Nieuws

Studenten vinden studieboeken te duur

De kortingsregeling is mogelijk gemaakt door een nieuwe wet op de vaste boekenprijs, die vanaf 1 januari van kracht is, en de daarbij behorende algemene maatregel van bestuur. Deze laatste regelt de kortingen en acties op boekprijzen, zoals de maximaal toegestane korting van 5 procent op studieboeken. Het Commissariaat voor de Media houdt toezicht op naleving van de wet.

Uit een onderzoek van bureau Panelwizard onder 562 studenten in opdracht van bol.com, blijkt dat negen op de tien studenten vinden dat studieboeken te duur zijn. Ze besteden er gemiddeld 477,50 euro per studiejaar aan. Dat is bijna de helft van de jaarlijkse studiefinanciering voor een thuiswonende student en ongeveer eenvijfde van de beurs waarover een uitwonende student per jaar kan beschikken.

Ongeveer eenderde van de studenten zou zijn geld liever uitgeven aan kleding dan aan studieboeken, en bijna eenzelfde percentage van de mannen verkiest een internetaansluiting boven een volle boekenkast. Bij de vrouwelijke studenten geld dat voor bijna 16 procent. Ruim de helft van de studenten vindt de aanschaf van studieboeken belangrijker dan het betalen van kamerhuur.

Studenten proberen op de uitgaven voor boeken te beknibbelen door ze tweedehands te kopen of te kopieren. Ongeveer 5 procent van de benodigde boeken wordt helemaal niet aangeschaft. Overigens draaien in de helft van de gevallen de ouders op voor de kosten van studieboeken; slechts 48 procent van de studenten betaalt ze zelf.

In hoeverre boekhandels gebruik zullen maken van de algemene maatregel van bestuur en daadwerkelijk vijf procent korting gaan toekennen, is op dit moment nog niet bekend. Bol.com heeft besloten de korting wel te zullen geven.

AH

Nieuw personeel positief over UU

Tussen november 2003 en november 2004 heeft de UU nieuwe medewerkers vier keer ondervraagd over het beeld dat zij hadden van de universiteit, zowel voor als na in dienst treding. De respons lag tussen de vijftig en tachtig procent.

Zowel vooraf als achteraf gaf ruim meer dan zestig procent van het ondersteunend personeel te kennen dat ze de UU een instelling vonden die betrokken is bij haar medewerkers. Van het wetenschappelijk personeel vond vooraf nog geen veertig procent dit, maar achteraf was toch ruim vijftig procent weer wel overtuigd van die betrokkenheid.

Alle personeel was er zowel vooraf als achteraf van overtuigd dat de UU een nationaal en internationaal gewaardeerde organisatie is. Of de UU ook progressief is, daaraan werd getwijfeld. Gemiddeld de helft van het personeel zei het hiermee eens noch oneens te zijn.

In de man – vrouwvergelijking die in het onderzoek is gemaakt, blijken er weinig verschillen in perceptie en waardering te bestaan. Vrouwen zijn achteraf nog meer overtuigd van de (inter)nationale reputatie van de UU: maar liefst negentig procent herkent zo’n reputatie, tegenover bijna tachtig procent van de mannen.

Op de thema’s samenwerken, met eigen dingen bezig zijn en afgerekend worden op prestaties waren de verwachtingen van de medewerkers vooraf niet al te hooggespannen, en werd dit oordeel naderhand soms zelfs negatief beinvloed. Zo dacht ruim veertig procent van de mannen dat de UU hun wel op hun prestaties zou beoordelen, maar toen ze er eenmaal werkten dacht nog slecht 22 procent dit. Bij vrouwen lagen die percentages iets minder ver uiteen: 32 procent vooraf en 28 procent dacht achteraf op hun prestaties beoordeeld te worden.

In een begeleidend schrijven bij dit onderzoek, dat medio juli openbaar is gemaakt, stelt het college van bestuur dat de UU nog meer werk zal moeten maken van de thema’s leiderschap en interne communicatie, wil de beeldvorming bij medewerkers nog verbeteren.

AH

Speksteensnijden in het zonnetje

'Dit is leuk, echt heel leuk!', vertelt een enthousiast schurende cursiste. 'Voor mij is dit een extra vakantieweek.' Via haar man, die bij de universiteit werkt, kwam Els op het idee zich in te schrijven voor een zomercursus.

De Uitwijk organiseerde de afgelopen drie weken verschillende cursussen van een week, zoals beeldhouwen, fotografie, maar ook yoga. Iedereen van binnen en buiten de universiteit mocht zich hiervoor inschrijven.

Per week deden zo’n zestig cursisten mee aan verschillende cursussen. Vijf hele dagen zijn de cursisten bezig en dagelijks is er een gezamenlijke lunch. De organisatie spreekt zowel qua gezelligheid als aantal deelnemers van een succes.

Vrijdag 5 augustus zijn vanaf drie uur de resultaten van de cursisten de bekijken in een expositie bij de Uitwijk in het Ruppertgebouw in De Uithof.

WdL

Studenten hebben knip-en-plak mentaliteit

OER verstaat onder plagiaat het overnemen van teksten zonder aanhalingstekens en zonder bronvermelding. Een groot deel van de ondervraagde studenten zegt zijn tekst letterlijk over te nemen van internet, of zich te beperken tot het veranderen van enkele woorden of zinnen. Beta’s doen dit vaker dan alfa’s en gamma’s, aldus het onderzoek van OER. En jongerejaars doen het vaker dan ouderejaars.

Het onderzoek is gebaseerd op 888 ingevulde vragenformulieren van studenten en 63 van docenten. Daarnaast heeft OER met een aantal studenten en medewerkers interviews gehouden. Meer dan de helft van de geenqueteerde studenten heeft onderwijs gehad in het voorkomen van plagiaat. Maar dat onderwijs biedt kennelijk niet in alle gevallen soelaas.

Een aantal opleidingen binnen de UU (evenals de bibliotheek) gebruiken software om internet-plagiaat op te sporen. Vooral Ephorus is een veel gebruikt detectiesysteem aan de UU. Het aantal studenten dat echter daadwerkelijk wordt aangesproken op vermoedens van het plegen van plagiaat beslaat, ondanks deze software, slechts 3,6 procent. Van de ondervraagde docenten denkt 44 procent dat studenten niet plagieren.

AH

Het volledige onderzoek is te vinden op www.oeronline.nl

Utrecht succesvol in vernieuwingsimpuls

Van de zestien Utrechtse subsidies, bedoeld voor onderzoekers die tot de beste tien a twintig procent op hun vakgebied behoren, kwamen er zeven terecht in de betafaculteit. Het UMC Utrecht was vier maal succesvol, terwijl ook de faculteiten Geesteswetenschappen (2), Geowetenschappen (2) en Diergeneeskunde (1) in de prijzen vielen. Opvallende afwezigen in de lijst zijn de Utrechtse gedrags- en maatschappijwetenschappers.

In totaal keerde onderzoeksorganisatie NWO 79 subsidies van elk maximaal 600.000 euro uit. Het geld is bestemd voor wetenschappers die na hun promotie een aantal jaren onderzoek op postdocniveau hebben verricht. Zij hebben daarbij vernieuwende ideeën gegenereerd en deze succesvol zelfstandig tot ontwikkeling gebracht en mogen met het geld nu een eigen onderzoekslijn opzetten.

Van de 79 gehonoreerde onderzoekers is een op de drie vrouw. Van de 16 toekenningen aan de UU zijn er vijf (31%) naar vrouwelijke onderzoekers gegaan. Na Utrecht waren de universiteiten van Amsterdam en Leiden met elk tien toekenningen het meest succesvol.

EH

Catacomben in Rome hebben joodse oorsprong

In de eerste eeuwen van onze jaartelling werden in Rome honderdduizenden arme christenen begraven in vaak uitgestrekte onderaardse gangencomplexen. Naast zestig christelijke catacomben zijn ook twee joodse ondergrondse begraafplaatsen bekend, maar tot nu toe werd algemeen aangenomen dat zij allemaal uit dezelfde tijd stammen.

Met behulp van moderne dateringstechnieken heeft Rutgers nu echter vastgesteld dat de joodse catacomben van Villa Torlonia aanzienlijk ouder zijn dan de oudst bekende christelijke grafcomplexen. Al in de tweede eeuw na Christus werden in Villa Torlonia joodse inwoners van Rome begraven, een eeuw voor de aanleg van de eerste christelijke catacomben.

Volgens de Utrechtse theoloog blijkt uit zijn ontdekking dat joodse gebruiken een veel grotere invloed hebben gehad op de ontwikkeling van het vroege christendom dan algemeen wordt aangenomen. Dat die invloed tot nu toe is genegeerd, is volgens Rutgers mede een gevolg van een latent anti-semitisme van de veelal katholieke onderzoekers. “Zij vonden het geen prettige gedachte dat het christendom joodse wortels had”, zegt hij in National Geograpghic. “Dus vonden zij het beter om dat maar niet te onderzoeken.”


EH

Redactie Ublad is verhuisd!

Album promotorum gedigitaliseerd

Het project is een samenwerkingsverband van de commissie Geschiedschrijving UU en Igitur, de elektronische afdeling van de Universiteitsbibliotheek. De 20.000 promovendi die de Utrechtse universiteit heeft afgeleverd staan nu summier beschreven in twee delen Album Promotorum Academiae Rheno-Trajectinae, die de jaren 1636-1936 bestrijken. Voor de periode 1936 – 1970 zijn stencils beschikbaar met gegevens over de promovendi, en voor de periode na 1970 is er alleen een handgeschreven versie in een kast bij de pedel van de universiteit.

De digitale versie wil niet alleen de gegevens uit het Album overnemen, maar voor zover mogelijk ook achtergrond informatie verstrekken over de promovendi. Er is dus niet alleen in terug te vinden wie wanneer bij wie gepromoveerd is en in welk vakgebied, maar ook of de promovendus nadien in zijn arbeidszame leven het bijvoorbeeld tot minister heeft gebracht, of dat hij een broertje is van een hoogleraar in Leiden. Indien beschikbaar is er ook een link aangebracht naar de fulltext van het proefschrift. Het digitaal Album Promotorum heeft een zoekmogelijkheid op naam en op jaartal.

De eerste duizend promoties die inmiddels in het digitale bestand zijn opgenomen, zijn van na 1815, omdat toen bij een Organiek Besluit een eenduidige wijze van promoveren is geregeld. In de daaraan voorafgaande periode kon een promotie plaatsvinden op basis van een proefschrift, maar ook op basis van een disputatio over stellingen, of er kon sprake zijn van een zogeheten promotie met de kap (vergelijkbaar met de nog steeds bestaande ere-promoties).

AH

Het Digitaal Album Promotorum is te vinden op: dap.library.uu.nl

Hoger onderwijs krijgt informatieplicht

Dat heeft staatssecretaris Rutte de Tweede Kamer laten weten. De site moet studenten inzicht verschaffen in de kwaliteit van het onderwijs waarvoor zij kiezen, variërend van de inhoudelijke richting van individuele opleidingen tot de slagingspercentages, de kwaliteit van de studiebegeleiding en de arbeidsmarktperspectieven. Onderwijsinformatiecentrum Choice gaat de website het komende jaar van de gewenste informatie voorzien.

Rutte wil dat de website leidt tot concurrentie op kwaliteit. Hij geeft hogescholen, universiteiten en studenten de gelegenheid om nadere afspraken te maken over de aard van de gegevens. Lukt dat niet, dan wordt het informatierecht van studenten vastgelegd in de wet.

HOP

Helft masterstudenten komt straks uit het hbo

Dat concludeert Choice, het Centrum voor Hoger Onderwijs Informatie, uit de eerste resultaten van de Nationale Studenten Enquête 2005, die het dit voorjaar in opdracht van het ministerie van onderwijs gehouden heeft onder twintigduizend studenten van hogescholen en universiteiten. De enquête vormt de basis voor de studentenoordelen in de jaarlijkse Keuzegids Hoger Onderwijs.

Van de hbo-studenten wil 31 procent doorstromen naar een master. Onder universitaire studenten is dat aandeel negentig procent. Aangezien er veel meer hbo-studenten zijn dan universitaire studenten, betekent dit volgens Choice dat de instroom in de masterfase gigantisch zal zijn, vooropgesteld dat de hbo'ers hun plannen doorzetten.

Van alle ondervraagde studenten bleken er op het moment van enquête ongeveer vierduizend actief over hun masterkeuze na te denken. Aan hen is een oordeel over de voorlichting gevraagd. Hbo-studenten, die voor hun master vaak moeten overstappen naar de universiteit, gaven vorig jaar een 4,7 en zijn dit jaar nauwelijks beter geïnformeerd: 4,9. De universitaire studenten daarentegen vonden de voorlichting vorig jaar al een 6,2 waard en dat oordeel stijgt dit jaar naar een 6,6.

"Het probleem zit vooral bij de schakeljaren", zegt Jonathan Mijs, voorzitter van de Landelijke Studenten Vakbond. "Hbo-studenten realiseren zich niet altijd hoe sterk het hbo verschilt van het wetenschappelijk onderwijs. Zij krijgen daar ook weinig informatie over. Het lukt de hbo studenten vaak niet om het programma in één jaar te halen. Ze lopen vertraging op of haken af. Daar komt bij dat universiteiten vaak niet op de hbo-studenten zitten te wachten. Ze zijn bang dat hun rendementscijfers zullen dalen."

Doorstroomminors zijn de oplossing, denkt Mijs, want dan maken de studenten al tijdens hun hbo-opleiding kennis met het niveauverschil. "Rutte zou zulke programma's kunnen stimuleren." Verder moeten universiteiten hun informatie beter beschikbaar maken.

"De instellingen zijn meer bezig met dure reclamecampagnes dan met goede voorlichting", zegt Jonathan Mijs van de Landelijke Studenten Vakbond. "Op dit moment kiezen universitaire studenten vaak klakkeloos de doorstroommaster. Het idee van een gedeelde opleiding leeft nog niet echt. Als je na een bachelor politicologie een master sociologie wilt doen, zijn de eisen voor de overstap moeilijk te achterhalen. De instellingen zijn meer bezig met dure reclamecampagnes dan met goede voorlichting."

Onder universitaire studenten is de norm nog altijd om een master te gaan doen. Het is opmerkelijk dat maar liefst tien procent dat niet wil. Vooral studenten gezondheidswetenschappen aarzelen relatief vaak: 17 procent zegt niet per se een master te willen volgen.

HOP