Nieuws

Een op drie vwo’ers maakt verkeerde studiekeuze

De website studiekeuze123.nl richt de schijnwerper op deze getallen uit het onlangs verschenen overheidsrapport Kennis in Kaart 2008. Er lijkt sprake van een stijgende lijn: het aandeel uitvallers en switchers is 1,1 procent gestegen ten opzicht van een jaar eerder. Volgens Studiekeuze123.nl kost de studie-uitval jaarlijks 5,7 miljoen euro.

Wie zo snel weer is vertrokken, had beter over zijn studiekeuze moeten nadenken, stellen de medewerkers. Die had bijvoorbeeld eens een studiekeuzewebsite moeten bezoeken.

Dat zou inderdaad een goed idee zijn geweest, blijkt uit eerder onderzoek. Uitvallers hebben zich meestal minder goed georiënteerd. De blijvers hebben bij hun studiekeuze twee keer zo vaak gebruik gemaakt van een onafhankelijke bron als de uitvallers. Niet alleen studiekeuze123, maar ook de Keuzegids Hoger Onderwijs en de Elsevier-ranglijsten tellen daarbij mee.

Er valt wel iets af te dingen op de analyse van studiekeuze123.nl. Het staken van de studie betekent immers niet altijd dat de student onzorgvuldig gekozen heeft. Persoonlijke omstandigheden kunnen ook meespelen. Bovendien kunnen studenten zich vergissen, ook als ze zorgvuldig hun keuze maken.

wetenschap

Jip en Janneke

De teksten in vmbo-boeken zijn te simpel. Dat stelt neerlandica Jentine Land in het proefschrift Zwakke lezers, sterke teksten?, waarop zij volgende week in Utrecht promoveert. Omdat uitgevers er van uitgaan dat lange teksten vmbo’ers afschrikken, worden in leerboeken korte, losse zinnen gebruikt, die telkens op een nieuwe regel beginnen. Een ‘gewone’ tekst over het hof van Lodewijk XIV (“Ook sliep iedereen ’s nachts met zijn pruik op. Daardoor sprongen de luizen en vlooien in de lakens”) werd in de ‘eenvoudige’ versie: “De bedienden sliepen met hun pruik op. De luizen en vlooien sprongen ’s nachts in de lakens’. “Het is de stijl van Nijntje en Jip en Janneke, het niveau van kleuters”, zegt Land deze week in dagblad Trouw. Uit een grootschalig leesonderzoek onder tweedeklas-vmbo’ers concludeert zij dat de versimpelde leerboeken averechts werken: leerlingen begrijpen ze minder goed dan ‘gewone’ teksten.

Ruimtelijk inzicht

Dat vrouwen minder ruimtelijk inzicht hebben dan mannen is een fabeltje. Dat kan worden afgeleid uit het onderzoek waarop psychologe Maartje de Goede komende week promoveert. Meest opmerkelijk was een experiment waarin zij mannen en vrouwen een eerder afgelegde route opnieuw liet lopen. Als de herkenningspunten langs die route bleven staan, deden mannen en vrouwen het even goed; werden de herkenningspunten weggehaald, dan hadden vrouwen meer moeite met de opdracht. De Goede concludeert hieruit echter niet dat vrouwen zich minder goed kunnen oriënteren, zij doen het anders. Dat vrouwen ook de ‘mannelijke’ manier beheersen, bleek toen De Goede haar proefpersonen een route zonder herkenningspunten liet lopen. Die reproduceerden mannen en vrouwen even goed. Vrouwen hebben dus evenveel ruimtelijk inzicht als mannen, concludeert ze. Als er voldoende herkenningspunten langs de weg zijn, vinden ze het alleen niet nodig om het ook te gebruiken.

Focusgebied

In bestuurlijke kringen wordt overlegd wat er moet gebeuren met het focusgebied Brain, Cognition and Behaviour. In de faculteitsraad van Bètapen deelde decaan Alfred Bliek vorige week mee dat wordt nagedacht over een mogelijke andere indeling van het gebied. Volgens Bliek is het focusgebied met bijna 250 voltijds onderzoekers niet alleen erg groot, maar met groepen uit Geesteswetenschappen (taalkunde), Sociale Wetenschappen (psychonomie), Geneeskunde (hersenonderzoek) en Bètawetenschappen (biofysica) ook te breed en te complex om goed te kunnen functioneren. Hij noemt met name de kloof tussen enerzijds taalkunde en anderzijds de klinische neurologie erg groot. Over de richting waarin de oplossing wordt gezocht, kan Bliek nog niets zeggen. Hij verwacht voor de zomer duidelijkheid over de toekomst van het focusgebied.

Larsen C krijgt koninklijk bezoek

“Als het mooi weer is, dan gaan Willem Alexander en Máxima op Antarctica een paar prachtige dagen tegemoet”, zegt de Utrechtse klimaatonderzoeker, nog zichtbaar nagenietend van zijn eigen verblijf. “Ik kom er al sinds 1993, maar tot nu toe was dat altijd in Dronning Maud Land dat landschappelijk minder te bieden heeft. Deze keer zat ik op een Britse basis op het eilandje Rothera op het Antarctisch Schiereiland. Schitterend is het daar. Overal om je heen bergen van drieduizend meter, maar de basis zelf ligt op zeeniveau, dus het wemelt er van de dieren. Op een gegeven stapte een collega bijna op een paar zeehonden, want die lijken daar net rotsblokken.”

Van den Broeke koos voor deze nieuwe bestemming omdat daar in de buurt in 2002 een ijsplaat (Larsen B) met een oppervlak van enkele duizenden vierkante kilometer en een dikte van honderden meters afbrak en in een groot aantal stukken in zee verdween. Net als zijn leermeester Hans Oerlemans bestudeert Van den Broeke al jaren het afsmelten van ijskappen en gletsjers, maar de voor dat doel ontwikkelde modellen zijn niet bruikbaar voor op het water drijvende ijsplaten, vertelt hij op zijn kamer in De Uithof. “Omdat Antarctica een groot aantal ijsplaten kent, waaronder een paar met het oppervlak van Frankrijk, willen we graag meer te weten komen over de manier waarop het ijs van die platen smelt. Daarom hebben we een paar weken geleden twee weerstations op Larsen C geplaatst.”

Die in Utrecht onder leiding van hoofdtechnicus Wim Boot gefabriceerde stations, registreren niet alleen nauwkeurig hoeveel ijs er smelt, maar ook de weersomstandigheden ter plaatse. Die meetgegevens worden elk uur via een satelliet doorgestuurd naar computers in De Uithof, waar ze door de Utrechtse onderzoekers in nauwe samenwerking met collega’s van het KNMI worden gebruikt om een regionaal atmosfeermodel te ijken en waar nodig te verbeteren. Dat model geeft de onderzoekers niet alleen een goed beeld van de hoeveelheid smeltend ijs op ijsplaten in het hele Zuidpoolgebied, zij hopen het ook te kunnen gebruiken voor het ontwikkelen van smeltscenario’s voor de komende pakweg honderd jaar.

“Omdat ze op het water drijven, heeft het afbreken van ijsplaten niet rechtstreeks invloed op de hoogte van de zeespiegel”, zegt Van den Broeke. “Indirect is die invloed er echter wel degelijk, want als een ijsplaat in zee verdwijnt, gaan de gletsjers erachter soms wel vier tot acht keer zo snel stromen. Dat is veel meer dan tot voor kort werd aangenomen. En het smeltwater dat daardoor in zee terecht komt, zorgt wél voor een verhoging van de zeespiegel. De vrees is dat als de klimaatverandering doorzet, in het westelijk deel van Antarctica op de lange termijn een aantal grote platen zal afbreken. Als dat gebeurt en als de gletsjers van de westelijke ijskap daardoor sneller gaan stromen, dan kan dat wereldwijd tot meters zeespiegelstijging leiden. Gelukkig liggen deze ijsplaten in een zeer koud gebied, zodat daarvoor een temperatuurstijging van meer dan 10 graden nodig is, iets waar we voorlopig niet bang voor hoeven te zijn.”

Ongetwijfeld zal ook het koninklijk bezoek dat op uitnodiging van onderzoeksfinancier NWO naar Antarctica gaat, deze boodschap te horen krijgen, maar eerst zullen zij net als elke andere bezoeker ‘door de molen’ moeten gaan. “Of je nou kroonprins, minister of onderzoeker bent, voor elke bezoeker begint meteen na de landing een intensieve veiligheidstraining”, hebben Van den Broeke en Boot gemerkt. “Dat is geen overbodige luxe, want zelfs één ongelukkige val kan in die extreme omstandigheden al levensbedreigend zijn. Je moet dus enorm voorzichtig zijn, dat wordt er echt in gehamerd. Daarna volgt ook nog een avond en een nacht veldtraining, waarbij je simpele dingen leert als een tent opzetten, een potje koken, koolmonoxidevergiftiging voorkomen en je veldradio gebruiken. Ja zeker, ook Willem Alexander en Máxima zullen dat moeten leren, want stel dat hun piloot iets krijgt, dan moeten zij zich kunnen redden. Je krijgt die training in de heuvels buiten het zicht van de basis, echt midden in de natuur. Voor mij was het weer net als toen ik voor het eerst op veldwerk ging. Ik vond het een heel bijzondere ervaring.”

hoe kan dat nou?

Luidruchtige zaaltjes

Hoe bevallen de nieuwe ruimtes, derdejaars biologie Bram van Duijn?

“De zalen zelf zijn mooi, maar de akoestiek is echt heel slecht. Zelfs als het stil is, kun je de docent al moeilijk verstaan, laat staan als er ook nog geroezemoes is. Dan wordt het helemaal hopeloos.”

Dat lijkt me niet prettig college geven, hoogleraar Sander van den Heuvel van Ontwikkelingsbiologie.

“Dat klopt. Zelfs in een klein zaaltje, waar we met een man of vijftien in een U-vorm zaten, hadden we grote moeite om te kunnen volgen wat mensen aan de overkant zeiden. Zo erg had ik het nog niet eerder meegemaakt. Net trouwens als de verduistering die niet goed werkte en de faciliteiten die ontbraken.”

Mee eens, Adri Thomas, onderwijscoördinator van Ontwikkelingsbiologie?

“Helemaal mee eens. Zelfs een normaal werkoverleg voeren is in deze ruimtes al bijna onmogelijk, laat staan goed onderwijs geven.”

En wat betreft de overige faciliteiten?

“Ook daarin heeft Van den Heuvel gelijk. Ik heb in het begin een keer college moeten geven in een ruimte met alleen een bord. Er was geen beamer, er was geen elektriciteit, er was zelfs geen krijt. Nu zal dat laatste een misverstand zijn geweest, maar eigenlijk vind ik onderwijsruimtes zonder voorzieningen zoals een computer en een beamer niet meer van deze tijd. Als ik de inrichting van onderwijsruimtes in andere gebouwen in De Uithof zie, word ik bijna jaloers.”

Terug naar de akoestiek. Wordt er iets aan gedaan, projectmanager Bas van Halen van het FBU?

“We hebben een akoestisch adviseur erbij gehaald en hij heeft vastgesteld dat de nagalmtijd in verschillende ruimtes inderdaad te lang is. Hij heeft ook voorstellen gedaan voor het aanbrengen van materiaal op de wanden en het plafond om de problemen te verhelpen.”

Had dat onderzoek niet beter voor de oplevering kunnen plaatsvinden?

“Dat is zo. Het punt is dat we uit bestaande ruimtes op de eerste verdieping geen klachten kregen. Daarom is waarschijnlijk te snel aangenomen dat het hier ook wel goed zou zitten. Dat had niet mogen gebeuren.”

Wanneer is het probleem verholpen?

“Dat hangt er vanaf, want we zoeken wel naar een oplossing die behalve effectief ook esthetisch verantwoord is. Hopelijk kan dat met materiaal dat direct leverbaar is. Dan kan de zaak binnen een paar weken zijn opgelost. Anders zal het waarschijnlijk nog een paar maanden gaan duren.”

EH

'Academische pabo' in Leiden en Rotterdam

De studie is toegankelijk voor vwo’ers en voor hbo’ers met een propedeusediploma. Net als in Utrecht volgen ze de pabo-opleiding en een universitaire opleiding: in Utrecht onderwijskunde, in Leiden pedagogische wetenschappen is de bedoeling. Afgestudeerden ontvangen een hbo- en een academisch bachelordiploma. Het pabo-gedeelte van de opleiding kan worden gevolgd bij de Hogeschool Leiden of op haar Rotterdamse locatie, de Pabo Thomas More.

De \academische pabo’s’ voorzien in een groeiende behoefte aan hoger opgeleide leerkrachten. Ook Groningen en Amsterdam hebben plannen. De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en de Radboud Universiteit mikken nog hoger: daar gaat volgend collegejaar een academische pabo op masterniveau van start. In vijf jaar behalen studenten naast hun pabo-diploma een universitaire mastertitel in pedagogie en onderwijskunde.

HOP

Een groene leefomgeving is gezond

“Mensen die meer tijd doorbrengen in een groene woonomgeving herstellen sneller van stress”, geeft Maas als voorbeeld. Daarom hebben zij minder klachten over bijvoorbeeld depressiviteit.

“Maar ook ‘bewegen’ en ‘sociale contacten’ zijn niet helemaal weg te cijferen als verklaring voor de heilzame werking van groen. Zo tuinieren mensen uit een groene woonomgeving vaker en langer en fietsen zij meer. Verder voelen zij zich minder eenzaam en ervaren ze minder vaak een tekort aan sociale contacten.”

“Groen is méér dan een luxe product”, stelt Maas. “Het werkt gezondheidsbevorderend. Er zou meer aandacht moeten komen voor groen bij het inrichten van wijken en steden.”

Ook de gezondheidszorg zou dit inzicht kunnen benutten: “Waarom zou een huisarts patiënten niet vaker aanraden een wandelingetje te maken? En ieder verpleeg- of ziekenhuis zou eigenlijk een binnentuin moeten hebben waar patiënten even tot rust kunnen komen.”

Het promotieonderzoek van Maas maakt deel uit van het ‘Vitamine G’-onderzoeksprogramma dat met subsidie van NWO wordt uitgevoerd door het NIVEL – het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg - en Alterra – het kennisinstituut voor de groene ruimte.

AH

College wil liever tram dan snelweg-Amelisweerd

Het college verwoordt dit standpunt in een brief aan het ‘Inspraakpunt Verkeer en Waterstaat’, een reactie op de ‘Startnotitie Ring Utrecht’. De Uithof en het Sciencepark zijn direct gesitueerd in de omgeving van deze ring, vandaar het belang dat de universiteit hecht aan de plannen. “Een goede bereikbaarheid in een gezonde leefomgeving is essentieel voor het huidig functioneren en de toekomstige ontwikkeling van onze instelling. Met zo’n 50.000 studenten en medewerkers vervult De Uithof een vooraanstaande rol in de kenniseconomie van de regio en daarbuiten.”

Voor een goede bereikbaarheid van De Uithof vindt het college de “vertramming HOV om de Zuid Utrecht CS” veruit de belangrijkste maatregel. Een tramlijn tussen De Uithof en het Centraal Station is een “afdoende verbetering van de vervoersprestatie”, aldus de brief, en levert tegelijk “een postieve bijdrage aan de luchtkwaliteitsontwikkeling”, mede omdat met een tram de automobiliteit in De Uithof beperkt kan blijven. Om dit laatste doel te bereiken spreekt het college ook de wens uit dat er nu eindelijk — na 10 jaar bestuurlijk gerommel — eens werk gemaakt wordt van een fietsverbinding met Zeist.

Om het snelwegverkeer rondom De Uithof te ontlasten, adviseert de universiteit om te streven naar een ontvlechting van het regionaal en doorgaand verkeer. Op de snelwegen langs Utrecht-Oost zou vooral doorgaand verkeer geweerd moeten worden, cq omgeleid langs Utrecht-Noord. De A27 wordt dan minder druk, waarmee én De Uithof beter bereikbaar wordt, én de luchtkwaliteit aanzienlijk kan verbeteren.

AH

Proef met nachtopenstelling bibliotheek

Wie dacht dat studenten ’s nachts alleen maar feesten heeft het mis. Volgens Savenije is er veel behoefte aan studieplekken met computeraansluiting waar studenten ’s nachts terecht kunnen voor hun studie. De avond- en weekendopenstelling die de UB nu al kent, is een groot succes. “Op een gewone zondag zitten er al zo’n vijf- tot zeshonderd studenten, waarvan het merendeel speciaal vanuit de binnenstad naar De Uithof komt”, aldus Savenije.

De bibliothecaris maakte zijn voornemen bekend tijdens een rondleiding voor het Ublad door de nieuwe binnenstads-UB aan de Wittevrouwenstraat voor Geesteswetenschappen en de faculteit Rebo, die momenteel wordt verbouwd. Volgende week donderdag verschijnt die reportage in het Ublad. Savenije wil op termijn de nachtopenstelling ook in de binnenstad realiseren, afhankelijk van de uitkomst van de proef in De Uithof. De binnenstad, waar zo'n achthonderd studieplaatsen worden ingericht, krijgt in ieder geval een avond- en weekendopenstelling.

Savenije wil de proef laten plaatsvinden in een tentamenperiode. De UB in De Uithof (de ‘zwarte doos’) blijft dan ook nog na de huidige, normale sluitingstijd van 22.30 uur enkele uren open.

AH

Master risicomanagement niet zonder risico

Het weekblad van de Universiteit Twente berichtte vorige week over de ‘misser’ rond de postinitiële masteropleiding risicomanagement. Die ging half januari met veel toeters en bellen van start. Veertien deelnemers telt de tweeënhalfjaar durende opleiding dusver, maar of zij zich straks ook ‘master of science’ mogen noemen, is maar de vraag. De accreditatieprocedure is immers nog niet rond.

Volgens de universiteit is er geen sprake van een administratieve misser: “Tegen de tijd dat onze eerste studenten afstuderen is die accreditatie allang in orde.” Volgens Jan Neijzen van het Bureau Postacademisch Onderwijs lopen de studenten geen enkel risico de universiteit straks zonder mastertitel te verlaten.

“Het komt niet vaak voor dat een opleiding begint zonder accreditatie”, zegt een woordvoerster van de NVAO. “We gaan er niet vanuit dat de Twentse master geen accreditatie krijgt, maar we kunnen het niet garanderen. En ja, het is wel eens voorgekomen dat een lopende opleiding toch niet geaccrediteerd werd.”

HOP

Plasterk krijgt Sofprijs der Nederlandse Taal

Volgens de letter der wet is het Nederlands de voertaal aan de universiteiten, maar veel opleidingen worden tegenwoordig in het Engels gegeven. De stichting Nederlands, die de prijs uitreikt, had de minister tijdens een congres gevraagd om de universiteiten te herinneren aan hun “wettelijke taalplicht”, maar Plasterk vond de positie van het Nederlands aan de universiteiten voldoende gewaarborgd. Of hij de prijs persoonlijk in ontvangst zal nemen, is nog niet bekend.

Eind vorig jaar sprong ook de PVV voor het Nederlands in de bres. “Het Nederlands dreigt een soort boerendialect te worden dat blijkbaar niet meer goed genoeg is om academisch onderwijs in te geven”, waarschuwde Tweede Kamerlid Martin Bosma. Minister Plasterk noemde het toen een “mooie kwestie” en zei: “Ik ben het eens dat het soms een vorm van stoer doen lijkt, zo van: kijk ons eens internationaal zijn. Moet het allemaal zo nodig in het Engels? Daar kun je je vraagtekens bij zetten. Daar staat tegenover dat veel mensen graag willen oefenen.”

De Lofprijs gaat dit jaar naar Linda van den Bergh, alumnus van de Radboud Universiteit Nijmegen. Met succes protesteerde zij ertegen dat tijdens haar afstudeerceremonie Engels zou worden gesproken. “Ik laat mijn familie niet helemaal hierheen komen om een uur te luisteren naar iets wat ze niet kunnen volgen”, zei ze tegen het universiteitsblad VOX. “Een vakantiebabbel in het Engels is heel wat anders dan een inhoudelijk verhaal over mijn onderzoek. Dat is in het Nederlands al lastig genoeg.”

HOP