Nieuws

Basisbeurs met 150 euro omhoog

Het extraatje voor studenten werd met een breed gesteunde D66-motie afgedwongen tijdens het algemene begrotingsdebat in de Tweede Kamer. De invoering van de nieuwe ziektekostenverzekering zou 235.000 studenten zonder aanvullende beurs tot 230 euro per jaar kosten. Studentenbonden LSVb en ISO vonden dat onacceptabel en eisten compensatie. Toen hun lobby bij het kabinet geen effect had, richtten de organisaties zich tot de Tweede Kamer.

Met succes, want de D66-motie werd mede ondertekend door SP, VVD en CDA. Jonathan Mijs (LSVb) laat weten “blij” te zijn met de extra basisbeurs. Evelien van Roemburg is ook tevreden, maar plaatst een nuance. “Door die 150 euro extra is de nood weliswaar minder hoog, maar het is geen volledige compensatie. Voor al die zesde, zevende, of achtstejaars die op basis van een lening doorstuderen, biedt de opwaardering van de basisbeurs geen soelaas. Het ISO zet haar plannen voor een aparte studentenverzekering dan ook door, ook al neemt niet iedereen ons dat in dank af.”

De nieuwe zorgwet zou door een premie van 1100 euro voor minima onbetaalbaar worden. Buiten de zorgtoeslag van maximaal 450 euro om werd daarom voor een aantal bevolkingsgroepen een extra compensatie afgesproken. Lange tijd leek een grote groep studenten buiten de boot te vallen omdat hun ouders te veel verdienden. Dat was voor het ISO aanleiding om een goedkopere studentenpolis te lanceren.

De aanvulling op de basisbeurs komt boven op de 33 miljoen euro die al gereed stond voor de ziektekostencompensatie van de armste studenten met een aanvullende beurs. Of dat bedrag door de stijging van de basisbeurs anders wordt verdeeld, is nog niet bekend. In totaal kost de opwaardering van de basisbeurs het rijk meer dan veertig miljoen euro per jaar.

HOP

Utrecht prominent in Nature

In het coverartikel van het nummer van 22 september komen Martin Wassen en Harry Olde Venterink van het Copernicus Institiuut met een nieuwe verklaring voor het uitsterven van plantensoorten. Tot nu toe werd de uitstoot van stikstof door verkeer, industrie en landbouw gezien als de grote boosdoener. Samen met een Russische en een Duitse collega ontdekten de geowetenschappers echter dat fosfor een veel belangrijker oorzaak is voor het verlies aan biodiversiteit in West Europa en Noord Amerika.

De onderzoekers baseren hun stelling op de constatering dat op plaatsen waar bedreigde plantensoorten het goed doen, stikstof in betrekkelijk grote hoeveelheden aanwezig is. Op die plekken is echter bijna geen fosfor en fosfaat te vinden. Hun conclusie is dat het huidige Europese beleid om de biodiversiteit te beschermen faalt. In dat beleid en met name in de nitraatrichtlijn ligt de nadruk op het terugdringen van de stikstofbelasting. Om plantensoorten die het moeilijk hebben bescherming te bieden moeten de Europese beleidsmakers hun aandacht veel meer richten op de bedreiging die fosfaat in meststoffen voor het milieu vormt.

In het tweede Nature-artikel van Utrechtse makelij meldt chemicus Piet Gros dat hij met collega's uit Leiden en Uppsala de ruimtelijke structuur heeft ontrafeld van het eiwit C3. Dit eiwit uit het immuunsysteem is betrokken bij de verdediging van het menselijk lichaam tegen bacteriële en virale infecties. Het speelt echter ook een rol bij het ontstaan van auto-immuunziekten zoals reuma. Omdat de werking van eiwitten sterk afhankelijk is van hun driedimensionale structuur, biedt de ontdekking van Gros en zijn collega's nieuwe mogelijkheden voor de ontwikkeling van medicijnen die de werking van C3 kunnen remmen en zo de destructieve ontstekingsreacties als gevolg van auto-immuunziekten kunnen tegengaan.

EH

Nederland wil nog altijd bij Europese top horen

Dat blijkt uit het ‘Nationaal Hervormingsprogramma 2005-2008’ waarin het kabinet plannen formuleert die Nederland dichter bij de Lissabon-doelstellingen moeten brengen. In 2000 werd afgesproken dat Europa de VS naar de kroon zou moeten steken als het gaat om economische groei en innovatie.

Maar zover is het nog lang niet, constateert de regering. Het aantal afstuderende bèta’s en technici bijvoorbeeld is sinds de afspraak min of meer constant gebleven en blijft steken op vijftien tot zestien procent van het totale aantal afzwaaiende studenten. In 2010 moet dit aandeel vijftien procent groter zijn. Daarom wordt ook komend jaar weer gehamerd op het belang van bèta- en techniekstudies, en trekt minister Van der Hoeven 25 miljoen euro uit voor werving onder scholieren. Bovendien reserveert ze komend jaar ruim 25 miljoen euro voor het aantrekken voor jonge onderzoekers.

Uiteindelijk moeten de EU-landen in 2010 drie procent van hun bruto nationaal product aan innovatie besteden. Ook dat blijkt voor Nederland een ambitieuze doelstelling: in 2002 was de investering minder dan 1,9 procent.

HOP

de mening

Geef onderzoekscholen de ruimte

In zijn rede bij de opening van het academisch jaar stelde collegelid Wim Kardux onder meer voor om de huidige facultaire structuren op afstand van het onderzoek te zetten. Een uitstekend idee, vindt prof.dr. Peter van der Vliet, directeur van de landelijke toponderzoekschool Centre for Biomedical Genetics.

Volgens Kardux moeten faculteiten zich meer als dienstverlenende en controlerende organisatie opstellen en minder als, vaak defensief ingestelde, machtsblokken die krampachtig vast houden aan alle verworven rechten. Ik ben het daarmee eens. Decentralisatie van onderzoeksbeleid kan heel positief uitwerken. Een universiteit die als doelstelling heeft om de beste onderzoekers aan te trekken en daar ook goed in slaagt, moet niet bang zijn om die onderzoekers meer verantwoordelijkheid te geven, ook bestuurlijk.

Neem als voorbeeld de directeuren van de onderzoekscholen, vrijwel allemaal onderzoekers die met twee benen in het onderzoek staan. In de nieuwe graduate school structuur dreigen zij geen verantwoordelijkheid meer te krijgen voor de onderzoekersopleiding. Dat terwijl juist zij degenen zijn die ervoor gezorgd hebben dat de kwaliteit van deze opleiding de laatste jaren sterk is gestegen, wat internationaal wordt erkend en in rapporten is onderbouwd. Nederlandse onderzoekscholen zijn een voorbeeld voor het buitenland. Waarom zouden we die nu ontmantelen?

De argumenten daarvoor komen me wat geforceerd over:

* Alleen omdat er weer eens iets nieuws moet komen? Dan doen we hetzelfde wat we het Ministerie van Onderwijs altijd verwijten.

* Omdat we bang zijn voor landelijke kritiek van bijvoorbeeld de Erkenningscommissie Onderzoekscholen? We zijn als UU sterk genoeg om onterechte kritiek te weerstaan en terechte kritiek moeten we ons ter harte nemen.

* Omdat we onze directeuren van onderzoekscholen niet vertrouwen als het gaat om bestuurskracht? Dan moeten we anderen benoemen.

* Omdat we bang zijn dat interuniversitaire samenwerking de profilering van de eigen universiteit in de weg zou staan? Profilering van de UU is goed, we mogen trots zijn op onze alma mater, maar het mag nooit ten koste gaan van interuniversitaire samenwerking, een vorm van samenwerking die tot kwaliteitsverbetering op landelijk gebied leidt en door vele onderzoekers als essentieel wordt gezien. Als we dat verhinderen doordat we lokale profilering belangrijker vinden, snijden we op termijn in eigen vlees.

Ik steun dus het voorstel van Kardux om onderzoeksinstituten of landelijke onderzoekscholen meer ruimte te geven, ook financieel, iets wat in Wageningen en Maastricht al met succes is gerealiseerd. Er zijn geen goede argumenten te verzinnen om goed draaiende onderzoeksinstituten en onderzoekscholen de nek om te draaien.

even kort

De actieve student beloond

Farmaciestudent Anne-Marie Doppen (26) behaalde op 26 augustus als eerste student van de Universiteit Utrecht een Studie Actief Certificaat (SAC). Ze moest hiervoor 15 studiepunten verzamelen via commissiewerk en actieve deelname aan congressen of symposia.

Wat heb je gedaan voor jouw SAC? "Ik heb een jaar fulltime in het bestuur van Unitas Pharmaceuticorum (UP), de studievereniging van farmacie, gezeten. Ook ben ik een jaar studentlid van het faculteitsbestuur geweest, naast m'n studie en heb ik een jaar in de faculteitsraad gezeten en een aantal congressen en symposia bijgewoond."

Hoe combineer je al die activiteiten? "Het is vooral goed plannen. In het jaar dat ik studentlid was, moest ik het ene moment hard aan de studie trekken en het andere moment meer tijd vrijmaken voor het bestuur. Je probeert het gewoon allebei goed te doen. Ik wil alles voor de volle 100 procent doen. In mijn bestuursjaar ben ik een keer vijftig uur achter elkaar doorgegaan op een meerdaags congres dat bestond uit bestond uit een algemene ledenvergadering, lezingen en een gala. Sommigen slaan dan onderdelen over, maar dat vind ik een beetje respectloos, ik ga wel. Tijdens mijn studie heb ik ook altijd veel gesport, eerst ging ik twee keer per week fitnessen en drie keer tennissen. Dat was op een gegeven moment wel iets teveel, maar ik ben wel blijven sporten."

Werd je nooit gillend gek van al die drukte? "Nee, ik zoek het zelf ook altijd op. Ik zag het juist als welkome afwisseling van de studie. En ik keek ook heus nog wel eens een soap. Maar het is gewoon ontzettend leuk dat je bij het faculteitsbestuur bijvoorbeeld bij vergaderingen mag zijn waar andere studenten geen weet van hebben en je je dan ook nog over zaken zoals bijvoorbeeld huisvesting en onderwijs, mag uitspreken. Ik zie het niet als macht, maar die kennis hebben, dat vind ik wel leuk."

Is een SAC-student een superstudent? "Nee hoor, steeds meer mensen zullen dit halen. Maar het is niet makkelijk, het is wel echt voor studenten die net iets meer willen."

Wat heb je nu aan dit certificaat? "UP heeft het SAC in het leven geroepen om studenten actiever bij de faculteit te betrekken. Toen waren en minder studenten dan nu en was het moeilijk studenten te interesseren voor een bestuur. Nu zijn er weer genoeg studenten voor besturen en dergelijke. Maar een SAC is toch wel heel nuttig; het is bij een sollicitatie misschien net dat extraatje om wat meer voor te stellen dan de anderen. Ik moet wel zeggen dat ik bij mijn eigen sollicitatie nog gewoon heb opgeschreven: ik heb in dit bestuur gezeten, dat gedaan... Maar als er meer certificaten volgen wordt het misschien wel een begrip."

tamtam

Kijken moet, meenemen is verboden. De campus van de universiteit in het Schotse Aberdeen kijkt uit over een berucht havendistrict waar veel prostitutie is. De verleiding voor de studenten is groot om daar te winkelen. Het universiteitsbestuur vindt het niet goed als een dame van plezier wordt meegenomen naar de studentenkamer. In een brief worden de studenten gewaarschuwd: als ze de betaalde liefde niet kunnen missen, moeten ze een andere kamer zoeken.

Wereldberoemd zijn ze, de mannen achter het Amerikaanse ijsmerk Ben&Jerry's. Maar dat ze niet alleen van hun eigen ijs houden, laten ze zien door zich op te werpen als redders van de poolkappen. Onder het motto 'Take it from two ice cream guys, when it's melted, it's ruined!' roepen ze jongeren op om klimaatambassadeur te worden. Met een grote zilverkleurige Amerikaanse caravan trekt het Ben&Jerry's team door Nederland om studenten te werven. Doel is om jongeren campagne te laten voeren tegen de belangrijkste oorzaak van klimaatveranderingen: de uitstoot van broeikasgassen door de industrie.

De tien meiden van het UVSV Big Bother huis zijn ook bezig met het milieu. Zij doen hun behoefte op een waterloze zak-wc. Uit een onderzoek van de Tilburgse wetenschapswinkel, blijkt dat de helft van de Nederlanders bereid is de eigen ontlasting op te vangen in zo'n afbreekbare plastic toiletzak. Door de ontlasting direct met een handpers aan te drukken verdwijnt de poeplucht snel. Omdat het toilet geen water gebruikt is het milieuvriendelijker en goedkoper dan een normale wc. Bovendien kan je hem overal in huis neerzetten.

Onze docenten van de UU worden het minste gewaardeerd. Maar toch krijgen ze net als de docenten van de Universiteit Amsterdam en Rijksuniversiteit Groningen het cijfer 7,1. Dat blijkt uit de landelijke studentenenquête van onderzoekscentrum Choice. Studenten in Wageningen, Tilburg en Eindhoven waarderen hun docenten het meest. Die kregen een 7,4.

Even 'zomaar' bij de rector op de koffie, ja ja. Studenten Helge de Broekert (21, psychologie) en Simone Hordijk (22, pedagogiek) werden maandag voor een informeel gesprek over hun opleiding naar de werkkamer van Gispen gelokt. Maar ter plekke bleek tot hun verrassing dat ze elk 500 euro hadden gewonnen door mee te doen aan de derdejaarsenquête Studentenmonitor 2005. Helge gaat het geld besteden aan een laptop en een vrolijke aankleding van haar kamer. Hoe Simone haar vette cheque gaat stukslaan, is onbekend.

weetjes

Eiwit C3

Prijs voor VOC

De Amerikaanse 'Journal of Economic History' heeft een artikel van de Utrechtse onderzoekers Oscar Gelderblom en Joost Jonker bekroond met de jaarlijkse Arthur Cole Prize. In hun artikel noemden Gelderblom en Jonker de oprichting van de VOC in 1602 een economische mijlpaal. Omdat VOC-aandelen op elk gewenst moment op de Amsterdamse beurs verkocht konden worden, bleken ze bij uitstek geschikt om te dienen als onderpand voor kredieten. Gelderblom en Jonker laten zien dat het bezit van VOC aandelen kooplieden in Amsterdam voor het eerst in de geschiedenis in staat stelde op grote schaal geld van vreemden te lenen. Immers, wanneer niet terugbetaald werd kon het onderpand eenvoudig op de beurs verkocht worden. Zo leverde de VOC een belangrijke bijdrage aan de economische en politieke expansie van de Republiek.

hoe kan dat nou?

Met de labjas aan de koffietafel

Marianne van Leeuwen, u bent Arbo&Milieu-coördinator bij het departement, vertel ...

"Ik heb samen met een studiegenoot in het kader van onze opleiding onderzocht of de aanwezigheid van studenten en medewerkers uit verschillende landen tot veiligheidsproblemen leidt. Uit gesprekken met de secties was eerder al gebleken dat hier zorgen over bestaan. Daar kwam bij dat een studente onlangs een ontploffing in een lab veroorzaakte."

En wat zijn uw bevindingen?

"Het aantal incidenten lijkt mee te vallen, al weten we niet precies hoeveel gevallen niet gemeld worden. Wel werd duidelijk dat de medewerkers ongerust zijn over de mogelijke gevolgen van verdere internationalisering. Ze denken dat een groter aantal buitenlandse stagiaires en studenten vraagt om meer begeleiding."

Hoezo eigenlijk?

"Cultuur- en taalverschillen kunnen erg lastig zijn in een lab. Wanneer iemand de instructies niet begrijpt of vanuit zijn of haar cultuur niet gewend is om uitleg te vragen, haal je toch een risico in huis. Maar een nog belangrijker probleem is dat veel studenten gebrekkige praktische vaardigheden hebben. Ook zijn ze niet gewend aan onze veiligheidseisen. Aziaten kunnen zo met hun labjas aan de koffietafel gaan zitten. Dat is bijvoorbeeld niet altijd even hygiënisch."

Verbaasd scheikundedirecteur Paul Scholte?

"Nee, wanneer je in een internationale omgeving werkt dan merk je dagelijks dat elke cultuur zijn eigen impliciete spelregels heeft. Dat die verschillen ook hun weerslag hebben op de werkvloer is dus niet vreemd. Het goede van dit onderzoek is dat we iedereen daar nog eens van doordringen."

Wat gaat u nu doen?

"We leggen de verantwoordelijkheid bij de leidinggevenden. Zij moeten er op toezien dat buitenlandse studenten en medewerkers voldoende in staat zijn om hun taken veilig te verrichten. Om de leiding van secties te helpen, hebben we met behulp van het rapport een soort checklist opgesteld."

En wat als het aantal studenten en medewerkers uit het buitenland verder gaat toenemen?

"Er zijn genoeg laboratoria in de wereld waar alleen maar onderzoekers met verschillende nationaliteiten werkzaam zijn. Waarom zou dat hier in Utrecht niet kunnen?"

analyse

Keuze voor vmbo en mbo verdedigbaar

Al jaren is duidelijk dat de arbeidsmarktperspectieven van lager opgeleiden in Nederland er niet rooskleuriger op worden. Het is daarom goed dat het kabinet investeringen doet die de doorstroming van vmbo naar mbo bevorderen. Om voortijdig schoolverlaten tegen te gaan, wordt terecht gekozen voor investeringen in meer praktijkgericht onderwijs.

Schieten het hoger onderwijs en de kenniseconomie daar iets mee op? Ja. Wie naar de deelname van havisten en vwo'ers aan het hoger onderwijs kijkt, zal zien dat daar niet veel winst meer te boeken is. De doelstelling dat in 2010 vijftig procent van de jongeren deel moet nemen aan het hoger onderwijs, kan alleen gehaald worden als er meer mbo'ers naar het hbo doorstromen.

Dat de impulsen voor universitair onderzoek in de begroting incidenteel zijn en worden gebaseerd op de meevallende aardgasbaten is wel enigszins teleurstellend. Toch zijn de vrijgemaakte fondsen niet onaardig: tot 2011 is er jaarlijks 28 miljoen euro voor onderzoeks- en innovatieprogramma's, waarbij de nadruk ligt op de samenwerking met andere fondsen of het bedrijfsleven. Universitair onderzoek dat als maatschappelijk relevant wordt gezien, zal in de toekomst op meer overheidssteun kunnen rekenen.

Den Haag blijft hameren op het belang van deze zogenoemde smart mix, waarbij onderzoeksgeld bij de universiteiten wordt weggehaald om het in de vorm van tijdelijke subsidies weer terug te geven, mits ze voldoende succes hebben bij NWO en externe opdrachtgevers. Verschillende universiteitsbesturen, waaronder het Utrechtse college, hebben echter zo hun bedenkingen bij deze knieval voor de markt, die de toch al krappe vaste onderzoeksformatie nog verder onder druk dreigt te zetten.

Maar daar staat tegenover dat aan het gemopper van de universiteiten over de afnemende subsidie per student in 2007 wel eens een einde kan komen. Als staatssecretaris Rutte er in slaagt zijn nieuwe wet door het parlement te loodsen, kunnen de instellingen een deel van hun kosten voor onderwijs via hogere collegegelden gaan verhalen op trage studenten. Het overheidsgeld dat hierdoor niet extra naar het hoger onderwijs hoeft te gaan, kan worden ingezet voor het lager- en middelbaar beroepsonderwijs. Zolang Nederland een regering heeft die zijn geld liever in de hypotheekrenteaftrek steekt dan in goed onderwijs en onderzoek, is dat de beste oplossing.

Ruik je citroen? Poetsen!

"Het opmerkelijke", zegt psycholoog Henk Aarts, "is dat de eerste studente voorafgaand aan het eten van de beschuit een vragenformulier had ingevuld in een kamertje waar de geur van schoonmaakmiddel met citroengeur hing. De tweede studente had datzelfde formulier ingevuld in een geurloze kamer. We hebben dit experiment uitgevoerd met 22 studenten als proefpersoon, elf in de 'geurkamer' en elf in de niet-geurkamer en ze daarna allemaal in dezelfde geurloze ruimte een beschuit te eten gegeven. Wat bleek? De deelnemers uit de 'geurkamer' veegden de kruimels vaker bij elkaar dan de andere proefpersonen, hoewel na afloop bleek dat op één deelnemer na niemand de geur bewust had waargenomen.

Dat laatste aspect is waar het Aarts en twee Nijmeegse onderzoekers om te doen is. Vorige week rapporteerden zij hun bevinding in het blad 'Psychological Science' in een artikel, waarin zij stellen dat de invloed van geur op het gedrag tot nu toe ernstig is verwaarloosd. Er is wel al het nodige bekend over het rechtstreekse effect van geur, reden waarom winkeliers vaak een lekker geurtje in hun zaak verspreiden. Maar nieuw is de bevinding dat geuren taalkundige associaties met betrekking tot gedrag oproepen, die vervolgens ook bij afwezigheid van de geur worden omgezet in het betreffende gedrag.

Dat die taalkundige gedragsassociaties bestaan, was al bekend uit een eerder experiment, waarin proefpersonen na het horen van woorden als 'grijs', 'bingo' en 'Florida' langzamer gingen lopen, omdat die woorden associaties met bejaarden bij hen opriepen. Ook geuren kunnen dergelijke taalkundige associaties teweegbrengen, zo bleek uit twee andere door Aarts uitgevoerde experimenten. In het eerste moesten proefpersonen reageren op woorden op een computerscherm. Onder invloed van de citroengeur reageerden zij aanzienlijk sneller op woorden als 'poetsen' en 'opruimen' dan zonder geur. In het tweede onderzoek moesten studenten vijf activiteiten opschrijven die ze die dag zouden gaan doen. In de 'geurgroep' werd 'schoonmaken' aanzienlijk vaker genoemd dan in de andere groep. Al deze resultaten samen wijzen er volgens Aarts op dat geuren ons gedrag via taalkundige gedragsassociaties beïnvloeden, ook al zijn we ons totaal niet meer van de geur bewust.