen nieuwe formulieren moeten komen en de betrokkenen moeten opde hoogte worden gebracht van de fiscale regelgeving. Het collegevan bestuur streeft naar invoering uiterlijk per 1 januari2001.

De komende tijd zullen meer universitaire regelingengeactualiseerd worden. Het gaat er daarbij om de regelgevingpassend te maken voor deze tijd, niet om opgebouwde rechten vanmedewerkers aan te tasten. Als de universiteit een aantrekkelijkwerkgever wil blijven moeten we ons met andere zaken bezighoudendan met sokophouders.

Rob Cozzi, beleidsmedewerker personeelUniversitair Strategisch Programma