Nieuws

U-raad protesteert tegen invoering leerrechten

Volgens staatssecretaris Rutte zal een systeem waarin studenten zelf kunnen bepalen aan welke universiteit of hogeschool ze hun leerrechten verzilveren, zorgen voor een bewustere studiekeuze van studenten. Dat zal automatisch meer kwaliteit tot gevolg hebben, denkt hij, omdat studenten slechte opleidingen links zullen laten liggen. Doordat studenten bovendien nog maar voor een beperkte tijd leerrechten krijgen, zal hun studiegedrag efficiënter worden, hoopt Rutte.

In hun brief voeren de raadsleden verschillende argumenten aan om de visie van de staatsecretaris te weerleggen. Allereerst dreigt een systeem van in de tijd beperkte leerrechten studenten zo onder druk te zetten dat hun academische vorming niet wordt bevorderd, maar juist gefrustreerd, vrezen zij. Maar belangrijker is naar hun mening het feit dat het plan van Rutte is gebaseerd op een verkeerde veronderstelling met betrekking tot de inwisselbaarheid van curricula.

'Een onderwijsprogramma is geen verzameling losse, inwisselbare onderdelen’, verzorgd door willekeurige docenten, voor anonieme individuen’, schrijven zij. ‘Het plan van de staatssecretaris ontkent dat het geheel van een onderwijsprogramma meer is dan de som van de afzonderlijke onderdelen.’ Met name dit bezwaar tegen de plannen van Rutte wordt in de universiteit breed gedeeld.

Studenten die op ongeregelde momenten gaan ‘shoppen’ bij andere instellingen kunnen zich niet binden aan en identificeren met de omgeving waarin zij studeren. Zowel voor de medezeggenschap en het actieve studentenleven als voor de academische vorming, zal de door Rutte bepleite mobiliteit dan ook negatieve gevolgen hebben, vrezen de raadsleden.

In tal van universiteitssteden is inmiddels met instemming op het Utrechtse initiatief gereageerd. Adhesiebetuigingen zijn onder meer ontvangen van de studentenraden uit Wageningen, Nijmegen en Delft en van de Leidse en de Eindhovense Universiteitsraad. Met hun brief hopen de raadsleden de voorstanders van leerrechten nog tijdig op andere gedachten te brengen. Naar alle waarschijnlijkheid wordt het voorstel van Rutte op dinsdag 6 juni in de Tweede Kamer behandeld.

EH





VVD verder met Rutte in de kamer

Rutte, die twee jaar geleden staatssecretaris Nijs verving op hoger onderwijs, verlaat het departement voordat hij zijn nieuwe wet op het hoger onderwijs en onderzoek (WHOO) door de Tweede Kamer kan loodsen. De leerrechten – een van de belangrijkste onderdelen van Ruttes plan – worden komende dinsdag nog wél onder zijn verantwoordelijkheid afgekaart in het parlement.

Wat er met de rest van de WHOO gebeurt, is nog onduidelijk. De voorstellen voor onder meer medezeggenschap en een bestuurlijke ‘noodrem’ voor slecht presterende instellingen worden deze week in de ministerraad besproken. De officiële tekst wordt waarschijnlijk in de loop van volgende week naar de Tweede Kamer gestuurd. Als het aan OCW ligt, wordt ook het resterende deel van de wet nog deze kabinetsperiode ingevoerd. Rutte zal dat niet meer als staatssecretaris meemaken. De Kamer moet zich nog over de exacte tekst en het bijgevoegde advies van de Raad van State buigen en dat lukt niet meer voor de zomer.

Als Rutte overstapt naar de VVD-fractie hoeft er geen plaats te worden vrijgemaakt, omdat kamerlid Ruud Luchtenveld binnenkort opstapt. Of de VVD een vervanger aanwijst voor staatssecretaris Rutte moet nog blijken. De kans bestaat ook dat minister Van der Hoeven zijn taken overneemt.

De universiteitenkoepel VSNU wil inderdaad dat er geen nieuwe staatssecretaris wordt aangesteld. 'Laat die vacature in godsnaam open', zo vat voorzitter Ed d'Hondt de unanieme reactie samen van de veertien rectores magnifici van de universiteiten, met wie hij woensdagavond om de tafel zat. 'Een nieuwe staatssecretaris kan alleen maar op de winkel passen.'

HOP

Ruttes nieuwe wet bevat ‘noodrem’

De aanwijzing geldt als ultieme noodrem waar de minister aan kan trekken als opleidingen en instellingen in het hoger onderwijs disfunctioneren. Doen zich daar misstanden voor die zo ernstig zijn dat het enige alternatief sluiting is, kan de minister met tijdelijke bevoegdheden de eindverantwoordelijkheid overnemen. ‘Een zeer ingrijpende maatregel. Zeker als het gaat om instellingen met een grote mate van autonomie’, aldus de memorie van toelichting over het nieuwe controlemiddel.

Blijkens de concepttekst, gedateerd op 21 oktober 2005, vindt staatssecretaris Rutte het allerminst vreemd dat de aanwijzing in een wet komt te staan die hogescholen en universiteiten juist méér handelingsruimte zegt te geven. Sterker nog, de aanwijzing past daar uitstekend bij, want als het hoger onderwijs de vrijheid niet aankan, moet de minister de bevoegdheid hebben om snel orde op zaken te stellen. De ‘noodrem’ kan ook worden bediend om bestuurlijke fusies ongedaan te maken, bijvoorbeeld als die de pluriformiteit van het hoger-onderwijsbestel in gevaar brengen. De kans dat het ministerie zo radicaal in actie komt, lijkt echter niet groot.

VSNU-voorzitter Ed d’Hondt denkt dat staatssecretaris Rutte onvoldoende heeft nagedacht over de gevolgen van zo’n ministeriële aanwijzing. ‘Als hij de instellingen meer eigen verantwoordelijkheid zegt te gunnen, dan kan hij niet met dit instrument aankomen. Ook niet als hij in de nieuwe wet zet dat het een uiterste noodgreep betreft.’

HOP

Student geeft boek uit van collega-student Paaltjens

“En sombere, bittere liedren
Zijn aan mijn lippen ontgleen;
Zoo somber en bitter als ik zong,
Zoo zong er op aarde nooit een.”

Aldus een fragment uit ‘Snikken en grimlachjes’, de befaamde dichtbundel van Paaltjens (1835–1894) waarvan vrijwel elke middelbare scholier kennis neemt, al dan niet als introductie op een later bestaan als student.

François HaverSchmidt werd geboren in Leeuwarden als zoon van een apotheker en wijnhandelaar. Hij studeerde in Leiden theologie en was vanaf 1859 werkzaam als predikant, onder meer in Den Helder en Schiedam. Naarmate hij ouder werd, had hij steeds meer last van depressies; in 1894 heeft hij zelf zijn leven beëindigd.

Het door Honings uitgegeven reisverslag ‘Met de vrienden op reis in Zwitserland in 1881’ staat haaks op de droefgeestigheid die HaverSchmidts handelsmerk is geworden. “Het heeft een opvallend opgewekte toon”, aldus de student in de Volkskrant van vandaag. HaverSchmidt maakte de reis met enkele voormalige studievrienden, die ook in Snikken en Grimlachjes figureren.

Honings, die ook de inleiding heeft geschreven, meldt dat het bestaan van het reisverslag al wel bekend was, en dat HaverSchmidts biograaf Dyserinck er eind twintigste eeuw ook gewag van heeft gemaakt. Maar kennelijk is niemand tot nu toe op het idee gekomen om het handschrift nog eens op te zoeken en uit te geven. Honings vond in de UB zelfs twee versies: een kladschriftje, en een nette variant in schools handschrift.

AH

Hogere opkomst landelijke U-raadverkiezingen

Vooral aan de twee Amsterdamse universiteiten was de gestegen belangstelling opvallend. Daar is ten tijde van de verkiezingen een 'Week van de student' georganiseerd en dat heeft kennelijk goed gewerkt. Kwam vorig jaar nog één op de acht UvA-studenten opdagen, dit jaar was dat bijna één op de vijf. Aan de Vrije Universiteit ging het animo omhoog van 14,3 procent naar 22,7. Toch blijven de Amsterdammers nog ruim onder het landelijke gemiddelde van 26,5 procent.

Groningen kent traditioneel een hoge opkomst. Net als vorig jaar brachten meer dan twee op de vijf studenten er hun stem uit. Alleen Eindhoven kon daar in 2005 overheen met een opkomst van 45 procent. De TU/e houdt haar raadsverkiezingen in december, dus er zijn nog geen opkomstpercentages van 2006.

De laagste opkomst noteerde de Erasmus Universiteit Rotterdam, waar slechts 14,4 procent zin had om mee te doen aan de universitaire democratie. In Utrecht hadden zich precies twaalf kandidaten voor twaalf raadszetels aangemeld, dus daar waren verkiezingen overbodig. In Wageningen waren zelfs te weinig aanmeldingen om iedere studentzetel
te bezetten.

"Volgend jaar willen we het liefst een landelijke verkiezingsweek", zegt LSVb-voorzitter Jonathan Mijs. "Er zit een stijgende lijn in de opkomst en die willen we vasthouden. De verkiezingen moeten nog meer gaan leven."

HOP

Yvonne van Rooy in top universitaire grootverdieners

Volgens de lijst van Intermediair is collegevoorzitter Aalt Dijkhuizen van Wageningen Universiteit de grootste verdiener in het hoger onderwijs. In 2005 toucheerde hij zo'n zesduizend euro minder dan in 2004, maar dat was nog altijd ruim 242 duizend euro. Logisch, vindt een woordvoerder. "We zijn een fusie van een universiteit en verschillende onderzoeksinstellingen. Wageningen is voor de helft marktgeoriënteerd en moet elk jaar zijn orderportefeuille zien vol te krijgen. Denk je dat mensen uit idealisme een universiteit leiden? Kom nou toch. Dat meen je niet."

Thijs Wöltgens, de net gepensioneerde collegevoorzitter van de Open Universiteit, staat ook hoog genoteerd, met 232 duizend euro. Onzin, zegt de communicatieafdeling. Dat lijkt alleen maar zo, omdat Wöltgens met prepensioen is gegaan en daarom in één keer honderdduizend euro extra kreeg. Zijn opvolger, Theo Bovens, staat inclusief werkgeverslasten voor 145 duizend euro in de boeken.

Voorzitter Yvonne van Rooy van de UU zit volgens Intermediair ‘ruim boven de twee ton’. Zij is op een zwarte lijst geplaatst omdat de UU de pensioenlasten volgens de Intermediair-redactie buiten de boeken zou houden. Woordvoerder Ludo Koks van de UU ontkent dit met grote stelligheid. "Het salaris van de collegevoorzitter is 214.000 euro, waarvan 37.000 pensioenbijdrage. Dat bedrag is volgens de officiële normen berekend en komt ook zo in onze jaarrekening, we hebben niets te verbergen", aldus de persvoorlichter.

De snelste stijger op de lijst is collegevoorzitter José van Eijndhoven van de Erasmus Universiteit. Kreeg zij in 2004 nog 186 duizend euro, in 2005 was dat meer dan 204 duizend. Dat valt overigens in het niet bij de salarissen die ziekenhuisdirecteuren mee naar huis nemen. Zo toucheerde voorzitter Geert Blijham van de Raad van Bestuur van het UMC Utrecht vorig jaar 286.000 euro.

In de politiek wil een meerderheid het salaris van premier Balkenende als wettelijk maximum voor de semi-)publieke sector hanteren. Dat ligt rond de 130 duizend euro per jaar, exclusief werkgeverslasten. En exclusief de verhoging van de ministersalarissen waar de politiek op aandringt.

HOP / EH

Salaris van starters nog niet omhoog

Dat meldt het opinietijdschrift Elsevier in een themanummer over de arbeidsmarkt. De gegevens zijn gebaseerd op een enquête onder bijna tienduizend starters. Gemiddeld verdient een academicus nu 1612 euro netto per maand, 324 euro meer dan een hbo’er. De lonen van starters zijn na een piek in 2002 weer gedaald en liggen nu net iets boven het niveau van 1999.

De goed en slecht betaalde banen liggen nog altijd in dezelfde sectoren. Een pas afgestudeerde archeoloog moet het met een maandsalaris van 1100 euro netto zien te rooien, terwijl een jonge farmaceut 1875 euro verdient. Na de medische studies volgen econometrie, fiscaal recht en bedrijfswetenschappen (tussen de 1775 en 1850 euro) als redelijk betalende sectoren. Exacte studies leiden niet automatisch tot een vette bankrekening. Biologen verdienen maar 1350 euro per maand. Wiskundigen en fysici krijgen net zoveel als communicatiewetenschappers: 1.550 euro per maand. Scheikunde zit daar zelfs nog onder.

Het zoeken van een baan begint academici wel minder tijd te kosten, blijkt uit de gegevens van Elsevier. In 2005 waren ze er gemiddeld 4,7 maanden mee bezig, tegen 5,5 in 2004.

HOP

Verkiezingen U-raad in drie sectoren

Dat was de uitkomst van de discussie, die de raad maandag 29 mei voerde over een meer eigentijds kiesstelsel. Om een evenredige vertegenwoordiging van alle geledingen van de universiteit te garanderen, kent het huidige kiesreglement twaalf zogeheten kwaliteitszetels. Zowel de vier zetels voor deskundigen op het gebied van onderzoek als de vier voor onderwijsspecialisten zijn netjes gespreid over de clusters alfa, bèta, gamma en medisch, en datzelfde geldt voor de vier zetels voor het ondersteunend en beheerspersoneel. Een kiesgerechtigde mag zijn of haar stem alleen uitbrengen op een kandidaat in het eigen 'district'.

Een werkgroep bestaande uit leden van het college van bestuur en de Universiteitsraad had voorgesteld om dit ingewikkelde systeem te vervangen door open verkiezingen via partijen, kiesverenigingen en/of lijsten. Alleen de onderverdeling van acht zetels voor het wetenschappelijk personeel en vier voor het ondersteunend personeel zou moeten blijven bestaan. Passend in deze nieuwe opzet was het voorstel dat kiesgerechtigden hun stem voortaan zouden mogen uitbrengen op alle kandidaten, dus ook op een kandidaat uit een andere dan hun eigen categorie.

Tijdens een voorbereidende vergadering van de Universiteitsraad was vorige week al gebleken dat dit idee op brede instemming kon rekenen. Alleen het voorstel om geen onderverdeling meer te maken in de acht wp-zetels ging veel raadsleden te ver. Het risico van een eenzijdige samenstelling van de personeelsfractie zou op deze manier te groot worden, was hun vrees. Vandaar dat staande de vergadering werd voorgesteld om vier wp-zetels toe te wijzen aan de best scorende kandidaten uit de alfa/gammafaculteiten en vier aan hun meest succesvolle bèta/medische collega’s. Na enig heen en weer gepraat bleek dit alternatief voor een ruime raadsmeerderheid acceptabel.

EH

Groningen wint VPRO-universiteitsquiz

De afgelopen zeven weken streden veertien teams van verschillende universiteiten tegen elkaar. De twee teams met de meeste punten stonden maandagavond, onder leiding van UU-geschiedenishoogleraar Maarten van Rossum in de finale. De Universiteit Utrecht eindigde in het eindklassement op de derde plaats.

In de door Van Rossem gejureerde debatronde verdedigden de Groningers de stelling dat ontgroeningen in studentenverenigingen verboden moeten worden. Een ontgroening is discriminatie, vond het team. Dat vond Van Rossem een valide argument. De TU Delft kreeg de stelling toegewezen dat de overheid alleen studies moet financieren die maatschappelijk relevant zijn. Natuurlijk, zei de studente van de TU Delft, waarna ze listig stelde dat alle studies maatschappelijk relevant zijn.

De Gouden Universiteitswisselbokaal werd uitgereikt door prof.dr. Frits van Oostrum, president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en Utrechtse Universiteitshoogleraar. Van Oostrum, zelf veelvuldig prijswinnaar: "Het werd hoog tijd dat er, behalve voor onderzoekers, nu ook een prijs is voor de toekomstige onderzoekers en de leidinggevende intelligentsia van morgen."

Voorts merkte hij op dat er volgend jaar weer een UQ komt. "De makers hebben van de hoofdprijs een wisselbokaal gemaakt. En dat is in de moeilijke tombola die de publieke omroep in Nederland tegenwoordig is – of vlooiencircus, spookhuis, vul maar in – een hele slimme, intelligente zet geweest.”

Toch staat te bezien of het televisieprogramma een blijvertje is. Heel veel belangstelling voor de uitzendingen was er namelijk niet. De finale had een kijkdichtheid van 0,7 procent, ongeveer 113.000 kijkers.

HOP / MV

University College en USBO blijven selecteren

In het vorig najaar gestarte Leidse experiment werden alle nieuwe studenten weliswaar toegelaten, maar pas nadat zij waren onderworpen aan zowel een kennis- als een motivatietoets. Verwacht werd dat op deze manier de meerwaarde van selectie vooraf kon worden aangetoond, maar uit de tot nu toe door de studenten behaalde resultaten blijkt het tegendeel. Geen van beide toetsen bleek een goede voorspeller voor studiesucces.

Volgens dean Hans van Himbergen van het Utrechtse University College is dat niet verwonderlijk. Volgens hem gaat het bij selectie van studenten in essentie om het matchen van het profiel van de opleiding en dat van de kandidaten. “Kandidaten uitsluitend op basis van toetsen selecteren is daarom een dwaalspoor. Wij houden met iedere kandidaat een motivatiegesprek.”

Omdat het UCU voor tweehonderd plaatsen gemiddeld zo’n zeshonderd aanmeldingen krijgt, is dat is een tijdrovende procedure. Volgens Van Himbergen werpt de gekozen aanpak echter wel zijn vruchten af, want de studieresultaten van de UCU-studenten zijn prima en het aantal afvallers is minimaal. “Wij blijven dan ook zeker selecteren.”

Ook decaan Paul Verweel van de Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap ziet geen aanleiding om het Leidse voorbeeld te volgen. Zijn opleiding startte vorig jaar met een driejarig experiment met selectie op basis van vijf criteria, waaronder de motivatie van de kandidaten. Net als Van Himbergen vindt Verweel dat een persoonlijk gesprek met alle kandidaten onmisbaar is voor een gedegen vorm van selectie.

Hij is tevreden over de eerste resultaten, maar vraagt zich wel af of de door USBO gekozen aanpak op langere termijn uitvoerbaar is. “Dit jaar hebben zich 280 belangstellenden aangemeld voor 90 plaatsen. Het kost een vermogen om met al die belangstellenden een gesprek te voeren. Nu wordt het experiment nog gesubsidieerd, maar als die subsidie ophoudt, wordt het een ander verhaal.”

EH