EH
Eelman reageert op de nieuwe verdeling van bestuursbeurzen onder studentenorganisaties. Elke vereniging krijgt een aantal maanden beurs toegewezen die ze zelf kan verdelen over vaste en tijdelijke bestuurders van de club. Met een teruggang van 160 naar 136 maanden is Unitas een van de grootste slachtoffers van de operatie. De ingeleverde maanden gaan naar nieuwkomers zoals voetbalclub Odysseus of actieve verenigingen als UHSK van geschiedenis die in het verleden minder kregen.
De nieuwe verdeling is door het college van bestuur (CvB) vastgesteld na overleg met een speciaal voor dat doel opgerichte Studenten Advies Commissie (SAC). Dat Unitas 24 maanden moet inleveren, is niet de grootste zorg van Joost de Bruin van het SAC. Als er meer verenigingen in aanmerking komen voor beurzen en het aantal beurzen blijft gelijk, dan worden grote verenigingen daar al snel de dupe van." Erger vindt hij het dat het college van bestuur zo weinig met de adviezen van het SAC heeft gedaan.
De Bruin: "Volgens uitgangspunten die de universiteit zelf had opgesteld, moest de kwaliteit van verenigingen meer beloond worden. Maar bij de huidige verdeling is met name gekeken naar het aantal maanden bestuursbeurs dat een vereniging in de afgelopen jaren heeft opgenomen. De kwaliteit komt op de tweede plaats. Gevolg is dat een vereniging als Veritas, die door omstandigheden de afgelopen jaren relatief weinig bestuursbeurzen heeft ontvangen, er veel slechter afkomt dan Unitas, het USC en de UVSV. En dat terwijl ze qua kwaliteit het hoogst scoren."
De Bruin is vooral verbaasd over de rol van het CvB. "Het Studenten Service Centrum (SSC) had half december een verdelingsvoorstel gemaakt. Wij hebben toen een beargumenteerd alternatief uitgewerkt. Op verzoek van het SSC hebben we vervolgens twee maanden gewerkt om dichter tot elkaar te komen. Nadat we het vrijwel eens waren, werd de klok opeens teruggedraaid. Dit gebeurde na een gesprek van directeur van het SSC met Yvonne van Rooy.
"We waren stomverbaasd. In een gesprek dat wij vervolgens met Van Rooy hadden, kwam de aap uit de mouw. Onze invloed op het voorstel van het SSC was te groot, vond zij. Wij hoorden niet te onderhandelen met het SSC. En dat terwijl men ons daar zelf voor had uitgenodigd. Toen we aan Van Rooy vroegen waarover ze dan eigenlijk advies van de SAC wilde hebben, kon ze niets bedenken. We hadden toch al een jaar met het SSC meegedacht? Volgens Van Rooy moesten we onze zegeningen tellen. Nou, die zijn op dit moment voor studentenverenigingen op de universiteit ver te zoeken!"
Op hun beurt zijn directeur Kuijpers-Groensmit van het SSC en collegevoorzitter Van Rooy verbaasd over de visie van De Bruin. “Dat er weinig met het advies van de SAC gedaan is, bestrijd ik”, zegt Kuijpers. “Er is op veel punten juist heel goed naar de SAC geluisterd: zo zijn de vragenlijsten en het gebruikte sjabloon volledig in overeenstemming met het SAC vastgesteld, net zoals de kwaliteitscriteria en de parameters, waarmee we verenigingen met elkaar konden vergelijken. Ook zijn vrijwel alle door de SAC voorgestelde afwijkingen van het sjabloon overgenomen Ik wil dan ook beklemtonen dat wij erg veel plezier hebben gehad van de kennis en de knowhow van de SAC.”
Van Rooy: “Dat er op enkele punten een verschil van mening is gebleven, betekent nog niet dat er onvoldoende invloed van de SAC is geweest. Niet voor niets hebben we bijvoorbeeld ingestemd met de wens om zoveel mogelijk maanden in één keer te verdelen. Ik begrijp best dat de SAC liefst alle wensen gehonoreerd zag, maar dat was financieel niet mogelijk. We hebben met veel voorstellen van de SAC rekening gehouden, maar niet alles kon gehonoreerd worden. Dat is eigen aan een adviesrol.”