Volgens staatssecretaris Rutte zal een systeem waarin studenten zelf kunnen bepalen aan welke universiteit of hogeschool ze hun leerrechten verzilveren, zorgen voor een bewustere studiekeuze van studenten. Dat zal automatisch meer kwaliteit tot gevolg hebben, denkt hij, omdat studenten slechte opleidingen links zullen laten liggen. Doordat studenten bovendien nog maar voor een beperkte tijd leerrechten krijgen, zal hun studiegedrag efficiënter worden, hoopt Rutte.
In hun brief voeren de raadsleden verschillende argumenten aan om de visie van de staatsecretaris te weerleggen. Allereerst dreigt een systeem van in de tijd beperkte leerrechten studenten zo onder druk te zetten dat hun academische vorming niet wordt bevorderd, maar juist gefrustreerd, vrezen zij. Maar belangrijker is naar hun mening het feit dat het plan van Rutte is gebaseerd op een verkeerde veronderstelling met betrekking tot de inwisselbaarheid van curricula.
'Een onderwijsprogramma is geen verzameling losse, inwisselbare onderdelen’, verzorgd door willekeurige docenten, voor anonieme individuen’, schrijven zij. ‘Het plan van de staatssecretaris ontkent dat het geheel van een onderwijsprogramma meer is dan de som van de afzonderlijke onderdelen.’ Met name dit bezwaar tegen de plannen van Rutte wordt in de universiteit breed gedeeld.
Studenten die op ongeregelde momenten gaan ‘shoppen’ bij andere instellingen kunnen zich niet binden aan en identificeren met de omgeving waarin zij studeren. Zowel voor de medezeggenschap en het actieve studentenleven als voor de academische vorming, zal de door Rutte bepleite mobiliteit dan ook negatieve gevolgen hebben, vrezen de raadsleden.
In tal van universiteitssteden is inmiddels met instemming op het Utrechtse initiatief gereageerd. Adhesiebetuigingen zijn onder meer ontvangen van de studentenraden uit Wageningen, Nijmegen en Delft en van de Leidse en de Eindhovense Universiteitsraad. Met hun brief hopen de raadsleden de voorstanders van leerrechten nog tijdig op andere gedachten te brengen. Naar alle waarschijnlijkheid wordt het voorstel van Rutte op dinsdag 6 juni in de Tweede Kamer behandeld.
EH