Nieuws

Voorlichting rondom masters slecht

Volgens voorzitter Madelein Hofmijster is het logisch dat hbo’ers het meest kritisch zijn, omdat zij voor de lastigste keuze staan. “Een student die zijn wo-bachelor binnenheeft, gaat vaak verder met een doorstroommaster. Maar een hbo-bachelor moet kijken waar hij terecht kan, wat voor instroomeisen er gelden, en dan blijken allerlei zaken slecht geregeld.”

De driehonderd ondervraagden lieten zich verder kritisch uit over de flexibiliteit van de programma’s. “Er zou meer uitwisseling komen met het buitenland, maar er moet nu eerst een commissie aan het werk die de diplomavergelijking gaat regelen. Dat moet dus echt beter”, aldus de ISO-voorzitter.

HOP

Eredoctoraten voor filosoof en biomedicus

Prof.dr. Jean-Luc Marion (1946) is hoogleraar filosofie aan de Sorbonne in Parijs en gasthoogleraar aan de University of Chicago. Marion wordt gezien als een van de belangrijkste kenners van de filosofie van Descartes en het Cartesianisme. Volgens erepromotor prof.dr. Theo Verbeek sluit Marions werk nauw aan bij onder meer de Utrechtse historische studies naar de conflicten die Descartes had met de Utrechtse theologen.

Prof.dr. Kamil Ugurbil (1949) is verbonden aan de Universiteit van Minnesota en sinds kort ook aan het Max Planck Instituut van Tübingen. Ugurbil heeft de nauwkeurigheid van MRI’s van hersenactiviteit verbeterd. Unieke resultaten bij het meten en visualiseren van functionele, fysiologische en metabole hersenprocessen waren daarvan het gevolg.
Zijn erepromotor is prof.dr.ir. Max Viergever.

AH

U-raad sceptisch over bètafaculteit

De twijfels van de commissieleden worden ingegeven door het snel groeiende verzet op de werkvloer tegen de vorming van een megafaculteit. Eind vorig jaar maakte de huidige federatieraad al duidelijk niet gelukkig te zijn met de plannen; maandagmiddag liet ook een ruime meerderheid van de meer dan vijftig aanwezige medewerkers en studenten bij een openbaar debat geen twijfel bestaan over hun afkeer van de komende faculteit.

In de discussie in de raadscommissie passeerde maandagmiddag een groot aantal bezwaren tegen de nieuwe faculteit de revue. Unaniem was echter de ergernis dat de U-raad en de faculteitsraden meer dan een jaar lang op informatie hebben moeten wachten en nu op de valreep nog even snel hun zegje mogen doen.

Inhoudelijk richtte de kritiek zich vooral op de door het college van bestuur afgedwongen eenhoofdige leiding en op de gigantische omvang die de nieuwe faculteit zal krijgen. In een dergelijke faculteit is de menselijke maat zoek, aldus verschillende sprekers. Neem wat meer tijd om naar alternatieven te kijken, was het verzoek aan collegevoorzitter Van Rooy.

De collegevoorzitter maakte duidelijk daar niets voor te voelen. Naar haar zeggen heeft de discussie al veel te lang geduurd. Dat de decanen er na bijna twee jaar nog steeds niet in waren geslaagd om met een gezamenlijk plan te komen, maakte wat haar betreft meer dan duidelijk dat de nieuwe faculteit geen bestuursteam nodig heeft maar een decaan die knopen kan doorhakken. Omdat de concurrentie niet stilzit, moet die decaan (en zijn faculteit) er zo snel mogelijk komen.

Na ruim een uur praten zat de discussie nog muurvast. Daarom besloten de twee partijen om dinsdag 25 januari in besloten kring verder te praten om een uitweg uit de impasse te zoeken. Die uitweg moet voor 7 februari gevonden worden. Op die datum moet de Universiteitsraad namelijk beslissen of zij bereid is de bètafaculteit te erkennen door haar in het Bestuurs- en Beheersregelement van de UU op te nemen.

EH

Letteren krijgt meerderheid in raad Geesteswetenschappen

In dat reglement wordt geregeld hoe de subfaculteiten Letteren, Wijsbegeerte en Godgeleerdheid in de nieuwe faculteit gaan samenwerken. Aan het faculteitsreglement zal in een latere fase een kiesreglement worden toegevoegd. In dat document zal onder meer de zetelverdeling in de faculteitsraad worden vastgelegd.

Vooruitlopend op het gereedkomen van het kiesreglement kon decaan Bertens de interimraad echter nu al vertellen dat Letterenvertegenwoordigers veertien zetels krijgen tegen afgevaardigden van Wijsbegeerte en Godgeleerdeheid elk vier. Twee zetels gaan naar een medewerker en een student van het pas opgerichte Ethiek Instituut.

Bertens legde uit dat het niet de bedoeling is dat Letterenmensen de nieuwe raad gaan domineren. Maar, zei hij, het zou raar zijn als beslissingen over zo'n megafaculteit door een minderheid in de raad genomen kunnen worden. De aanwezige vertegenwoordigers van de twee kleine subfaculteiten maakten duidelijk dit een plausibel argument te vinden en zeiden met de voorgestelde zetelverdeling te kunnen leven.

Opvallend in het faculteitsreglement is dat de subfaculteiten en hun vakdecanen in de nieuwe situatie een grote mate van autonomie behouden. Ook de subfaculteitsraden krijgen relatief veel te zeggen. Om die reden werd het reglement vrijdag zonder veel discussie met algemene stemmen vastgesteld. De voorgestelde zetelverdeling komt later apart ter sprake.

EH

Subsidie voor ict-projecten

Bij de projecten die SURF financieel wil steunen gaat het niet in de eerste plaats om het ontwikkelen van nieuwe producten, maar om nieuwe manieren van leren en onderwijzen. Daarbij wordt gedacht aan het thans zeer actuele linken van onderwijs en bedrijfsleven, maar ook om de aansluiting tussen voortgezet en hoger onderwijs.

Per project heeft de ict-organisatie maximaal drie ton subsidie beschikbaar. Het is de zevende keer dat SURF een zogenaamde ‘tender’ uitschrijft. Instellingen die voor een SURF-subsidie in aanmerking willen komen, moeten hun voorstellen uiterlijk 17 mei indienen.

HOP

Onderzoekers gaan in bedrijven werken

EZ, OCW en onderzoeksfinancier NWO willen met een subsidie de mobiliteit van onderzoekers aanjagen en het aanzien van het beroep van onderzoeker verbeteren. Het Casimir-experiment is bedacht door het Innovatieplatform en opgenomen in het Deltaplan beta/techniek; enkele grote bedrijven (zoals Philips, Unilever en Oce) en een groot aantal Nederlandse universiteiten nemen er aan deel. Kern van het programma is om onderzoekers tijdelijk bij bedrijven onder te brengen, en vice versa.

De UU is betrokken bij drie gehonoreerde projecten. Zo komen er gastdocenten vanuit het bedrijfsleven, verenigd in de VNCI, onderwijs verzorgen aan de Utrecht School of Applied Science en gaan AIO's in dienst van de chemische industrie aan de UU promoveren.

In het tweede project gaan een onderzoeker van het bedrijf Arkema (voorheen Atofina) en een Roemeense postdoc van de UU gezamenlijk, gedurende twee jaar en onder leiding van prof.dr. Gerard van Koten, werken aan een onderzoek op het gebied van katalyse.

In het derde project tenslotte gaat een onderzoeker van technostarter Telemetronics deels werken onder leiding van prof.dr. Hans Heesterbeek bij de faculteit Diergeneeskunde aan een onderzoek met cardiovasculaire metingen bij varkens.

Gemiddeld is per project anderhalve ton euro beschikbaar. Voor dit jaar is in totaal drie miljoen euro uitgetrokken. Voor 2006 werkt het Casimirfonds met een budget van zes miljoen euro. Bij succes kan dit budget uitgroeien naar een bedrag van negen miljoen euro structurele subsidie per jaar.

AH

Biomedische wetenschappen in Utrecht het beste

Zoals vorig jaar al uit de mondelinge rapportage bleek was de visitatiecommissie biomedische wetenschappen zeer te spreken over de Utrechtse opleiding. De Utrechtse opleiding biomedische wetenschappen moet de contacten met het werkveld wat meer aanhalen, maar scoort geen enkele onvoldoende. Het onderwijsprogramma is zelfs excellent, en voor het niveau van de afgestudeerden geldt bijna hetzelfde. Op punten als instroom, studeerbaarheid, rendement en voorzieningen doet de instelling het gewoon goed. De huisvesting van de opleiding is wat krap, maar als de nieuwbouw in 2005 betrokken is zal dat probleem tot het verleden behoren, denkt de commissie.

Het rapport dat de visitatiecommissie van de Qanu deze week presenteerde is tamelijk lovend over al de opleidingen. Toch worden er ook enkele kritische noten gekraakt. Zo constateert de commissie onder leiding van de Utrechtse emeritus-hoogleraar Sixma dat de opleidingen nog geen eindkwalificaties hebben geformuleerd voor hun nieuwe bachelorfase. Bovendien kunnen de doelstellingen van de opleidingen wel wat ambitieuzer. De wijze van toetsing is bij alle opleidingen in orde, al maakt de VU relatief veel gebruik van multiple-choice-tentamens. De feedback op de toetsing kan overal beter. Alleen Nijmegen scoort op dit punt voldoende.

Wat betreft de instroom laten de opleidingen biomedische wetenschappen een divers beeld zien. In Nijmegen en Leiden gaat het prima en loopt de opleiding jaarlijks vol. Beide instellingen hanteren een numerus fixus van respectievelijk honderd en zestig eerstejaarsplaatsen. De Universiteit Utrecht heeft de numerus fixus laten schieten en zag daardoor het aantal eerstejaars explosief stijgen van 96 naar 220 in 2002. Gevolg is dat de UU voor volgend jaar opnieuw een fixus heeft aangevraagd, zij het een ruime van 300. Het aantal eerstejaars aan de Vrije Universiteit loopt daarentegen terug van 150 naar 120. De commissie vindt dan ook dat de opleiding zich sterker moet profileren.

Afgestudeerde biomedische wetenschappers komen doorgaans goed terecht. Veelal gaan ze na hun studie door in de wetenschap. Maar liefst zestig procent van de studenten van de Universiteit Leiden gaat na voltooiing van de opleiding het promotietraject in. Overigens moet Leiden meer aandacht besteden aan zijn personeelbeleid. De commissie is bovendien van mening dat het huidige opleidingsbestuur te ver afstaat van de studenten. De opleiding aan de VU heeft een erg kleine staf die daardoor kwetsbaar is.

De contacten met het werkveld kunnen aan alle universiteiten beter. Alleen Nijmegen scoort goed op dit punt. Daar houdt een studieleider structureel contact met de stageverleners. Aan de andere instellingen is er meer sprake van willekeur. Behalve de vier opleidingen biomedische wetenschappen is ook de unieke opleiding medische informatiekunde van de Universiteit van Amsterdam in het visitatierapport opgenomen. De opleiding vervult volgens de commissie een goede brugfunctie tussen geneeskunde en informatiekunde, maar laat hier en daar wat kwaliteit betreft te wensen over. Zo is de opleiding te veel op het AMC gericht en begonnen er in 2002 maar 28 eerstejaars aan de studie. De UvA wijt de beperkte belangstelling onder meer aan het toegenomen aantal plaatsen in de geneeskundestudie. Inhoudelijk scoort medische informatiekunde overigens goed.

HOP/XB



Opnieuw medaille Van Deutekom

Van Deutekom moest op de 1000 meter alleen de Chinese Ren Hui voor laten gaan. De tijd van de 23-jarige studente was 1.19.99, bijna een seconde trager dan de Chinese die ze op de 1500 meter nog had verslagen.

Morgen is de afsluitende ceremonie van de Universiade. In totaal deden zo’n 1500 studenten uit 49 landen mee aan het evenement waarbij alle grote wintersporten op het programma stonden.

XB

Vakbond VAWO: "Universiteiten verkwanselen talent"

Dat zegt de nieuwe voorzitter van de VAWO, Helen de Hoop, universitair hoofddocent bij de afdeling taalwetenschap aan de Radboud Universiteit Nijmegen. De VAWO, vakbond voor wetenschap, slaat een nieuwe richting in en gaat zich vooral sterk maken voor onderzoekers met een tijdelijk contract.

Waarom opeens zoveel aandacht voor het tijdelijke personeel?

"De verhouding tussen vast en tijdelijk wetenschappelijk personeel is ongeveer half om half. Die is dus scheefgegroeid. Bovendien zijn de wetenschappers in tijdelijke dienst op dit moment niet erg georganiseerd. Er is weinig solidariteit."

Hoe kan het dat er zoveel tijdelijke aanstellingen zijn?

"Het probleem is dat het geld voor de postdocs voor een groot deel uit tijdelijke onderzoekssubsidies en contractonderzoek komt. De universiteiten willen geen onderzoekers aanstellen op basis van projectsubsidies. Maar als de helft van je personeel tijdelijk is, dan is er geld genoeg om de besten onder hen in vaste dienst te nemen. Niet iedereen kan een vaste baan krijgen, roepen de bestuurders, maar in het bedrijfsleven kan het vaak wel. Een verhouding 75:25 procent zou al een stuk gezonder zijn. Dat is geen onverantwoord risico, want zo snel zullen de tweede en derde geldstroom niet halveren."

Waarom doen universiteiten hier niets aan?

"Het is puur wanbeleid dat de universiteiten eerst flink investeren in promotieonderzoek om de onderzoekers daarna weer te laten schieten. Op den duur tast dat de kwaliteit van het onderzoek aan, want je verliest talent. En iedere keer dat je een succesvolle onderzoeker afdankt, moet je maar afwachten of de nieuwe onderzoeker weer zo goed is.

Het systeem is afschuwelijk en toch gebeurt er niets. De universiteiten hebben er niet meteen last van en ze doen het al jaren zo. De postdocs komen niet in opstand, want die willen weer een nieuwe plek. Je hoort verhalen van mensen die ontslag krijgen om drie maanden later weer te worden aangenomen aan dezelfde universiteit, alleen maar om te voorkomen dat ze een vaste aanstelling moeten krijgen. Dat moet veranderen."

"Een ander probleem is de promotiepremie. Instellingen krijgen geld per proefschrift. Daarom is het winstgevend om een aio aan te stellen en duur om voor een postdoc te kiezen. Maar de keerzijde is dat aio's een veel lager rendement hebben dan postdocs, die zich al bewezen hebben. Je moet bovendien geen wanstaltige hoeveelheden onderzoekers opleiden als die geen redelijk vooruitzicht hebben op een onderzoeksplek."

Wat is het draagvlak van de VAWO?

We hebben nu 2500 leden. Ik zou dat willen verdubbelen. Er zijn 50.000 wetenschappers in Nederland; tien procent lidmaatschap zal wel een illusie zijn, maar ik ga het toch proberen. Er komt een korting van 25 procent voor leden in tijdelijke dienst. De contributie is afhankelijk van het inkomen en kost tussen de 55 en 190 euro per jaar."

Universiteit moet op focus en massa mikken

De genoemde doelen staan vermeld in het Strategisch Plan 2005-2009, dat deze week door het college van bestuur is gepubliceerd. Dit eerste plan onder verantwoordelijkheid van collegevoorzitter Yvonne van Rooy maakt duidelijk dat het college van bestuur de UU voor alles als een belangrijke researchuniversiteit ziet. Om de vooraanstaande positie van Utrecht in Europa vast te houden zullen de faculteiten binnen twee jaar moeten aangeven met welke onderzoeksprogramma's zij door willen gaan en welke zij bij gebrek aan kwaliteit gaan afbouwen. Onder kwaliteit verstaat het college dat het onderzoek minimaal tot de beste twintig procent in dat vakgebied behoort. De nieuwe toverwoorden in het onderzoeksbeleid zijn focus en massa en het college windt er geen doekjes om dat het bereiken van die twee idealen de komende jaren pijnlijke ingrepen met zich mee zal brengen.

De nadruk op onderzoek laat onverlet dat Utrecht ook als onderwijsinstelling over de volle breedte van de aanwezige disciplines een belangrijke rol wil blijven spelen. Van groter belang dan een grote studenteninstroom acht het college echter een instroom van gemotiveerde studenten, waarvan committent verwacht mag worden. Die studenten moeten volgens het college de motivatie, de ambitie en de bereidheid hebben om het beste uit zichzelf te halen. Eén van de doelen in het Strategisch Plan is dan ook dat de tijd die alfa/gamma studenten aan hun studie besteden in 2009 met twintig procent is toegenomen. Om studenten tijdig naar een voor hen meer geschikte opleiding te kunnen verwijzen, dienen alle opleidingen in 2009 het bindend studieadvies te hebben ingevoerd.

Opvallend in het plan is het pleidooi voor meer wisselwerking tussen universiteit en samenleving. De UU scoort nog steeds onvoldoende als het gaat om het uitdragen van de aanwezige kwaliteit, aldus het college. Om dat te veranderen moeten alle faculteiten in 2009 een maatschappelijke adviesraad hebben ingesteld. Vooral bij studenten moet daarnaast meer aandacht komen voor ondernemerschap. Over vier jaar moet tenminste tien procent van de studenten een cursus op dat vlak hebben gevolgd.