Dat blijkt uit de lijst die het ministerie van Binnenlandse Zaken op zijn website heeft gezet. De salarissen, ontslagvergoedingen en pensioenstortingen moeten verplicht openbaar gemaakt worden als ze samen hoger zijn dan het gemiddelde bruto ministersalaris van 169 duizend euro.
De Universiteit Utrecht komt op de lijst relatief weinig voor: 9 keer. Bovenaan staat, voor Utrecht, een universitair hoofddocent, op de elfde plaats, met een inkomen van 325.000 euro. Koploper op de lijst is de voorzitter van het college van bestuur van de Hogeschool Inholland, met een inkomen van bijna 428.000 euro.
Ook hoogleraren toucheren soms fikse sommen. In Tilburg verdiende er eentje 258 duizend euro. Hij krijgt een toelage in verband met zijn “bijzondere verantwoordelijkheid voor het wetenschappelijk onderzoek”. In Leiden en Utrecht zijn er twee die weliswaar met hun salaris en pensioenvergoeding onder de norm blijven, maar toch ruim in de twee ton eindigen door respectievelijk een afvloeiingsregeling en een ‘sociaal beleidskader’.
De hoogste ontslagvergoeding ging naar een ‘dienst directeur’ van de Universiteit Twente, die 3,1 ton meekreeg. Ontslagvergoedingen komen meestal tot stand via de kantonrechtersformule: leeftijd en dienstjaren tellen mee, net als de vraag wie de blaam treft voor het ontslag. Het gewone inkomen van de directeur bedroeg 48,5 duizend euro, ruim onder de norm.
Medisch specialisten in academische ziekenhuizen krijgen ook geregeld een riant salaris, evenals hun directeuren. Zij staan wel in de lijst, maar bleven hier buiten beschouwing.
De norm voor de openbaarmaking van topinkomens (vanaf de hoogte van een ministersalaris) verschilt van de toekomstige Balkenende-norm (maximaal het bruto ministersalaris plus dertig procent) voor bestuurders in de publieke en semi-publieke sector. Het is dus niet gezegd dat de grootverdieners meer geld krijgen dan het kabinet ze zou willen geven.
HOP
Voor de totale lijst van Binnenlandse Zaken, zie:
http://www.minbzk.nl/actueel?ActItmIdt=116281