Van alle partijen heeft D66 het meest met Europa. Ondanks de “ergeniswekkende tekortkomingen” van de Unie bepleit de partij van lijsttrekker Sophie in´t Veld meer Europese integratie, ook in het onderwijs. De partij wil mobiliteit in het mbo stimuleren met een Erasmusprogramma voor leerlingen van roc’s. Er moet meer ruimte komen voor innovatie en excellentie, vindt de partij, en internationale samenwerking tussen universiteiten en onderzoeksinstituten moet met Europees geld worden beloond. Alleen samen kunnen Europese universiteiten en hogescholen hun oude koppositie herwinnen, aldus D66.
Het invloedrijke Brussel is “the place to be” voor de milieuridders van GroenLinks. De “Green Deal”, een Europees kartel van groene partijen, is van plan het budget voor onderzoek en – liefst duurzame – ontwikkeling te verhogen. Lijsttrekker Judith Sargentini wil alle studenten een Erasmusbeurs geven en vindt ook dat iedereen de resultaten van gesubsidieerd onderzoek gratis op internet moet kunnen vinden.
Als het aan de PvdA van Thijs Berman ligt, gaan nog meer Europese studenten de grens over. Ook mbo´ers en zelfs studenten zonder Europees paspoort krijgen de kans om elders in Europa te studeren. En wel met een dubbele Erasmusbeurs: zowel tijdens de bachelor- als de masterfase moeten studenten van zo’n buitenlandbeurs gebruik kunnen maken, zeggen de sociaaldemocraten.
CDA-lijsttrekker Wim van de Camp wil dat het in heel Europa mogelijk wordt ‘joint degrees’ af te geven, en gaat ervoor zorgen dat Europese diploma´s makkelijk met elkaar kunnen worden vergeleken. Bovendien moeten alle Europese scholieren die hun eindexamen halen een maand lang gratis per trein door Europa kunnen reizen.
De VVD van lijsttrekker Hans van Baalen ziet “een werkend Europa” voor zich: een Europa dat zich aan haar kerntaken houdt en de rest aan nationale en regionale overheden overlaat. Grote onderwijsplannen heeft de liberale partij niet, maar voor internationalisering is ze wel te vinden: studenten moeten makkelijker de grens over kunnen, en buitenlands toptalent moet hierheen worden gehaald.
De kleine Christelijke partijen willen Europese samenwerking alleen als het echt niet anders kan. Europa moet vooral haar grenzen kennen: fysieke grenzen – in het geval van Turkije – maar ook een grens aan wat de Unie kan en mag regelen. De partijen onder leiding van Peter van Dalen zijn vóór innovatie en internationalisering, maar willen wel dat lidstaten het beleid daartoe zelf kunnen uitzetten: Europese regels mogen de vrijheid van het Nederlandse onderwijs niet in gevaar brengen. Aan de onderzoeksvrijheid moeten juist wél grenzen worden gesteld: de partijen eisen een Europees verbod op embryonaal stamcelonderzoek.
Het minst eurofiel zijn de SP van lijsttrekker Dennis de Jong en de PVV van Barry Madlener. Beide partijen regelen onderwijs, net als al de rest, het liefst helemaal zelf. Toch vinden de socialisten niets mis met vrijblijvende samenwerking en zien ze het uitwisselen van kennis en ontwikkeling zelfs als een goede zaak. Ook de PVV heeft weinig op met Europa. Economische samenwerking is tot daar aan toe, maar dat kan ook buiten de EU om. Europese onderwijsdoelen heeft de partij niet.
HOP