Bacheloropleidingen die hun studenten op kwaliteit willen selecteren kunnen hun gang gaan. Van het kabinet hoeft er zelfs niet meer mee geëxperimenteerd te worden. De instelling die wil kan er volgend studiejaar gewoon mee beginnen. Maar dat ‘Den Haag’ er uit is, betekent niet dat overal de tegenstand is overwonnen. Veel instellingen van hoger onderwijs zijn afwachtend tot sceptisch, of zelfs mordicus tegen. Ook Utrecht is niet enthousiast.
Het ingezonden stuk dat hoogleraar psychologie Pieter Drenth op 8 april in NRC Handelsblad schreef, was koren op de molen van de tegenstanders. De oud-voorzitter van de Commissie toelating numerus fixusopleidingen zette alle tegenargumenten nog eens op een rij: het vwo-diploma selecteert al voldoende, eindexamencijfers voorspellen het studietempo beter dan IQ-tests, enigszins betrouwbare procedures zijn veel te duur voor het Nederlandse hoger onderwijs en sollicitatiebrieven zijn fraudegevoelig, want die kun je overschrijven. Maar ook selectie op grond van motivatie is onzinnig, vindt Drenth. "Motivatie is geen blijvende, stabiele karaktereigenschap die je vroegtijdig kunt meten en die een voorspellende kracht heeft.”
Professor Ted Splinter van de Rotterdamse faculteit geneeskunde is het niet met Drenth eens. Hij is juist heel tevreden over de resultaten van decentrale selectie in zijn faculteit. "De scholieren moeten allereerst een brief sturen. Als die brief scheef is afgescheurd uit een kladblok of er zit een koffievlek op, dan belandt hij ongelezen in de prullenmand. Vergis je niet: dat soort brieven krijgen we echt."
Daarna kijkt Splinter of iemand, naast school, ook nog iets anders heeft gepresteerd. "Heeft hij de motivatie om iets extra's te doen? Heeft hij de zwarte band karate, speelt hij viool op hoog niveau, heeft hij bestuurswerk gedaan?" Wie door die selectieronde komt, moet in de vakantie een paar cognitieve tests komen maken. Op grond van die twee criteria - buitenschoolse activiteiten en cognitie - kiest hij de studenten uit.
Met succes, zo lijkt het, want de geselecteerde studenten doen het goed. "Dankzij ons idiote lotingssysteem hebben we een paar controlegroepen. Studenten die we afwijzen komen via de Groningse tombola soms toch bij ons terug. Anderen, die niet gesolliciteerd hadden, komen uitsluitend via loting binnen. Een derde groep mocht sowieso instromen, want die had gemiddeld een acht of hoger gescoord op het eindexamen."
De op hun kwaliteiten geselecteerde scholieren hebben gemiddeld dezelfde eindexamencijfers als de scholieren die zijn ingeloot. Toch presteren ze beter, namelijk net zo goed als de acht-plussers, die zonder loting mochten instromen. Bovendien is de uitval in de propedeuse in Rotterdam slechts drie procent, terwijl die gemiddeld vijftien procent is.
Splinter begrijpt de kritiek van Drenth. "Als je via een test alleen een momentopname maakt, kom je inderdaad erg weinig te weten. Maar betrek je de buitenschoolse activiteiten in de beoordeling, dan heb je ineens een veel completer beeld. Want niemand haalt in twee weken even snel die zwarte band karate en niemand speelt in twee weken goed viool." De hoogleraar verwacht dat de goede selectieresultaten de komende jaren bevestigd zullen worden.
Toch hebben veel gezaghebbende bestuurders weinig op met selectie aan de poort. De Utrechtse collegevoorzitter Yvonne van Rooy heeft een- en andermaal duidelijk gemaakt dat zij de voorkeur geeft aan een bindend studieadvies als manier om de bokken van de schapen te scheiden. Ook voormalig dean Hans Adriaansens van het University College ziet weinig in algehele selectie aan de poort. "Je kunt veel zeggen van ons onderwijssysteem, maar Nederland heeft al heel selectief voortgezet onderwijs. Het vwo-diploma is een prachtig diploma. Selecteren heeft zin als je wilt weten of iemand bij een opleiding met specifieke kenmerken past, bijvoorbeeld bij het University College.
Je moet studenten niet selecteren met als enige vraag: zijn ze bestand tegen ons slechte onderwijssysteem? Van de middelbare scholieren is 95 procent gemotiveerd. Je moet die motivatie alleen niet binnen drie weken om zeep helpen. Je moet goed onderwijs bieden. Als ze dan niet vreselijk ziek of verliefd worden, kunnen ze heus wel hun diploma halen."
Ook de Utrechtse Farmaciedecaan Daan Crommelin zet vraagtekens bij selectie aan de poort. Volgens Crommelin, die het college van bestuur inmiddels heeft gemeld dat zijn faculteit nadenkt over invoering van een bindend studieadvies, is die laatste vorm van selectie, na afloop van het eerste jaar, vele malen zinniger dan selectie voor aanvang van de studie. “Nog los van het feit dat selectie aan de poort waarschijnlijk ontzettend veel tijd en geld gaat kosten, zou ik niet weten waarop ik aanstaande studenten zou moeten selecteren”, zei hij deze week in de faculteitsraad. “De meeste eerstejaars hebben, als ze hier binnenkomen, geen flauw idee wat farmacie is. Na een jaar ligt dat anders. Dan weten ze wat de studie inhoudt en dan kun je dus ook pas beoordelen hoe capabel en gemotiveerd ze zijn om hun opleiding af te maken.”
HOP/ EH