Nieuws

EP: The Netherlands does well in education

The Netherlands does well in education

In 2007, almost one third (31 per cent) of the Dutch population between 25 and 64 years of age held a hogeschool or university degree. This is a very high percentage when compared to the European average (25 per cent), and to countries like France (27 per cent) or Germany (24 per cent). Finland has the highest education level (36 per cent of highly educated people), but also newcomers Estonia (33 per cent) and Lithuania (29 per cent) are doing surprisingly well.

Between 2000 and 2005, Dutch government expenditure in all sectors of education increased by a half per cent point to 5.5 per cent of the gross national product. This is slightly more than average (5.1 per cent), but notably less than traditional front runners Denmark (8.3 per cent) and Sweden (7.0 per cent).

EP: Student protests in Iran

Student protests in Iran

On Twitter, one news message is posted after the other. Some 120 academics of the University of Teheran resigned after a police raid. Student dormitories in the entire country are stormed. Some 150 students of the northern University of Mazanderan are said to have been arrested. In other places, people have apparently been killed.

The BBC has uploaded footage which appears to show militia attacking a university dormitory. The broadcasting company cannot confirm the source.

According to a Dutch student of Iranian origin, there are about ten reliable sources on Twitter. “Often, their news is spread on CNN or other news channels the following day. The messages are taken up by other twitterers as soon as possible, not just to spread the news, but also to make it harder for the Iranian militia to track these people down.”

In Iran, protests began when incumbent President Mahmoud Ahmadinejad won the elections by a landslide. The opposition could not believe that their leader Mir Hossein Mousavi had lost and claims widespread fraud was involved.

Geen applaus meer voor eerstejaars

Op dit moment haakt bij Rechten rond 35 procent van de studenten na één jaar af. Van 25 procent wordt dit onvermijdelijk geacht, omdat het gaat om een verkeerde studiekeuze of gebrek aan capaciteiten. Bij 5 à 10 procent van de studenten speelt een slechte start van de studie echter een doorslaggevende rol. Regelmatig contact met een mentor zou voor deze groep net het verschil tussen wel of geen negatief bindend studieadvies kunnen betekenen, denkt het departementsbestuur.

Besloten is om komend studiejaar twaalf student-mentoren aan te stellen, die gedurende twaalf weken elk twee werkgroepen onder hun hoede nemen. Wekelijks wordt één mentoruur ingeroosterd waarbij alle studenten uit de werkgroep verplicht aanwezig dienen te zijn. Tijdens die uren zal aandacht worden besteed aan vaardigheden zoals wetten en arresten lezen en worden bezoeken gebracht aan de bibliotheek en de rechtbank. Hoofddoel van de maatregel, waarvoor het Rechtenbestuur op jaarbasis 52.000 euro uittrekt, is om meer tijd in te ruimen voor persoonlijk contact dan waarvoor een tutor gelegenheid heeft. Tijdens de raadsvergadering rekende departementshoofd Ige Dekker de raadsleden voor dat dit bedrag al wordt terugverdiend als vijf studenten meer dan nu het BSA halen.

Tijdens de vergadering maakte Dekker bekend ook het advies te willen opvolgen van docent Rechtstheorie Theo Rosier. In de afgelopen jaren werden de nieuwe eerstejaars studenten Rechten bij de opening van het academisch jaar met applaus door de medewerkers in de Janskerk verwelkomd. In een notitie maakte Rosier op krachtige wijze duidelijk dit een verkeerd signaal te vinden. ‘De suggestie die hiervan uitgaat, dat de studenten het middelpunt zijn en dat de docenten er zijn om hen te pamperen en te verzorgen, lijkt geheel in strijd met de boodschap die we zouden moeten overbrengen. Die is dat de studenten weliswaar een vwo-diploma hebben, maar dat zij als aankomend jurist nog helemaal niets voorstellen en zich door hard werken moeten bewijzen, en dat ze dat niet kunnen zonder de begeleiding van docenten die wel al hun sporen hebben verdiend.’

Superbeoordeling Utrechtse sociologen

Blijkens het onlangs vrijgegeven visitatierapport is het Utrechtse programma op alle vier beoordeelde aspecten (kwaliteit, productiviteit, relevantie en levensvatbaarheid) excellent. Opmerkelijk is dat ook het Groningse onderzoek op dit gebied (twee maal excellent, twee maal zeer goed) een uitstekende beoordeling krijgt. De twee groepen werken al sinds jaar en dag samen in de landelijke onderzoekschool ICS (Interuniversitair Centrum voor Sociaalwetenschappelijke Theorievorming en Methodenontwikkeling).

De commissie prijst onder meer de cohesie van het sterk op kwantitatief empirisch onderzoek gerichte programma. Daarmee staat de groep van de hoogleraren Werner Raub en Maykel Verkuijten aan het front van de internationale sociologie. Ook in de toekomst kan veel van de onderzoekers worden verwacht, denkt de commissie.

In het licht van het streven van de UU om alle master- en promotieopleidingen onder te brengen in één Utrechtse graduate school is het pikant dat de commissie uiterst lovend is over de goede opleiding van promovendi in de onderzoekschool ICS. De commissie is onder de indruk van de hoge kwaliteit van de onderzoeksprojecten van Utrechtse promovendi. Alle promovendi zijn in staat om een goede vraagstelling te formuleren en die adequaat uit te werken, stelt het rapport.

Dat is mede te danken aan het feit dat promovendi al in het eerste jaar, onder supervisie van hun begeleider, een eerste artikel moeten schrijven. Door ook in de volgende jaren de druk op de ketel te houden, zorgt de leiding van de onderzoekschool ervoor dat alle promovendi tegen het einde van hun vierjarige aanstelling over een portfolio beschikken van in soms hoog aangeschreven tijdschriften gepubliceerde artikelen. Zelfs als je incalculeert dat alleen de allerbeste studenten aio kunnen worden, is dit opmerkelijk, vindt de commissie.

EP: The Netherlands Academy of Arts and Sciences aims at China

The Netherlands Academy of Arts and Sciences aims at China

In the long run, the Netherlands should recruit an extra one thousand international PhD students, thinks Robbert Dijkgraaf, President of the Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences and member of the Innovation Platform. Collaborating with China – Dijkgraaf initially aims at one hundred PhD students – is only the beginning. Top countries average eleven researchers for every one thousand employees, whereas the Netherlands has no more than six according to the Innovation Platform. There are said to be “chronic vacancies” for PhD students.

What are chronic vacancies?

“By that we mean PhD positions for which we have to spend a lot of time and energy to find the right candidates. Eventually, we do find them.”

What is your problem then?

“Research institutes want to recruit the best possible candidate. In some fields, there are so few candidates to choose from that the best possible candidate is not among them. Engineering programmes, for example, suffer from a large shortage of eligible candidates. In China, four million students graduate every year, half of them in sciences. We aim at increasing our visibility, to ensure that the best Chinese are willing to come to the Netherlands. At the moment, they are all going to Harvard and Princeton.”

Is there a point in attracting Chinese students if they leave soon after having defended their thesis? Would it not be better to choose Dutch students, who are sure to stay here?

“There is always some tension between selecting a Dutch PhD student and selecting the best PhD student. Ideally, they are one and the same person. For a knowledge country, it is very important to find the best people and sometimes they have to be recruited abroad.

Not all international PhD students leave the Netherlands, though. Dutch businesses are eager to offer them a position. Take, for instance, the microchip industry, which needs researchers who understand the Dutch corporate culture. The current climate may be different, but for those who start their PhD research now and will be ready in four or five years, we hope times will have changed by then.

PhD students are more inclined to stay in the Netherlands than, for instance, postdocs. PhD students develop relationships in the Netherlands. People who have done their PhD research in Finland and then stay here as a postdoc for two years, will be more inclined to return to Finland than PhDs who have done their research here. In that sense, it certainly is more worthwhile to invest time and energy in PhD students than in postdocs.”

The number of science students declines. Does that mean that the number of excellent students also declines? Perhaps only the most fervent students remain.

“There are always some brilliant students. In my own field (theoretic particle physics; ed.) there are. But overall, their number does decline.”

Will collaborating with Chinese institutions also result in more PhD students for Arts and Humanities and for Social and Behavioural Sciences? Will the Chinese conduct research into Confucius?

“We certainly have to present the whole of the Dutch academic community to the Chinese and it would not be awkward for a Chinese student to conduct research into a non-science subject. In those fields, the shortages are less substantial than in the science fields, but it is a matter of fact that the best institutions always succeed in attracting people from all over the world, whether they are engaged in science or in, for instance, history.”

Natural sciences and technology sectors have the largest number of PhD students, while behavioural and social science sectors have more Assistant Professors. Would it not be useful to create more positions for Assistant Professors instead of for PhD positions?

“In the Netherlands, there are relatively few PhD positions. However, PhD students are an essential part of research activity. Of course, they also need to move on, via postdoc and permanent positions. The Innovation Platform has decided to focus on PhD positions for a start, also because they constitute a fine combination of training and research. We must train more researchers for the Netherlands.”

EP: Worldwide

Helena: “When I was in Amsterdam for the first time two years ago, I met some Dutch people in the Rijksmuseum with whom I had some really wonderful conversations about the Dutch and Estonian societies. Estonia has only been independent for eighteen years, whereas the Netherlands has such a long and rich history. That is why I thought it would be fantastic to study here.”

Karin: “For me, it was quite complicated to include an international year in my programme. However, I really wanted to study abroad very much. In the end I had two options: Helsinki, which is 85 kilometers north of Tallinn, or Utrecht. I did not have to think twice.”

Did you find it hard to adjust to the Dutch way of living?

Helena: “The Netherlands and Estonia are worlds apart. Their mentalities are very different. It took me some time to get used to the straightforward attitude of the Dutch. In Estonia, it is not done to say that you dislike something for fear of hurting someone’s feelings.”

Karin: “I was surprised at the way Dutch students relate with their teachers. In Estonia, we raise our hands and address our teachers by their titles and last names. Here, teachers are addressed by their first names.”

Helena: “I felt at home here very quickly because I met a lot of international students at the parties and excursions of the Erasmus Students Network, one of whom is Karin. We hit it off immediately and we have become very good friends.”

Karin: “I had a hard time in the beginning. When I just got here, I lived in a room in Overvecht and had a very peculiar roommate, a man of fifty who said he was 28. I did not trust him and started looking for a new room, which was not easy. Since February, I have been living in the Voorstraat, where I feel much more comfortable.”

‘Utrecht Science Park’ moet een begrip worden

“Ik kwam laatst iemand tegen die verbaasd was over mijn nieuwe baan. Er zijn in Nederland toch maar drie science parken, zei hij, Wageningen, Eindhoven en Leiden? Kijk, dacht ik toen, als iemand mij vraagt naar mijn ambities, is het antwoord simpel. In Leiden werk of studeer je op het Bioscience Park Leiden, in Utrecht in De Uithof. Over vijf jaar moet Utrecht Science Park zowel in als buiten Nederland een begrip zijn.”

Wat kunt u daar als directeur aan doen?

“Aan de ene kant wil ik zichtbaar maken hoeveel hier al gebeurt. Tegenover Diergeneeskunde staat een incubator vol bedrijven op het gebied van de life sciences, in het Kruytgebouw zijn tientallen bedrijfjes op het gebied van de ICT actief. Er valt hier veel te halen en dat is nog te weinig bekend. Mijn tweede opdracht is om nieuwe bedrijvigheid naar De Uithof te halen. Dan denk ik met name aan ondernemingen op het gebied van duurzaamheid, want dat is een Utrechts speerpunt van onderzoek. Voor beide doelstellingen is een goede website van belang. Daar ga ik nu allereerst aan werken.”

Heeft u ervaring op dit terrein?

“Na mijn studie chemische technologie in Delft heb ik onder meer gewerkt bij SenterNovem, het agentschap van het Ministerie van Economische Zaken. Daarna ben ik consultant geweest voor high-tech starters in de biotechnologie. In Leiden heb ik een tijd gewerkt bij BioPartner, Center Leiden vergelijkbaar met de Utrechtse Incubator die is gekoppeld aan de Holding.“

Over de Holding gesproken, wordt u de baas van alle universitaire initiatieven op het gebied van ondernemerschap?

“Nee, Utrecht Inc, de Incubator en de Holding blijven zelfstandig functioneren. Ik word een soort trait d’union, een meer zichtbaar aanspreekpunt. Daarnaast hoop ik door contacten te leggen met instanties en financiers te zorgen voor een positief klimaat voor bedrijven om te starten en te groeien. Ik kan hopelijk voor wat smeerolie tussen de verschillende partijen zorgen.”

De Uithof zit al mudjevol. Is er nog wel ruimte voor nieuwe bedrijven?

“Er is inderdaad een tekort aan ruimte voor starters. Er moet dus dringend een nieuwe incubator komen, maar daarvoor is nog wel plaats. En trouwens, in de hoek waarin wij het zoeken, onder meer in de ict en duurzaamheid hebben starters ook weer niet zo heel veel ruimte nodig.”

Heeft u een concrete groeidoelstelling waarop wij u over vijf jaar kunnen afrekenen?

“Nou nee, zo werkt dat niet. Je kunt wel een tweede Danone willen binnenhalen, maar dat soort overeenkomsten valt onmogelijk te plannen. Laten we eerst maar een proberen om dat wat er al is onder de naam Utrecht Science Park tot grotere bloei te brengen. Als dat lukt, ben ik al heel tevreden.”

EP: Persecuted scientists come to the Netherlands

Persecuted scientists come to the Netherlands

All universities except Wageningen and Maastricht have promised to cooperate, although negotiations with the universities of Delft, Utrecht and Rotterdam still have to be concluded. The participating institutions will each make one or two positions available every year. The temporary positions which will have an average duration of one year will be partly sponsored by funds like the European Refugee Fund and partly by the universities themselves. The Foundation for Refugee Students UAF aims for an average of ten researchers for every year of the three-year pilot.
The researchers will be selected by the American organisation Scholars at Risk, which has been supporting persecuted scientists in the United States for ten years now. “They know from experience that 50 per cent of the invited researchers are able to return to their home countries after the agreed period. If the situation in their countries has not improved, we will try and find another solution”, says a spokesman.
UAF President Ruud Lubbers considers it an ‘honorary duty’ to support persecuted academics. “Highly educated people run a higher risk of being persecuted than others. They are more inclined to speak out and as a result are more threatening to dictatorships.”


HOP

Studentes wijzen universiteit de weg naar goedkoop meubilair

Hun aanvankelijke idee was heel basaal, vertellen U-raadsleden Anne Jet van Genderen en Jetske Vaas. “We merkten vorig jaar dat de universiteit regelmatig oud meubilair van de hand deed. De spullen werden opgeslagen, maar veel gebeurde er niet mee. Onze eerste gedachte was: zouden andere faculteiten die vaak nog heel goede spullen niet kunnen gebruiken of zouden studenten ze niet goedkoop kunnen kopen.”

Zij gingen met hun idee naar het FBU, maar daar werd aanvankelijk weinig enthousiast gereageerd. “Men vond het een ouderwetse gedachte, die bovendien een hoop rompslomp met zich mee zou brengen. Ook onze tegenwerping dat de universiteit er dan nog wat aan zou verdienen en dat het bovendien beter was voor het milieu om de meubels opnieuw te gebruiken, bracht de directie niet op andere gedachten.”

De twee leden van de werkgroep Duurzaamheid van de U-raad gaven niet op en gingen eens buurten bij verschillende faculteiten. Daarbij stuitten zij op plaatsvervangend hoofd Facility Jeroen de Wilde van Geesteswetenschappen, die al meer dan een jaar zaken bleek te doen met een groot kringloopbedrijf in Bunnik. “De Wilde vertelde ons dat hij er niet alleen zijn overtollige meubilair kwijt kon, maar dat hij er ook goedkoop tweedehands meubels aanschafte. Dat was natuurlijk nog een veel beter idee, zeker als dat voor de hele universiteit en wellicht ook voor studenten zou kunnen gaan gelden.”

De studentes maakten een afspraak met de directie van het bedrijf die zich zeer geïnteresseerd toonde in een universiteitsbrede klantenkring. Met grote orders had men geen problemen en ook studenten waren welkom. “Dat was natuurlijk mooi”, zegt Van Genderen, “maar wij waren wel een beetje verbaasd dat het initiatief van ons moest komen. Je zou toch verwachten dat andere faculteiten het voorbeeld van Geesteswetenschappen al lang hadden gevolgd. Kennelijk wordt er binnen de universiteit niet echt goed over dit soort dingen nagedacht.”

Op basis van het door de studentes verrichte voorwerk toonde het FBU zich nu aanzienlijk enthousiaster, al kwam er een andere oplossing uit de bus dan de initiatiefneemsters hadden verwacht. “Zo eenvoudig als wij het ons hadden voorgesteld, bleek het niet te gaan”, zegt Vaas lachend. “Leveranciers voor zulke grote orders moeten namelijk via een Europese aanbesteding worden geworven. Dat gaat binnenkort gebeuren.“

Dankzij de inspanningen van Vaas en Van Genderen is nu afgesproken dat de universiteit naast drie leveranciers van nieuw meubilair ook twee kringloopbedrijven zal selecteren. Het is dan aan de faculteiten en diensten om te beslissen bij wie zij hun meubilair aanschaffen. “Het heeft even geduurd”, zeggen de U-raadsleden, “maar wij zijn erg blij dat het er nu toch van is gekomen. Dit is een heel mooie nieuwe stap op weg naar een meer milieubewuste universiteit.”

Hoogstens een paar krasjes

Jeroen de Wilde, plaatsvervangend hoofd Facility van Geesteswetenschappen: “Bij ons in de faculteit schaffen wij al een tijd lang tweedehands meubels aan. Het initiatief daartoe is ruim twee jaar geleden genomen, toen binnen de faculteit stevig werd verhuisd. Een deel van het oude meubilair was aan vervanging toe en we vroegen ons af hoe we dat zo goedkoop mogelijk konden regelen. Via via kwamen we in contact met een bedrijf dat gebruikt meubilair opkoopt bij grote bedrijven. De tafels en bureau’s worden schoongemaakt, de stoelen opnieuw gestoffeerd en het resultaat is zeer goed. Een bijkomend voordeel was, dat men ons oude meubilair wilde overnemen. Dat is bijvoorbeeld gebeurd bij Kromme Nieuwegracht 29, dat daarna aan de Universiteit van Humanistiek is verkocht. Vroeger werden oude meubels vaak opgeslagen, maar gezien het gebrek aan ruimte is dat geen haalbare kaart meer.

We hebben met het bedrijf afspraken gemaakt over het soort meubels dat wij als universiteit kunnen gebruiken en een van onze arbo-medewerkers is bij ze langs geweest om duidelijk te maken welke eisen wij stellen. We hebben inmiddels al heel wat bureau’s en stoelen aangeschaft en dat scheelt ons aardig in de kosten. Voor een nieuw bureau zouden we al snel zo’n 2500 euro moeten neertellen, nu kost een bureau van exact dezelfde kwaliteit met hoogstens een paar krasjes op de poten ons 350 euro.

“ Of ik veel commentaar van medewerkers krijg? Niet echt nee. Maar heel weinig mensen hebben in de gaten dat hun nieuwe stoel of bureau in feite een ‘tweedehandsje’ is. Zo goed is de kwaliteit.”

EP: Protest against Plasterk’s ‘botch job’

Protest against Plasterk’s ‘botch job’

The students of the ROUW Committee (Save Our University Education) protested against the so-called ‘Plasterk cutback’. Recently, the minister withdrew 100 million euros from the university budgets and placed it in the hands of science sponsor NWO (Netherlands Organisation for Scientific Research) in order to distribute the amount. According to Plasterk, this will now stimulate better research, but the students find it a hidden cutback – on teaching.

“The Plasterk cutback will work out unfavourably,” says Physics student from Nijmegen Frank Hemmes of the ROUW Committee. “I have already noticed the effects in my own faculty. The university is saving on student assistants and appoints fewer permanent employees. The temporary researchers who work on NWO projects are often less involved in teaching.”

The money was not intended for teaching in the first place, says Plasterk after having received the ROUW petition. “The 100 million euros will end up in the same place it came from: it has been withdrawn from research and will flow back to it.” As a matter of fact, government is investing more in education: “We are spending an extra 350 million euros every year.”

That is not enough, according to the students. They demand a ‘financial injection’, or else they will be back in September. “With a far less modest demonstration than this one. There are many more unhappy students, but they are studying for their exams at the moment.”