Nieuws

'Ik ben bang dat ik straks niet goedkoper, maar juist duurder uit ben.'

'Ik ben bang dat ik straks niet goedkoper, maar juist duurderuit ben.'

Een efficiencyslag in de universitaire ondersteuning.Dat was de intentie waarmee het project ProfessionaliseringBedrijfsvoering (ProBe) een jaar geleden van start ging. Nog geenjaar later kraakt het project in zijn voegen. Het eerste van devier dienstencentrum start in februari. Maar de onvrede op dewerkvloer is groot.

Als begin volgend jaar het eerste Administratief Dienstencentrum(ADC) nieuwe stijl wordt geopend, gaat bij het college van bestuurongetwijfeld de vlag uit. Met de clustering van de financieleadministraties van de universitaire diensten is immers eenbelangrijke doelstelling van ProBe verwezenlijkt. Maar het is nietwaarschijnlijk dat de bestuurlijke feestvreugde in brede kringwordt gedeeld. Na een jaar van moeizaam manoeuvreren overheerstergernis over een project dat volgens sommigen zelfs als misluktmoet worden beschouwd.

Over de uitgangspunten van ProBe bestaat weinig verschil vanmening: het ontbreekt de universiteit aan slagvaardigheid en datkomt niet in de laatste plaats doordat de administraties vanfaculteiten en diensten te klein zijn en te weinig volgens eenstandaard werken. Daardoor lukt het maar niet om snel informatie optafel te krijgen. Dit najaar verzuchtte collegelid Wim Karduxbijvoorbeeld tijdens een personeelsbijeenkomst: "De beta's zeggendat hun onderwijs zo duur is, maar ze kunnen het niet aantonen; wehebben geen flauw idee hoeveel geld we in deze universiteit aan ICTuitgeven; en op dit moment (in oktober, red.) heeft nog niemand erenig benul van hoe we er financieel in 2002 voorstaan. Dat zou ineen bedrijf ondenkbaar zijn."

Om de financiele informatievoorziening te verbeteren moet eendeel van het financieel-administratief personeel - dat rond 1990uit het Bestuursgebouw naar de onderdelen is gedecentraliseerd - invier grotere centra (ADC's) worden geconcentreerd, vindt hetcollege. Zo kan een meer eenduidige manier van werken wordengeintroduceerd en tegelijk het nodige worden bespaard. Om degewenste professionalisering van de bedrijfsvoering teverwezenlijken, moet bovendien onderzocht worden wat een redelijkekostprijs is van universitaire diensten en hoeveel geld defaculteiten eigenlijk uitgeven aan respectievelijk onderwijs enonderzoek. Daarnaast moet het professionaliseren van hetuniversitaire bestuur, aan de hand van een helderebesturingsfilosofie (planning & control), verder vorm krijgen.Tenslotte staat ook een clustering van personeelsafdelingen op hetwensenlijstje.

Irritatie

Om deze veelheid aan doelstellingen te verwezenlijken, wordt eenaantal projectgroepen in het leven geroepen, waarin universitairemedewerkers en KPMG-consultants nauw moeten gaan samenwerken. Metdie aanpak wordt echter de kiem gelegd voor tal van conflicten.KPMG heeft eerder een onderzoek gedaan naar knelpunten in deuniversitaire organisatie, maar die zogeheten nulmeting is in defaculteiten niet onomstreden. Het wekt dan ook bevreemding dat dedokter die de discutabele diagnose heeft gesteld, nu ook deoperatie mag uitvoeren.

De bevreemding slaat snel om in irritatie. Het college vanbestuur heeft zulke expliciete doelstellingen geformuleerd, dat ervolgens de universitaire deelnemers nog maar weinig ruimte is vooreen eigen inbreng. Al voor de zomervakantie stappen sommigen vanhen op. Om de voortgang te garanderen zet KPMG extra mensen in, metals curieus gevolg dat een groep inmiddels volledig zonderuniversitaire medewerkers draait, terwijl twee andere groepen bijgebrek aan universitaire inbreng min of meer zijn stilgevallen. Datde kosten van ProBe de pan uit rijzen, behoeft geen betoog.

De projectgroep die zich buigt over de vorming van ADC's werktwel door; het college van bestuur dringt aan op tempo. Het eersteconcrete resultaat van ProBe, het ADC voor de diensten, moet er hoedan ook komen. Volgens plan wordt het een kantoor waar vooralroutinematig boekhoudwerk zal worden verricht. Een nietonaanzienlijk deel van de administratieve taken komt ook in denieuwe situatie voor rekening van de diensten zelf en van deverwachte kostenreductie lijkt dan ook weinig terecht te komen.

Adjunct-directeur Hilleke van der Reijden van hetUniversiteitsmuseum - zelf deelnemer in de projectgroep die devorming van ADC's moest voorbereiden - is niet blij met dezeontwikkeling: "Het ADC gaat straks ook voor ons de boekhoudingverzorgen, maar zelf blijven wij verantwoordelijk voor debestellingen - om maar iets te noemen. Dat betekent dat ik toch nogiemand met een kleine aanstelling in dienst moet houden, terwijl ikook moet gaan betalen voor de diensten van het ADC. Ik ben bang datik daardoor straks niet goedkoper maar juist duurder uit ben."

Ies Wiechers, hoofd van de gezamenlijke afdeling Financien,Inkoop & Administratie van Farmacie, Scheikunde en Biologie:"Op zich is de gedachte om financiele administraties in grotereeenheden te clusteren, niet onverstandig. In het Went- en hetKruijtgebouw hebben wij die clustering zelf een paar jaar geledentot stand gebracht. Vroeger zat hier op bijna elke verdieping eenadministrateur. Een jaar of drie geleden hebben wij de zaaksamengevoegd in een afdeling voor drie faculteiten. Dat werkt omdatwe de menselijke maat in het oog hebben gehouden. Daardoor blijvenwe voor iedereen gemakkelijk bereikbaar, iets dat men graag wil.Heel wat anders dan het nieuwe ADC, dat in het Wiskundegebouw wordtgevestigd, ver van de diensten waarvoor het moet gaan werken.Bovendien hecht ik zeer aan een breed dienstenpakket voor eenmedewerker, dat niet beperkt blijft tot puur boekhoudkundigewerkzaamheden."

Kwetsbaar

Kritiek genoeg dus op ProBe, met als teneur dat het college vanbestuur en KPMG wel erg hard van stapel zijn gelopen en een veel tegroot stempel op de operatie hebben gedrukt. "In het begin was ikenthousiast", zegt Van der Reijden van het Universiteitsmuseum. "Ikhad nota bene zelf het initiatief genomen om tot meer onderlingesamenwerking te komen, omdat ik tijdens de ziekte van onzefinancieel medewerker had ervaren hoe kwetsbaar je als kleinedienst bent. Wij wilden met een aantal binnenstadsdiensten eengezamenlijke 'pool' van all-round boekhouders opzetten, maar inProBe kregen we een veel meer verregaande opdracht. Het ging erniet meer om te bedenken hoe we de financiele administratie kondenverbeteren, nee, we kregen heel rigide de opdracht omuniversiteitsbreed vier ADC's te maken. Dat vond ik typerend voorde aanpak.

"Daar kwam bij dat er zo'n grote tijdsdruk op het project lag,dat de universitaire projectgroepleden het gewoon niet voor elkaarkregen. Wij hebben nog om uitstel gevraagd, maar dat kregen weniet. In plaats daarvan kwam er nog een KPMG'er bij. Zo kreeg ProBesteeds meer de signatuur van KPMG, en ja, dat bedrijf werkt nueenmaal vanuit een andere cultuur dan de universiteit."

Een ander probleem is dat ProBe niet goed is voorbereid, zegtAndre van der Kallen, hoofd Bedrijfsvoering van RuimtelijkeWetenschappen. "Gedurende de rit is bijvoorbeeld gebleken dat deuniversitaire gemeenschap niet goed op de hoogte was van dedoelstellingen en beoogde resultaten van het project. Daardoorkwamen pas op dat moment vragen op waarover eigenlijk eerdernagedacht had moeten worden. Gevolg is dat deelprojecten van ProBezijn gaan zwemmen, en dat is ook een reden dat sommigeuniversitaire projectleden voortijdig zijn afgehaakt."

Ondeugdelijk

De grote vraag is hoe het nu verder moet. In de volgende fasevan ProBe wil het college van bestuur de facultaire administratiesin drie ADC's onderbrengen, maar daar zien veel facultairemedewerkers weinig heil in. "Ik denk dat een ADC voor meerderefaculteiten schaalvoordelen op kan leveren". zegt Van der Kallen."Maar ik vind wel dat zij zoveel mogelijk aan zouden moeten sluitenbij de nieuw te vormen bestuurlijke clusters. Dat betekent dus dater geen drie zouden moeten komen, maar zes of zeven. Dan loopt hetinhoudelijke, bestuurlijke en administratieve proces in ieder gevalsynchroon." Principieler is de vraag of een project als ProBe welde juiste remedie is voor de gebrekkige informatievoorziening aanhet college van bestuur. "Men had misschien beter kunnen proberenom er eerst achter te komen wat er mis is met het management vandie faculteiten en diensten die hun begroting of jaarverslag nietop tijd of ondeugdelijk aanleveren", suggereert Van der Kallen.Wiechers valt hem bij. "Het probleem in Utrecht is dat het hiermaar niet lukt om op universitair niveau betrouwbare financiele-,maar zeker ook niet-financiele, stuurinformatie snel op tafel tekrijgen. Dan kun je de uitvoerenden wel anders gaan ordenen zoalsnu gebeurt, maar het is naief om te denken dat dat de oplossing is.Het werkelijke probleem zit dieper. Het college van bestuur blijktal geruime tijd niet in staat te zijn om af te dwingen datfaculteiten en diensten optimaal bijdragen aan een goed werkend,uniform administratief systeem. Dat komt vooral omdat niet helderwordt aangegeven wat er van ze wordt geeist, waarom dat gebeurt enwanneer de informatie er moet zijn. Laat het college zorgen dat dieduidelijkheid er komt. Dan zul je zien dat de onderdelen en deadministraties echt wel in staat zijn om het college juist, tijdigen volledig te informeren."

Dirigistisch

Collegelid Wim Kardux, die verantwoordelijk is voor ProBe, toontzich niet erg aangedaan door alle kritiek. "Ik vind het al heel watdat men de uitgangspunten van ProBe onderschrijft. Dat was een jaargeleden nog heel anders. De kritiek op het project ken ik, maar inveel opzichten is die in mijn ogen onvermijdelijk. Binnen deuniversiteit bestaat nu eenmaal een sterke neiging om de status quote verdedigen, en met dit project wil ik die nu juist doorbreken.Daarom was het ook nodig om nogal dirigistisch op te treden. Anderswas er niets van terecht gekomen.

"Neem die ADC's. Er is ons verweten dat we niet hebben gewachtop het resultaat van Bestuurlijke Vernieuwing. Maar dat wil ikjuist niet. Als je aan elk bestuurlijk cluster een ADC hangt,blijven de ADC's onderdeel van de faculteiten. Ik wil juist dat zeer buiten komen te staan, zodat de faculteiten echt alsopdrachtgevers kunnen gaan fungeren. Ik ben ervan overtuigd dat datzowel voor die faculteiten zelf, als voor de ADC's beter werkt.

"De kritiek op de grote inbreng van KPMG kan ik billijken, maarwe hadden niet zonder hen gekund. In de volgende fase van hetproject wordt die inbreng teruggebracht. Maar de kritiek dat het teveel een boekhoudkundig project is gebleven, deel ik niet. Menvergeet voortdurend dat ProBe ook een tweede poot heeft, namelijkversterking van de controllerfunctie om zo tot een betereondersteuning van decanen en het college van bestuur te komen. Datis volgens mij precies wat de critici willen. Maar voorop staat datProBe vooral bedoeld is om heel simpele knelpunten op de werkvloerop te lossen. De universiteit heeft bijvoorbeeld een heel slechtenaam als betaler. We maken verlies op de derde geldstroom, maarniemand weet hoeveel en niemand maakt zich er druk om. Dat kan tochniet? Dat moet veranderen."

Erik Hardeman

Windenergie mislukt door slecht beleid

Na de oliecrisis in 1973 begonnen Nederland en Denemarken methet opzetten van een windturbine-industrie. Bijna dertig jaar laterbezit Denemarken een bloeiende industrie en staat er in het land2515 megawatt aan windenergie opgesteld, wat vijftien procent isvan de totale Deense energiebehoefte. In Nederland bestaat nog eenkwijnende windturbine-bouwer en hier staat slechts 563 megawatt dievoorziet in een procent van de Nederlandse behoefte. PromovendaLinda Kamp van de disciplinegroep innovatiewetenschap vraagt zichin haar proefschrift, dat zij afgelopen maandag verdedigde, af waardit verschil vandaan komt.

Kamp wijt het mislukte windenergie-programma in Nederland aan deverkeerde 'leerprocessen'. In Nederland lag de nadruk opuniversitair onderzoek. Wetenschappers kregen zakken met geld omonderzoek te doen naar de bouw van windmolens. "Het gevolg is dater veel dikke rapporten zijn verschenen en dat Nederland academischgezien op een internationaal hoog peil staat. Maar er is geenvertaling gemaakt naar de bouwers en de gebruikers van windmolens.Dat is het cruciale verschil met Denemarken."

In het Scandinavische land werd het onderzoek op een anderemanier gefinancierd. Universiteiten kregen een beperkt bedrag in deeerste jaren, daarna moesten ze maar geld zien te verwerven dooropdrachten van windturbine-bouwers binnen te slepen. Dat leidde toteen vruchtbare samenwerking tussen academici, onderzoekers engebruikers van windmolens. Bovendien stimuleerde de regering vanaf1979 het aankopen van een windmolen door het verstrekken van eeninvesteringssubsidie. Dat idee vond pas in 1986 in Nederlandweerklank. Kamp noemt de Deense leerprocessen 'leren door teinteracteren' en 'leren door te gebruiken'. In Nederland lag denadruk op 'leren door te onderzoeken'.

De heilige graal in windturbine-onderzoek is het maken van eenturbine met een vermogen van enkele megawatts. Een molen met datvermogen is het meest efficient. Het gevolg van de Deensewisselwerking was dat de bouwers erin slaagden via kleine stapjessteeds grotere en dus efficientere windmolens te maken. InNederland bleef de wetenschap broeden op het zetten van grotestappen. Het ambitieuze plan was om van een molen van 300 kilowattnaar een megawatt te gaan en dan naar drie megawatt. Het is ernooit van gekomen. "Er zijn vier van 300 kilowatt gebouwd en eenvan een megawatt", zegt Kamp. Fijntjes vult ze aan: "Dedoelstelling om in het jaar 2000 tweeduizend megawatt aanwindenergie op te wekken is in de jaren tachtig al bijgesteld naarduizend megawatt. En dat hebben we ook niet gehaald."

Kamp denkt dat Nederland ondanks de achterstand nog steeds eenwindturbine-industrie kan opbouwen. Momenteel draait het onderzoekom het plaatsen van windmolenparken in de Noordzee. De daarvoorbenodigde kennis kunnen we heel goed zelf ontwikkelen, stelt Kamp,als we maar genoegen nemen met kleine stappen voorwaarts. "Mijnproefschrift zou je inderdaad kunnen zien als een pleidooi voorderde geldstroom onderzoek", erkent Kamp. "Bijwindenergie-onderzoek is het belangrijk dat de wetenschap niet debinding met de markt verliest."

Rinze Benedictus

Economiestudenten vinden bama kinderachtig

In het deze week bij het U-blad gevoegde Oerkatern meldt deeconomieredactie dat een deel van de Utrechtse economiestudentenmaar matig te spreken is over het bachelor-masterstelsel. Zijvinden de deeltentamens en de voor een tentamen vereisteinspanningsverplichting kinderachtig.

Het academische niveau van de studie wordt door deaanwezigheidsplicht ondermijnd, aldus de betreffende ondervraagdendie vinden dat de universiteit door bama tot een hbo verwordt. Veeleconomiestudenten hebben ook kritiek op de ICT-faciliteiten van deuniversiteit. Slechts elf procent van de ondervraagden geeft aanzich nooit te ergeren bij het maken van een project.

Het onderzoek onder economiestudenten maakt deel uit van heteerste Oerkatern van dit cursusjaar. Hierin doen een groot aantalstudentredacties verslag van onderwijskwesties in diversefaculteiten. De centrale Oerredactie wierp zich op de onbekendheidvan studenten met het fenomeen opleidingscommissie.

Uit dit onderzoek bleek dat meer dan de helft van de Utrechtsestudenten niet weet dat klachten over de studie gemeld kunnenworden bij de opleidingscommissie. Volgens de 308 ondervraagden ishet probleem vooral het gevolg van de gebrekkigeinformatievoorziening door de universiteit. Vijf van de zesstudenten zegt zelfs nooit enige informatie in deze richting tehebben ontvangen.

De redactie van het Oerkatern erkent dat de studenten hier ookzelf schuld aan hebben, omdat in elke studiegids een passage staatover opleidingscommissies en hun functie. Blijkbaar is destudiegids niet de juiste manier om die informatie over te brengen,vindt de redactie. Haar voornaamste verwijt geldt echter deUtrechtse opleidingen die onvoldoende duidelijk maken hoebelangrijk de opleidingscommissie is. De schrijvers wijzen op dedeze week verschenen aanbeveling van de universitaire commissiemedezeggenschap om Internet voor dit doel in te schakelen. Een linkvan de opleiding naar de eigen opleidingscommissie zou dit orgaanmeer bekendheid geven, denkt de Oer-redactie.

EH

Goed of Fout

*Wethouder sport en recreatie H. Spekman: "De Universiade zouiets heel moois zijn. We zijn immers een echte studentenstad. Zo'nsportevenement gaat bovendien gepaard met een grote impuls voor hetculturele leven in de stad. Dat hebben we bij het EK Hockeygezien."

*J. Kloppenborg, secretaris Vrienden van Amelisweerd: "Hettopsportcentrum is een megalomaan plan van enkele sportbobo's. Hetgebied heeft al jaren een groene bestemming. Dat moet ook.Maarschalkerweerd kan op die manier de druk op bijvoorbeeldAmelisweerd verlichten. Dat lijdt sterk onder de vele bezoekers. Nuzie je het tegenovergestelde gebeuren. Er komen steeds meerbouwenclaves in het gebied die ten koste van het groen. En degewone recreant mag er niet komen."

*Nienke Valen, student Diergeneeskunde en voormalig topzwemster:"Ik heb vorig jaar meegedaan aan de Universiade in Beijing. Dat washeel groots. Anderhalf miljoen vrijwilligers, geloof ik. Dat zoudenwe in Nederland denk ik niet redden. Maar de organisatie van eendergelijk evenement moeten we toch aankunnen. Misschien is het eenidee om het samen met andere steden te doen."

Bang voor een Emile Ratelband

Kritische Student David Mulder is niet blij met het jongstevoorstel van het Centraal Stembureau. Om meer studenten over tehalen het stembiljet voor de universiteitsraadsverkiezingen in tevullen, wil collegevoorzitter Veldhuis het voorstel overnemen enhet kiesreglement aanpassen. Hierdoor kunnen studenten metvoorkeursstemmen in de U-raad worden gekozen.

Vol vertrouwen in de democratische gezindheid van studentledenstuurde Veldhuis het voorstel naar de Universiteitsraad. In plaatsvan bijval oogstte het plan bij een aantal studenten scepsis. Zoalsbij David Mulder. Veldhuis' verbazing over deze geheel nieuwe visieop democratie groeide tijdens een commissievergadering met deminuut, maar zijn mond viel pas echt open toen Laurens Winkelhagenvan het UOO zich hardop afvroeg of studenten die van toeten nochblazen weten, eigenlijk wel stemrecht zouden moeten hebben.

Het werd de collegevoorzitter te gortig. Met stemverheffing namhij de raadsleden mee op een korte excursie door het staatsrecht."U zegt dat u het niet belangrijk vindt dat iedereen stemt? Maardat is toch juist de essentie van algemeen kiesrecht? Populisme,zegt u? Dat vind ik in dit verband een gevaarlijk woord. Ik mag ueraan herinneren dat democratie in letterlijke zin betekent:luisteren naar de 'vox populi'. Het is toch ondenkbaar dat wij inhet Bestuursgebouw zouden bepalen of studenten aan verkiezingenmogen deelnemen?"

Het was een dappere poging van Veldhuis, maar Mulder enWinkelhagen waren niet onder de indruk. Bang voor een universitaireuitgave van Emile Ratelband bleven zij het voorstel afwijzen. Omdatniet alle in de commissie aanwezige studenten die mening deelden enomdat ook enkele stafleden wel brood zagen in het nieuwe idee, isnog onzeker of het voorstel over twee weken in de voltalligeUniversiteitsraad op een meerderheid kan rekenen. Het zal spannendworden op 10 december.

EH

Raad Aardwetenschappen wil ontslag van bestuur

In zijn brief somt voorzitter 't Hart van de faculteitsraad elfpunten op die er toe hebben geleid dat de raad zijn vertrouwen inhet bestuur heeft verloren. Kernpunt van de kritiek is hetvoortdurende onvermogen van het bestuur om een aantal neteligekwesties binnen de faculteit in goede banen te leiden.

Zo waren er problemen in zowel het onderwijsinstituut als hetgeintegreerd laboratorium. De twee organisaties zijn lange tijdverscheurd geweest door conflicten en vertrouwenscrises, die zelfshebben geleid tot het vertrek of de langdurige ziekte van enkelestafleden. Het bestuur is niet in staat geweest om de problementijdig op te lossen en op deze en andere punten beleid teformuleren, vindt de raad.

Ook zou het bestuur zich niet aan gemaakte afspraken houden.Gevolg waren voortdurende spanningen en conflicten tussenfaculteitsbestuur en faculteitsraad die het al enige tijdonmogelijk maken om in de faculteit tot een serieuzemedezeggenschapscultuur te komen, aldus de brief.

Tot slot, besluit de raad, hebben de hoogleraren die geen deeluitmaken van het faculteitsbestuur een uitgesproken negatieveopinie over de slagvaardigheid en de kwaliteit van het gevoerdebeleid.

Al deze redenen hebben de raad er nu toe gebracht zijnvertrouwen in het bestuur op te zeggen. 'Vanwege het facultairbelang' dringt de raad aan op een snelle wisseling van zoweldecanaat als bestuur.

Decaan White van Aardwetenschappen is inmiddels in overleggetreden met het college van bestuur en met decaan Hooimeijer vanRuimtelijke Wetenschappen, die het bestuur van de geologen al enigetijd als adviseur terzijde staat. Volgens directeur Bosboom wachthet bestuur de uitkomst van dit overleg af alvorens de raad teantwoorden.

EH

Kleine Twintowers voor De Uithof

Het is nog even wachten, maar in 2005 zijn ervijfhonderd nieuwe studentenkamers in De Uithof verpakt in tweewoontorens. Deze komen op het parkeerterrein aan de Heidelberglaantegenover het Bestuursgebouw. Op kortere termijn wordt gekeken ofstudenten kunnen wonen in porto cabins.

Het bouwplan van woningbouwvereniging SSH dat De Bisschoppen isgedoopt, voorziet in een nieuw onderkomen voor de FaculteitAgogische Opleidingen van de Hogeschool Utrecht met daarboven driewoonlagen en twee torens van elk negentien verdiepingen. De totalehoogte wordt zestig meter waardoor het Van Unnikgebouw het hoogstepand op De Uithof blijft.

De eerste vier lagen zijn gereserveerd voor de Hogeschool vanUtrecht en nog te verhuren kantoorruimte. Vanaf de vijfdeverdieping zijn er 500 woningen gepland. Maar het kunnen er ook 510of 530 worden, zegt SSH-woordvoerder C. de Vries. Het aanvankelijkestreven was om 600 kamers te bouwen. Dat zijn er minder gewordenomdat er onderwijsruimte nodig is en omdat de torens vanwege hetbestemmingsplan niet hoger mogen worden.

Als de bouwprocedures vlot verlopen, kan de bouw in 2004beginnen en zullen de woningen in 2005 worden opgeleverd. Debouwkosten van De Bisschoppen zijn 35 miljoen euro. Zo'n 7,3miljoen hiervan moet worden opgehoest door de SSH, de UniversiteitUtrecht, de Hogeschool van Utrecht en de gemeente. De rest wordtterugverdiend uit de huuropbrengsten.

Momenteel wonen er duizend mensen in De Uithof. Met deoplevering van De Bisschoppen wordt dat ongeveer 1500. De ambitievan de universiteit is om het totaal aantal kamers uit te breidentot 2500 in 2014. Een groot deel daarvan zal nieuwbouw zijn enheeft als werktitel Uithof 3. De SSH buigt zich al over definancieringsmogelijkheden en zoekt geschikte locaties. Hiervoorwerd eerder de plek van de laagbouw van het Bestuursgebouwgenoemd.

Verder worden nog andere alternatieven onderzocht. Zo wordtgekeken of in bestaande gebouwen als in het Van Unnik of hetKruytgebouw, studentenhuisvesting mogelijk is en of studenten inporto cabins ofwel noodbouw mogen wonen.

CN

Na het afstuderen, kamer inleveren

Studenten moeten in de toekomst hun kamer uit wanneerze zijn afgestudeerd. Demissionair minister Kamp vanVolkshuisvesting gaat hiervoor de wet wijzigen. Het is eenmaatregel om de woningnood onder studenten te ledigen. Huursubsidievoor kamerbewoners wijst hij echter nog steeds af.

Een student op het University College Utrecht weet niet beterdan dat hij of zij alleen een kamer heeft op de campus gedurende destudie. Zelfs tijdens de zomervakantie is de student kamerloos. Eenandere doch typische studentenflat is het complex aan deCambridgelaan in De Uithof. Bij toewijzing checkt dewoningbouwcorporatie SSH of de nieuwe bewoner student is, maar wieeenmaal binnen is, kan daar tot Sint Juttemis blijven wonen. Datgeldt overigens voor alle SSH-kamers.

Jaap-Jan Pruijs is een goed voorbeeld van een plakker. In 1995kreeg hij als student een kamer op de Ina Boudier Bakkerlaan. In1997 ging hij werken, Inmiddels is hij 32 jaar en gaat over tweeweken verhuizen naar Houten, waar hij een huis heeft gekocht. Hijvoelt zich niet bezwaard dat hij nu pas verhuisd. Plaats maken vooreen minder draagkrachtige student was nooit een optie voor hemgeweest. Er was volgens hem eenvoudigweg nauwelijks aanbod voor eenstarter op de Utrechtse woningmarkt.

De nieuwe regel zal voor dit laatste alom erkende probleem geenoplossing bieden. Het deerde de voormalig staatssecretaris Remkesin elk geval niet. Hij kwam onder Paars al met het idee van de'campuscontracten', waarin de huur van een kamer aan de studieduurwordt verbonden. Kamp zet dus op dat punt het oude beleidvoort.

Oppositiepartij GroenLinks ziet niets in 'een keihardoprotcontract' vanwege de stagnerende doorstroming. Eenwoordvoerder: "Ze kunnen nergens heen."

Kamersubsidie

GroenLinks presenteerde in oktober een initiatiefwet omhuursubsidie voor kamerbewoners mogelijk te maken. Dewoningbouwcorporaties zouden dan sneller geneigd zijn woonruimtevoor studenten te bouwen. Het plan kan op de steun rekenen van destudentenbonden, de woningbouwcorporaties en van Kences, hetkenniscentrum studentenhuisvesting in Utrecht.

Maar het bouwen van 'onzelfstandige woonruimtes' wilVVD-minister Kamp juist niet stimuleren. Als er over een aantaljaren minder studenten zouden zijn, zou het weer moeilijk wordenstudentenkamers door te verhuren. Kamp heeft een voorkeur voorappartementen en, zo meent hij, de student ook. Huursubsidie voorkamerbewoners zou bovendien neerkomen op een verkapte gift aan dewoningbouwcorporaties.

"Non-argumenten", reageert Bas Jan van Bochoven, Tweede-Kamerlidvoor het CDA, "Als huursubsidie voor kamerbewoners een verkaptegift is aan woningbouwcorporaties, dan is gewone huursubsidie datook. Er is woningnood en daar moeten we wat aan doen."

Van Bochoven diende samen met GroenLinks-kamerlid Ineke van Genteen motie in, waarover de Tweede Kamer volgende week zal stemmen.Er is een meerderheid van CDA, GroenLinks, SP en LPF.

De motie is beperkter dan het wetsvoorstel. CDA'er Van Bochoven:"GroenLinks wil in haar voorstel ook subsidie voor de kamer bijtante Truus. Daar staan wij niet achter. Wij willen alleenhuursubsidie voor bepaalde complexen. Welke dat zijn, moet inoverleg met de corporaties en universiteiten bepaald worden."

Etage

Opmerkelijk genoeg zijn er volgens VROM al 38.000 onzelfstandigewooneenheden (van de 52.000 die woningbouwcorporaties bezitten)waarvoor de bewoners huursubsidie kunnen vragen. Slechts een op devijf bewoners doet dat. Waarschijnlijk komt dat doordat weinigstudenten van de mogelijkheid op de hoogte zijn. Voorzitter Lindavan Beek van studentenbond ISO is er in ieder geval niet meebekend.

Het is op dit moment in principe mogelijk om met driehonderdeuro huursubsidie een etage te huren, terwijl je op eensoortgelijke gedeelde etage net zo veel geld kwijt bent voor eenenkele kamer zonder huursubsidie. Critici menen dat daardoorwoonruimte verloren gaat. De huursubsidie voor 'onzelfstandigewoonruimtes' is pas sinds 1997 afgeschaft.

Maar zelfs als tijdelijke oplossing voor probleemsteden zoalsTilburg en Utrecht, verwerpt Kamp de voorstellen. Huursubsidie isvolgens VROM om huren betaalbaar te maken. Maar de prijs van eenkamer 'is het probleem niet'. Daarnaast meent Kamp dat woningnoodonder studenten allereerst de verantwoordelijkheid is van gemeentesen woningbouwcorporaties.

In oktober was de minister in opspraak gekomen, toen hij hetprobleem van de woningnood vooral aan buitenlandse studententoeschreef. Hij heeft die uitspraak overleefd, vooral doordat hijniet uitlegde wat hij ermee wilde zeggen. Woordvoerdersbagatelliseren die uitspraak waar mogelijk.

HOP, Bas Belleman / CN

Universiteit hoopt op Universiade

De Universiteit Utrecht ondersteunt gemeentelijkeplannen om de Universiade naar de gemeente te halen. Het grootstestudentensportevenement ter wereld zou in het universitairelustrumjaar 2011 kunnen plaatsvinden.

De organisatie van de Universiade wordt genoemd in nieuweplannen om de UU een grotere rol te laten spelen in de regioUtrecht. Volgens het college van bestuur biedt een dergelijkevenement een mogelijkheid de band tussen de stad en deuniversiteit te versterken. Bovendien levert het beideinternationaal bekendheid op.

Het initiatief om het tweejaarlijkse evenement waaraan zo'n11.000 studenten meedoen, naar Nederland te halen, bestaat al tweejaar. Voormalig staatssecretaris Vliegenthart gaf in eentopsportnota aan dat het kabinet zich actief wilde inzetten voor deorganisatie ervan. De gemeente Utrecht maakt zich na het succes vande Europese Kampioenschappen Hockey sterk voor grotesportevenementen in de stad. De universiteit hoopt dat de gemeenteerin slaagt het sportieve evenement naar de Domstad te halen.

Een belangrijke voorwaarde voor de organisatie van deUniversiade in Utrecht is dat ambitieuze plannen voor de vormingvan een topsportcentrum met olympische allure in de omgeving vanhet voetbalstadion Galgenwaard en de hockeyclub Kampong doorgaan.Begin volgend jaar beslist de gemeenteraad of een dergelijk centrumgebouwd kan worden. Er ligt echter ook een andere toekomstvisievoor het gebied, waarin meer wordt uitgegaan van natuurbehoud enrecreatie.

De plannen voor meer samenwerking tussen universiteit engemeentelijke en regionale instellingen komen onder meer voort uitde wens de regio Utrecht sterker te profileren. De universiteitconstateert in haar plannen dat Utrecht zich internationaal minderweet te presenteren dan andere grote steden. De UU zegt gebaat tezijn bij een internationale orientatie van stad en regio.

Het college van bestuur stelt tegelijkertijd dat van eenuniversitaire instelling ook wat mag worden verwacht. De afgelopenjaren heeft de UU vooral op cultureel vlak niet werkelijk van zichlaten spreken. Om die reden heeft het college ook besloten in tegaan op het verzoek van de gemeente een Culturele Zondag in DeUithof te organiseren.

XB

2-0 voor Korea

In-Kyu heeft dat mede te danken aan de Utrechtse hoogleraarAnton Beynen, die het Koreaanse paar in 1999 op Schiphol kwamafhalen.

Kyung-Woo Lee kwam naar Utrecht om een promotieonderzoek uit tevoeren naar de voeding van vleeskuikens. Hij had zijn vriendinKeum-Hee Yeom meegenomen. Zij hadden elkaar ontmoet in de faculteitDiergeneeskunde van de universiteit van Chungnam en Keum-Hee hadnog geen idee wat ze in Nederland zou gaan doen. Toen Beynen dathoorde, zorgde hij tot verrassing van de Koreaanse ook voor eenpromotieplaats voor haar. Zij deed in Utrecht onderzoek naar devoeding van geiten en beiden slaagden zij erin om hun proefschrift,ondanks de komst van In-Kyu, binnen vier jaar te voltooien.

De twee prijzen de sfeer in De Uithof, maar wisten al datUtrecht op het gebied van veterinair onderzoek een grote naamheeft. "Dat ik naar Utrecht ben gekomen, komt omdat ik van deKoreaanse regering een beurs voor Nederland had gekregen", verteltKyung-Woo Lee. "Op elk vakgebied geeft de regering beurzen voor debeste universiteiten en op het gebied van de diergeneeskunde is datUtrecht."

Over twee weken vliegen ze terug naar Zuid-Korea en ze zullenNederland vooral missen vanwege de vele herinneringen."Uiteindelijk zijn we hier getrouwd en hebben we hier ook ons kindgekregen." Zullen ze ook hun grote idool 'mister Hiddink' missen?Dat valt wel mee, zeggen zij lachend, maar ze moeten toegeven datook zij na het wereldkampioenschap voetbal de bedevaart naarVarsseveld gemaakt hebben. "Weet u wat mij na het WK vooral isopgevallen", vraagt Lee. "In de eerste jaren vroegen mensen onsvaak of we uit China kwamen of uit Japan. De laatste maanden zegtiedereen: 'Jullie komen zeker uit Korea'."

EH