Achtergrond

Olympiagangers: Geblesseerde worstelaar vecht voor laatste kans

Olympiagangers: Geblesseerde worstelaar vecht voor laatstekans

Maandag was een belangrijke dag voor Rayaniashi. Een laatstescan moest uitwijzen hoe het met de zenuwen in zijn linkerarm gaat."Als ik niet worstel heb ik geen last, maar tijdens de wedstrijdgaat er af en toe een stroomstoot door mijn linkerarm", vertelthij. De resultaten van de scan waren niet goed. Het was weliswaargeen nekhernia waarvoor werd gevreesd, maar de artsen van deafdeling topsportgeneeskunde schreven twee maanden absolute rustvoor.

Toch vertrok Rayaniashi naar Moskou om zijn laatste kans voordit toernooi te grijpen. "De reis is maanden geleden al betaald enik heb er vier maanden keihard voor getraind. Ik wil de overtuiginghebben dat ik er alles aan gedaan heb." De worstelaar leekbijzonder kansrijk. Hij werd twaalfde op het laatste EuropeesKampioenschap waar de beste tien zich automatisch voor de spelen inSydney kwalificeerden. Hij ging op papier als the best of the restde laatste kwalificatieronde in.

"Gaat het niet dan stop ik in de eerste ronde", zegt Rayaniashi.Mocht hij zich ondanks de pijn kwalificeren, dan stapt hij opnieuwnaar topsportgeneeskunde. "Misschien kan ik dan de maand julihelemaal rust nemen en in augustus mijn conditie op peilbrengen."

Ondanks alle tegenslag blijft hij optimistisch. "Ik ben nog jonggenoeg voor de Olympische Spelen in 2004. En ik ga in november naarde studentenspelen in Japan. Daar moet ik een medaille kunnenhalen."

Jurgen Swart

College Lopen: Sprookjesverteller heeft last van de warmte

Klemann start het college daarentegen fris. Als hij verteltlijkt de geschiedenis van internationale en economischebetrekkingen een sprookje. Alleen de woorden 'Er was eens...'ontbreken aan het begin van zijn betoog.

Klemann bezit alle kenmerken van een goede verteller: hijgebruikt lang gerekte woorden, steeds luider klinkende argumenten,een onverwachtse uitroep, direct gevolgd door een lange stilte Endan weer een zacht begin van de volgende zin. Zo verhaalt hij overde Gouden Standaard, waarin minister-president Colijn en koninginWilhelmina op de hoofdpersonen lijken van een sprookjesachtige'Tafeltje dekje, ezeltje strek je'. Daarin houdt het goud de mensenvan het hele land in de greep . Sprookjes en geschiedenisverhalenblijken niet ver uit elkaar te liggen.

De docent denkt zelf dat studenten hem chaotisch vinden. Datzelfbeeld staat in schril contrast met wat studenten vertellen inde pauze. Ze vinden Klemann goed te volgen, en dus helemaal nietchaotisch overkomen. Ongetwijfeld helpt de gestructureerdePowerpoint-presentatie met de bijbehorende, uitgedeelde sheets destudenten de draad te blijven volgen. Ook de illustraties dragenbij aan levendigheid.

De studenten hebben wel een ander puntje van kritiek. Zijnmanier van lesgeven nodigt niet uit tot vragen stellen. "Er isweinig interactiefs bij", stelt een student. Maar Klemann vindt datdeze colleges met name gericht zijn op kennisoverdracht. "Dan moetje wel veel vertellen." Toch zou hij deze groep studenten eens tipskunnen vragen, om te weten te komen hoe zij het zelf prettig zoudenvinden om college te krijgen.

Na de pauze krijgt de warmte de overhand; het college eindigt inlamlendigheid. De docent maakt de opmerking over de duffe sfeer enmompelt vervolgens: "Ik merk het ook aan mezelf." Met een zakdoekdept hij zijn bezwete voorhoofd.

Waarschijnlijk kan Klemann met zijn wijde armbewegingen zijnstudenten gewoonlijk goed enthousiasmeren. Maar op deze bloedhetemiddag lukt het de sprookjesverteller niet om de studenten tebetoveren. Ondanks zijn vertelkwaliteiten.

Guido van de Wiel

'Alles is anders na de 6-1 overwinning op Joegoslavië'

'Alles is anders na de 6-1 overwinning opJoegoslavië'

Voetbal en identificatie

Waarom laat iemand in godsnaam zijn gezicht oranje verven entooien anderen zich met roodwitblauwe veren? Wat drijft mensenertoe om 'ik houd van oranje' op hun borsten te tatoeëren enhun hele wijk oranje te kleuren? Zeker in een tijd waarinvoetballers net als goederen over de wereld schuiven en zichzelfsteeds meer als product zien, vraag ik me dat af. Met eenbroodrooster of een videorecorder heb je immers ook geen emotioneleband. Een supporter moet zich toch in zijn helden kunnen herkennen?Hij moet hun pijn kunnen voelen om daarna in het verdriet of devreugde te delen.

Daarom eerst maar een bekentenis. Ik heb niets met onze jongens.Terwijl de selectie van 1974 mij nog dagelijks het kwijl uit demond doet lopen, kan ik me met het huidige Oranje nauwelijksidentificeren. Zet de koppen van Cruijff, Van Hanegem en Rijsbergennaast elkaar en luister naar hun woorden en je weet: dit zijn echtevoetballers. Zelfs reserves als Piet Keizer of Pleun Strik ademdenmeer persoonlijkheid uit dan huidige vedetten als Kluivert ofBergkamp. Vandaar ook de populariteit van de reclamespot waarin dehelden van voorheen zich in een nachtmerrie van Guus Hiddink weerin hun sportkleding hesen. Menig Nederlander, waaronder ik, vonddit namelijk eerder een droom dan een nachtmerrie.

Nee, het huidige Oranje maakt weinig bij me los. Ze komen op mijover als een verwend en vooral nietszeggend collectief. Hunzeggingskracht is dermate gering dat ik me altijd weer afvraagwaarom zo veel sportjournalisten het erg vinden dat de huidigespelers zich zo moeilijk laten interviewen.

Vaak heb ik me afgevraagd waar deze weerzin tegen het huidigeOranje vandaan komt. Het kan natuurlijk de leeftijd zijn. Ten tijdevan hetbefaamde WK in 1974 was ik nog jong en wild en herinneringenaan dergelijke periodes zijn per definitie goed. Ofschoonjeugdsentiment zeker een rol speelt bij de verheerlijking van dehelden uit 1974 zijn het verdwijnen van spontaniteit enexclusiviteit toch de voornaamste oorzaken. Vroeger was devoetballiefhebber, zeker in academische kringen, een bedreigdediersoort.

In tal van gremia moest de liefhebber zich verdedigen tegen devertegenwoordigers van de hoge cultuur die het voetbal maar nietsvonden. Mooie tijden waren dat. Niets is leuker dan de schoonheidvan de één-twee uitleggen aan een operaliefhebber ofballet-adept. Tegenwoordig is dat niet meer nodig. Iedereen lult degodsganse dag over voetbal. Studenten komen in voetbalshirts naarcollege en het academisch debat wordt inmiddels gedomineerd doorJohan Cruijff en Louis van Gaal.

Veel ergerlijker vind ik de sfeer van carnaval die al ver voorhet toernooi wordt opgeroepen. De NOS opent een Huis van Oranje.Niemand minder dan Paul de Leeuw, werkelijk de laatste man die ikmet voetbal associeer, mag in zijn oranje huis avond aan avondflauwiteiten ten gehore brengen. Tom Egbers zit er wat bleek bij,maar erkende feestjesbouwers als Jack van Gelder gedijen. Samen methet befaamde clubje bekende Nederlanders poken zij het oranjegevoeldriftig op.

Maar ik wil helemaal geen oranjegevoel. Ik wil leuk voetbal zienen dat de beste maar mag winnen. Misschien zit daar de ware redenvan mijn afkeer. Vroeger ontstond de voetbalstemming gaandeweg hettoernooi. Het Nederlandse spel in 1974 was domweg zo betoverend datje wel enthousiast moest worden. Nu wordt de stemming op bevel vanaccountmanagers en kroegbazen wekenlang opgefokt, terwijl 'onzejongens' nauwelijks meer dan tien minuten aardig voetbal hebbenlaten zien.

Althans tot op het moment (21 juni) waarop ik deze columnvoorlas, want sinds de 6-1 tegen Joegoslavië ligt allesanders. Met het opportunisme dat de voetbalwereld eigen is, zag ikeen zelfbewuste Bergkamp, een gretige Kluivert een frivole Zendenen een ijzersterke Bosvelt. Vooral de scene waarbij Zenden op derug van Kluivert plaatsnam en vier vingers (ten teken van viergoals) opstak, deed mij weer terugdenken aan de tijd van de jassenals doelpalen. Pure identificatie. Daarom sta ook ik nu volledigachter het Nederlands elftal. Oftewel achter Oranje, want het lijktwel alsof Nederland door Bruynzeel wordt gesponsord. We staanachter Oranje, we willen meer blauw op straat en straks nemen we ereen lekkere gele op!

Ton van Rietbergen

Het eerste artikel van.....Prof. dr. Willem Seinen, veterinair en toxicoloog: `Je eerste liefde vergeet je ook nooit'

Het eerste artikel van.....Prof. dr. Willem Seinen, veterinairen toxicoloog: `Je eerste liefde vergeet je ook nooit'

In 1970 studeerde Seinen af in de diergeneeskunde (in Utrecht)maar zijn roeping lag niet in de dierenartsenpraktijk. "Daar ben ikte nieuwsgierig en te eigenwijs voor", zegt de veterinair met eenbrede glimlach. "In de lente kriebelt het wel eens, het isnatuurlijk heel mooi om als de zon schijnt door het weiland telopen. Maar dat is het romantische beeld van de veterinair, veeldierenartsen hebben het na tien jaar praktijkwerk wel gezien."

Seinen koos na zijn afstuderen voor het wetenschappelijkonderzoek. Hij kwam bij TNO terecht op de afdeling die op datmoment proefdieronderzoek deed naar mogelijk schadelijkegezondheidseffecten van organo-tin verbindingen. Op een dag deedhij daar een merkwaardige waarneming. "Ik herinner me het nog goed,ik liep de sectiezaal binnen waar een aantal opengesneden rattenlagen en ik zag meteen dat de dieren geen thymus meer hadden. Dethymus of zwezerik is een orgaan dat van belang is voor hetimmuunsysteem. Meteen wilde ik onderzoek doen naar het effect vanorgano-tin verbindingen op de thymus, maar dat mocht niet van TNO.Dat viel buiten de opdracht van het onderzoek."

De kans voor het onderzoek kwam later, toen Seinen een baan vondop afdeling Pathologie van de faculteit Diergeneeskunde. Daar kreeghij alle gelegenheid de immuno-toxische effecten (giftig voor hetafweersysteem) van organo-tin verbindingen uit te vogelen. In 1976rolde daar het eerste artikel uit, de invloed daarvan was groterdan de veterinair-toxicoloog gedacht had. "Mijn eerste artikel waseen belangrijke aanzet tot wereldwijd immunotoxisch onderzoek. InAmerika was een andere Nederlander, Sjef Vos, bezig met dezelfdeeffecten van dioxines, zo zette Nederland het immunotoxischonderzoek wereldwijd op de kaart. Door de vindingen van dit nieuweonderzoeksgebied zijn later veiligheidsprotocollen aangepast, datis natuurlijk leuk om te zien."

Op het moment dat het artikel verscheen, was dat allemaal nogver weg."Maar ik vond de publicatie op zich al heel wat", geeft deprofessor toe. "Het had me nogal wat moeite gekost het allemaal opte schrijven, bij diergeneeskunde had ik dat nooit geleerd."

In 1984 werd Seinen hoogleraar toxicologie, daarmee liet hij dusde diergeneeskunde definitief achter zich. Bij de oprichting vanhet RITOX (Research Institute of Toxicology) 1990 werd hijdirecteur. Dat ligt alweer achter hem, de gedreven onderzoekerhoudt zich tegenwoordig weer bezig met waar zijn hart naar uitgaat, onderwijs en de begeleiding van promovendi.

Op dat laatste gebied heeft de hoogleraar met zijnonafscheidelijke sigaar een fabuleuze reputatie. Over de periode1995-1999 voert hij met 31 promoties de lijst met aantal begeleiddepromoties in Utrecht aan. In het overzicht van promotoren van de20e eeuw staat hij met 61 promoties op een gedeelde 13e plaats.Puur enthousiasme is de drijfveer achter deze prestatie. Seinen:"Niets is er leuker dan het begeleiden van promovendi en studenten.Dat is wat de universiteit zo uniek maakt. Onderzoek kun je overalwel doen."

Artikelen schrijven is belangrijk, maar staat op het tweedeplan. "Ik zou niet weten wat ik allemaal al gepubliceerd heb, datzou ik op moeten vragen", zegt Seinen lachend. "Ik ben eenwanordelijk mens, ik bewaar al mijn artikelen ook niet netjes. Maarje eerste artikel is net als een eerste liefde, die vergeet je ooknooit."

Rinze Benedictus

Frans Oort neemt afscheid van de universiteit maar niet van het denken: 'Het liefst doe ik wiskunde in bad'

Frans Oort neemt afscheid van de universiteit maar niet van hetdenken: 'Het liefst doe ik wiskunde in bad'

Prof.dr. Frans Oort glimlacht bij de herinnering aan dit apartemoment uit zijn loopbaan. Deze week heeft een aantal van 's wereldstopwiskundigen zich in Utrecht verzameld voor een congres dat inhet teken staat van het afscheid van de Utrechtse hoogleraaralgebraïsche meetkunde. De man die al op zijn twaalfde wistdat hij de rest van zijn leven met wiskunde bezig zou zijn, gaatvolgende maand met forse tegenzin met pensioen. Maar dat betekentniet dat hij daarna ook maar één seconde minder zal gaanwerken.

Dat zou ondenkbaar zijn, want in het Wiskundegebouw aan deBudapestlaan is iedereen het erover eens: Frans Oort ademtwiskunde. "Ik werk altijd", zegt hij zonder een spoor vaneigendunk. "Ook 's avonds en 's nachts. Meestal gaat het denkenzelfs door als ik met iemand praat. Of ik door al dat werken nietenorm gestressed raak? Nee hoor, ik vind het verrukkelijk met eenvak bezig te zijn dat zo moeilijk is. Een wiskundig probleem geeftme dezelfde ervaring van schoonheid als de Hohe Messe van Bach, aldie lijnen die door elkaar heenlopen, maar toch zo helder vanelkaar gescheiden blijven.

"Het liefst doe ik wiskunde in bad. Dat is een ideale plek om tegenieten van de compexititeit van een probleem. Laatst zei eencollega: 'Je loopt er zo opgewekt bij. Gaat het goed met je?' Ja ennee, zei ik. Ik ben met een stelling bezig en ik zit al maandenvast. 'Goh', zei die collega, 'wat vervelend.' Vervelend, zei ik,hoe kom je erbij? Hoe moeilijker het probleem waarmee ik bezig ben,hoe prettiger ik me voel."

Barok

Frans Oort geldt wereldwijd als een autoriteit op zijnvakgebied. Hij begeleidde 25 promovendi, waarvan een fors aantalinmiddels zelf hoogleraar is, en was in hoge mate verantwoordelijkvoor de ontwikkeling van de algebraïsche meetkunde in onsland.

Kan hij een leek uitleggen, waar hij mee bezig is? Oort schudthet hoofd. "Het enige dat ik kan zeggen is dat wij een bepaaldwiskundig probleem hier zowel vanuit een meetkundig als vanuit eenalgebraïsch en getaltheoretisch gezichtspunt bekijken, en datwij naar de samenhang tussen die benaderingen zoeken. Dat istrouwens typerend voor dit vak, dat zich de laatste veertig jaarsteeds meer heeft ontwikkeld in de richting van éénunificerende theorie, waarin meetkunde, algebra, getaltheorie enanalyse facetten blijken te zijn van één centraalidee.

"Ik vergelijk het wel eens met de periode 1750-1800 in deklassieke muziek. Toen werden de rigide regels van de barokdoorbroken door componisten als Mozart en Carl Philipp EmmanuelBach die op zoek gingen naar de essentie van de muziek. Eenfascinerende periode. Diezelfde beweging zie je nu in de wiskundeen zij heeft ook al succes gehad. Mede dankzij deze ontwikkeling ishet Andrew Wiles een paar jaar geleden bijvoorbeeld gelukteindelijk een bewijs te vinden voor de beroemde laatste stellingvan Fermat."

Fluitist

Behalve als wiskundige van faam heeft Oort de afgelopen jarenook een reputatie opgebouwd als inspirerend docent. Met zichtbaarplezier vertelt hij hoe zelfs op lagere scholen de leerlingen aanzijn lippen hingen. "Je hoort vaak zeggen dat de jeugd vantegenwoordig nergens meer in is geïnteresseerd. Ik heb daarniets van gemerkt. Als ik op zo'n school kwam, viel het me juist ophoe leergierig die kinderen waren. 'Probeer het maar niet', zeidende docenten als ze zagen wat ik wilde gaan doen. 'Dat niveau kunnenze echt nog niet aan.' Je had ze verbluft moeten zien kijken alsdie kinderen vervolgens enthousiast aan de slag gingen.

"Leerlingen, en dus ook studenten, kunnen veel meer dan hundocenten denken. Mijn credo als docent is altijd geweest: Laatmensen bezig zijn met dingen die ze inspireren. Ik heb dat ondermeer geleerd van Johan Feltkamp, in de jaren vijftig en zestigfluitist bij onder meer het Concertgebouworkest. Toen ik negentienwas, heb ik een dwarsfluit gekocht en omdat ik Feltkamp zo mooivond spelen, ben ik op hem afgestapt: wilt u mij les geven? Wat jeal niet durft als je negentien bent. Kennelijk sprak hem dat aan,want hij zei meteen: 'Kom maar.' Het aardige is dat hij me nooitook maar één aanwijzing heeft gegeven. Hij leerde me naarmijzelf te luisteren, maar dat deed hij dan ook fantastisch. Laterzeiden andere docenten zelfs dat ik als fluitist zo'n mooie toonhad."

Rekenmachine

Zoals Feltkamp hém les gaf, zo begeleidt Oort ook zijnleerlingen. "Ik probeer mijn leerlingen te laten zien dat je dewiskunde niet moeten dwingen, maar dat je de structuur moet voelen,het weefsel van gedachten en abstracties moet volgen. Ik laat zezien dat het niet zo moeilijk is om een wiskundig probleem op telossen. Het is veel moeilijker die oplossing ook te begrijpen. Ikheb laatst voor een practicum een vraagstuk opgegeven dat op heteerste gezicht volstrekt verkeerd gesteld leek te zijn. De meestestudenten kwamen terug met een papier vol berekeningen, maaréén jongen had geen letter opgeschreven. Hij zei: 'Ik hebeen uur zitten nadenken en toen zag ik het.' Dat was de echtewiskundige."

Hoewel een voorstander van 'zuiver denken' heeft Oort zeker geenafkeer van het gebruik van de computer als hulpmiddel. Maar hij iswel beducht voor de trend computer en rekenmachine heilig teverklaren. "Ik gaf laatst op een middelbare school les in grotegetallen en vroeg de leerlingen om het product van 18 factoren 3uit te rekenen. Toen een meisje met een getal aan kwam zetten datop een nul eindigde, vroeg ik of ze zeker wist dat het goed was.'Natuurlijk', zei ze nijdig, en toetste de opgave nog een keer in.Weer kwam dat verkeerde antwoord, maar toen ik heel voorzichtigsuggereerde dat het misschien niet goed was, liep ze kwaad weg. Hetwas kennelijk ondenkbaar voor haar dat zuiver denkwerk betereresultaten kon opleveren dan haar rekenmachine. Dat vond ik eenheel schokkende ervaring."

Erik Hardeman


Euforie

Eén van de belangrijkste bijdragen van FransOort aan de algebraïsche meetkunde was zijn twee jaar geledengevonden bewijs voor het zogeheten 'Vermoeden vanGrothendieck'.

"Ik was al zeven jaar heel intensief bezig geweest met hetvinden van een bewijs voor een vermoeden dat Grothendieck in 1970had uitgesproken, maar ik was er keer op keer in vastgelopen. Eenpaar jaar geleden leek ik voor de beslissende stap te staan en ikben toen naar Japan gegaan om de zaak af te ronden. Ik had twee vande drie stappen helemaal onder controle, maar gaandeweg begonéén detail steeds belangrijker te worden. Na anderhalvemaand wist ik dat ik fout zat.

"Gelukkig raak ik in zulke gevallen niet ontmoedigd. Ik gagewoon door. Ikheb weer anderhalve maand verlof gevraagd en ben nunaar Princeton gegaan, naar mijn voormalige promovendus Johan deJong, die daar hoogleraar was geworden, onder meer omdat onzefaculteit in 1995 geen geld had om hem hier een baan aan te bieden.Een maand lang heeft Johan geluisterd naar mijn ideeën, waartotaal geen lijn in zat. Zelfs in die stimulerende omgeving liep ikvoortdurend om het probleem heen.

"Twee dagen voordat ik terug zou gaan, gebeurde het. Ik keek uithet raam en dacht: Maar natuurlijk, als ik dit en dat weet, dan benik klaar. Ik vertelde het aan Johan, die ookonmiddellijk zei: 'Janatuurlijk Frans, als dat waar is, zijn we er.' Wat was dat eenfabelachtig moment. Daarna hebben we nog een ochtend gewerkt entoen hadden we ook het bewijs rond. Daar hadden we zeven jaar naargezocht en het betekende een doorbraak in de algebraïschemeetkunde. Het is al twee jaar geleden, maar de euforie die ik toenvoelde zit nog steeds in mijn bloedbaan."

EH

Literaire leesclubs: van Connie Palmen tot James Joyce

Het is bijna vakantie, tijd om boeken uit te zoeken. Lang nietalle studenten kiezen voor roddelblaadjes voor in de trein offlutromannetjes voor op het strand. Bij Susanne Parren (20, studentNederlands) staat nog een lange rij middelbare school-pockets JongeLijsters in de kast. Sinds het begin van haar studie zit ze bij hetliteraire dispuut van de VGSU (Vereniging voor GereformeerdeStudenten in Utrecht). Dit dispuut, Tiobe genaamd, houdt ongeveereens per maand met zijn negen leden een bijeenkomst, waarbij prozaen poëzie uit de hele wereld worden besproken.

"Ik werd lid van de studentenvereniging om ook mensen buitenmijn studie te leren kennen", vertelt Susanne. "Ik wist niet eensdat er een literair dispuut bestond! Maar toen zij hoorden dat ikneerlandicus was, werd ik al snel uitgenodigd om bij het dispuut tekomen. Dat wilde ik. Ik hield altijd al van lezen en kon zo ookbuitenlandse auteurs leren kennen. Voor mijn studie lees ik drieboeken per week, maar dat is allemaal Nederlandse literatuur."

Diversiteit

"Je moet natuurlijk wel echt van boeken houden" zegt huis- endispuutsgenoot Nienke ten Hove (22, personeel en arbeid). "Je leestvan alles en nog wat, want iedereen houdt van een ander genre. Jezit in het dispuut met eerstejaars studenten maar ook met bijnaafgestudeerden. En elk lid heeft een andere invalshoek."

Van literair dispuut Tiobe (de betekenis blijft geheim) word jeniet zomaar lid: je moet gevraagd worden. "Wij gaan zelf bij denieuwe eerstejaars kijken wat voor vlees we in de kuip hebben",zegt Susanne.

De leden (drie jongens en zes meisjes) lezen voor elkebijeenkomst één boek. "We beslissen met z'n allen wat wegaan lezen", zegt Tiobe-lid Miriam Bos (20, Algemene Letteren)."Meestal schaft iedereen dat boek aan."

De afgelopen maanden zijn de dichtbundel Geluk is gevaarlijk vanRutger Kopland, de omnibus Kou van jou van Herman Brusselmans en deromanOblomow van Gontsjarow gelezen en besproken. Drie heelverschillende boeken: Kopland is bekend om zijn gedichten overhetNederlandse landschap, Brusselmans is de omstreden Belgischeschrijver die zo ongeveer jaarlijks een boek produceert en vanGontsjarow is maar één boek in Nederland uitgekomen: hetanderhalve eeuw geleden geschreven meesterwerk over de aartsluiaardOblomow. De grote diversiteit van schrijvers en boeken is hetaantrekkelijke van zo'n dispuut, vinden de leden.

Behalve boeken lezen en bespreken doen de leden ook anderedingen samen. Laatst zijn ze bijvoorbeeld naar het LetterkundigMuseum geweest en verder bezoeken ze regelmatig verfilmingen vanromans (zoals Left Luggage van Jeroen Krabbé, dat wasgebaseerd op Carl Friedman's Twee koffers vol).

Gourmetten

Tijdens de maandelijkse bijeenkomsten eten ze eerst gegeten bijéén van de leden thuis. Vervolgens bespreken ze hetgelezen boek. Door te praten over mooie of opvallende gedeeltesbegint de discussie vanzelf.

"Vooraf doe je briefjes bij de stukken die je wilt citeren, ofje vouwt de bladzijden dubbel. Door te citeren, probeer je jouwstelling te beargumenteren", vertelt Nienke. "Zo hebben webesproken of het personage Henri uit De verborgen geschiedenis vanDonna Tartt nou wel of niet sympathiek was. Ik vond hem nietaardig, maar Susanne vond zijn uitzonderlijke intelligentie welinteressant, ook al gebruikte hij die verkeerd."

Na het lezen van Kou van jou bediscussieerde het dispuut destijl van Brusselmans. Miriam: "Volgens mij volgden de delen van deomnibus op elkaar. Maar daar was niet iedereen het mee eens. Hetverhaal was ook autobiografisch, dacht ik. Maar in het boek komthoofdpersoon Eduard in een café iemand tegen die HermanBrusselmans heet. Eduard beschrijft dan 'zijn vieze lange haren'die Brusselmans inderdaad heeft. Je wordt dus voortdurend op hetverkeerde been gezet."

I.M. van Connie Palmen lazen ze om na te gaan wat de invloed vankritieken op de eigen reactie is. Over het al dan niet lezen vanWilde Zwanen van Jung Chang zijn ze het nog niet eens. De helft vanhet dispuut vindt het boek geen literatuur, de andere helft vindthet juist daarom leuk om te lezen.

Poëzie komt minder vaak aan de orde. Hoewel de leden na eenavond uitgebreid gourmetten zo ongeveer de hele bundel van JudithHerzberg aan elkaar voorlazen.

Levensloop

De leden van de literaire kring van de CSFR (Civitas Studiosorumin Fundamento Reformato) bespreken vooralbelangrijke, somshistorische, werken. "Anders heeft iedereen het al gelezen", legtlid Geerten de Kruijf (22, student Wiskunde) uit. "Dan is de inhoudal bekend en is er niks meer om over te discussiëren." Bij deCSFR komen de studenten ook één keer per maand bijelkaar. Aan het begin van het jaar kiezen zij een onderwerp, auteurof tijdsperiode. Vervolgens wordt er elke maand een deel uitgelichtdoor de gespreksleider. Die houdt een inleiding, soms metstellingen of een rollenspel.

Het afgelopen jaar koos de kring ervoor het werk van C.S. Lewiste lezen. "Die man heeft zelf veel gelezen en dat merk je. Hijheeft een heldere structuur en legt veel dingen uit. Toch schrijfthij de dingen soms op een wel erg logische manier op, zodat alleenbèta's er nog iets van snappen." CSFR-leden bestuderen ook delevensloop van ee auteur. Geerten: "Je merkt dan dat bepaaldedingen invloed hebben op de manier van schrijven. Bij Lewis zie jedat hij een heel gevoelig boek schrijft nadat zijn vrouw isoverleden. Zijn mening begint dan te veranderen."

Bij zijn boek Brieven uit de hel van Lewis, bestaande uitveertig brieven, gaf de gespreksleider bij elke brief een stelling.En bij het lezen van De kronieken van Narnia verzon elk dispuutslidvragen bij één van de zeven delen. "Door met elkaar tepraten, kan je veel meer uit boeken halen", zegt Geerten. "Dingendie onduidelijk zijn of die je juist zijn opgevallen, kun je metelkaar bespreken. Door het gedachtengoed van anderen te bestuderenkun je je eigen mening vormen."

Boekenmarkt

"Lezen is belangrijk om je invoelingsvermogen te vormen", steltEmmy Lagrange, coördinator van de Uitwijk. "Maar boeken zijnduur: pas vanaf 39 gulden heb je een beetje boek. Veel studentenkrijgen alleen met hun verjaardag en met Sinterklaas boeken enlezen verder nauwelijks, behalve hun meer of minder mooiestudieboeken."Daarom organiseert de Uitwijk elk voor- en najaar eenliteraire boekenmarkt. Studenten en medewerkers van de universiteiten de hogeschool kunnen dan tweedehands boeken kopen.

Uitwijkmedewerker Wil Ulehake: "Studenten krijgen dan nietalleen twintig procent korting, maar ook de kans hun hoogleraar opde markt te ontmoeten en te ontdekken dat hij ook van Vestdijkhoudt." In de Uitwijk wordt vaak gesproken over boeken en watstudenten lezen. Zo ontstond het idee een leesclub te beginnen."Het is de bedoeling ongeveer eens in de veertien dagen bij elkaarte komen met zes of zeven personen", vertelt Lagrange. "Al etende,met een glaasje wijn erbij, wordt dan gesproken over het boek datgelezen is." De Uitwijk zoekt sponsors, zodat de studenten niet elkboek zelf aan hoeven te schaffen. Welke boeken dat zijn, is nogniet besloten. In eerste instantie gaat het omNederlandseliteratuur en eventueel een goede vertaling. "Studenten hebben voorhun eindexamen vaak recente literatuur gelezen zoals Glastra vanLoon",zegt Lagrange. "Maar van de klassieke dingen, zoals werk vanCouperus of De Avonden, hebben ze vaak nooit gehoord."

Wil Ulehake zal in het najaar een James Joyce-leesgroepbegeleiden, naar aanleiding van het 'meest gekochte maar nooituitgelezen'-boek Ulysses. "Dat leesuur is bedoeld voor mensen metinteresse voor Joyce. Het boek is een uitdaging om te lezen en alser iemand bij is die het al kent, kom je makkelijker over dedrempel. In veel biografieën van bekende mensen, zoalsBerthold Brecht, Kurt Weil, Lotte Lenya en Picasso wordenontmoetingen met Joyce beschreven. Dat intrigeert. Het boek zelf isnatuurlijk ook bijzonder. Joyce is de grote vernieuwer in deliteratuur geweest. In Ulysses beschrijft hij één dag uithet leven van drie personages in Dublin, maar eigenlijk zit de helewereld in dat boek: de filosofie, de theorieën van Freud enJung, al het denken, alle schoonheid."

Eva Houtsma

Als je mee wil doen met de leesclub van deUitwijk en een voorstel of voorkeur hebt voor een boektitel ofauteur, surf dan naar http://www.uitwijk.uu.nl.


Susanne Parren

'Bij Hermans weet je dat je zorgvuldig moet lezen'

Aan welk boek bewaar je goedeherinneringen?

De donkere kamer van Damocles van W.F. Hermans. Demeerduidigheid van het boek sprak me aan: aan het eind weet jenóg niet of de twee hoofdpersonen nou één figuurzijn. Ik houd ook van de kleine zinnetjes van Hermans. De relatievan de hoofdpersoon met zijn ouders wordt in subtiele zinnetjesgeschetst.

Welk boek sprak je helemaal niet aan?

Ik vond De keisnijder van Fichtenwald van Louis Ferron helemaalniet leuk. Het is een heel vol boek: er gebeurt veel, alles houdtverband met elkaar, er zitten veel personages en verwijzingen in.Maar er wordt niets uitgelegd.

Hield je vroeger al van lezen?

Ja, het dependance-biebje in mijn oude stad had ik al snel uit.Helaas mocht ik nog niet naar de grote-mensenafdeling. Omdat ik oppaardrijden zat, heb ik ook alle paardenboeken voor meidengelezen.Van Manege Picadero tot Hier komt Bianca te paard.

Hoe kies je de boeken die je leest?

De meeste boeken koop ik nieuw. De boeken voor het dispuut schafik allemaal aan. Soms trek ik een dagje uit om naar eenantiquariaat te gaan. Dan ga ik echt boeken zoeken.


Miriam Bos

'Als ik eenmaal in een boek begonnen ben, moet het ookuit'

Welk boek heb je met plezier gelezen?

Het parfum van Patrick Süskind heb ik voor mijn Duitselijst gelezen op de middelbare school. Ik kon het niet wegleggen enlas hele nachten door. Er zit veel vaart in het boek en daardoorwordt je bijna gedwongen om verder te lezen.

Wat vond je een rotboek?

De hond met de blauwe tong van Jan Wolkers. Ik moest het lezenvoor school, maar vond het ranzig. Dit boek is dan ook het enigedat ik van Wolkers heb gelezen.

Waar lees je het liefst?

Op de bank of in een speciale lekkere stoel bij mijn ouders.

Hield je vroeger al van lezen?

Vroeger las ik alles. Toen ik de jeugdafdeling uit had, ging ikmet mijn moeder meelezen. Hoeveel streekromans ik toen niet hebverslonden! Maar de eerste tijd na mijn eindexamen had ik genoegvan al dat verplichte lezen.


Nienke ten Hove

'Ik houd van de levensstijl in Zuid-Amerikaanse boeken'

Welk boek heeft het meeste indruk op jegemaakt?

Ik vind de boeken van Isabel Allende heel goed. Ik ben begonnenmet Het huis met de geesten en heb inmiddels bijna alles van haargelezen. Het mystieke van haar boeken trekt me aan. In haar werk isniet alleen de aanwezigheid van geesten vanzelfsprekend, maar ookdat je met ze kunt praten.

Waar lees je het liefst?

Ik zit graag voor de kachel op de grond. In de winter voor dewarmte, met een kop thee. Als ik na een tijdje een houten kontkrijg, ga ik liggen. En daarna weer zitten.

Hield je vroeger al van lezen?

Toen ik heel klein was, las ik al graag. Als mijn zus buitenspeelde, zat ik weer ergens te lezen.

Hoe kies je de boeken die je leest?

Ik vraag tips van huisgenoten en snuffel bij vrienden in deboekenkast. Als ik een boek koop, wil ik er eerst wat over weten.Maar een boek van Isabel Allende zou ik meteen kopen.


Geerten de Kruijf

'Taalregels leerde ik uit leesboeken'

Welk boek heeft indruk op je gemaakt?

De kronieken van Narnia van C.S. Lewis vond ik een heel mooiboek. Kinderen beleven avonturen in een sprookjesland en heelgeraffineerd zitten daar andere thema's in verwerkt.

Welk boek vond je minder leuk?

Een boek dat ik niet leuk vind, gooi ik al gauw aan de kant. DeNederlandse literatuur die ik in vijf vwo moest lezen vond ikgrotendeels niets. Dat waren heel taaie boeken.

Hield je vroeger al van lezen?

Ja, toen las ik veel meer dan tegenwoordig. Nu moet ik er echttijd voor vrijmaken, terwijl ik vroeger een paar boeken per weeklas. Bob Evers, Thea Beckman, de Kameleon... Ik hoefde op schoolnooit taalregels te leren, omdat ik zoveel las."

Bezuinigingsplan UMC wekt verbijstering

De formatie sportgeneeskunde afbouwen; de medische staf vaninterne geneeskunde reduceren; epilepsiebehandelingen voorvolwassenen afslanken. Het zijn enkele van de tientallenmaatregelen die vorige week zijn aangekondigd die ervoor moetenzorgen dat het UMC zo snel mogelijk uit het financiële dalklimt. Hoewel de meest forse ingrepen zullen plaatsvinden in desfeer van de patiëntenzorg, dreigen ook onderwijs en onderzoekniet ongeschonden uit de operatie te komen.

In een commissievergadering van de Universiteitsraad vroeginternist prof.dr. J. Marx daarom het college van bestuur maandagom bescherming van het onderwijs en het facultaire onderzoek. Ooksprak de UMC-internist en EPO-deskundige zijn onvrede uit over degevolgde procedure. Hij vroeg rector-magnificus Voorma of het nietin strijd was met beginselen van behoorlijk bestuur dat onderzoekper decreet wordt opgeheven, zonder overleg met de betrokkenpersonen en zonder zorgvuldige belangenafweging.

"Dit is een manier van bezuinigen die binnen de medischefaculteit en het AZU nooit is vertoond. Tot nu toe was er altijdsprake van goed overleg met alle betrokkenen. Dat is nu nietgebeurd en ik ben bang dat het vertrouwen van veel medewerkers inhet bestuur door de gekozen aanpak een forse knak heeftgekregen."

Decaan prof.dr. J.C. Stoof van de faculteit Geneeskunde verkeertals lid van de Raad van Bestuur van het UMC in een lastige positie.Hij is medeverantwoordelijk voor de aangekondigde bezuinigingen enmoet tegelijkertijd de belangen van onderwijs en onderzoek veiligstellen. "Laat één ding duidelijk zijn: op onderwijszullen we geen cent bezuinigen. Het nieuwe curriculum is een heeldelicaat bouwwerk, waarvan we gezegd hebben: houd dat in godsnaamovereind. Voor het onderwijs zijn 106,9 personeelsplaatsengereserveerd en daar gaat wat ons betreft geen tiende vanaf."

Stoof geeft toe dat hij waarschijnlijk niet in alle gevallen kanvoorkomen dat goede docenten het kind van de rekening worden. "Ineen afdeling als sportgeneeskunde wordt het onderzoek afgebouwd.Dat betekent dat ook onderzoekers die een belangrijke rol in hetonderwijsspelen, gevaar lopen. Maar dankzij de ophoging van denumerus fixus komt er extra geld voor onderwijs binnen. Het lijktme heel plausibel dat we dat geld mede gebruiken om goede docentenbinnenboord te houden."

Ten aanzien van het onderzoek beklemtoont Stoof dat hettoponderzoek bij de aangekondigde operatie buiten schot blijft. "Eris bijvoorbeeld ernstig gediscussieerd over de vraag of we onzedeelname aan de interfacultaire ABC-strategie wel moestencontinueren, maar dat vinden we toch te belangrijk om stop tezetten. Daarnaast hebben we de afgelopen jaren miljoenen guldensextra gestopt in genetisch en vaatonderzoek. Daarom kan iktegenover het college van bestuur van de universiteit ook metopgeheven hoofd verdedigen dat we nu elders wel wat onderzoekkunnen afbouwen."

Met de kritiek in het ziekenhuis op de gekozen aanpak kan Stoofweinig. "We hebben zo conscientieus mogelijk getracht criteria teformuleren op basis waarvan we onze voorstellen hebben gedaan. Hetwas op deze korte termijn ondoenlijk met alle betrokkenen tepraten, maar we hebben wel urenlang overlegd met de leiding vanalle 26 divisies en we hebben de divisies in veel gevallen zelf dekeuze gelaten over de manier waarop zij de opgelegde bezuinigingenhet best denken te kunnen doorvoeren. Het is dan ook deverantwoordelijkheid van de divisieleiding één en anderte bespreken met de medewerkers.

"Ik zie heel goed dat de keuzes die moeten worden gemaakt in eenaantal gevallen zeer pijnlijk zijn. Maar ik vind ook dat we de zaakin perspectief moeten zien. In de jaren tachtig moesten deuniversiteiten soms tot dertig procent bezuinigen. Nu praten weover bezuinigingen die misschien twee tot drie procent van hetpersoneel zullen raken. En gezien het jaarlijkse personeelsverloopvan tien procent kunnen we de meeste mensen die hun huidige functiedreigen te verliezen, bovendien ergens anders in de organisatieopvangen. Ik heb er kortom alle vertrouwen in dat we er gezamenlijkgoed uit zullen komen."

Erik Hardeman

Olympiagangers: Roeier Cirkel gaat voor een medaille

"Als alles goed blijft gaan, zit ik erin", stelt Cirkel overzijn kansen op een plek in de Holland 8. In augustus stond hij ereen stuk slechter voor. "Ik was overtraind. Ik trainde twaalf keerper week en heb mijn propedeuse gehaald. Ik was helemaal leeg,totaal uitgeput."

Cirkel kreeg de ziekte van Pfeiffer. Hij richtte zich op zijnstudie en hij ging ervan uit dat hij nog vier jaar moest wachten opzijn Olympische debuut. "Pfeiffer kan een jaar duren. Maar het gingsnel beter en toen ben ik voor mezelf gaan trainen in de skiff."Hij roeide een paar wedstrijden in binnen- en buitenland. "Dat gingerg goed. Ik won alles wat los en vast zat. Toen hing de bond weeraan de telefoon. Misschien kunnen we nog wat aan die jongen hebben,dachten ze zeker."

De Holland 8 vaart in Sydney waarschijnlijk met drie UtrechtseOrca-leden. Naast Cirkel maken ook Peter van der Noort en stuurmanMerijn van Oijen deel uit van de selectie. Door de terugkeer vanCirkel werd Erik Heringa uit de selectie gezet. "Dat is eenmoeilijke zaak geweest, want anderen geven jarenlang huncarrière of hun studie op. Ondertussen heb ik in het hele jaarmaar één tentamen gemist." Cirkel gaat dan ook niet voorde eer naar de Olympische Spelen. Hij wil een medaille. "NaarSydney gaan, is voor mijn geen bekroning. Een medaille is voor mijeen bekroning."

Jurgen Swart

Serie Onderwijs Anders: 'Melken is het mooiste wat er is'

Het is kwart over drie. De koeien van de universitaireeko-boerderij De Tolakker weten wat dat betekent: melktijd. Driekeer per dag worden de vijftig Holstein Friezen gemolken;één keer vaker dan op andere melkveehouderijen. VolgensDe Tolakker varen de koeien er wel bij. Ze geven meer melk en zijnmeer ontspannen. Het melken wordt meestal gedaan door dedierenverzorgens, maar sinds twee jaar staan ook vierdejaarsdiergeneeskundestudenten aan de melkmachine.

Dit is in het kader van het keuzevak 'Management voor heteko-melkveehouderijbedrijf. Vanmiddag helpt Bauke van der Valk(25). Hij oefent in tegenstelling tot de andere studenten die demelking van tien uur 's avonds verzorgen niet voor het examenmechanisch melken. "Jan en ik verschillen te veel van mening alshet over melken gaat."

Jan is Jan van Schip, docent en samen met Jan van Vliet deaanbieder van het keuzevak. Per jaar wordt het vak, dat slechts eenweek duurt, drie keer gegeven. In de studieweek krijgen destudenten een paar opdrachten die hen in de schoenen zet van eenboer met een eigen bedrijf. Jan: "Dit keuzevak moet studenteninzicht geven in het runnen van een boerenbedrijf en het kapitaaldat daarmee is gemoeid. We hopen dat de toekomstige dierenartsendaardoor meer respect kunnen opbrengen voor de keuzes die een boerin het belang van zijn bedrijf moet maken."

Tepelaansluiting

De eerste tien koeien verdringen elkaar om de melkruimte tebetreden. Als de koeien in het gelid staan, scheurt Bauke een stukkeukenpapier af waarmee hij de uiers van drie koeien schoonveegt."Om uierontsteking te voorkomen en om ervoor te zorgen dat er geenvuil in de melk komt", klinkt het van onder de koe. Daarna sluithij het melkstelsel aan. Jan vindt het vreemd dat Bauke niet meteenalle vijf de koeien op een rij aansluit zoals ze dat op De Tolakkergewend zijn. "Zo gaat het sneller", weet Bauke, die zijn zwagerregelmatig helpt met melken in het weekeind. Dan roept Jan: "Jezuigt lucht aan." De machine is al met zuigen begonnen voordat dieop alle vier de tepels zit. Hierdoor kan de melk via een anderetepelaansluiting weernaar buiten spuiten. Bauke laat zien dat hijde melkmachine best goed kan aansluiten, maar een beetje onzin vindde blonde Fries dat wel. "Voor dat soort dingen heb je in het echtgeen tijd." Jan bekijkt lachend zijn student: "Kijk, nu speel ik detolerante docent en hij de eigenwijze student." Zelf weet Jan alsboerenzoon ook dat de werkwijze op deze academische boerderij watvaak anders is.

Bij dit keuzevak leren de studenten hoe de dingen zijn geregeldop De Tolakker. De boerderij is een zelfstandig bedrijf datzichzelf moet bedruipen. Mochten er nog studenten met romantischegedachten over het boerenbedrijf bij diergeneeskunde rondlopen, nadeze week is dat wel anders. Hier leren studenten dat het leven vaneen melkkoe niet over rozen gaat.

De Holstein Friezen zijn pure melkgevers, die 'aan de slag gaan'nadat ze voor het eerst hebben gekalfd. Binnen zes uur wordenmoeder en kind van elkaar gescheiden. "Dan is, zo blijkt uitonderzoek, de stress voor moeder en kind het minst, omdat ze noggeen band met elkaar hebben kunnen krijgen", zegt Jan. Het kalfwordt kunstmatig gezoogd, de moeder gemolken. De melkproductieloopt op van tien tot ongeveer vijftig liter per dag. Twee maandenna de bevalling wordt de moeder opnieuw geïnsemineerd. Na 305dagen staat de koe droog totdat haar tweede kalf na negen maandendraagtijd wordt geboren. Een derde van de kalveren blijft op deTolakker voor de melkproductie, de rest is bestemd voor devleesindustrie.

Dierenliefde

Volgens Jan is het belangrijk dat diergeneeskundestudenten dielater met landbouwdieren willen werken, de harde realiteit van eenboerenbedrijf kennen. "Studenten weten vaak niet hoeveel kapitaaler is gemoeid met een boerenbedrijf." Bauke: "We moesten uitrekenenhoeveel het De Tolakker zou kosten als het melkquotum uitgebreidwordt van vijf naar acht ton. Dat kost kapitalen want er moetennieuwe ligboxstallen komen voor de extra koeien die samennatuurlijk ook meer eten." De week zit vol opdrachten en is eenweek van aanpoten, zegt Jan. "De vijfde dag moeten ze eenpresentatie geven. Daarnaast moeten ze tien maal zelfstandig deavondmelking verzorgen. Daarna mogen ze op voor hetmelkdiploma."

"Melken is het mooiste wat er is", zegt Bauke in de melkruimte."Het duurt ongeveer twee uur voordat alle koeien zijn gemolken. Wijmelken meestal 's avonds. Dan ben je van tien tot twaalf bezig. Jeligt dan pas weer om één uur in bed."

De melkmachine is inmiddels afgeslagen. De koeienuiers zijnleeg. Hier en daar krijgt een koe een aai over haar magere bil. "Jezit hier te kort om een speciale band met de dieren te krijgen,maar eentje zal ik altijdonthouden. Toen ik hier op een avond aanhet melken was, had nummer 75 rechtsvoor een warme. Dat kan duidenop een beginnende uierontsteking. Je leert hier ook preventief naarde koeien kijken. In de praktijk kom je alleen op een boerderij alseen dier al ziek is. Je leert ook dat je je erbij moet neerleggendat een boer een bepaalde behandeling te duur vindt en het dierliever verkoopt."

Jan hoopt dat de dierenliefde van de studenten een beetjeafwrijft op boeren. "Een boer houdt wel van zijn koeien, maarhandelt er niet naar. Thuis gaven we een koe gewoon een schop alsdie uit de weg moest. Studenten gaan veel netter met koeien om,geven ze een aai, stappen een stuk rustiger rond in de stal. Daarworden koeien ook rustig van en dat werkt weerefficiënter."

Bauke begeleidt een koe die nodig is voor een andere les, naarbuiten. Hij heeft moeite het dier in bedwang te houden. Bauke lachten roept voordat hij door de koe wordt meegesleurd: "En deze zijnnog rustig. Koeien in het boerenbedrijf gaan niet zo vaak onder dehand door en zijn zo wild dat ze met je gaan vliegen. Dan ski jeachter de koe aan."

Gwenda Knobel

'Cricket is spannender dan je denkt'

Met de massahysterie rond Euro 2000 ging hetcricketseizoen afgelopen maand vrijwel ongemerkt van start. Nietdat Utrecht nog duidelijk op de Nederlandse cricketkaart staat,want sinds de degradatie van Kampong van twee jaar geleden moet dehoofdklasse het stellen zonder Utrechtse inbreng. In het vijfdeteam van Kampong liggen ze daar niet wakker van. "We zijnwaarschijnlijk het slechtste team van Nederland. Maar bij ons gaathet meer om plezier."

Batsmen, bowlers en wickets. Het zijn termen die alleen in decricketwereld de harten sneller doen slaan. Bij velen roept cricketslechts beelden op van traditie, ondoorgrondelijke spelregels,witte pakken en de onvermijdelijke thee. Bovendien is het een`moeilijke sport'. Pieter Mees, de captain van het vijfde team enex-student Biologie, komt de vooroordelen meer dan eens tegen:"Maar die verdwijnen zodra iemand een keertje komt kijken ofmeedoen. Dan is het opeens een hele toffe sport."

Veel valt of staat met de spelregels, vindt teamgenoot WouterJansma, rechtenstudent. "Als ik de spelregels niet zou begrijpen,zou ik het ook niet leuk vinden. Sterker nog, zonderspelregelkennis moet je vooral niet kijken. Dat is zinloos." GeertFrank, student Commerciële Economie, vindt dat de spelregelsgeen al te groot obstakel zijn. "Zo moeilijk is het niet. Je hebtalleen geen twee goals en twee teams in twee verschillende shirts,zoals bij voetbal."

Pieter Mees was de initiator van het studententeam. Hij isvrijwel zijn hele leven fervent cricketer en achtte vorig jaar detijd rijp voor initiatief. "Het was altijd mijn droom te spelen metjongens die je goed kent. Ik heb bij Kampong aangeklopt en daarwerd heel enthousiast gereageerd." Mees cs. begonnen met een kernvan een man of vijftien. Dat was krap aan. "Sommige jongens staanelke zaterdag op het veld, maar voor anderen is het soms moeilijkte combineren met studie of andere verplichtingen. Of ze gaanliever naar het strand." De lengte van een cricket-match is daarvoornamelijk de oorzaak van. Geert Frank: "Een wedstrijd kan dehele dag duren. Het komt wel eens voor dat we rond het middaguurbeginnen en tot `s avonds spelen. Het is niet te voorspellen hoelang een wedstrijd zal duren."

Jamboree

De kern bestaat inmiddels uit een man of 35 en de groep groeitgestaag, mede door de promotionele praat van de driecorpsleden opborrels van het Utrechts Studenten Corps. "Ook jongens die het nietkunnen, doen graag mee", zegt Geert Frank. "Dat kan ook bij eensport als cricket. Er is een soort gentleman's agreement om niethard te gooien op jongens die de sport nog niet beheersen."

Iedereen komt bij Kampong vijf aan de beurt. "Ook de nieuwejongens krijgen een kans," zegt Wouter Jansma. "Anders komen zeniet meer terug." Maar cricket is wel degelijk een sport en geenspel, benadrukt Geert Frank. "Natuurlijk mag iedereen meedoen, maarhet is geen sociale club. We zijn wel fanatiek en gaan er flinktegenaan. Het is hier geen jamboree."

Het drietal is cricket-fan in hart en nieren. Natuurlijk, het EKvolgen ze op de voet. Maar de Kampongers worden net zo enthousiastvan een grijsgedraaide video met crickethoogtepunten. Pieter Mees:"Met testmatches kan je me vijf dagen voor de tv neerzetten. Elkedag kijk ik naar teletekstpagina 340 op de BBC." Inmiddels heefthet cricketvirus ook de nieuwste teamleden stevig in de greep."Laatst betrapte ik iemand midden in de nacht op het bekijken vandie band", zegt Geert Frank. "Prachtig toch?"

Cricket is geen saaie sport, vinden de corpsleden. "Leken denkendat er niks gebeurt," zegt Geert Frank. "Maar het is spannender danje denkt, het draait om strategie en actie. Je bent altijd aan hetrekenen: haal ik het of niet. Met hockey is de partij binnen als jemet 3-0 voorstaat, met cricket weet je dat nooit." Pieter Meesroemt het respect voor de tegenstander. "Je kan een tegenstandercomplimenteren met een goede actie. Het is dan ook geen fysiekesport. Natuurlijk is er wel eens irritatie, maar vechtpartijen komje niet tegen." Het lunchen met de tegenstander maakt deel uit vande traditie, al is de thee om vier uur tot veler verdrietafgeschaft.

Omkoping

Begin dit jaar ging de naam van de zo keurige cricketsport flinkdoor het slijk toen bleek dat Hansie Cronje, captain vanZuid-Afrika, zich had bezig gehouden met omkooppraktijken. Decricketwereld was in rep en roer. Zelfs in Nederland, waar cricketzelden de sportpagina's haalt, was Cronje opeens hot news. Hij zougeld hebben ontvangen voor het verstrekken van exclusieveinformatie over teamgenoten en voor het manipuleren vanwedstrijden, het zogenaamde matchfixing. De praktijken van Cronjehebben ertoe geleid dat de International Cricket Council (ICC) destraffen voor frauduleus handelen flink heeft opgeschroefd.

Afgelopen week legde de gevallen topcricketer een gedeeltelijkeschuldbekentenis af voor een speciale onderzoekscommissie van deZuid-Afrikaanse regering. Een schok die zelfs Kampong vijfnietonberoerd liet. "Cronje was een voorbeeldig cricketer. Dejongste captain ooit van Zuid-Afrika," stelt Pieter Mees. "Het isheel treurig dat hij voor de verleiding is gezwicht. Hij was echtde laatste van wie we dat verwachtten." "Het is heel jammer", vultteamgenoot Wouter Jansma aan. "Maar misschien is het ook een beetjenaïef om te denken dat cricket zo keurig is. Geen enkele sportis zuiver."

Michiel van Ruitenbeek