Achtergrond

Serie 'onderwijs anders': Wat is eigenlijk een plein? (RW)

"De eerste weken hebben we voornamelijk verdwaasd in debinnenstad rondgelopen", vertelt Anneke Zwetsloot met een grijns."Tot diep in de nacht wijn drinken en 's ochtends in het kader vanons onderzoek heel lang ontbijten op een pleintje." SanderBreugelmans voegt snel toe dat het doel van hun verblijf 'het zogoed mogelijk leren kennen van de stad was'. "Het was dus helemaalniet zo vreemd dat we ons eerst even moesten oriënteren.Toch?" In Nederland hadden de vier wel literatuuronderzoek gedaan,maar hoe ze hun onderzoek in Barcelona moesten gaan aanpakken wasnog niet geheel duidelijk.

"In de oude binnenstad van Barcelona zijn ze de hele boel aanhet herstructureren met de bedoeling zo een einde te maken aan deverwaarlozing en het verval in sommige gebieden", vertelt Sander."Wij moesten de effecten van die herstructurering op de openbareruimte onderzoeken door mensen te observeren en door enquêtesaf te nemen."

Al snel na hun komst bleek dat het erg moeilijk was om aan dejuiste informatie te komen, vertelt Anneke. "Voor onze informatiewaren we vooral aangewezen op overheidsinstanties, maar diestuurden ons constant van het kastje naar de muur. Na een tijdjewerden we vanzelf bekende gezichten in al die bestuursgebouwen. Jezag ze denken: Heb je die nieuwsgierige lui met al die vragenweer..."

Plein

Om hun onderzoek op gang te houden besloten de studenten tebeginnen met de observatie van zes nieuw aangelegde pleinen. Maarwat is een plein? Sander krijgt al een vermoeid gezicht als hij aandie discussies terugdenkt. "Dagenlang hebben we over de definitievan een plein gepraat. Is de grootte, de ligging of detoegankelijkheid bepalend? En stel dat er een plein is met in hetmidden gras - is dat dan een plein of een park? En wat is dan hetverschil met een plantsoen... Gek werden we er van!" Gelukkig kwambegeleidster Marca Wolfensberger de studenten na twee maanden tehulp. Het viertal liet Wolfensberger alle interessante plekjes vanBarcelona zien en zij zorgde er op haar beurt voor dat heteinddoelvan het onderzoek weer duidelijk werd.

Wolfensberger: "Toen ik in Barcelona aankwam was ik verbaasdhoeveel ze me al over de stad konden vertellen. Over elk stukjestad wisten ze wel wat interessants. Alleen hoe ze verder moestenmet het onderzoek was een probleem", herinnert Wolfensberger zich."Ze hadden in Spanje zelf ook wel een begeleider die aardig enbehulpzaam was, maar niet erg kritisch, zo bleek. Hij vond alleswat ze deden prachtig. Constructieve aanwijzingen geven deed hijdus niet", aldus Wolfensberger.

Haar advies was wel voldoende om de studenten weer op weg tehelpen, vertelt Sander. "We hebben uiteindelijk zes pleinenuitgekozen waar we op zouden focussen. We hebben de omgeving, hetpubliek en de vorm van die pleinen grondig bestudeerd. We zoudeneen kleine vijfhonderd enquêtes afnemen en dat hebben we toenook maar op die pleinen gedaan." Hiermee voldeden de ET-ers aan destatistische eisen van het leeronderzoek en leerden ze bovendien opeen intensieve manier de oude binnenstad kennen.

"Het was geweldig om te zien hoe het publiek op die pleinen vanelkaar verschilt. Zo was er een speeltuinachtig-plein vol moedersmet hoofddoeken, een lawaaierig plein vol werkloze Spanjaarden eneen plein midden in de hoerenbuurt. De verschillen per plein warenopmerkelijk. Elk plein heeft een eigen verhaal", glimlacht Anneke."De gemeente wil vooral meer typische toeristenpleinen met een openkarakter, barretjes en musea. Ze gebruiken hetherstructureringsbeleid om dat voor elkaar te krijgen. Ze willen zode binnenstad opwaarderen: duurdere huizen, legale bevolking enruimere straten zonder vuile was. En ik kan je verzekeren: hetlukt! Ik heb het zelf gezien."

Kroegen

Naast hun onderzoek volgden de studenten een taalcursus en tweevakken: 'Geografia de España' en een vak over stadsmorfologie."Doordat slechts een klein aantal vakken in het Spaans werd gegevenwas het aanbod beperkt. Het Catalaans wordt erg gestimuleerd in hetonderwijs", zegt Sander. "De vakken vielen ons nogal tegen door hetlage niveau. Voor zover ze moeilijk waren kwam dit enkel door detaalbarrière." Ze hebben alle vier de tentamens van de vakkenmakkelijk gehaald. "Ik ben nog steeds geen meester in de Spaansetaal, maar dat hoefde je voor die vragen ook niet te zijn", aldusJoost Beunderman.

De vier studenten zijn dik tevreden over het verloop van hunverblijf in Barcelona. Joost vertelt serieus dat ze hun hoofddoelzeker bereikt hebben. "We hebben meer gezien, gehoord, gelezen engeroken dan we hadden kunnen hopen. Dit heeft zeker bijgedragen toteen brede, open en kritische visie op veel aspecten van de socialegeografie." Anneke is vooral enthousiast over de nachten die ze inde kroegen doorbrachten. "Daar leer je de échteSpanjaarden paskennen!" Sander voegt toe dat het het zelfstandig onderzoeken ergleerzaam was, en het flexibel en creatief reageren op tegenvallers."Je stuit daar op hele andere problemen dan in Nederland, vooraldoor de rommelige overheidsstructuur."

"Het was voor ons allevier een enorme uitdaging om een half jaarnaar een onbekende stad te gaan waar ze een taal spreken die jijniet goed beheerst", zegt tweedejaars studente Anneke, "we werdengedwongen heel creatief en zelfstandig te werk te gaan. We warenhelemaal op elkaar aangewezen."

`h p x (#%&'0*,.8135@8:Devier studenten gingende uitdaging aan in het kader van het excellent tracé. Eenverdieping en verbreding van de stof, bovenop het regulierestudieaanbod. Studenten bedenken zelf een interessant onderwerp,dat op een bepaalde manier aansluit bij het programma. Ze krijgeneen half jaar om toe te werken naar een eindproduct. Dit kunnenlezingen zijn, maar ook diapresentaties, een vaktijdschrift of eensummercourse die ze zelf organiseren. In totaal presenteerden 44studenten sociale geografie en planologie vorige week de resultatenvan hun projecten tijdens een bijeenkomst in het Educatorium.

Volgens bedenkster en coördinatrice Marca Wolfensberger vande excellente tracés is het jammer dat veel studenten denkendat het excellent tracé alleen bedoeld is voor studenten metde allerbeste resultaten. "De voorwaarde is dat je gemiddeldecijfer een 7 is, maar haal je dat niet en ben je wel erggemotiveerd dan zijn wij bereid nog eens naar je aanvraag tekijken." Het blijkt echter dat de drempel om jezelf voor hetexcellent tracé op te geven voor veel studenten vrij hoogis.

Anneke deed dit jaar voor de tweede keer mee aan het excellenttracé. "Ik vind het erg leuk om naast mijn studie iets extra'ste doen en mijn creativiteit te gebruiken. Het normalestudieprogramma biedt toch weinig verrassingen. Bovendien gaat hetbij het excellent tracé niet om studiepunten, dus er is geenenorme druk."

"Ik denk niet dat studenten een extra stimulans als extrastudiepunten nodig hebben", zegt Joost. "Het belang van hetexcellent tracé is dat je iets kunt leren waar je in hetreguliere programma de kans niet voor krijgt." Hij vindt dat hijtijdens zijn verblijf in Barcelona erg veel geleerd heeft. "Ik kannu veel beter zelfstandig werken en ben in staat zelf een onderzoekop poten te zetten. Hiervoor was dat wel een zwak punt."

Fleur Baxmeier

De hobby's van 't Hooft: een inktvis op de maan

"Ik ben onlans zelf aan een science fiction roman begonnen, maardaar ben ik mee opgehouden omdat ik tot mijn spijt ontdekte dat ikhelemaal niet kan schrijven. De enige fictie die ik hebgepubliceerd is een stukje in NRC Handelsblad naar aanleiding vantekeningetjes die ik lang geleden in een schetsboek had gemaakt. Ikhad wat ontwerpen gemaakt van planten en dieren waar de evolutienog niet aan was toegekomen. Ik had bijvoorbeeld dieren ontworpendie kunnen skieën en schaatsen en zeilen om maar eens wat tenoemen. Zover is de evolutie nu nog niet, maar dat komt allemaalnog wel.

"Ook heel boeiend zijn dieren met straalmotoren. Die bestaan ooknog niet, maar in feite is de inktvis daarvan al een soortvoorloper. De inktzak van een inktvis werkt als een soortreactiemotor, en als straks het polluticum aanbreekt, het tijdperkvan de vervuiling, dan gaat de inktvis natuurlijk allerleigasresten opslaan in zijn inktblaas. Zodra hij ontdekt dat hij datgas kan ontsteken heeft hij een inktblaas die hem veel hardervooruit brengt dan gewone inktvissen. Met die reactiemotor kan hijwaarschijnlijk zelfs uit het water komen. En dat is het begin vaniets heel moois in de evolutie, want nu heb je dus dieren dievanuit het water niet alleen de lucht in kunnen zoals vliegendevissen, maar die zelfs de atmosfeer kunnen verlaten. De ademhalingis wel een klein probleempje, maar daar vinden ze wel wat op. Opeen gegeven moment krijg je zelfs inktvissen die een baan om deaarde kunnen beschrijven en die op de maan landen. Dat isevolutionair gezien een geweldige stap voorwaarts."

Voor meer informatie over Gerard 't Hooft ziezijn op dit moment zeer druk bezochte, persoonlijke website:http://www.phys.uu.nl/~thooft/

Amsterdamse 'CAVE': met het hoofd tussen de sterren

Het lijkt wel een sprookje: een kindertekening die zomaar totleven is gekomen en waar je door heen kunt wandelen. Of lievergezegd glijden, als een schim door een droomlandschap. Dat kanallemaal dankzij een supercomputer en vier videoprojectors in hetAmsterdamse SARA (Stichting Academisch Rekencentrum Amsterdam).Daarmee zijn ruimtelijke beelden op te roepen die de toeschouweraan alle kanten omringen. Met een soort computermuis in de hand ishet geheel te besturen en te bewegen.

De kindertekening dient slechts ter demonstratie van demogelijkheden. Medewerker Jaap Hollenberg laat zien dat je echtbloemen kunt plukken uit een getekend perkje, vlinders opjagen enals hij tegen een bijennest slaat, wordt je als toeschouwer belaagddoor een zwerm virtuele bijen die dankzij bijbehorend stereogeluidook nog eens kunnen zoemen, maar gelukkig niet steken.

"Een geavanceerd computerscherm kan dit soort beelden inprincipe ook wel weergeven", zegt Hollenberg. "Maar je hebt danslechts een klein oppervlak. Hier sta je er midden in en er isplaats voor meer personen zodat overleg mogelijk is." De CAVE (CaveAutomated Virtual Environment), zoals de opstelling genoemd wordt,is onder meer in trek bij biochemici die eiwitstructurenbestuderen, medici kunnen er mee naar driedimensionalelichaamsscans kijken en architecten en uitvoerders naar hunbouwplannen.

Het geheel ziet er uit als een klein toneeldecor van drie bijdrie meter. De zijwanden en achterwand fungeren als projectieschermwaarop het beeld van achteren door videoprojectors geprojecteerdwordt. Een vierde videobeeld komt van boven en belicht de vloer.Beelden komen dus van alle kanten op je af, maar dat alleen is nogniet voldoende om je ook het ruimtelijke gevoel te geven dat je eenbloem echt kunt plukken.

Om dat te bereiken moet het ene oog het beeld - net als in hetecht - uit een iets andere richting waarnemen dan het andere. Desupercomputer van de CAVE rekent die twee gezichtshoeken uit enprojecteert ze beide. Het is echter van cruciaal belang datlinkeroog en rechteroog alleen die beelden zien die voor elk apartbestemd zijn.

De beelden voor links en rechts worden daarom razendsnelafgewisseld, met een frequentie van honderdtwintig beelden perseconde. En de personen in de CAVE moeten lichtgewichtpolaroidbrillen dragen; deglazen daarvan worden afwisselend zwart,telkens wanneer het beeld voor het andere oog aan de beurt is. Datgebeurt door middel van vloeibare kristallen in het glas die dooreen infraroodzender boven in de CAVE heel kort ondoorzichtiggemaakt kunnen worden.

Toch blijf je, ondanks de geavanceerde 3D-technologie, alstoeschouwer een afstandelijk gevoel houden. Het landschap glijdtvoorbij als in een film. Om de illusie nóg volmaakter te makenbeschikt de CAVE dus over een derde ingrediënt. Hollenberglaat ter demonstratie de Grote Markt in Brussel zien. We bewegenons over het verlaten plein naar een raam in een van degebouwen.

Vierdimensionaal

Hollenberg steekt zijn hoofd door het raam en vervolgens is hetgebouw ook aan de binnenkant te zien. Hij bestuurt het beeld dusniet alleen met de joystick in zijn hand maar ook door zijn hoofdin de CAVE te verplaatsen. Er zit namelijk een elektromagnetischspoeltje in zijn bril dat zijn precieze positie doorgeeft aan decomputer. Die past het beeld onmiddellijk aan de beweging aan,zodat de illusie ontstaat dat je werkelijk door een raam of om dehoek kunt kijken.

En zo is het ook mogelijk om je hoofd in de draderige kluwen vanhet vergroot eiwitmolecuul te steken dat Hollenberg even latertevoorschijn tovert. Het gaat om een eiwit dat als enzym in eenwasmiddel fungeert. Levensgroot hangt het midden in de CAVE. Hetactieve onderdeel is rood gekleurd en zit ergens binnenin.

Biotechnologen wilden weten of het daar goed beschermd zat tegenandere bestanddelen van het wasmiddel zoals zeepmoleculen, verteltHollenberg. Twee meter boven de grond laat hij een worstachtigzeepmolecuul verschijnen dat zich als een kronkelige worm inallerlei bochten wringt om het eiwit binnen te dringen, maar het isduidelijk te zien dat hij ver weg blijft van het actieve centrum."Deze simulatie hadden ze natuurlijk ook al op een gewone computergedaan", zegt hij. "Maar wat ze hier levensgroot voor zich zagen,was veel overtuigender."

Veel biochemici zijn geïnteresseerd in de driedimensionalebeelden die de CAVE kan maken van hun onderzoeksobjecten: eiwittenen DNA-moleculen. UvA-professor dr. Klaas Hellingwerf van hetLaboratorium voor Microbiologie/E.C. Slaterinstituut werkt insamenwerking met prof.dr R. Kaptein van de Utrechtse faculteitScheikunde aan een lichtgevoelig eiwit dat in sommigebacteriën voorkomt. Het vormt daarin een schakel van een soortnavigatiesysteem. Lichtdeeltjes veroorzaken kleinestructuurveranderingen in het eiwit.

"We willen ophelderen welke groepen precies van plaatsveranderen en hoe", zegt Hellingwerf. In de CAVE zijn dieveranderingsprocessenuitstekend te zien, maar voor de dagelijksepraktijk van het onderzoek hoopt Hellingwerf dat het werken meteenvoudigere en makkelijker beschikbare 3D-schermen ook volstaat.Op dit moment vergelijkt zijn groep in het SARA beide methoden.

Hellingwerf: "Ons eerste doel is om een ruimtelijke voorstellingte krijgen van eiwitten en dat kan in principe ook op een PC. Maarer is ook het aspect van rekenkracht. Als je ruimtelijk iets aan jesysteem wilt veranderen is een PC meestal veel te traag om hetnieuwe beeld uit te rekenen."

Hollenberg maakt duidelijk hoe krachtig de supercomputer van deCAVE is: "De CAVE moet tijdens een beweging minimaal tien nieuwebeelden per seconde berekenen, anders gaat het beeld voor dewaarnemer schokken. Een goede PC zou voor een gedetailleerd beeldeen hele dag moeten rekenen." Kortom de CAVE is velehonderdduizenden malen sneller.

Biochemicus prof.dr Roel van Driel, eveneens werkzaam bij hetSlater Instituut, legt net de laatste hand aan een wetenschappelijkartikel over driedimensionale visualisatie zoals die in de CAVE."Voor zover ik het kan overzien wordt dit de eerste publikatiehierover in mijn vakgebied." Van Driel werkt veel metdriedimensionale microscopische opnamen van celkernen met daarinchromosoommateriaal. "Eigenlijk zijn ze vierdimensionaal omdat zeook nog bewegen. Het is toch heel lastig om dat vanaf een platscherm nog tussen de oren te krijgen", zegt hij.

Melkweg

Van Driel is geïnteresseerd in de positie van kleinerekernonderdelen ten opzichte van de chromosomen. "Het was tot nu toeheel moeilijk om te zien of zo'n kleiner deeltje boven eenchromosoom zweefde, er vlak tegen aan lag of er juist midden inzat. In de CAVE is dat geen probleem." Ook hij ziet trouwens voorde toekomst het meeste heil in simpelere systemen omdat zegoedkoper zijn en in het eigen laboratorium geplaatst kunnenworden.

In de CAVE komen ook regelmatig mensen naar ontwerpen voorgebouwen kijken: architecten, projectontwikkelaars of anderebetrokkenen. "We hebben hier burgemeesters en wethouders gehad diehun nieuwe gemeentehuis wilden zien, maar ook marktkooplui die eengepland kunstwerk voor de Albert Cuypmarkt kwamen keuren", zegtHollenberg.

Digitale bouwtekeningen zijn direct door de CAVE te gebruiken.Vaak is het echter belangrijk dat de sfeer in het gebouw levensechtis. Hollenberg: "Dan programmeren we wat bloemen op tafel en boekenin de boekenkast. In musea moeten we ook de belichting helemaal inorde maken." Dit soort klussen kosten een SARA-medewerker gemiddeldeenweek werktijd.

Tot slot laat Hollenberg een korte simulatie uit de sterrenkundezien. De Melkweg en de Andromedanevel botsen daarin op elkaar, eengebeurtenis die ons mogelijk over enkele miljarden jaren te wachtenstaat. Honderdduizend sterren, één miljoen rekengegevens,dwarrelen om de toeschouwer heen. De platte sterrenstelsels scherenloodrecht op elkaar af, vliegen door elkaar heen, keren terug enbotsen zo enkele malen opnieuw totdat ze eindigen in een nieuwegigantische sterrenhoop. Hollenberg: "Wij als leken vinden dit vijfminuten leuk om te zien, maar een astronoom is hier niet meer wegte krijgen."

Frans van Mieghem

ICT: Geneeskunde bouwt 'studielandschap' voor nieuwe eerstejaars

ICT: Geneeskunde bouwt 'studielandschap' voor nieuweeerstejaars

Vanaf het beeldscherm kijkt Britney Spears met een stralendeblik de zaal in. "Even lezen wat er over Britney wordt gezegd",zegt een meisje met een schuldbewuste glimlach. Een mannelijkecollega-eerstejaars komt haar grijnzend te hulp. "U moet nietdenken dat we hier lekker een beetje zitten te internetten. Het ispuur medische belangstelling. We willen namelijk alles weten overBritney's borstvergroting. Zeer boeiende materie."

Kleinschalig onderwijs in groepen van 12 tot 48 studenten, diede stof actief bestuderen met gebruik van alle denkbareICT-hulpmiddelen. Dat is de gedachte achter het studielandschap datdeze zomer is ingericht in het kader van het nieuwe curriculumgeneeskunde. Doel van dat curriculum is om theorie en praktijkdichter bij elkaar te brengen en om de studenten actiever bij hetonderwijs te betrekken en zelfstudie te stimuleren.

"De studenten krijgen voortaan meer werkgroepen en mindermassale hoorcolleges", zegt dr. J. Borleffs, een van deprojectleiders van het nieuwe curriculum. "Het is de bedoeling datzij hun kennis veel meer zelf gaan verwerven. Vandaar ditstudielandschap dat zo is ingericht dat veel informatie voorstudenten gemakkelijk toegankelijk is. Zij krijgen opdrachten diezij hier kunnen maken en de bedoeling is dat zij de uitkomstentijdens de werkgroepen presenteren en bespreken.

"Dat is overigens niet alleen voor de studenten zelf maar ookvoor de docenten even wennen. Die moeten opeens veel meer werkverrichten. Vroeger kon een docent een praatje op papier zettenwaarmee hij de studenten jaar in jaar uit toesprak. Nu gaat datniet meer. De docent is meer begeleider geworden van studenten diezelf hun kennis vergaren."

Chatten

Het studielandschap onder in het AZU bestaat uit een sfeervolle,met gloedvol rood tapijt beklede zaal, waar zestig fonkelnieuwecomputers, een scanner, een video en alle noodzakelijkenaslagwerken voor de studenten klaar staan. "Prima apparatuur",zegt een deskundig ogende student goedkeurend, "een Intel PentiumIII-processor van 450 megaherz, dat is niet slecht. En," voegt hijer deskundig aan toe, "DVD, dat zie je ook niet vaak."

In de ruimte, een kruising tussen een luxe computerleerzaal eneen bibliotheek, hebben eerstejaars voorrang. Een speciaalinlogprogramma zorgt ervoor dat ook onervaren gebruikers snel hunweg kunnen vinden gedurende de twee uur die per dag per studentbeschikbaar is. "Er is een rooster opgesteld waarop staat vermeldwie wanneer recht heeft op computertijd", vertelt René Otten,beheerder van het studielandschap. "De ouderejaars kunnen eldersachter een computer werken. Zij worden direct verwijderd als zijhier zitten."

"Nou ja", relativeert Borleffs deze harde taal. "Als ercomputers vrij zijn, kan ik me niet voorstellen dat het eenprobleem is dat ouderejaars daar even gaan zitten. We moeten nietvergeten dat de tweede en meerderejaars ook nog een hele weg tegaan hebben met het oude curriculum. We moeten ook aan hen energiete besteden zodat de rit voor hen zo aangenaam en leuk mogelijkwordt."

Fleur Camfferman zit twee à drie uur per dag achter decomputer. "Je kunt er dingen zoeken op internet, opdrachten maken,presentaties voorbereiden en natuurlijk ook chatten. Het is hierrustiger om te studeren dan thuis. Bovendien zijn hier altijdmedestudenten aanwezig, zo kan je elkaar helpen."

Madelon Noordergraaf vindt het wel prettig dat er steeds heelgericht op een onderwerp wordt ingegaan. "Op het VWO hadden we alzoiets als het studiehuis, veel zelfstudie dus. Niet echt bijélk vak, maar hier en daar om te experimenteren. Zelfstudie isdus niets nieuws voor mij. Sommige studenten klagen over te weinigcontactonderwijs, maar als we vragen hebben mogen we de docentaltijd bellen."

Alexander Haverkamp (20) is voor de tweede keer eerstejaars enheeft daar geen spijt van. "Het curriculum is duidelijk makkelijkergeworden. Je wordt niet alleen meer beoordeeld op het halen vantentamens. Ze kijken ook naar je aanwezigheid en actieve deelnameaan de werkgroepen. Daarnaast moet je presentaties houden in plaatsvan een tentamen doen. Je kunt hier nu dus behoorlijk relaxedstuderen."

Uitgeloot

Joost Leijte heeft via 'zoekmachine Ilse' een lijst met adressenvan Nederlandse ziekenhuizen gevonden. "We zijn nog maar een weekof zes bezig, dus op dit moment zitten we nog niet in allerleimedische databestanden te zoeken. Ik ben nu bezig met een verslagvan mijn verpleegstage in het Gooi Noord-ziekenhuis in Blaricum endaarvoor moest ik even weten hoeveel bedden dat ziekenhuis heeft.Hm, 456 bedden, niet echt een groot ziekenhuis dus."

Leijte, die vorig jaar werd uitgeloot, deed om de tijd te dodeneen jaarfarmacie en was aanvankelijk van plan om dit jaar inGroningen geneeskunde te gaan studeren. "Maar toen ik hoorde dat erin Utrecht een nieuw curriculum zou komen, heb ik me hieraangemeld. Tot nu toe bevalt het me fantastisch. Het is quacomputers, qua werkgroepen, echt qua alles veel leuker dan vorigjaar. Het klinkt misschien raar, maar nu ik in dit nieuwecurriculum heb kunnen beginnen, ben ik eigenlijk wel blij dat ikvorig jaar ben uitgeloot."

Rosalie Curto/Erik Hardeman

Werkdruk-onderzoek

"Ik heb veel uren gemaakt voor mijn banen, maar de laatste jarenis het wel extreem. Grotendeels komt dat door mijn carrière,maar ook door externe omstandigheden. Het werk komt steeds meer opde schouders van een steeds kleinere groep vaste mensen terecht",aldus de hoogleraar. Hoewel zijn werk altijd zijn hobby is geweest,begint het hem toch te steken geen tijd te hebben voor de krentenin de pap: "Doordat de stapels zo hoog zijn, kom ik aan de leukedingen, zoals het eigen onderzoek onvoldoende toe.

Werkdruk is een relatief probleem, zegt arbo-arts Arie Korteweg.Wat voor de ene werknemer een rampzalige opstapeling van werk is,is voor de ander dagelijkse kost en een manier van leven. "Hethangt er vanaf hoe je met de werkdruk omgaat", legt de arts uit."Als mensen kopje ondergaan, heeft dat niet alleen met dehoeveelheid werk te maken, maar ook met andere factoren." Alsvoorbeeld noemt hij relatieproblemen of het afronden van eenpromotie: "De een werkt rustig door, de ander kapseist onderdruk."

Toch wil Korteweg de werkdruk op de universiteit nietbagatelliseren. In de ruim twintig jaar dat hij er werkt, heeft hijdie zien toenemen. "Er zijn nogal wat mensen die ermee kampen. Ikmerk het aan de klachten. Er moet meer gebeuren in minder tijd."Over de hele linie is de druk toegenomen, dat geldt zowel voorhoogleraren, secretaresses als voor mensen van de facilitairediensten." Hoewel hij net zoveel onderwijzend alsonderwijsondersteunend personeel op zijn spreekuur zietverschijnen, kan hij zich voorstellen dat de laatste groep eerderproblemen zal hebben met werktoename. "Wetenschappers kunnen op huneigen manier een klus klaren en tijd indelen. Ondersteunendpersoneel zit meer vast aan werktijden en schema's."

Kapitaalvernietiging

Joke van Dijk is studiementor en docent natuurkunde. Zijbevestigt Kortewegs stelling: "ik kan zelf mijn werk bepalen enmijn tijd invullen." In de zeseneenhalf jaar dat zij aan deuniversiteit werkt heeft ze geen toename van werkdruk ervaren. Hethangt volgens haar ook van de groep af, waarin je werkt: "Zit jetussenmensen die om vijf uur naar huis gaan, dan kun je dat zelfzonder problemen ook doen. Maar gaan ze pas om zeven uur, dan voelthet niet lekker wanneer je zelf eerder vertrekt."

De systeembeheerder van de faculteit Wijsbegeerte vertelt eenander verhaal. André van Kooy komt nauwelijks toe aan de langetermijnprojecten door de toename van dagelijkse klussen die`ertussendoor komen'. Van Kooy: "We hebben hier al maandengloednieuwe computers staan, nog in de doos. Purekapitaalvernietiging. Maar we hebben geen tijd om ze teinstalleren."

Een vacature die al driekwart jaar vervuld moet worden is eenoorzaak van de ellende, maar daarnaast is vooral de toename van hetcomputergebruik hier debet aan: "Behalve de collega's ondersteunenwij ook de studenten. Het gebruik van die computers is gigantischgegroeid. Daar hebben we nooit extra mensen voor gekregen. Daaromis het nu zo'n heksenketel. Maar ik heb lol in mijn werk en dattroubleshooten hoort erbij. Als het erg druk is, merk ik wel dat ikgeïrriteerd raak."

Lekker rustig

"De eisen aan het personeel zijn de laatste jaren toegenomen",geeft Henk Veenema toe, "je moet meer presteren." Desondanks vindtde directeur van het servicecentrum P&O dat het met de werkdrukop de universiteit wel meevalt: "Ik realiseer me dat dit eenimpopulair standpunt is. Maar je hoort nooit eens iemand zeggen`Het was lekker rustig vandaag'. Terwijl dat ook voorkomt. Werkdrukzit vooral tussen de oren. Als je kijkt naar het takenpakket vaneen werknemer, dan is dat over het algemeen in acht uur op een dagprima te doen."

Ondanks deze relativering vraagt het hoofd personeelszaken zichaf of de eisen voor sommigen niet te hoog zijn geworden:"Tegenwoordig willen we een schaap met vijf poten: je moet kunnentypen, werken met computerprogramma's, schrijven, sociaal vaardigzijn en nog veel meer. Niet iedereen kan dat bijbenen. Misschienverwachten we soms te veel van mensen."

Arbo-arts Korteweg noemt ook de vele organisatorischeveranderingen als invloedrijke factor op de werkdruk. Hij kanerover meepraten. Na het meemaken van een paar reorganisaties enhet opzetten van de Arbo- en Milieudienst werd het hem even teveel.In 1997 was de arts zelf een paar maanden overspannen, maar ookhier lag de oorzaak niet alleen bij de universiteit, benadrukt hij:"Het was natuurlijk chaotisch, maar ik had zelf ook iets kunnenveranderen. Beter mijn agenda beheren en duidelijker prioriteitenstellen, dat heb ik ervan geleerd. En vaker `nee' zeggen. Die eigenverantwoordelijkheid moet je ook nemen."

Femke van Zeijl


De VSNU (Vereniging van Samenwerkende Universiteiten) startbegin volgend jaar een onderzoek naar werkdruk binnen deuniversiteiten. Doel hierbij is, om zicht te krijgen in de aard enomvang van werkdruk en een instrument te ontwikkelen om de werkdrukte beheersen. Het onderzoek vloeit voort uit afspraken die gemaaktzijn bij de onderhandelingen voor de universitaire CAO, die isingegaan op 1 januari 1999. Het onderzoek moet voor het aflopen vande CAO op 31 mei 2000, afgerond zijn.

Nobelprijswinnaar Martin Veltman

"Veltman heeft na zij benoeming tot hoogleraar in Utrecht nietalleen de moed gehad om het onderwerp op te pikken, maar is er ookin geslaagd om een aantal fundamentele problemen op te lossen. Infeite heeft hij de methodiek en de manier van denken ontwikkeldwaarop 't Hooft kon voortbouwen. Natuurlijk heeft Gerard dat op eengeniale manier gedaan, maar ik ben er vrij zeker van dat Veltman deoplossing anders zelf ook wel had gevonden. Het is kortom werk datzij in nauwe samenwerking hebben gedaan en daarom ben ik heel blijdat ze de prijs samen hebben gekregen."

Ondanks pogingen om hem voor Utrecht te behouden vertrok de in1931 geboren Veltman in 1981 naar Ann Arbor in Michigan waar hijtot zijn emeritaat zou blijven. De Wit acht het nietonwaarschijnlijk dat de geleidelijk gegroeide spanning tussen dewat norse hoogleraar en zijn voormalige leerling bij dat besluiteen rol heeft gespeeld. Op de vraag naar de concrete aanleidingvoor de verslechterde verhouding schudt De Wit het hoofd. "Het iseigenlijk een heel vreemd verhaal, want voor zover ik weet is ernooit veel bijzonders voorgevallen. Er waren natuurlijk kleinecontroverses, zoals de keer dat 't Hooft een artikel al geschiktvond voor publicatie, terwijl Veltman meende dat het eerst maareens mooi moest worden opgeschreven. Maar er is nooit sprakegeweest van een grote controverse.

"Ik denk dat je het het best kunt vergelijken met eengeleidelijk slechter wordend huwelijk. Dat gevoegd bij een watnaïeve houding van de beide heren ten opzichte van de media,heeft ervoor gezorgd dat hun verhouding langzaam is gederailleerd,maar het is zeker niet zo dat er sprake is van vijandigheid.Misschien dat deze Nobelprijs de verhouding kan normaliseren. Ikzou dat graag zien, want een feit is dat wij als deeltjesfysicienorm veel hebben gehad aan het werk van zowel Veltman als 'tHooft."

Het samenstellen van een powerpointpresentatie moet routine worden

Het samenstellen van een powerpointpresentatie moet routineworden

Een grote rol in deze toekomstvisie speelt het ICT-centrum datvolgende week officieel wordt geïnstalleerd. Het centrum konworden opgestart met financiering uit Innovatiegelden Onderwijs enOnderzoek (IOO) van de universiteit. Vanaf 2001 zal het wordenbetaald uit de gelden die zijn vrijgekomen na de overgang van devakgroep Computer en Letteren naar Informatica. Volgens dedirecteur, Louis des Tombe, zal het ICT-centrum in de eerste plaatseen toenemend gebruik van ICT in de faculteit moeten stimuleren.Daarbij moet voorkomen worden dat het ICT-wiel steeds opnieuw moetworden uitgevonden.

Een belangrijk lopend project dat het centrum inmiddels alseerste ter hand heeft genomen is 'integratie van ICT in onderwijs'.Doelstelling van het project is alle letterenstudenten metICT-toepassingen in aanraking te laten komen. Na in het eerste jaarde basiscursus Computer en Letteren te hebben gevolgd zullen ze inminimaal vier cursussen gebruik moeten maken van informatie- encommunicatietechnologie. Vanaf het komende studiejaar kunnenstudenten een dossier aanleggen waarin hun ICT-vaardigheden staanvermeld. "Het maken van een website, het samenstellen van eenpowerpointpresentatie, dat soort dingen moeten routine worden",zegt Des Tombe. "Niet dat ik denk dat de positie op de arbeidsmarktvan letterenstudenten er radicaal door zal veranderen, maar zemoeten het gewoon kunnen."

Meerwaarde

De nieuwe directeur is verder van mening dat het centrum tevenseen grote rol zou kunnen spelen bij het geven van educatie,informatie en ondersteuning aan docenten. Volgens Des Tombe is eraan de ene kant een grote behoefte aan begeleiding bij deontwikkeling van nieuwe onderwijsmiddelen, bijvoorbeeld een cursusWebCT. Aan de andere kant is er veel terughoudendheid. Gaat ditnietveel kostbare tijd kosten? Werkt het allemaal wel? HetICT-centrum wil daarom docenten die ICT-middelen willen toepassenin hun onderwijs met raad en daad bijstaan. Zo kunnen cursussenworden gevolgd over digitale presentatietechnieken. Ook naderhand,als ze daadwerkelijk aan de slag gaan, kunnen docenten een beroepdoen op ondersteuning. Daarnaast wil de directeur, die zichzelfmerkwaardig genoeg als ICT-scepticus omschrijft, onderwijzendpersoneel overtuigen dat ICT-toepassingen nut kunnen hebben. "Maarik wil wel resultaten kunnen laten zien. Ikzelf moet overtuigd zijnvan de meerwaarde", beklemtoont hij.

Het centrum zal zich volgens Des Tombe ook bezig gaan houden met'technology watching'. Innovaties die van belang kunnen zijn voorhet letterenonderwijs moeten door het centrum worden gesignaleerd.Om de vernieuwende middelen te testen zal een 'testlab' wordeningericht. Docenten kunnen dan zelf oordelen over het nut.

De directeur geeft echter toe dat zijn inspanningen voorlopiggericht zullen zijn op 'ICT-in de breedte', oftewel destandaardvoorzieningen. In de verre toekomst stelt Des Tombe zicheen virtuele letterencampus voor waar alle studenten kunneninloggen voor informatie over cursussen en voor cursusmaterialen."Maar mijn visioen is uitdrukkelijk niet dat iedereen thuis zit meteen open distance learning. Dat lijkt me niets voor studenten."

Xander Bronkhorst

ICT: Chatten en mailen ondersteunen hoorcolleges

"Welke code moet ik ook alweer gebruiken als ik naar eenvolgende regel wil?", klinkt het aan de andere kant van hettussenschot. Kristine Steenbergh antwoordt terwijl ze op haar muisblijft klikken. "BR, break, niet HR." Het is donderdagochtend halftien. In kamer 1.14 van de 'the Next Generation'-computerleerzalenaan de Kromme Nieuwegracht ploeteren enkele studenten Engels met deopdracht voor de cursus Eighteenth Century Hypertext Course,afgekort ECHT, die wekelijks in HTML-taal moet worden aangeleverd.Steenbergh is aanwezig voor de begeleiding.

ECHT was vorig jaar de eerste cursus binnen de universiteitUtrecht waarbij gebruik werd gemaakt van WebCT, Web Course Tools.Hoewel meerdere Utrechtse opleidingen inmiddels gebruik maken vanhet programma, is de cursus nog immer een stokpaardje. Hetinitiatief voor het ontwikkelen van een interactieve leeromgevingop internet bij het vak achttiende-eeuwse literatuur kwam vanhoogleraar Peter de Voogd. De Voogd kreeg enkele jaren terug drieton uit het kwaliteit- en studeerbaarheidsfonds om zijn plan uit tewerken.

De WebCT-software bleek geschikt om een website te bouwenwaarmee de hoorcolleges ondersteund konden worden. Bovendien kunnendeelnemers onderling mailen, chatten en gebruik maken van eenbulletinboard. Deze mogelijkheden moesten ertoe leiden dat decursus met grotere inzet gevolgd zou worden en dat de onderlingecommunicatie zou toenemen. "De oude cursus was voor de meestestudenten behoorlijk taai", vertelt Steenbergh, die zelf betrokkenwas bij de ontwikkeling van ECHT. "Het zijn vaak dikke pillen diebestudeerd moeten worden en het lezen werd vaak uitgesteld tot hettentamen aan het einde van blok 2. Bovendien is de kloof tussen deoude boeken en de belevingswereld van de student vrij groot. Deslaagpercentages waren dan ook bedroevend laag."

Quiz

Na een testfase van twee jaar is de uiteindelijke versie vanECHT opgebouwd rondom een aantal beroemde auteurs. Iedere week iser een hoorcollege en moet een werk van de schrijver wordengelezen.Op de site van de cursus, waartoe ze met een password toeganghebben, kunnen de studenten meer lezen over de schrijver, zijn werken de cultuurhistorische context. Ook zijn er links opgenomen naarsites waar achtergrondinformatie kan worden gevonden. Het programmabiedt de studenten tevens de mogelijkheid een self-test doen. Dezedient als voorbereiding op de quiz, die wekelijks door de computerbeoordeeld wordt.

Belangrijk element in het eerste gedeelte van de cursus is hetwerken in groepjes. Per team van ongeveer drie personen moetwekelijks een opdracht worden ingeleverd. Samen met de quiz bepalende opdrachten het cijfer voor de cursus. Enthousiast laatSteenbergh een page zien met dansende vrouwfiguurtjes in jeans enkortgesneden topje. "Dit was de illustratie bij een hedendaagsebewerking van de achttiende-eeuwse politieke satire 'the Beggar'sOpera', die we de studenten hebben laten maken. Er zitten echtewizkids tussen."

Jo-Anne Vissers, tweedejaars Algemene Letteren en LiselotteJoling, tweedejaars Engels, behoren tot de weinige studenten diezich zo vroeg naar de computerleerzalen hebben begeven. Samen metnog een andere studente vormen ze een van de groepjes. Deze weekmoet in navolging van Alexander Pope een 'heroic couplet' wordengeschreven. Het rijmschema hebben ze al op papier staan. Jolingmaakte al eerder, bij een ander vak, kennis met WebCT en zegt hetniet meer te vinden dan "weer eens iets anders". Vissers isenthousiaster. "Op deze manier laat ik niet alles op zijn beloop.Je moet iedere week dat boek wel lezen om de quiz te kunnen doen ende opdracht te kunnen maken." Ook het werken in kleinere settingsbevalt haar goed. "Met zijn drieën is er veel meer discussie.In een werkcollege met twintig studenten doet niemand zijn mondopen."

De melding dat Kristine Steenbergh achter het tussenschot via de'designers mode' precies kan zien welke artikelen een student heeftgelezen en bijvoorbeeld ook wat hun score was voor de self-testverbaast de twee studentes. Toch blijken beiden geen moeite tehebben met de controle. "We moeten toch alles doen, anders halen wehet niet", aldus Vissers.

Begeleidster Steenbergh zegt lachend de informatie die ze doormiddel van het Big Brother-oog krijgt alleen te gebruiken om decursus verder te verbeteren. Het aanspreken van de studenten op hunstudiegedrag blijkt niet nodig: "Vrijwel iedereen slaagt nu, en metmeer dan een vijfje of zesje." De evaluatie onder de studentennadat de cursus vorig jaar voor het eerst had gedraaid gaf volgensde docente een verbazend beeld. "De reacties waren op hetsentimentele af. Studenten zeiden niets liever te willen dan datdeze cursus op deze manier wordt aangepakt."

Xander Bronkhorst

Utrechtse geschiedenisstudenten in de voetsporen van Peter Stuyvesant

Utrechtse geschiedenisstudenten in de voetsporen van PeterStuyvesant

Alles begon meer dan een jaar geleden, toen de afdeling OudeDrukken van de universiteitsbibliotheek (UB) het initiatief nam omeen twintigtal zeventiende-eeuwse boeken die betrekking hebben opde kolonie Nieuw-Nederland te digitaliseren, met het doel deze voorhet publiek toegankelijker te maken. De teksten werden gescand doorspecialisten van de UB, en het verdere verwerken werd overgedragenaan Els Kloek en Jaap Verheul van het Instituut voor Geschiedenisom er het het doctoraal-seminar 'De Wereld van Peter Stuyvesant',bestemd voor tweedejaars geschiedenisstudenten mee te geven.

Het werk bestond uit het bewerken, becommentariëren envertalen van de gedigitaliseerde teksten, voornamelijkplaatsbeschrijvingen uit de 16de en 17de eeuw van deze kersverseNederlandse kolonie, die als een land van grote beloften werdaangeprezen. Het eindresultaat van het seminar, dat liep vanjanuari tot en met juni 1999, was de creatie van een website diealle teksten via Internet beschikbaar moest stellen. De studentenplaatsten hyperlinks, waarmee de bezoeker verklaringen kan vindenvoor oud-Nederlandse woorden en uitleg bij allerlei begrippen. Ookschreven alle studenten een essay, waarin ze een specifiekonderwerp uit de teksten verder uitwerkten. Dit alles werduitgevoerd in een 'digitale leeromgeving' (vormgegeven met behulpvan Web-CT); de teksten werden bestudeerd via de computer,opdrachten werden niet ingeleverd maar ingevoerd, en veel van hetcontact liep via e-mail. Voor geschiedenisstudenten eenrevolutionaire manier van werken, waar iedereen aan moest wennen.Een half jaar na de start kon de website op 2 juli 1999 officieelworden gepresenteerd. Het resultaat is te bezichtigen opstuyvesant.library.uu.nl.

Handelspost

Maar deze website is niet het enige resultaat. Door hetonderzoekswerk kwamen de studenten in contact met het NewNetherland Project (NNP) in Albany, New York. Dit project bundelthet historisch onderzoek dat wordt gedaan naar de Nederlandseaanwezigheid in het Amerika van de 17de, 18de en 19de eeuw. Veelvan het werk dat door de historici van deze groep is gepubliceerd,werd gebruikt om de teksten op de website te schrijven.

Naar aanleiding van deze contacten werden de docenten enstudenten van het Peter Stuyvesant-project uitgenodigd om eenseminar van het New Netherland Project bij te wonen in Albany. Dezehuidige hoofdstad van de staat New York was de locatie van deeerste Nederlandse handelspost aan de Hudson River, waar vanaf 1614gehandeld werd met de native Americans . Later groeide dezenederzetting uit tot het centrum van de succesvolle Hollandsekolonie Renselaerswijck, nabij het toenmalige Fort Oranje. Metsteun van enkele subsidiegevers konden dertien studenten en tweedocenten uit Utrecht naar de Verenigde Staten afreizen, om daar hunwerk en website te presenteren aan de echte grootmeesters van hetonderzoek naar Nieuw-Nederland.

De Hollandse aanwezigheid, die formeel eindigde in 1664, heefttot op de dag van vandaag invloed op de Amerikaanse cultuur. InNederland is het een min of meer vergeten hoofdstuk, maar wellichtdat de Internet-site daar wat aan kan veranderen.

Michel Baartmans


Een chronologie van Nieuw-Nederland

1609: De Engelsman Henry Hudson, in opdracht van de VerenigdeOost-Indische Compagnie op zoek naar een noordelijke route naarAzië, raakt met zijn schip De Halve Maen uit koers en verkentde oostkust van Noord-Amerika. Hij vaart de rivier op die laterzijn naam zal dragen, tot aan de plaats waar nu Albany ligt. Hijvoert handel met indianen.

1614: Amsterdamse kooplui richten de compagnie `Nieu Nederlandt'op. Het belangrijkste doel: de bonthandel. Bij het huidige Albanywordt het Fort Oranje gebouwd.

1621: Oprichting van de West-Indische Compagnie. De WIC krijgthet monopolie op alle handel met het Westelijk Halfrond.

1624: De eerste kolonisten (30 families) arriveren inNieuw-Nederland. Sommigen vestigen zich in het noorden, anderen opManhattan.

1625: Begin van de bouw van Fort Amsterdam op de zuidpunt vanManhattan.

1626: Nederlanders `kopen' Manhattan van de indianen voor zestiggulden in goederen.

1629: De WIC neemt maatregelen om de kolonisatie te bevorderen:aandeelhouders kunnen onder gunstige voorwaarden `patroon' wordenvan een stuk land binnen de kolonie. Rensselaerswijck (het huidigeAlbany) is het enige patroonschap dat zal uitgroeien tot eenpermanente vestiging. De overige patroonschappen lopen uit op eenmislukking.

1632-1647: De eerste directeur-generaal, Peter Minuit, wordtvervangen door Bastiaen Jansz. Krol (1632-33); deze wordt opgevolgddoor Wouter van Twiller (1633-38); in 1638 treedt Willem Kieft aan.Deze wordt in 1647 naar het moederland teruggeroepen.

1643: Begin van een bloedige oorlog met de indianen. Deze`oorlog van Kieft' duurt tot 1645.

1647: Peter Stuyvesant arriveert als de nieuwedirecteur-generaal. Hij moet orde op zaken stellen.

1662: De Engelsen doen aanvallen op het gebied vanNieuw-Nederland.

1664: Nieuw-Nederland (met naar schatting 6500 kolonisten) wordtdoor de Engelsen veroverd. Het gebied heet voortaan New York.

1673: Een Zeeuwse expeditie herovert grote delen vanNieuw-Nederland, en weet het gebied 15 maanden in handen tehouden.

1674: Vrede van Breda: Engeland en de Republiek ruilenNieuw-Nederland tegen Suriname.


Het New Netherland Project

Mevrouw Kathy Lyon was de gastvrouw waarbij de Utrechtsestudenten verbleven. Op termijn wil ze haar nu nog vervallen huisomtoveren tot een scholars hostel met een bibliotheek,eencomputercentrum en slaapkamers voor wetenschappers die in debuurt onderzoek komen doen. Zij is zelf aan het New-NetherlandProject (NNP) verbonden. "Ik werk als docent natuurkunde aan deuniversiteit van New York en doe onderzoek op het gebied van'science, technology & society'. Daarbij komt ook het verbandtussen geschiedenis en maatschappij aan bod. Zodoende ben ikgeïnteresseerd geraakt in de geschiedenis van Nieuw-Nederlanden in contact gekomen met het New Netherlands Project, dat probeertmeer bekendheid aan de geschiedenis van Nieuw-Nederland te geven",antwoordt ze op de vraag hoe ze bij het NNP betrokken is geraakt."Het belangrijkste doel van het NNP is het vertalen vanbronnenmateriaal, zodat dit ook voor Amerikaanse wetenschapperstoegankelijk wordt."

Maar is er op gebied van onderzoek naar Nieuw-Nederlandondertussen niet genoeg gedaan? Nee, vindt Lyon. "Wat hier inAmerika vooral nog moet gebeuren is het maken van inventarissen vanarchieven. Er ligt hier nog verschrikkelijk veel materiaal overNieuw-Nederland opgeslagen, waarvan niemand weet wat het precies isen dat nog niet voor onderzoek is gebruikt. Ook moet het nogvertaald worden. In totaal zijn het zo'n 12.000 stukken! Kortom, eris nog veel werk te doen."

Ellen Stam

ICT: Prof.dr. A. Pilot over de verschuiving van 'knowledge' naar 'know-how':

ICT: Prof.dr. A. Pilot over de verschuiving van 'knowledge'naar 'know-how':

Uit het afgelopen juli gepresenteerde rapport 'Flexibel en openhoger onderwijs met ICT' blijkt dat de gedachte dat met ICT hetonderwijs goedkoper wordt berust op een idée fixe. "Hetbestaande onderwijs automatiseren? Niet doen", zegt hoogleraardidactiek Pilot, die namens het IVLOS betrokken was bij hetonderzoek dat in opdracht van het ministerie van OC&W werduitgevoerd. "Kosten- of tijdbesparingen zijn niet te bewijzen."

Pilot denkt dat ICT wél een belangrijke rol zal spelen bijde ontwikkeling van een andere onderwijsvisie. Maatschappelijketendensen als de 'informatietechnologierevolutie' en 'levenslangleren' stellen volgens de hoogleraar andere eisen aan studenten danvoorheen. In het eerder genoemde rapport is sprake van eenverschuiving van 'knowledge' naar 'know-how'. Weten waar de kenniste halen is wordt belangrijker dan veel kennis in bezit hebben.Daarnaast zal een universiteit zich bewust moeten zijn van degevolgen van de opkomst van afstands-leren in deeltijd voor haarstrategische positie. Zo heeft de University van Phoenix, dieverspreid over de VS al verschillende vestigingen heeft, onlangsook in Rotterdam haar deuren geopend. Een groot deel van hetonderwijs verloopt via internet.

Een goed voorbeeld van een faculteit die serieus nadenkt overonderwijsvernieuwingen is, naar de mening van Pilot, Scheikunde.Studenten van die faculteit wordt een notebook ter beschikkinggesteld tegen een gering bedrag. De laptops zijn volgens dehoogleraar een symbool voor vergaande aanpassingen in hetcurriculum. Pilot enthousiast: "In het scheikundeonderwijs baseerdemen zich op ideale gassen. Die bestaan natuurlijk niet. Waarom nietmet behulp van de database van de NAM gestoeid met echte gassen?Echte problemen in plaats van voorgekookte problemen, dat isdidactisch veel effectiever."

De hoogleraar is een voorstander van het opzetten van enkelerisicovolle projecten om te onderzoeken welke ICT-middelen invernieuwde onderwijsvormen van nut kunnen zijn en welke niet. Zowerkt defaculteit Geneeskunde op dit moment samen met Origin aaneen nieuwe zoekmachine, de aquabrowser. "Zo'n verfijnde zoekmachineis van belang in het nieuwe curriculum van Geneeskunde, maar kannatuurlijk elders ook van pas komen in het onderwijs."

Ervaringen met ICT op facultair niveau zullen in de toekomstdoor het IVLOS gebundeld gaan worden binnen het ExpertisecentrumICT-didactiek. Het college van bestuur stemde onlangs in met hetopzetten van een dergelijk expertise- en adviespunt. Het centrum,volgens Pilot de 'as in het wiel', zal de faculteiten ondersteunenen adviseren bij hun inspanningen ICT-toepassingen in nieuwonderwijs te verweven.

Een van de middelen die Pilot graag verder zou willenontwikkelen binnen de universiteit is 'de digitale leeromgeving'.De ervaringen met programma's als WebCT zijn nog relatief beperkt.Bovendien zijn er faculteiten met veel expertise op dit gebied enanderen die nog weinig ervaring hebben. Meer kennis is nodig."Maar", zo waarschuwt Pilot, "de veranderingen zullen toch vooralin de faculteiten zelf in gang moeten worden gezet. Van bovenaf meteen zak geld zwaaien werkt niet."

Een belangrijk obstakel voor een adequate inzet van ICT-middelenis het gebrek aan tijd en kennis bij docenten, aldus de hoogleraar."Niet alleen om vertrouwd te raken met de hele technische rim-ram,maar vooral om nieuwe onderwijsscenario's te doordenken. Het isniet gemakkelijk te overzien wat nieuwe concepten - zoalsintegratie van multidisciplinaire kennis, het aanbieden vanintegrale kennis in plaats van kleine stukjes stof en het werken inteams - voor het onderwijs en het ICT-gebruik zullenbetekenen."

Een ander probleem schuilt in het gebrek aancomputervoorzieningen voor studenten. Studenten zouden naar demening van Pilot in een nieuwe onderwijsvisie moeten wordenbeschouwd als junior-medewerkers en deel van een onderzoeksteam.Dit betekent niet alleen dat ze allen thuis de beschikking moetenhebben over een goede PC, maar ook dat er regelmatig voor ieder opde universiteit een geautomatiseerde werkplek moet zijn. "Als je ineen team wilt werken, kun je niet de helft van de leden naar huissturen. Ook niet in een interactieve omgeving."

Xander Bronkhorst