"Wij zijn in het Academisch Ziekenhuis in 1995 gestart met eenproject waarbij patienten een aantal behandelingen waarvoor ze totdan toe naar het ziekenhuis moesten komen, thuis konden krijgen.Zowel pijnbestrijding als chemotherapie en antibiotica konden opbetrekkelijk eenvoudige manier via een infuus worden toegedienddoor een speciaal daarvoor opgericht 'vliegend' team vanverpleegkundigen.
"In 1998 was duidelijk dat de proef succesvol was verlopen. Voorde patienten was het prettig dat ze thuis konden worden behandelden voor het ziekenhuis betekende het minder patienten en dus minderdruk op de vaak overbelaste artsen. Je zou dus verwachten datandere ziekenhuizen onmiddellijk ook een dergelijk project warengestart. Maar nee, het heeft tot dit jaar geduurd voordat hetstructureel in de regio Utrecht is ingevoerd. Dat is toch niet tevatten?"
Barbara van der Linden kan er niet over uit. Het in 1995 door deoverheid met veel optimisme gepresenteerde streven om de schottenin de zorg af te breken en te komen tot meer integratie blijkt zesjaar later maar zeer ten dele succesvol te zijn geweest. Weliswaaris er inmiddels op verschillende terreinen sprake van samenwerkingtussen thuiszorg, huisartsen en specialisten, maar tot grote bloeiis de integratie tot nu toe niet gekomen, constateert Van derLinden in een uitgebreide analyse van de stand van zaken.
"Het streven om te komen tot betere samenwerking werd in 1994voor het eerst geformuleerd in het rapport 'Gedeelde zorg, beterezorg' van de commissie-Biesheuvel. In dat rapport werd het begrip'transmurale zorg' gentroduceerd. Het idee was dat beteresamenwerking 'over de muren' van het ziekenhuis heen ertoe zouleiden dat patienten niet onnodig of onnodig lang in het ziekenhuishoefden te worden opgenomen. Dat zou mogelijk worden als er meerbehandelingen thuis zouden kunnen plaatsvinden. Daardoor zouden ookde wachtlijsten kunnen afnemen. Neem bijvoorbeeld patienten die eenherseninfarct hebben gehad. Die blijven nu gemiddeld drie vierweken in het ziekenhuis, terwijl ze in feite na twee wekenuitbehandeld zijn. Het zou toch puur winst zijn, als zulkepatienten die laatste twee weken onder goede medische begeleidingbuiten het ziekenhuis konden herstellen?"
Hoewel de overheid van meet af aan enthousiast was, heeft zijvolgens Van der Linden nooit actief geprobeerd om de gewenstesamenwerking af te dwingen. "Aan de ene kant kun je zeggen dat hetgoed is, dat men initiatieven uit het veld zelf liet komen.Iedereen die wilde, kreeg de kans, en als er regels werdenovertreden, werd daar niet moeilijk over gedaan. Maar inmiddels iswel duidelijk dat je er op die manier alleen niet komt. Het groteprobleem is en blijft het geld. Ons systeem van budgettering persoort zorg heeft tot gevolg dat er vaste budgetten zijn voorziekenhuiszorg en thuiszorg. Door samen te werken met de thuiszorgvrezen ziekenhuizen dat zij een deel van hun budget kwijtraken. Enzolang dat zo is, zal integratie een moeizame zaak blijven."
Wat Van der Linden betreft zou de overheid een stap in de goederichting zetten door een deel van het inmiddels voor de bestrijdingvan wachtlijsten beschikbaar gestelde geld specifiek te bestemmenvoor projecten in de sfeer van de transmurale zorg. Maar daarnaastzou het ook goed zijn als er iets gedaan zou worden aan deinformatie-uitwisseling tussen ziekenhuis en huisarts. Het is nogsteeds niet ongebruikelijk dat een huisarts drie weken moet wachtenop een brief van de specialist met informatie over zijn patient.Dat is in dit digitale tijdperk toch volstrekt van den gekke?"
EH