Nieuws

Rag Week geopend door burgemeester Brouwer

In de stromende regen sprak de burgemeester een kleine menigte toe, die zich had verzameld voor de universiteitsbibliotheek. Brouwer was enthousiast over het initiatief van de organisatie van de Rag Week. “Het is heel belangrijk dat jonge mensen iets over hebben voor het goede doel. Het is hartstikke goed om te zien dat dat hier gebeurd.” Ook prees ze de twee goede doelen die zijn uitgekozen om de opbrengsten van de Rag Week-activiteiten deze week aan te doneren. Dit zijn de Zuid-Afrikaanse Stichting Lethabo en de Utrechtse Stichting Van en Voor Jongeren Kanaleneiland.

De opening werd opgeluisterd met een optreden van capoeiragroep Casca Dura. Ondanks de kou en de regen wisten deze toch een groepje toeschouwers te trekken. Voor dit optreden sprak voorzitter van het College van Bestuur mevrouw van Rooy in de Boothzaal van de bibliotheek kort een aantal studenten toe over het belang dat de Universiteit Utrecht hecht aan goede doelen en feliciteerde de organisatie namens het college met het “mooie initiatief”.

Het is voor het eerst dat in Utrecht een Rag Week wordt georganiseerd. Van maandag 9 tot vrijdag 13 mei zijn er allerlei activiteiten, waaronder een casino-night, een waterfietswedstrijd, feesten en lezingen. Studievereniging Perikles nam het initiatief en stelde uit verschillende verenigingen een Commissie Rag Week 2005 samen. Rag Week is een uit Engeland overgewaaid fenomeen. Het initiatief ontstond rond 1900, toen een groep studenten iets terug wilde doen voor de maatschappij. Zij schreven gedichten op vodjes - ‘rags’ – verkochten deze, en gaven het ingezamelde geld aan de minder bedeelden.

Zo’n vijfentwintig studie- en studentenverenigingen doen mee aan de Rag Week Utrecht. Allen organiseren ze een of meerdere activiteiten. Naast het inzamelen van geld voor de twee goede doelen, is het ook een doelstelling van de Rag Week om studenten even stil te laten staan bij hun bevoorrechte positie die zij hebben in Nederland, vergeleken met veel andere plekken op de wereld.

Kijk voor meer informatie en het programma op: www.ragweekutrecht.tk

WdL

Utrechtse student in nieuw LSVb bestuur

De verkiezing van Wessels vond plaats tijdens de algemene ledenvergadering van de LSVb. Tijdens die vergadering werd Jonathan Mijs gekozen tot nieuwe voorzitter van de oudste van de twee landelijke studentenbonden. Met de keuze voor de 21-jarige Amsterdamse sociologiestudent als opvolger van huidig voorzitter Kim Toering, maakte de vergadering een einde aan een periode van acht jaar, waarin de LSVb door een vrouw werd geleid.

Naast Mijs bestaat het nieuwe bestuur uit Stef Beek (22, politicologie Leiden), Sjoerd Witjes (24, informatica Nijmegen), Remie Bolte (22, wijsbegeerte Amsterdam) en Marlous Wessels. De 22-jarige Utrechtse wordt secretaris. Volgens een persbericht van de studentenvakbond ligt haar expertise vooral op het gebied van communicatie en groepsdynamiek. Ze zal zorg dragen voor de goede verhoudingen binnen de organisatie.

EH

Drie beta vice-decanen benoemd.

Met de aanstelling van drie vice-decanen krijgt de bestuurlijke structuur van de betafaculteit geleidelijk vorm. Prof.dr. Daan Crommelin wordt vice-decaan Life Sciences, prof.dr. Jan Van Leeuwen gaat diezelfde taak uitoefenen op het gebied van de Material Sciences, terwijl prof.dr. Harry Eijkelhof vice-decaan voor het bacheloronderwijs wordt. Crommelin en Van Leeuwen zijn tevens vakdecaan van respectievelijk Farmaceutische Wetenschappen en Wiskunde en Informatica, Eijkelhof is onderwijsdirecteur van Natuur- en Sterrenkunde.

De benoeming van de drie vice-decanen werd door Van Koten bekend gemaakt tijdens een vergadering van de faculteitsraad. In die vergadering werd duidelijk dat de samensmelting van de vijf bestaande faculteiten tot een betafaculteit gestaag vordert. Volgende maand wordt duidelijk hoe de nieuwe beta-onderwijsorganisatie eruit gaat zien. Over de ondersteuning, de huisvesting en de keuze van zwaartepunten in het onderzoek hoopt het bestuur kort voor de zomer uitsluitsel te kunnen geven.

Tijdens de vergadering maakte vice-decaan Van Leeuwen bekend dat de medezeggenschap voorlopig nog zal worden georganiseerd via de vijf departementen. Tijdens de komende verkiezingen zullen vijf departementsraden worden gekozen die per raad enkele leden naar de faculteitsraad zullen afvaardigen. Pas als dit najaar het reglement van de betafaculteit een feit is, zal worden besloten of door middel van tussentijdse verkiezingen een nieuwe faculteitsraad zal worden gekozen.

EH

Utrechtse vakbondsleden aarzelend akkoord met cao

Dertien medewerkers waren ingegaan op de uitnodiging voor een ledenraadpleging die de 900 Utrechtse leden van de bond vorige week in de bus kregen. In het Van Unnikgebouw vertelden zij zonder uitzondering de 0,55 procent loonsverhoging -die bovendien ook maar voor vier maanden vanaf september geldt- uitermate mager te vinden.

Bondsvertegenwoordiger Jan Boersma erkende dat de loonsverhoging marginaal is. Hij stelde echter dat hij op dit moment geen ruimte zag voor een beter onderhandelingsresultaat. Bovendien is er volgens hem onder meer op het gebied van doorbetaling van ziekte wel het een en ander binnengehaald.

Een ruime meerderheid van tien aanwezigen besloot uiteindelijk met het bod accoord te gaan. Gezien de moeilijke omstandigheden waarin de universiteiten verkeren en de op handen zijnde reorganisaties in verschillende faculteiten accepteerden zij het resultaat als het op dit moment maximaal haalbare. Wel kreeg Boersma de boodschap mee dat de leden voor de cao van 2006 een structurele loonsverhoging over het hele jaar wensen.

XB

Verzoek om euthanasie wijst niet op depressie

Tussen september 1999 en augustus 2003 sprak Van der Lee met 141 patienten die nog minder dan drie maanden te leven hadden. 32 van hen waren als gevolg van hun ziekte depressief. Uit haar proefschrift blijkt dat van deze laatste groep bijna de helft om euthanasie heeft gevraagd. Van de niet-depressieve patienten vroeg maar een minderheid hierom.

Een depressieve stemming maakt de kans op een verzoek om euthanasie dus groter, concludeert Van der Lee. Omdat minder dan de helft van de depressieve patienten om euthanasie vroeg en bijna evenveel niet-depressieve patienten dat deden, wijst een euthanasieverzoek wat haar betreft echter zeker niet per definitie op depressiviteit van de patient, zoals door tegenstanders van euthanasie nogal eens wordt gesuggereerd.

Een tweede vraag die Van der Lee wilde beantwoorden, was welke redenen patienten hebben om een officieel euthanasieverzoek te doen. Uit eerder onderzoek was namelijk bekend dat maar een derde van de patienten die euthanasie ooit als mogelijkheid met hun arts hebben besproken, er ook officieel om vragen.

Uit gesprekken met de 75 patienten in haar onderzoeksgroep die de kwestie in een eerder stadium met een arts hadden besproken, concludeert Van der Lee dat pijn het meest bepalend is voor de vraag of er ook een daadwerkelijk verzoek om euthanasie wordt gedaan. Gelovige patiënten zien er uiteindelijk juist relatief vaak vanaf.

Een derde studie van Van der Lee, die op donderdag 12 mei in Utrecht op haar onderzoek promoveert, betrof de vraag in hoeverre euthanasie een negatieve invloed had op het rouwproces van de nabestaanden. Zij constateert dat dat niet zo is. Integendeel zelfs.

Nabestaanden van patienten op wie euthanasie was gepleegd, konden hun dood gemakkelijker verwerken dan nabestaanden van patienten die een natuurlijke dood waren gestorven. Van der Lee waarschuwt dat deze bevinding niet moet worden opgevat als een pleidooi voor euthanasie. Wel ziet zij het als een aanbeveling om op een zo open mogelijke manier met terminale patienten over hun ziekte te spreken.

EH

Universiteit Utrecht eert hoogleraar Koningsberger

De leerstoel zal iedere vijf jaar toegekend worden toegekend aan een gewone of een bijzondere hoogleraar die zich in het bijzonder bezighoudt op het vlak van vrede, vrijheid en rechtstaat.

Professor Koningsberger was tijdens de oorlogsjaren een voorbeeld voor velen en gold als vertrouwensman voor studenten en het studentenverzet. Koningsberger (1895-1966) sprak zich op 25 november 1940 publiekelijk uit tegen de uitsluiting van zijn joodse collega's. "Mijn geweten gebiedt mij hier met diepe smart en teleurstelling te gedenken de ontheffing uit de uitoefening van hun ambt van een aantal Nederlandse collega's, uitsluitend om reden van afkomst en geloof."
Volgens het bestuur van de UU heeft Koningsberger met die woorden de essentie van de naar hem genoemde leerstoel weergegeven.

De plantenfysioloog heeft van juli 1942 tot aan december 1943 gevangen gezeten. In die periode schreef hij een beschouwing over de universiteit na de oorlog. Daarin pleitte hij onder meer voor een bredere academische vorming van studenten.
Na zijn vrijlating verleende Koningsberger onderdak aan ondergedoken studenten en geallieerde oorlogsvliegers. In 1952 en 1953 was hij rector magnificus in Utrecht.

HOP/CS

Vaststellen belang proefdiergebruik moet op hoger niveau

Voor de dierexperimentencommissies (DEC’s) die alle aanvragen voor dierproeven beoordelen is de inschatting van het belang van een proef de moeilijkste taak, stelt auteur Rutger Schurgers. Hij vraagt zich daarbij af of een DEC wel de meest geschikte instantie is om de vaak complexe en politiek geladen materie te overzien. Een proefoverstijgend oordeel over het maatschappelijk belang van het gebruik van dieren bij een experiment is voor een commissie met vooral medische, toxicologische en proefdierkundige kennis moeilijk te geven.

Schurgers pleit daarom in het onderzoek, dat werd uitgevoerd in opdracht van de Sophia-Vereeniging tot bescherming van dieren, voor een openbare discussie over welke doelen proefdiergebruik rechtvaardigen. Op basis hiervan zouden nieuwe projecten of onderzoekslijnen kunnen worden gestart. De DEC’s zouden vervolgens het werk kunnen doen waar ze het best voor toegerust zijn: een strenge controle houden op de opzet en uitvoering van de projecten.

XB

Het gehele rapport van de wetenschapswinkel biologie is te downloaden via: www.bio.uu.nl/wetenschapswinkel

Voor Inuit is Kerstmis een tijd van geluk

Wie wil weten hoe je een iglo moet bouwen, kan het best Nicole Stuckenberger bellen. De cultureel antropologe van Duitse afkomst vertoefde tusen 1999 en 2001 veertien maanden in het boven de poolcirkel gelegen Qikiqtarjuaq. Daar onderzocht zij in hoeverre het denken en de manier van leven van de Inuit zijn veranderd door het feit dat zij tegenwoordig delen van het jaar in een permanente nederzetting wonen en alleen 's zomers nog op jacht gaan.

De resultaten van dat onderzoek staan in het boeiende proefschrift Community at Play, waarop Stuckenburger op 11 mei in Utrecht promoveert. Uit dat boek blijkt dat de Inuit hun oude gebruiken in stand houden in een zeer eigentijdse omgeving. Qikiqtarjuaq bestaat uit een honderdvijftigtal houten huizen in straten, die volgens een strak patroon zijn aangelegd. Elk huis heeft een schotelantenne en een sneeuwscooter voor de deur.

Op het eerste gezicht denkt de bezoeker in een gewoon Canadees dorp terechtgekomen te zijn, maar dat is een misvatting maakt Stuckenburger duidelijk. Na meer dan honderd jaar christendom en vijftig jaar na de vorming van nederzettingen door de Canadese overheid, beschouwen de Inuit zichzelf nog steeds bovenal als een gemeenschap van jagers. De spelen en wedstrijden in de Kersttijd hebben dan ook vooral tot doel om de onderlinge relaties in die gemeenschap te versterken.

Veel spelen, zoals het oeroude zaklopen, zijn daarom zo ingericht dat winnen alleen mogelijk is wanneer goed met anderen wordt samengewerkt. Omdat veel bewoners van Qikiqtarjuaq in de lente naar de jachtgronden vertrekken om pas in het najaar weer terug te keren, is het tien dagen durende Kerstfeest de gelegenheid bij uitstek voor deze gemeenschappelijke activiteiten. Om die reden geven de Inuit Kerstmis de naam Quviasuvik, ofwel een tijd van geluk.

EH


Huisartsen herkennen psychische problemen jongeren vaak niet

Volgens de Utrechtse promovenda Marieke Zwaanswijk liggen op de weg van jeugdigen tussen 4 en 18 jaar naar de gespecialiseerde GGZ tal van obstakels. Het begint er al mee dat minder dan de helft van de ouders aangeeft dat hun kind een emotioneel of gedragsprobleem vertoont, ook al scoort het hoog op een door de ouders zélf ingevulde checklist over problematische gedragingen. Slechts 13-15% van de ouders legt de problemen van hun kind aan de huisarts voor.

Daar komt bij dat veel huisartsen erg terughoudend zijn met het stellen van een psychologische diagnose. Volgens Zwaanswijk, die op 13 mei in Utrecht op haar onderzoek promoveert, kan dat zowel liggen aan het feit dat de problemen niet worden herkend als aan de terughoudendheid van huisartsen om zich op dit voor hen vreemde terrein te begeven. Zij concludeert dat huisartsen ten aanzien van jeugdigen met psychische problemen slechts in beperkte mate als poortwachter van de GGZ functioneren.

Volgens de promovenda moeten er maatregelen worden genomen om de toegankelijkheid van de zorg voor deze groep jongeren te verbeteren. Voor kinderen in de basisschoolleeftijd liggen de mogelijkheden vooral in het versterken van de rol van de school bij het doorverwijzen naar de gespecialiseerde hulpverlening. Voor adolescenten ligt een versterking van de rol van huisartsen meer in de rede. Omdat die het bieden van hulp bij opvoedingsmoeilijkheden echter juist steeds minder tot hun taak rekenen, moet er volgens Zwaanswijk meer direct contact komen tussen huisartsen en hulpverleners in de GGZ.

EH

Ekko gered dankzij toestemming voor brandtrappen

Aangescherpte brandveiligheidsregels maakte het voor het toch al geplaagde Ekko afgelopen maand erg moeilijk. Gevolg was dat er sinds 6 april slechts 135 bezoekers tegelijk mochten worden toegelaten en Ekko daardoor flink wat inkomsten misliep. “De interne aanpassingen die nodig waren, zijn snel verricht, maar het regelen van een vluchtroute vanuit de tuin naar de openbare weg had nogal wat voeten in aarde”, aldus Ekko-directeur Paul Nieuwenhuizen.

Inmiddels is er een regeling getroffen met de gebruikers het aangrenzende pand van het Multicultureel Instituut Utrecht (MIU). Na moeizaam overleg is het MIU akkoord gegaan met een steiger in hun tuin voor een tijdelijke noodtrap. Nieuwenhuizen: “Maar er komt een blijvende oplossing, we hebben een bouwvergunning gekregen voor een permanente brandtrap.”

‘Een aderlating’ noemt Nieuwenhuizen de beperkte opening van de afgelopen drie weken. Doordat maar een beperkt aantal bezoekers naar binnen mocht, moesten twee concerten naar Tivoli de Helling worden verplaatst. “Dat scheelt een hoop inkomsten. Het had ook niet veel langer moeten duren. We gaan nog nadenken over manieren om dit op te lossen. Dat kan niet zomaar met een festivalletje, maar het zal iets structureels moeten zijn. Maar het is al goed dat we weer gewoon kunnen draaien.”