Biologie krimpt met minimaal veertig arbeidsplaatsen
De reorganisatie is nodig om een structureel tekort van ruim twee miljoen weg te werken. Eerder noemde u de Plasterk-overheveling en de ontoereikende compensatie voor de CAO als oorzaken, maar daarvan hebben toch alle departementen last?
“In principe klopt dat maar een departement dat net fors is afgeslankt als gevolg van een eerdere reorganisatie, zal nu minder snel in de problemen komen. Verder is het zo dat we, ondanks onze constante hoge instroom van studenten en ons succes in het verwerven van subsidies en externe inkomsten, het relatief minder goed hebben gedaan dan andere departementen binnen onze faculteit. Daar word je in het bèta-verdeelmodel hard op afgerekend.”
Had u dat niet kunnen voorkomen?
“Een probleem binnen Biologie is dat we al jaren maar ongeveer 25 promoties hebben. Dat is gezien het aantal wetenschappelijke medewerkers en hoogleraren te weinig. Ik heb bij mijn aantreden, ruim twee jaar geleden, beleid gestart om dat aantal omhoog te krijgen, maar zoiets heeft uiteraard tijd nodig.”
Al met al heeft u dus wél goed op de centjes gepast?
“Absoluut. Ik was dan ook niet blij met die kop in jullie blad van twee weken geleden, want in 2007 kregen we van de toenmalige controller van de faculteit nog te horen dat we in 2008 weliswaar een tekort hadden, maar dat onze financiële huishouding vanaf 2009 op orde was. Het was dus een koude douche toen deze zomer bleek dat wij in 2009 ruim 1 miljoen minder kregen. Een voorname oorzaak is dat ons huidige verdeelmodel zeer nadelig uitpakt voor departementen zoals Biologie met veel kostbaar experimenteel onderzoek en arbeidsintensieve onderwijsvormen. Verder leidt het verdeelmodel tot te grote variatie van het ene op het andere jaar. Het is onmogelijk om hier op korte termijn met beleid op te anticiperen. Daar gaat decaan Bliek trouwens wat aan doen, maar daar kopen wij nu weinig voor.”
Uit het reorganisatieplan blijkt veel ambitie.
“Dat klopt. We hebben ervoor gekozen om van de nood een deugd te maken en een nieuwe organisatie in te richten met twee grote instituten die direct aansluiten bij de twee focusgebieden waarin Biologie een belangrijke rol speelt. Aan de ene kant is dat het instituut voor Biocomplexity and Bioinformatics, dat zich onder andere gaat concentreren op het ontrafelen van netwerken binnen en tussen cellen, en op gedragsonderzoek, misschien wel het meest uitdagende voorbeeld van biocomplexiteit. Aan de andere kans is er het instituut Environmental Biology dat zich richt zich op onderzoek naar ecosystemen en de invloed op biodiversiteit van klimaatverandering.”
Een keuze vanuit het onderzoek met andere woorden.
“Allerminst. De keuze voor deze twee instituten is ook ingegeven door onze wens om het brede onderwijsprofiel van de Utrechtse biologie te handhaven.“
Maar de dierkunde verdwijnt toch uit Utrecht?
“Dat is niet waar. Er worden inderdaad groepen opgeheven die dierkundig onderwijs geven, maar er blijft nog voldoende expertise op dierterrein achter. Er worden trouwens ook dierkundige groepen versterkt zoals de Ontwikkelingsbiologie. En waar die expertise ontbreekt, zullen we niet aarzelen om docenten van elders in te huren. Ik durf zonder meer te garanderen dat we ook in de nieuwe organisatie over de volle breedte van de biologie goed onderwijs zullen blijven verzorgen.”
Ook met aanzienlijk minder docenten vanwege de reorganisatie, terwijl men nu al klaagt over overbelasting?
“Wij denken dat er in het onderwijs nog winst valt te boeken door de zaak iets efficiënter te organiseren, want de indruk bestaat dat er op dit moment nog de nodige overlap is. Daarom gaan we een commissie met een mix van ervaren en jonge docenten vragen een aantrekkelijk nieuw onderwijsprogramma voor de bachelorfase te ontwerpen.”
Volgens het reorganisatieplan worden drie onderzoeksgroepen opgeheven, terwijl Didactiek alleen dankzij een ingreep van het faculteitsbestuur nog in het plan voorkomt. Van die vier groepen staan er drie met één been in een andere faculteit of departement. Is dat toeval?
“Dat is inderdaad toeval, want elke keuze wordt in het rapport inhoudelijk gemotiveerd. Ook het feit dat een onderzoekslijn geen facultair zwaartepunt is, is wat mij betreft een inhoudelijk argument. Dat bijvoorbeeld biologische toxicologie deel uitmaakt van een voor de UU gezichtbepalend instituut als het IRAS doet daar niets aan af.”
Welke personele consequenties krijgt de reorganisatie?
”Wij moeten krimpen met 40-45 voltijds arbeidsplaatsen. Omdat we stoppen met het aanstellen van aio’s in de eerste geldstroom en omdat in een aantal gevallen sprake is van aflopende contracten of pensioeneringen, resteren ongeveer twintig medewerkers voor wie gedwongen ontslag onvermijdelijk is. Ik vind het buitengewoon pijnlijk voor alle betrokkenen dat het zover heeft moeten komen, maar gezien de financiële situatie hebben we geen andere keus.”
Critici vrezen voor breedte biologie onderwijs
Reactie van de werkvloer
Bijval voor de ambitie; verontwaardiging over de argumenten; en een breed gedeelde vrees voor de toekomst van het onderwijs. Het reorganisatieplan van Biologie zorgt zowel binnen als buiten het departement voor commotie.
“Wat ik in het plan op prijs stel is de duidelijke visie op de manier waarop de Utrechtse Biologie zich de komende jaren moet profileren.” Het is een compliment dat departementshoofd en lid van de reorganisatiecommissie Rens Voesenek de afgelopen week meermalen te horen kreeg. Bijzonder is echter dat het in dit geval uit de mond komt van emeritus-hoogleraar Kerst Boersma, want zijn groep Didactiek van de Biologie wordt gehalveerd en is daarmee een van de voornaamste slachtoffers van de reorganisatie. Het is dan ook niet verrassend dat Boersma verder weinig goeds over heeft voor de voorstellen. Met name het ontbreken van voorafgaand overleg steekt hem, kritiek die door andere slachtoffers wordt onderschreven. “Het bericht kwam als een donderslag bij heldere hemel”, zegt hoogleraar toxicologie Martin van den Berg. “Ik wist van niets.”
Maar ook de in het rapport genoemde argumenten deugen volgens de slachtoffers van de operatie niet. “De groep Endocrinologie en Metabolisme die nu wordt opgeheven, is pas in 2007 gevormd”, zegt hoogleraar stofwisselingsfysiologie Dick van der Horst. “Dan is het op zijn zachtst gezegd vreemd dat wij afgerekend worden op onderzoeksbeoordelingen over de periode 1999-2004 van twee voormalige groepen die juist zijn opgeheven om onze nieuwe groep een goede start te bezorgen. En dan die tendentieuze opmerking dat ons onderzoek traditioneel zou zijn. Eén blik op onze website en de commissie had beter geweten. Ik heb er begrip voor dat er lastige keuzes gemaakt moeten worden, maar gebruik wel goede en eerlijke argumenten.”
Terugtrekken
Ook hoogleraar functionele neurobiologie Bert van den Berg is niet blij met de argumentatie voor het opheffen van zijn groep. “Men zegt dat de Nederlandse neurobiologie is geconcentreerd in Nijmegen en Amsterdam en dat wij daarom onvoldoende toekomst hebben. Ik vind dat een stuitende suggestie die volstrekt in strijd is met de feiten. Wij scoren uitstekend bij NWO en hebben onlangs een consortium gevormd met de TU Twente dat grote kans maakt op een forse subsidie van natuurkundestichting FOM.” Misschien heeft die oriëntatie op de natuurkunde bijgedragen aan de beslissing, denkt Van den Berg. “Het heeft mij althans verbaasd dat totaal geen rekening wordt gehouden met het feit dat wij actief zijn in het interdisciplinaire Helmholz Instituut voor Biofysica. Ik heb de indruk dat Biologie zich met dit plan terugtrekt binnen het eigen departement. Groepen die over de departementsgrenzen heen werken, worden daarvan het slachtoffer.”
Ook Martin van den Berg, die vanuit de faculteit Diergeneeskunde het onderzoek en onderwijs in de toxicologie binnen het Instituut voor Risk Assessment IRAS coördineert, is die mening toegedaan. “De kwaliteit van de Utrechtse toxicologie is boven elke verdenking verheven, bij de laatste visitatie haalde onze groep de hoogst denkbare score. Omdat het ook met onze earning capacity goed zit, kan ik maar één conclusie trekken: het hemd is voor Biologie nader dan de rok. Kennelijk voelt men geen sterke betrokkenheid bij een interfacultair onderzoeksinstituut zoals het IRAS.”
Voorrang voor onderzoek
Een door veel betrokkenen gedeelde vrees geldt een verschraling van het onderwijs. “Voesenek kan wel zeggen dat ook in de nieuwe opzet dierkundig onderwijs zal worden gegeven”, zegt Van der Horst, “maar al in 2006 noemde de visitatiecommissie de reductie van het dierfysiologisch onderwijs en onderzoek na de fusie een belemmering van de keuzemogelijkheden. De dierkundige kant van de biologie is voor studenten erg aantrekkelijk. Ik ben bang dat deze beslissing niet bevorderlijk zal zijn voor de aantrekkingskracht van de Utrechtse biologie.”
Martin van den Berg is verbaasd dat totaal geen rekening is gehouden met het tekort aan biologen met een toxicologische scholing. “Vanwege nieuwe Europese regelgeving op het gebied van chemische stoffen kan elke student die hier de komende jaren afstudeert meteen aan de slag. Ik heb alleen geen idee hoe ik die studenten met een gehalveerde groep onderwijs moet geven. Ik hoop dat de biologen me dat kunnen uitleggen.”
Voor Boersma is zonneklaar dat het onderzoek bepalend is geweest bij de keuzes. “Daarna is pas naar het onderwijs gekeken.” In een brief aan de faculteitsraad van Bètawetenschappen noemt hoogleraar-directeur Jan van Maanen van het Freudenthal Instituut voor bèta-didactiek het plan mede daarom onvoldoende doordacht. Hij is met name bang voor de toekomst van de bij studenten populaire master Science Education and Communication. Bovendien zijn er volgens Van Maanen binnen het bacheloronderwijs dat op het leraarsberoep voorbereidt op dit moment al capaciteitsproblemen. ‘Die zullen door de reorganisatie alleen maar toenemen.’
Ook het studentenberaad biologie vreest voor de breedte van het onderwijs. De studenten, die teleurgesteld zijn dat zij tot nu toe noch bij de reorganisatie betrokken zijn noch erover geïnformeerd, verzamelen op dit moment informatie over de redenen van hun medestudenten om voor Utrecht te kiezen. Daarnaast bereiden zij acties voor tegen een mogelijke verschraling van het onderwijs.