Nieuws

Kamer bezorgd over snelle verdeling onderzoeksgeld

Vooral de coalitiepartijen CDA en VVD uitten gisteren hun twijfels tijdens het debat over de onderwijsbegroting. De extra miljoenen uit de meevallende aardgasbaten zijn bedoeld om toponderzoek in Nederland een impuls te geven. Voor bètaonderzoek zijn daarvoor tenders (aanvraagmogelijkheden) van 25 miljoen euro uitgeschreven, in de alfa- en gammahoek gaat het om bedragen van tien miljoen euro. VVD-kamerlid Arno Visser. "Als je zoveel geld gaat uitgeven, dan moet je wel zeker zijn dat het naar de beste programma’s gaat. Waarom maakt de minister volgende week al bekend wie de eerste gegadigden zijn? Kunnen we niet wachten met een beslissing tot februari of maart van 2006?"

Maar minister Van der Hoeven was stellig. "Ik heb van onderzoeksfinancier NWO de garantie gekregen dat er binnen een korte aanvraagtijd projecten kunnen worden gevonden die deze investering waard zijn. NWO geeft mij advies, ik bespreek de plannen in het kabinet en leg ze vervolgens aan de Tweede Kamer voor. Er zullen altijd programma’s zijn die buiten de prijzen vallen, terwijl ze wel financiering waard zijn. Daar ontkomen we nu eenmaal niet aan."

Daarmee was de bewindsvrouw nog niet klaar met de VVD, want woordvoerder Visser had in zijn inleiding ook nog kritische noten gekraakt over het octrooibeleid van universiteiten. De liberalen vinden het onverteerbaar dat er octrooien op de plank blijven liggen die geld kunnen opbrengen voor de instelling. Als het aan de VVD ligt, worden ongebruikte octrooien in de toekomst gratis beschikbaar gesteld aan andere gegadigden. “Ze zijn namelijk gefinancierd met publiek geld. Dus waarom zou de Nederlandse economie er dan geen gebruik van kunnen maken?” Van der Hoeven bleek veel sympathie te hebben voor de ideeen van de VVD’er, maar overtuigde hem ervan dat het debat over de octrooien nog gevoerd moet worden. “Ik heb daar interessante dingen over gelezen en kom daarom binnenkort met voorstellen.” Dat was voor Visser voldoende.

HOP

Studenten weinig flexibel na bachelor

Het bachelor-masterstelsel moest ervoor zorgen dat studenten flexibeler werden. Ze zouden dankzij bama in het buitenland kunnen studeren. Ze zouden na hun bachelor zelf uit talloze masteropleidingen kiezen, in plaats van genoegen te nemen met een handvol afstudeerrichtingen binnen hun eigen kleine faculteit. Maar het lijkt vooralsnog niet te werken. Bijna niemand waagt de overstap en met hun zware eisen houden opleidingen veel hbo-bachelors buiten de deur van hun wo-masters.

Voor een deel komt dat door koudwatervrees van de docenten. Zij zitten in de examencommissies en formuleren de eisen voor studenten die instromen uit een andere opleiding. “Dat speelt soms op het niveau van een boek”, zegt professor Marijk van der Wende van het Twentse Centre for Higher Education Policy Studies (Cheps). “Ze stellen de vraag: weet deze student net zoveel als onze eigen studenten? Ze zouden moeten vragen: kan deze student binnen de gestelde tijd het programma afronden?”

Volgens Van der Wende zijn de docenten gewend aan een gelijkvormig slag studenten, terwijl het bama-stelsel grote variatie in de instroom kan veroorzaken. Er zijn tegenwoordig hbo’ers die in de universitaire collegebanken willen aanschuiven. Er zijn bovendien dertigplussers die alsnog een master willen volgen. “Studenten zijn niet meer allemaal tussen de 18 en 24 jaar met een rugzak en een fiets. De toelatingsprocedures zijn onvoldoende ingesteld op een heterogene instroom. We moeten de toelating professionaliseren, zoals we onderhand ook de internationalisering hebben geprofessionaliseerd”, aldus Van der Wende.

Ook Ko Scheele, inspecteur van het hoger onderwijs, denkt dat het allemaal een stuk eenvoudiger moet kunnen. Hij wijst erop dat de helft van alle universitaire opleidingen het major-minor-systeem invoert. Studenten Engels kunnen bijvoorbeeld een minor bedrijfskunde studeren, en andersom. “Als we dat volkomen normaal vinden, waarom doen we dan zo moeilijk als een student na een bepaalde bachelor een master van een totaal andere opleiding wil volgen? Ik begrijp alle nuanceringen wel, maar wat is nu ten diepste het probleem?”

In de workshops klonk scherpe kritiek op zulke liberale denkbeelden: “Niemand vindt dat een hbo-bachelor van verpleegkunde zomaar een wo-master geneeskunde mag gaan volgen”, zei een van de deelnemers. “Waarom zou het dan wel vanzelfsprekend zijn dat hbo-bachelors van maatschappelijk werk & dienstverlening na een eenvoudig schakelprogramma kunnen instromen in de WO-masteropleiding psychologie? Dat lukt gewoon niet! We hebben alleen al te maken met een beroepsvereniging die strenge eisen stelt.”

Flexibiliteit en specialisatie bijten elkaar, meent Joep Meddens, student van de Universiteit van Amsterdam en lid van een UvA-commissie die advies moet geven over de masterinstroom. “Als we willen dat psychologie een specialistische studie blijft, dan moeten we niet klagen als de opleiding strenge eisen stelt aan de masterinstroom. Flexibiliteit in de instroomeisen kun je eigenlijk alleen vragen van interdisciplinaire masterstudies.”

Het enthousiasme op de werkvloer is ook niet altijd groot. Na afloop vertelt een van de congresganger: “Ik deed een premaster sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. We hadden een college samen met de gewone masterstudenten. De docent zei: ‘Nu ga ik iets vertellen voor de premasterstudenten, want die weten dit nog niet. De anderen moeten maar even hun vingers in hun oren stoppen.’ Zulke minachting werkt niet erg motiverend. Ik ben ermee opgehouden.”

HOP

Sportschoenen voor paarden

De belangrijkste reden voor vroegtijdig beëindiging van de sportcarrière van een paard is een blessure als gevolg van overbelasting. Niet onlogisch, want het dier loopt nog steeds op vergelijkbare hoefijzers als 2000 jaar geleden. Uit het onderzoek waarop Meike van Heel (29) van de faculteit diergeneeskunde, 8 december zal promoveren blijkt dat modern hoefbeslag deze blessures mogelijk kan voorkomen.

"Iedereen die met paarden omgaat heeft een mening over hoefbeslag en het belang daarvan, maar de effecten van hoefbeslag op de beweging waren grotendeels onbekend. In deze studie zijn voor het eerst effecten van bekappen en beslaan wetenschappelijk aangetoond", aldus Meike.

Veel problemen zijn volgens haar te herleiden tot ongelijke hoeven die veulens ontwikkelen door een voorkeursstand tijdens het grazen. Tijdens het grazen zet een veulen één been naar voren. Als het dier dat steeds met hetzelfde been doet, kan dit leiden tot de ontwikkeling van twee ongelijke voeten. Dit kan de kans op overbelastingblessures vergroten. Om die overbelasting bij sportpaarden te voorkomen moet de ongelijkheid in de hoeven gecompenseerd worden.

Meike heeft daarom in haar onderzoek gekeken hoe paarden hun hoeven afwikkelen. Met hoefbeslag wordt bij paarden getracht blessures te voorkomen en prestaties te optimaliseren. Door de hoeven te bekappen is de voetafwikkeling namelijk positief te beïnvloeden. Van Heel: "Mijn onderzoek is ontstaan vanuit de industrie. Mustad, producent van hoefijzers, kwam met het verzoek of de universiteit hoefbeslag kon onderzoeken. Ik heb altijd paardgereden en thuis paarden gehad dus het leek mij erg leuk om mijn hobby te combineren met mijn werk."

Op basis van haar onderzoek heeft Mustad een speciaal hoefijzer ontwikkeld, een soort sportschoen voor paarden. Deze sportschoenen zorgen ervoor dat het paard de voet vloeiender afwikkelt wat preventief kan werken op het ontstaan van overbelastingsblessures. Voor haar eigen paarden wil Meike niets dan het beste: "Hoewel dit ijzer duurder is, neemt het risico op blessures af en de kosten die een blessure met zich meeneemt wegen niet op tegen de extra kosten van het hoefijzer."

actueel

NWO-BIG

Nieuwe prestige masters

De Universiteit Utrecht heeft woensdag zeven nieuwe internationale prestige masters aangewezen. Daarmee beschikt de UU nu over 15 programma's waarmee zij zich internationaal wil profileren. De masters zijn Engelstalig en bieden zicht op een promotietraject. De onderzoeksmasters die in de komende vier jaar mogen rekenen op een ton steun per jaar zijn: chemistry and physics; epidemiology; linguistics; genomics and developmental biology; sustainable development; migration, ethnic relations and multiculturalisme; drug innovation.

Nieuwe reorganisatie

Het departement fysische geografie moet opnieuw reorganiseren. Het vervroegd uittreden van vele oudere medewerkers vorig jaar heeft te weinig soelaas geboden. Grootste boosdoener is volgens decaan Hooimeijer de daling van de studentenaantallen in de afgelopen jaren. Het structurele tekort zou zo'n 475.000 euro behelsen. In januari moet er een conceptplan voor een reorganisatie gereed zijn.

OCW-ambtenaren

Door reorganisatie van het ministerie van OCW werken ambtenaren niet langer voor één bepaalde onderwijssector maar aan een 'thema'. Dat moet het departement 'flexibeler, transparanter en slagvaardiger' maken. Daarbij roept het ministerie de hulp in van gerenommeerde kennisinstituten.

Nieuwe cao voor hbo

Medewerkers van hogescholen krijgen per 1 april 2006 1,6 procent salaris erbij, en in april 2007 nog eens 0,8 procent. Daarnaast krijgen ze een voordelige zorgverzekering van 950 euro per jaar waar ook hun studenten aan mee kunnen doen. Op de aanvullende verzekering is een groepskorting bedongen. De nieuwe cao geldt tot 1 augustus 2007. De onderhandelingen voor de universiteiten zijn nog in volle gang.

hoe kan dat nou?

Deel subsidiegeld blijft onbesteed

Het aantal subsidieaanvragen bij het Ufonds lijkt begin dit jaar te zijn ingezakt. Ook vorig jaar bleef er een som geld op de plank liggen.

"We hebben elk jaar 45.000 euro aan subsidies te verdelen voor studentenactiviteiten. Vorig jaar is daar minder dan 30.000 van toegekend. Dat is natuurlijk zonde. Het is de bedoeling dat 't geld volledig ten goede komt aan activiteiten. Ik heb het idee dat niet alle verenigingen voldoende op de hoogte zijn van de mogelijkheid subsidie aan te vragen."

Verrast dit jou, Geerte Paradies, penningmeester van Alcmaeon?

"Huh, ons is door het vorige bestuur verteld dat we maar twee keer per jaar subsidie kunnen aanvragen, en alleen voor studie-inhoudelijke activiteiten? We zijn daarom erg zuinig geweest met onze aanvragen."

Komt dit je bekend voor, Koen?

"Zulke verhalen horen we vaker, ja. Bij bestuurswissels gaat het mis. Vaak worden begrotingen verkeerd overgedragen, zodat wij bij de eindafrekening minder geld kunnen uitkeren dan we aanvankelijk hadden toegezegd. Ook wordt er dus verkeerde informatie doorgegeven. Verenigingen kunnen vijf keer per kalenderjaar subsidie aanvragen en juist níet voor studie-inhoudelijke activiteiten. Dat wil zeggen: niet voor activiteiten waar studiepunten aan zijn verbonden."

Hoe zit het met jullie aanvragen, Diana de Rooij van DSK?

"Wij doen jaarlijks twee subsidieaanvragen. Eén voor ons toneelstuk en één voor een uitwisselingsprogramma met buitenlandse studenten. De bedragen die we krijgen zijn niet echt noemenswaardig. Ik denk dat het Ufonds zo weinig aanvragen krijgt omdat het lastig is om aan de voorwaarden voor subsidie te voldoen. Bovendien is het nogal een gedoe om een aanvraag rond te krijgen."

Wat jij Rutger-Jan Schollens, voorzitter van Djembé?

"Ik denk dat het probleem voornamelijk bij de studieverenigingen ligt. Het is inderdaad best een gedoe, maar je moet er natuurlijk ook wel iets voor over hebben. Volgens mij doet niet iedere vereniging voldoende moeite om het geld binnen te halen."

Wat gaan jullie nu doen, Koen?

"We hebben een beleidsplan geschreven met als slogan 'bekend maakt bemind'. We doen er van alles aan om onze bekendheid onder studenten te vergroten. Zo organiseren we 17 januari samen met het college van bestuur een borrel voor alle studentbesturen."

het torentje

Kaak slinkt door zachter eten

"Het is een bekend gegeven dat het splanchnocranium, oftewel de aangezichtsschedel, in omvang afneemt. Als je een vergelijking maakt met primaten, dan kun je dat verschil in anatomie nu nog waarnemen. Daar staat tegenover dat het neurocranium, de schedel die de hersenen omvat, steeds groter wordt. Niet voor niets zie je in science fiction-films vaak figuurtjes die geen kaaklijnen vertonen, maar wel enorm grote achterhoofden hebben."

Waarom wordt die aangezichtsschedel steeds kleiner?

"Dat is een evolutionair proces. Een theorie van de Nederlandse wetenschapper Louis Bolk stelt dat het aantal gebitsgroepen van sommige dieren en van mensen afneemt. Ook de vorm van de verschillende elementen verandert. Gebitselementen als de snijtanden en de kleine en grote kiezen bepalen voor een groot deel de omvang van de kaak. Op dit moment krijgt zo'n twintig procent van de mensen geen verstandskiezen meer. Anderen hebben geen kleine kiezen. Snijtanden worden kleiner. Dan vervalt ook de noodzaak van een grote kaak."

Waaraan is die ontwikkeling te danken?

"De reden die daarvoor vaak wordt gegeven is dat de voeding van de mens in de afgelopen tienduizend jaar is veranderd. We hoeven minder te kauwen omdat al ons eten wordt gekookt of op een andere wijze bereid. Rauw vlees staat niet meer op het menu. En die ontwikkeling schrijdt voort: het eten wordt steeds zachter. Kijk maar eens naar het fast food dat veel mensen nu nuttigen. De mens past zich aan de omstandigheden aan. Sommige onderdelen van het gebit hebben we eenvoudigweg niet meer zo hard nodig."

Een grote kaak is niet meer nodig? Of heeft een kleinere kaak voordelen?

"Je zou je misschien kunnen voorstellen -maar nu speculeer ik, want ik ben geen bioloog- dat het in evolutionair opzicht belangrijker is dat het neurocranium groter wordt dan dat de onderkaak zijn omvang behoudt. Om te overleven hoeven we immers niet meer door de bossen te rennen om te jagen, maar moeten we vooral met onze hersens kunnen werken. Die moeten daarom goed beschermd zijn. Daarom zijn we wellicht steeds op zoek naar een nieuwe balans tussen dat neurocranium en het splanchnocranium."

Als je nog wel verstandskiezen hebt, is zo'n kleine kaak anders erg vervelend.

"Ja, kaakchirurgen hebben hun vak zo'n beetje te danken aan die kleinere kaken. Sommigen hebben nu last van ruimtegebrek in de mond. Maar we kunnen die kiezen trekken en dan is ook dat geen probleem meer."

In de berichtgeving in de kranten wordt de theorie geopperd dat mensen met kleinere hoofden aantrekkelijker worden bevonden. Er zou evolutionaire selectie plaatsvinden op basis van de omvang van het aangezicht ...

"Die theorie ken ik niet. Maar als ik moet afgaan op het schoonheidsideaal van dit moment dan zou dit niet kloppen. De cosmetische instituten verdienen veel geld met operaties die mannen moeten voorzien van een kaakverbreding. Kin vooruit en brede kaaklijnen, dat is nog steeds de wens van elke man. Kijk maar naar alle filmhelden en dressmen. En vrouwen willen geen kalkoenhals. Die willen ook een echte kin en vragen daarom om kin-implantaten."

de kwestie

Outsourcing bedrijfsartsen omstreden

Dat was de uitkomst van de discussie over het arbo-jaarplan 2006 in de commissie Strategie van de Universiteitsraad. In dat plan onthult het college van bestuur onder meer een nieuwe aanpak van het universitaire verzuimbeleid. Deze is nodig omdat in Utrecht de begeleiding van langdurig verzuim nog steeds gezien wordt als taak voor de bedrijfsgeneeskundige dienst, terwijl volgens de Wet Verbetering Poortwachter leidinggevenden al enige tijd deze regie moeten voeren. Ook als van ziekte in eigenlijke zin geen sprake is, wordt in eerste instantie - meestal pas na drie weken - een bedrijfsarts ingeschakeld. Gevolg is dat er volgens het college te weinig wordt gedaan om verzuim vanwege een smeulend conflict of onvrede met de werksituatie op een juiste manier aan te pakken en in geval van een medische oorzaak het vaak onnodig lang duurt voordat de zieke medewerker efficiënt wordt geholpen.

Als leidinggevenden hun taak serieus opvatten, zal er waarschijnlijk behoefte komen aan meer verschillende soorten deskundigheid dan de huidige arbodienst in huis heeft, denkt het college. Bovendien is de verwachting dat de taak van de artsen kleiner wordt. Dat is één van de redenen waarom het een overeenkomst wil sluiten met een externe arbodienst en de taken van de universitaire artsen en andere arbomedewerkers naar die externe dienst wil outsourcen. Dat betekent dat de betrokkenen weliswaar hetzelfde werk blijven doen, maar dan als werknemer van de betreffende arbodienst. Dat laatste voornemen stuitte maandag in de strategiecommissie echter op bezwaren. De commissieleden zijn vooralsnog niet overtuigd van de door collegevoorzitter Van Rooy geschetste meerwaarde van een dergelijke oplossing en willen eerst een stevige inhoudelijke discussie voordat een definitief besluit over outsourcing wordt genomen.

in beeld

Doe mee aan de PepernotenTelwedstrijd. Weet jij hoeveel pepernoten er in dit Ublad verstopt zitten? Mail je antwoord voor zondag 4 december 2005, 18 uur naar m.schouten@ublad.uu.nl. De winnaar krijgt een Sinterklaassmulpakket ter waarde van 25 euro die maandag 5 december voor 12 uur op de redactie moet worden afgehaald!

analyse

Worden studenten de dupe van een protestantse universiteit?

Het is niet eenvoudig om één leidend motief voor de stap van de kerken aan te wijzen. Er is hun vrees voor de zichtbaarheid van de Nederlandse theologie als gevolg van het verdwijnen van steeds meer theologische faculteiten en de vorming van de Utrechtse faculteit Geesteswetenschappen; er is hun ergernis over de marginale positie van de kerkelijke opleidingen en hun hoogleraren in de twee faculteiten; maar dominant in hun overwegingen lijkt de wens van staatssecretaris Rutte om een einde te maken aan de uitzonderingspositie van de kerkelijke opleidingen en de vrees van de kerken dat die normalisering in financieel opzicht wel eens nadelig zou kunnen uitvallen.

"Uiteindelijk is dit gewoon een slag om de student", constateerde decaan Otten van de Utrechtse subfaculteit Godgeleerdheid in juni in dit blad. Kerkelijk hoogleraar Immink van de PKN gaf haar toen impliciet gelijk met zijn bezorgdheid over de financiering van de kerkelijke opleiding, als daar straks studenten komen "die hun leerrechten al aan de universiteit hebben opgesoupeerd". Niet denkbeeldig is overigens dat ook de precaire situatie van de Theologische Universiteit Kampen, waar zich dit jaar maar drie eerstejaars meldden, een rol in de besluitvorming heeft gespeeld. Zonder de helpende hand van de kerken lijkt die instelling - die zal opgaan in de nieuwe universiteit - ten dode opgeschreven.

Wat de motieven van de kerken ook zijn en welke rol de faculteiten ook gespeeld mogen hebben, de brede vorming van studenten dreigt het belangrijkste slachtoffer van de ontwikkelingen te worden. Want hoe goed de kerken het ook bedoelen, het is niet aannemelijk dat in hun eigen master op een even academisch-kritische manier met het geloof zal worden omgesprongen als in een universitaire master. Dat het streven van staatssecretaris Rutte om de positie van de kerkelijke opleidingen te normaliseren, in belangrijke mate heeft bijgedragen aan het creëren van deze uitzonderingspositie, zegt veel over de doordachtheid van het Haagse onderwijsbeleid.

de mening

Type onderzoek belangrijker dan geld

Vanaf 2003 wordt het universitaire onderzoek geconfronteerd met een verslechterend financieel perspectief. Dit werd destijds veroorzaakt door bezuinigingen bij het ministerie van OCW op de eerste geldstroom, maar vooral door de sterk stijgende huisvestingslasten. Voor de komende jaren zal landelijk ingezet gaan worden op een verdere 'dynamisering' van de financiering van onderzoek.

Als er minder binnenkomt uit de eerste geldstroom, wordt de afhankelijkheid van financiering door tweede (via bijvoorbeeld instellingen als onderzoeksorganisatie NWO) en derde geldstromen (via onder meer bedrijven) vergroot. Om extern meer en beter te kunnen scoren is het een verstandige onderzoekspolitiek om je te richten op een aantal focuspunten. De ingezette focus & massa-operatie moet hierin leidraad zijn. Een speerpunt in de operatie is om de inzet in personeel te vergroten door middel van externe financiering, waarbij soms over verdubbeling wordt gesproken.

Nu is het probleem van tweede- en derde-geldstroomonderzoek dat het vaak niet kostendekkend is en de universiteit geld toe moet leggen uit de steeds schaarser wordende eerste geldstroommiddelen. Het college van bestuur kiest in de begroting 2006 om financiers van derde-geldstroomonderzoek een meer realistische rekening te laten betalen.

De vraag is of we ons daar niet mee in de eigen voet schieten. Immers als het ze te duur wordt, dreigen financiers van derde geldstroomonderzoek af te haken. Binnen vooral het bèta/medisch onderzoek worden de prognoses voor externe inkomsten voor de komende jaren ook aanzienlijk voorzichtiger begroot dan in de eerdere kadernota 2006 van de UU.

De vraag is natuurlijk of het niet meer binnenhalen van 'verliesgevend' derde-geldstroomonderzoek buiten onze universitaire prioriteiten nu zo erg is. Als het onderzoek buiten de core business van de groep valt, maar wel gebruik maakt van unieke expertise is een winstoogmerk zelfs geboden. Zeker als die winst gebruikt kan worden voor nog verdere kennisvalorisatie. Voor het onderzoek binnen de focus & massagebieden lijkt verlies van derde-geldstroomonderzoek mij daarentegen ernstig. Bij het onderhandelen over de financiën van door industriële partners betaald onderzoek speelt dan meer mee dan alleen geld. Via sponsorschap kunnen we de benodigde massa voor zwaartepunten in standhouden.

Tot slot moeten we er rekening mee houden dat wegvallen van inkomsten uit de derde geldstroom sneller zal kunnen gaan dan de daarmee gepaard gaande kostenvermindering in bijvoorbeeld gebouwen en apparatuur. Redenen te over om te pleiten voor differentiatie in het 'extra' belasten van derde geldstroom onderzoek en daarmee zeer terughoudend te zijn als het valt binnen de universitaire zwaartepunten.