Nieuws

Alumnibeleid UU blinkt uit

Het onderzoek is gepresenteerd tijdens een symposium over alumnibeleid op 28 januari 2005. Volgens het rapport ’Alumnibeleid: de stand van zaken’ loopt de Universiteit Utrecht voorop: ‘Deze universiteit doet er veel aan om van alumni de correcte adresgegevens te achterhalen, bouwt een goede band op met haar alumni en organiseert regelmatig activiteiten’.

Het rapport is gebaseerd op een internetonderzoek van universiteiten, interviews met ‘alumniofficers’ en een enquête onder alumnicoördinatoren. Meer dan 120 alumniofficers en beleidsmakers hebben aan het onderzoek deelgenomen.

AH

Wit en strak in studentenwoningen

De Raadscommissie Stedelijke Ontwikkeling gaf deze week toestemming voor de bouw van duizend studenteneenheden aan het Europaplein. Het complex was enigszins controversieel door de nabijheid van de tippelzone.

Naar verwachting 2005 zal gestart worden met de bouw van de 750 eenkamerwoningen en 250 tweekamerwoningen. In alle gevallen gaat het om zelfstandige woonruimte, met eigen sanitair en koogelegenheid. Driehonderd woningen zullen door Rabo Vastgoed worden verkocht, de rest wordt door de SSH verhuurd. Onder de woontorens is plaats voor commerciële doelen, zoals horeca of sportfaciliteiten.

Volgens projectmanager ir. Anneke Bochem past het verzoek aan Des Bouvrie om mee te denken over de inrichting van de appartementen en de openbare ruimten in het uitgangspunt “studenten zich happy te laten voelen”. Des Bouvrie ziet de nieuwe opdracht volgens haar als een uitdaging. “Hij is een bevlogen man. Hij wilde graag eens iets voor studenten doen.”

XB

Start bouw ‘de Bisschoppen’

Het complex ‘de Bisschoppen’ zal bestaan uit twee torens van zestig meter hoog en een aantal herenhuizen. De 552 studentenwoningen bestaan uit 65 procent kamers en 35 procent zelfstandige eenheden. Een deel daarvan is voor buitenlandse studenten bedoeld.

In het complex is verder ruimte voor 4500 m2 kantoor- en lesruimte voor de Faculteit Sociaal Agogische Opleidingen (FSAO) van de hogeschool.

‘De Bisschoppen is na ‘De Cambridgelaan’ en het tijdelijke ‘La Capanna’ het derde wooncomplex in De Uithof. Dit jaar zal ook begonnen worden met de bouw van ‘Casa Confetti’ aan de Heidelberglaan. Dat gebouw moet woonruimte gaan bieden aan driehonderd studenten.

Wethouder wonen Van Kleef verricht vanmiddag samen met het universitaire collegelid Kardux en de directeur van de FSAO Rietveld de aftrap voor ‘De Bisschoppen’.

XB

'School' met smoel

Directeur Jamin legde enthousiast uit dat de Divinity School bedoeld is om al het moois te bundelen dat Utrecht op theologisch gebied in de aanbieding heeft. Maar zoals wel vaker als bestuursleden iets proberen uit te leggen, werd de zaak er voor de toehoorders alleen maar schimmiger op. Gaat de Divinity School straks de plaats van de faculteit innemen of komt de Divinity School naast de faculteit te staan. Het bleken niet de juiste conclusies.

"Is het alleen maar PR", vroeg professor De Vries sceptisch. "Wordt het een mooie vitrinekast, waarin we alles zetten wat we nu ook al doen?" Glimlachend viel staflid Dijkstra hem bij. "Het doet me een beetje denken aan dat project dat we vroeger in de kerk hadden, 'Kerk met smoel'. Terwijl de raadsleden besmuikt grinnikten, keken de bestuursleden elkaar aan, pijnlijk getroffen door zo weinig waardering voor hun fraaie toekomstvisioen.

"Het is echt meer dan PR", riep Jamin wanhopig uit. "Er lopen hier in Utrecht dingen door elkaar. Die kunnen we in de Divinity School eindelijk goed regelen." Maar hoe hij ook zijn best deed, wat die 'school' met smoel nu precies gaat inhouden bleef vaag. Hoewel ook decaan Otten niet het verlossende woord sprak, vatte zij in elk geval behendig samen wat Utrecht te wachten staat. "De Divinity School wordt inderdaad een vitrine, maar het wordt zeker geen window-dressing."

Ongeloof bij theologen

Onvoldoende afstemming op de internationale wetenschappelijke ontwikkeling; te weinig godsdienstwetenschappelijke vorming in de bachelorfase; een onduidelijk profiel van de doorstroommaster. Het in staccato uitgesproken voorlopige oordeel van de commissie liet vrijdag weinig ruimte voor twijfel. In de meest bondige - amper vijf minuten durende - rapportage die ooit in Utrecht te horen was, maakte commissievoorzitter Huysmans duidelijk dat er wat hem betreft nog heel wat te verbeteren valt.

Decaan Willemien Otten van Godgeleerdheid erkent dat er na de grote vernieuwingsoperatie als gevolg van de bama-invoering nog de nodige schoonheidsfoutjes kleven aan de Utrechtse opleiding. Maar wat haar betreft ging de kritiek van de visitatiecommissie verder en raakte die het hart van de Utrechtse bamafilosofie. "Al tijdens het bezoek kregen wij de indruk dat ons bama-concept, inclusief de didactische uitwerking daarvan, voor de commissie niet erg helder was. Vooral met de relatief grote keuzevrijheid van studenten leek de commissie het moeilijk te hebben. Vanuit dat perspectief kan ik me voorstellen dat men onze doorstroommaster geen duidelijk profiel vindt hebben, maar wij kijken daar zelf anders tegenaan."

"Daar komt bij dat wij het curriculum in Utrecht met volle steun van de kerken ook inhoudelijk vernieuwd hebben. Naast en in samenhang met het vak godsdienstwetenschap hebben wij in Utrecht het nieuwe vak interculturele theologie geïntroduceerd. Wij vinden dat onze studenten zich tijdens hun studie zo breed mogelijk moeten kunnen oriënteren. Bovendien moeten we ook denken aan het groeiend aantal studenten dat geen dominee of theoloog wil worden, maar op zoek is naar kennis van religie, theologie en spiritualiteit. We hoorden bijvoorbeeld dat het NOS Journaal een aparte redactie geestelijk leven krijgt. Ook voor dat soort functies willen we een goede opleiding bieden. Daarin lopen we in Nederland voorop, maar ik ben bang dat deze commissie ons dat niet direct in dank is afgenomen."

De implicaties van het visitatie-oordeel zijn nog niet helder. Otten kan. zo kort na de rapportage, ook nog niet zeggen hoe de subfaculteit gaat reageren. Zij verwacht geen gevolgen voor de sfeer. "Eigenlijk was iedereen teleurgesteld dat we niet op de commissie hebben kunnen overbrengen waarmee we zo enthousiast en innovatief bezig zijn. Maar we gaan door op de ingeslagen weg. De interne discussie heeft enkele jaren in beslag genomen, dus extern zullen we ook wel meer dan twee dagen nodig hebben."

Alfa-gamma wint bij studiepuntbekostiging

Als het aan het college van bestuur ligt, kent de Universiteit Utrecht vanaf 2006 studiepuntbekostiging. Dan worden de inkomsten van een faculteit voor 70 procent bepaald door het aantal behaalde studiepunten in de bachelorfase. In de masterfase blijft het aantal uitgereikte diploma's bepalend, zoals nu het geval is. Een belangrijk voordeel van het nieuwe systeem is dat een faculteit waar onderwijs wordt gegeven, meteen boter bij de vis krijgt. In het verleden kregen faculteiten hun geld pas op het moment dat studenten hun diploma hadden gehaald.

Het college handhaaft de bestaande situatie waarin bètaonderwijs vijftien procent duurder is dan alfa-gamma onderwijs. Vorig jaar circuleerde de gedachte om het tarief per cursus vast te stellen. Op die manier zou meer recht worden gedaan aan gammaonderwijs met een sterk bètakarakter, zoals bij fysische geografie en delen van psychologie en taalwetenschap wordt gegeven. Omdat zo'n systeem te ingewikkeld zou worden, is nu besloten om alle onderwijs in de faculteit Geowetenschappen te honoreren met zeven procent extra per studiepunt. Specifiek bètaonderwijs in de alfa-gamma faculteiten krijgt één procent extra.

Vooral voor faculteiten waar veel studenten wel regelmatig tentamens halen maar desondanks voortijdig afhaken, pakt het nieuwe systeem gunstig uit, zo blijkt uit een berekening op basis van gegevens uit het cursusjaar 2003-2004. Zo gaat Geesteswetenschappen er per jaar anderhalf à twee miljoen euro op vooruit. Sociale Wetenschappen maakt een 'winst' van één miljoen. Geowetenschappen zou er op basis van de nu bekende cijfers het meest op achteruit gaan. Ook Farmaceutische Wetenschappen moet fors inleveren.

Omdat nu pas zichtbaar is geworden dat de invoering van studiepuntbekostiging forse financiële consequenties met zich meebrengt, zal het college van bestuur uiterst omzichtig te werk gaan. Weliswaar wordt het nieuwe systeem in 2006 ingevoerd, maar de eerste paar jaar zal dat waarschijnlijk budgettair neutraal gebeuren. Dat wil zeggen dat alle verlies en winst wordt gecompenseerd. Bovendien zal de komende maanden verder worden gerekend aan het nieuwe model om te bezien of het op termijn geen al te ongewenste gevolgen heeft.

'Ik heb het goed met Suriname voor'

Moedig maar moedeloos makend. Zo zou het onderzoek van de inmiddels oud-student culturele antropologie kunnen worden gekenschetst. De Vries Robbé legde onverschrokkenheid aan de dag door in de periode die hij in Paramaribo woonde, een groot aantal personen te bezoeken die zich ledig houden met illegale activiteiten of daarover wilden vertellen. Een aanslag op de gemoedsrust. "Als ik 's avonds een enge film zat te kijken dan brak het zweet me wel eens uit. 'Waar ben ik aan begonnen? Wat weet ik allemaal?' De Nederlandse ambassade waarschuwde mij wel eens, mijn Surinaamse vrienden maakten al zieke grappen over losgeld. Maar na een nachtje slapen kon ik weer relativeren. Ik was immers niet geïnteresseerd in personen en ik ben ook nooit persoonlijk bedreigd. Toch was ik enorm opgelucht dat ik het land na vijf maanden kon verlaten, hoezeer ik mijn hart ook aan het land verpand heb."

Dat er een groot grijs en zwart circuit bestaat in Suriname was De Vries Robbé bekend, ondermeer uit de omstreden rapportage 'belaste relatie' over de hulprelatie tussen Nederland en Suriname die zijn begeleider hoogleraar Kruijt vorig jaar na lang diplomatiek getouwtrek, mocht publiceren. Eenmaal in Paramaribo kon hij bovendien met eigen ogen zien dat in Suriname dure auto's over straat reden, de winkels vol lagen en tal van casino's hun deuren openden. En dat terwijl er toch zoveel armoede is. "Wat speelde zich precies af? In welke sectoren? Welke verbanden waren er met de reguliere economie? Dat wilde ik graag weten en daar was nog weinig over bekend."

De in totaal meer dan honderd interviews met personen uit alle geledingen van de Surinaamse maatschappij leidden uiteindelijk tot een verre van bemoedigend beeld. Het hele palet aan illegale en criminele activiteiten passeert in zijn scriptie de revue. Witwas-praktijken, corruptie, fraude, (mensen)smokkel, gedwongen prostitutie; het is in Suriname aan de orde van de dag. "De helft van alle activiteiten in het land kun je scharen onder de informele economie", schat De Vries Robbé, die in Groningen werd opgeleid tot econoom voordat hij aan zijn verkorte Utrechtse opleiding begon.

Vooral met zijn case study naar de goudwinning in Suriname weet de ex-student duidelijk te maken hoe groot de effecten van stilzwijgend gedoogde activiteiten zijn. "Aan de ene kant zijn er heel veel mensen die direct of indirect profiteren. Aan de andere kant wordt het winningsgebied zelf een sociaal ontwricht Wilde Westen met milieuvervuiling, malariagevaar en prostitutie. Ik denk dat je in de hout- of in de bouwsector soortgelijke mechanismen aan zou treffen.",

De Vries Robbé onderscheidt enkele factoren die Suriname mogelijk extra bevattelijk maken voor illegale en criminele activiteiten. Controlemechanismen ontbreken omdat in de relatief kleine economie iedereen elkaar kent. Cliëntèle- en patronagesystemen uit de tijd van de slavernij zijn nog in tact. Bovendien is er sprake van een steeds maar uitdijend log overheidsapparaat dat ambtenaren zeer lage salarissen uitbetaald. Het maakt hen chantabel en vindingrijk. "In Suriname spreken ze wel van 'zeven even'. Ambtenaren klokken om zeven uur 's ochtends in en rijden vervolgens een deel van de dag op hun taxi."

De econoom-antropoloog, die twee maanden geleden ook al (ex aequo) de scriptieprijs van het Utrechtse Expertisecentrum Latijns Amerika won, hoopt desondanks dat zijn afstudeeronderzoek niet leidt tot de conclusie dat Suriname een hopeloos geval is. "Ik heb het goed met het land voor. Ik heb slechts een beschrijving willen geven, geen negatief stempel willen drukken. Elk land is bevattelijk voor frauduleuze praktijken: kijk naar Nederland. Ons belangrijkste exportproduct is xtc. De Russische maffia is hier ook aan het witwassen."

De Vries Robbé komt zelfs met oplossingen voor Suriname. Voor de meeste daarvan is buitenlandse hulp gewenst. Maar naast het creëren van werkgelegenheid, het versterken van het controleapparaat en het verbeteren van het investeringsklimaat, is het vinden van positievere rolmodellen voor de jeugd van groot belang. "Nu ziet iedereen dat je rijk wordt van illegale handel en drugs. Zelfs de politieke leiders hebben zich daaraan bezondigd."

Inmiddels werkt De Vries Robbé in opdracht van het ministerie van Justitie al enkele maanden bij het Bureau voor Toegepast Veiligheidsonderzoek aan een rapportage over criminaliteit op de Nederlandse werkvloeren. "Dat zal ook wel wat publiciteit opleveren." Maar een vervolgonderzoek op zijn scriptie lonkt nog steeds. "Een promotie lijkt me wel wat, maar dan moet het wel iets zijn dat vier jaar blijft boeien. In mijn geval is dat vrijwel zeker iets met geweld of criminaliteit."

Vijf miljoen extra voor studentrijke faculteiten

Het kleinschalig en activerende bacheloronderwijs gekoppeld aan stijgende studentenaantallen heeft ervoor gezorgd dat veel medewerkers van de betrokken faculteiten de onderzoekstaak noodgedwongen als sluitpost van hun tijdsbesteding zijn gaan zien. Dat werd onder meer vastgesteld in een rapportage van de universitaire bachelor-mastercommissie.

Na gesprekken afgelopen december heeft het college van bestuur besloten, om ondanks de belabberde financiële positie, de faculteiten te ondersteunen om te voorkomen dat het onderzoek aan kwaliteit en reputatie inboet. De faculteiten krijgen het geld niet zo maar. Zij moeten met concrete voorstellen komen, hoe ze het geld willen gaan gebruiken. Letteren en rechten kunnen over een periode van vier jaar aanspraak maken op twee miljoen euro. Psychologie op een miljoen minder, gezien het lagere aantal bachelorstudenten en het feit dat de opleiding eerder al beperkende maatregelen zoals een numerus fixus heeft mogen treffen.

De faculteiten hebben zich in de gesprekken met het college nogmaals gecommiteerd aan de uitgangspunten van het bachelor-masterstelsel. Wel is met het college afgesproken dat zij, gezien de problemen, tijdelijk af mogen wijken van de universitaire bama-richtlijn. Een minimumstandaard garandeert dat studenten minimaal vijf contacturen per week per cursus hebben en dat werkgroepen niet groter dan dertig studenten zijn.

De faculteiten hebben ook beloofd om hun bedrijfsvoering efficiënter te maken, om te streven naar een flexibelere inzet van docenten, om de voorzieningen van studenten te verbeteren, en - wat psychologie en rechten betreft - het tutoraat in stand te houden. Ook zal het onderwijsaanbod, vooral van de masterprogramma's, nog eens tegen het licht worden gehouden.

Decaan Dorresteijn van de faculteit REBO is tevreden met de toegezegde middelen voor de rechtenopleiding. Zijn faculteit wil op individuele basis gaan bekijken welke medewerkers voor onderzoek worden vrijgesteld. "Wij willen dat geld gaan gebruiken om mensen die belangrijk zijn voor de ontwikkeling en uitvoering van ons bachelor-onderwijs de mogelijkheid te blijven geven onderzoek te verrichten. Zo moet het een tweesnijdend zwaard worden."

College van bestuur houdt vast aan één bètafaculteit

Met zijn brief reageert het college op de discussie op 24 januari in de commissie Strategie van de Universiteitsraad over de toekomst van de bètafederatie. Tijdens die bijeenkomst uitten verschillende U-raadsleden hun bedenkingen over de wenselijkheid van een megafaculteit in de bètahoek. Ook de keuze voor één decaan in plaats van een collegiaal bestuur stuitte bij de commissie op weerstand.

In zijn brief laat het college weten dat het in de discussie in de commissie Strategie geen aanleiding heeft gezien om van mening te veranderen. De nu gekozen invulling van de bètafaculteit is tot stand gekomen in een zorgvuldige afweging, aldus de brief, en de voorliggende keuzes zijn gemaakt in goed overleg met de decanen van de faculteiten.

Ten aanzien van de keuze voor een eenhoofdige leiding hebben wij toegelicht dat dit spoort met de door de Universiteit Utrecht gemaakte keuzes bij de invoering van de MUB, aldus het college, dat vervolgt met: 'In het geval van de bètafaculteit zien wij geen aanleiding om hiervan af te wijken, integendeel, wij hebben de overtuiging dat juist in het geval van een fusie van vijf faculteiten, een eenhoofdige leiding essentieel is voor de besluitvaardigheid in het bestuur van de faculteit.'

De bèta's hoeven echter niet bang te zijn voor een dictatuur, want ook de zes vakdecanen gaan een belangrijke rol in de nieuwe faculteit spelen. Het facultair bestuursoverleg tussen decaan, bestuursteam en vakdecanen zal in de visie van het college uitgroeien tot een belangrijk platform waar draagvlak voor facultair beleid wordt bevorderd.

Omdat er geen extra bestuurslagen moeten komen, houdt het college vast aan één faculteitsraad met wettelijke bevoegdheden. Dit laat echter onverlet dat ook op departementsniveau sprake kan zijn van overleg, schrijft het college, 'met dien verstande dat de bevoegdheden van de faculteitsraad hierdoor niet ingeperkt kunnen worden'.

EH

Allochtonen worden in de gevangenis achtergesteld

Dat is een van de conclusies uit het proefschrift 'Detentie en culturele diversiteit', waarop de Arnhemse rechter-in-opleiding Marieke Post op woensdag 2 februari promoveerde. In haar studie gaat Post na welke beperkingen allochtonen ervaren waar het gaat om de informatieverstrekking, de medische zorg, de geestelijke verzorging en de voorbereiding op het ontslag uit de gevangenis.

Het meest kritisch is zij over de beperkingen die moslims ondervinden in vergelijking tot hun christelijke en joodse medegevangenen. Terwijl er wel wekelijks een kerkdienst wordt gehouden, kennen de meeste inrichtingen geen vrijdagmiddaggebed. Ook worden maar een paar maal per week halalmaaltijden verstrekt, terwijl joodse gevangenen dagelijks koosjer kunnen eten. Het meest schrijnend vindt Post dat er zo'n gering budget beschikbaar is voor islamitische geestelijke verzorging. Dat bedrag staat in schril contrast met het budget voor pastores, dominees en humanistische raadslieden.

Hoewel de situatie op de andere drie terreinen minder schrijnend is, constateert Post ook daar problemen. Hoofdoorzaak is de taalachterstand van veel allochtone gevangenen, die daardoor vaak niet weten welke rechten zij hebben. Huisregels in de eigen taal zouden al een verbetering betekenen, stelt Post, maar liever ziet zij in de inrichting een informatiepunt dat wordt bemensd door voorlichters, die de taal van de gedetineerden spreken.

Post besluit haar boek met de conclusie dat zowel gevangenen als bewakers een respectvolle behandeling zo mogelijk nog belangrijker vinden dan gelijke mogelijkheden om grondrechten uit te oefenen. Zij waarschuwt voor de bezuinigingen op het gevangeniswezen, die in haar ogen tot minder humane en zelfs respectloze vormen van detentie zullen leiden.

EH