Ruim zes jaar geleden, in januari 1996, sloeg de vorigevisitatiecommissie al alarm over de universitaire wiskunde. Dekwaliteit was nog goed. Maar de dalende instroom, de vergrijzingvan de staf en de magere vergoeding voor service- onderwijsdreigden samen een "ramp" te veroorzaken.
Uit een nieuw visitatierapport blijkt dat de ramp zich al bijenkele faculteiten aan het voltrekken is. Vooral Nijmegen en Delftkampen met grote kwaliteitsproblemen. In iets mindere mate geldtdat voor Groningen en Leiden.
Toch zijn er nog steeds wiskunde-opleidingen die de toets derkritiek kunnen doorstaan. Absolute topper (net als in '96) is deUniversiteit Twente. Ook de techniekcollega's in Eindhoven biedengedegen, aantrekkelijk en modern onderwijs.
Bij de algemene universiteiten is het harder zoeken naarkwaliteit. Alleen Amsterdam (VU en UvA) en Utrecht slaan eenredelijk figuur. Utrecht blinkt zelfs uit waar het gaat om dekwaliteit van de staf en de afgestudeerden. Onvoldoende zijn dedoorstroom en rendementen. Bij de drie overige algemeneuniversiteiten is er kritiek op onderwijsvormen, onderwijsinhoud,toetsing en vooral ook de kwaliteit van afgestudeerden.
De zwakte van de 'algemene' wiskunde-opleidingen heeft alles temaken met onduidelijkheid over hun missie. Enerzijds blijft depretentie om onderzoekers op te leiden. Anderzijds lonkenfaculteiten naar bedrijven, met toegepaste richtingen zoalsstatistiek en operations research. Met de kwaliteit daarvan is hetvolgens de visitatiecommissie "vrij treurig gesteld".
De commissie concludeert dat de wiskunde-opleidingen van dealgemene universiteiten "nu eens echt moeten kiezen". Als ze hetbedrijfsleven met toepassers willen bedienen, moeten ze serieusuitzoeken wat die afgestudeerden moeten kunnen en wat ze dan moetenleren. En ze moeten zorgen dat die eindtermen ook werkelijk wordenbereikt.
Gezien de dramatisch gedaalde instroom moet de aansluiting methet vwo een van de topprioriteiten voor de wiskundigen worden,aldus de commissie.
HOP, Frank Steenkamp