Nieuws

Studenten regelen date op de werkvloer

Er wordt ook flink geflirt op de werkvloer; 31 procent van de studenten doet dit regelmatig. En een klein percentage, 5,5 procent, heeft zelfs een relatie overgehouden aan zijn of haar ontmoeting tijdens het werk. Het is niet allemaal rozengeur en maneschijn op de werkvloer; 25,8 procent geeft aan geen aantrekkelijke collega’s te hebben en zoekt een date dus liever ergens anders.

MV

Utrechtse studente is Idolskandidaat

De vakjury was vorige week uitermate lovend over Charlene. “Ongelofelijk”, meende juryvoorzitter Gordon. “Uitstraling een 10, stem een 10.”

De 19-jarige studente, die vooral veel ervaring heeft met het zingen van gospels, mocht ook van de tv-kijkers door naar de volgende ronde. Ze was een van de kandidaten die zich op basis van publieksstemmen kwalificeerden voor de volgende ronde.

XB

Meer tijd voor studie en bijbaan

Dat blijkt uit de jaarlijkse Studentenmonitor van het ministerie van OCW. Daarin zijn gegevens verzameld aan de hand van een enquête onder veertienduizend studenten. Hbo-studenten zijn met 35,5 uur studie ijveriger dan hun universitaire collega’s, die wekelijks 32 uur met hun opleiding bezig zijn.

Studenten investeren ook meer tijd in hun bijbaan: in het collegejaar 2005/06 werkten ze 9,4 uur per week achter de bar of in het magazijn van de supermarkt, tegen 8,6 uur in het jaar ervoor.

De Studentenmonitor besteedt dit jaar extra aandacht aan de doorstroming van de bachelor- naar de masteropleiding. Uit het onderzoek blijkt dat maar tien procent van alle studenten ontevreden is over het voorlichtingsmateriaal waarmee zij hun keuze voor een vervolgstudie bepalen.

Universitaire studenten vinden een masteropleiding vanzelfsprekend: slechts vijf procent van de academische studentenpopulatie wil na de bachelorfase meteen aan het werk. De rest zegt een vervolgopleiding te ambiëren. Ongeveer driekwart blijft opleiding en instelling trouw en wil een doorstroommaster kiezen die naadloos aansluit op de driejarige bacheloropleiding. Twaalf procent gaat voor een masteropleiding in een andere discipline, en een kleine tien procent voor de zwaardere tweejarige researchmaster.

Van de ondervraagde hbo-studenten is maar een kwart van plan na de bachelor een masteropleiding te volgen. Die terughoudendheid laat zich eenvoudig verklaren: een bacheloropleiding in het hbo duurt niet drie maar vier jaar en levert een prima arbeidsmarktkwalificatie op. Wie desondanks voor een vervolgopleiding op masterniveau kiest, is – enkele opleidingen in de zorg-, onderwijs-, of kunsthoek uitgezonderd – aangewezen op een (dure) private mba-opleiding of op op het aanbod van de universiteiten.

Minister Plasterk liet de afgelopen weken herhaaldelijk weten dat hij de overgang van bachelor- naar masteropleiding wil aanpassen: hogescholen moeten meer ruimte krijgen om met overheidssteun masters aan te bieden, en aan de universiteit moet het minder vanzelfsprekend zijn dat de overgrote meerderheid van de studenten voor een doorstroom-master kiest. Komend voorjaar stuurt hij hierover een notitie naar de Tweede Kamer.

HOP

ALS

Alle masters in graduateschools

De decanen willen in meerderheid dat de eenjarige academische masters organisatorisch worden ondergebracht in de graduateschool. In de zes Utrechts graduateschools zijn nu alleen de tweejarige onderzoeksmasters en de promotieopleiding geplaatst. De bedoeling was dat voor de eenjarige academische masters een academic school zou worden opgericht, maar volgens de decanen verdienen deze masteropleidingen een thuis dat ook in de Angelsaksische wereld herkenbaar is. Want, zo is het argument: Met het behalen van het bachelordiploma start ook voor de studenten van de academische masters de graduate-fase. Het streven is om de nieuwe organisatie zo snel mogelijk rond te hebben, maar volgens Hans Melle van Dijk van de directie Onderwijs & Onderzoek zou het heel knap zijn als september 2008 wordt gehaald. De verandering houdt namelijk in dat bijvoorbeeld de Onderwijs- en Examenreglementen (OER) aangepast moeten worden en de OERs voor het jaar 2008-2009 zijn net de inspraak gepasseerd.

GK

Met Victoria naar Zambia

Een mooie kersttraditie

Het stelen van kerstbomen is een terugkerend fenomeen bij het Utrechts Studenten Corps. Twee leden besloten daarom ook dit jaar ergens een kerstboom te jatten. Op de website van dagblad De Pers plaatsten ze een filmpje waarin ze de diefstal aankondigden. "Meestal gebeurt het stelen bij een lokale kerstboomverkoper", vertelt corpslid Ege lacherig. Volgens De Pers is het USC-bestuur not amused. De twee leden zouden respectievelijk één maand en twee maanden zijn geschorst. Het Corps was niet bereikbaar voor commentaar. Kijk op www.depers.nl/video naar het filmpje 'kerstboomdieven geven niet op'.

MV

U-raad vindt vorming administratief service centrum niet nodig

Het was een merkwaardige bespreking maandagmiddag in de Van Lier en Egginkzaal. Aan de orde was het voornemen van het college van bestuur om te komen tot een reorganisatie van de financiële dienstverlening en ter tafel lag een korte notitie met de reactie van de Universiteitsraad. Maar hoewel die notitie nauwelijks een A4'tje lang was, waren de erin opgesomde punten van zorg dermate fundamenteel dat het college van bestuur al voor de bespreking besloot dat verdere discussie in dit stadium zinloos was. "Er leven bij de raad nog zoveel vragen", constateerden de collegeleden Van Rooy en Amman, "dat wij een aanvullende notitie zullen schrijven om onze opstelling te verduidelijken."

Die notitie wordt half januari verwacht, maar een korte woordenwisseling tussen de twee collegeleden en U-raadslid Fred Toppen deed de vraag rijzen of zo'n aanvullend stuk de patstelling zal kunnen doorbreken. "Wij zijn verheugd dat u bereid bent om uw standpunt nader toe te lichten", zei Toppen, "maar uw uitgangspunt is een reorganisatie. Er zijn echter ook andere manieren om de door u gesignaleerde knelpunten op te lossen. Wilt u daar ook naar kijken?" Die suggestie ging het college te ver. "Wij hebben een keuze gemaakt voor wat we de verstandigste en beste aanpak vinden", antwoordde Amman. "Kennelijk hebben we dat niet effectief aan u geadresseerd. Dat zullen we in onze aanvullende notitie proberen te doen."

"Dit antwoord versterkt ons gevoel dat de trein doordendert op het gekozen spoor", reageerde Toppen, "wij willen juist dat er een heroverweging komt van de mogelijke trajecten." Maar daar kon wat collegevoorzitter Van Rooy betreft geen sprake van zijn. "Wij zouden als bestuurders geen knip voor de neus waard zijn, als we nu opeens zouden zeggen: ach, een andere weg kan ook wel. Zonder inhoudelijke discussie kan daar geen sprake zijn en in onze aanvullende notitie zullen we u ervan proberen te overtuigen dat een andere dan de door ons gekozen route niet werkbaar is."

Na de vergadering toonde Toppen zich tevreden over de bereidheid van het college tot nader overleg. "Maar", stelt hij met nadruk, "dat overleg is wat ons betreft alleen zinvol als ook het uitgangspunt van fysieke concentratie ter discussie kan worden gesteld. Wij zijn het zonder meer met het college eens dat standaardisering en automatisering van de administratieve processen wenselijk is. Maar wij zien niet in waarom daarvoor per se de vorming van een apart administratief service centrum nodig is. Als er goede en bindende afspraken met de onderdelen worden gemaakt, kan de gewenste meer uniforme manier van werken toch ook op de huidige werkplekken worden doorgevoerd? Dat zou een reorganisatie in feite overbodig maken."

Volgens Toppen onderschat het college van bestuur de problemen die zullen ontstaan als financiële administraties te ver van de werkplek worden georganiseerd. "Het contact met de werkvloer vormt voor zowel de administrateurs als voor degenen voor wie zij werken een duidelijke toegevoegde waarde. Misschien dat de efficiency in een service centrum wat zal toenemen, maar ik denk dat het college de negatieve invloed op de motivatie van de medewerkers ernstig onderschat.

"Daar komt bij dat veel mensen die nu een gecombineerde functie hebben, straks alleen nog maar declaraties verwerken. Ook dat lijkt ons niet bevorderlijk voor hun werkvreugde en hun betrokkenheid. Bovendien denken wij dat het college onvoldoende stilstaat bij de gevolgen die de ontmenging van combifuncties en de uitplaatsing van medewerkers heeft voor de processen op de werkvloer. De ICT-reorganisatie illustreert helaas overduidelijk hoe dat bij faculteiten en diensten kan leiden tot gatenkaas."

Gezien de manier waarop het college maandag op de zorgpunten van de U-raad reageerde, heeft Toppen goede hoop dat het bereid is om de gemaakte keuzes serieus te heroverwegen. "Zoals gezegd hebben wij vooral veel moeite met de vorming van een service centrum. Dat is voor ons een hard punt en ik hoop dan ook van harte dat het college ook dat punt ter discussie wil stellen." Collegelid Amman wilde voorafgaand aan het overleg met de U-raad geen reactie geven.

EH

Vreemde argumenten in discussie over versneller

De Cock: "Het besluit om de versneller af te bestellen wordt door het bestuur onder meer gemotiveerd met het argument dat dat de faculteit een besparing van 5,5 miljoen euro oplevert, omdat het Robert van de Graafflaboratorium dan niet verbouwd hoeft te worden. Maar sinds wanneer moet een faculteit of departement opdraaien voor de huisvestingslasten? Dat hoeven andere faculteiten toch ook niet? Toen onderzoeksorganisatie NWO in 2004 bijna vijf miljoen euro voor de versneller beschikbaar stelde, heeft het college van bestuur bovendien een zogeheten inbeddingsgarantie gegeven. Daar zou men zich als goed bestuur toch aan moeten houden?

"Als die 5,5 miljoen niet aan de kostenkant wordt opgevoerd, ontstaat opeens een heel ander beeld. Want het afbestellen van de inmiddels al gebouwde versneller gaat de faculteit veel geld kosten, terwijl zo'n laat besluit ook onze reputatie als researchuniversiteit geen goed doet. Er zijn wat ons betreft dus eigenlijk alleen maar redenen om de versneller wel naar Utrecht te laten komen. Met het geld dat zo wordt uitgespaard, kan Natuur- & Sterrenkunde bovendien de tekorten dekken die het departement de komende jaren nog boven het hoofd hangen, totdat men de zaak in 2010 financieel weer op de rails heeft.

"Een probleem in dat verband is dat het college van bestuur de fysici vorig jaar heeft verboden om voor het oplossen van hun problemen hun financiële reserve aan te spreken. Vreemd, want van collegelid Kardux heeft men daar een paar jaar geleden juist expliciet toestemming voor gekregen en het lijkt me behoorlijk bestuur als het huidige college die toezegging gestand zou doen. Al met al vinden wij dat er aan de zaak zoveel vreemde kanten zitten, dat wij er als raad eerst nog eens goed met het faculteitsbestuur over willen praten. Gezien de rol van het college lijkt me dit trouwens ook een kwestie, waarover de Universiteitsraad zich zou moeten buigen."

EH

Gebroken hart