Student, waar is je betrokkenheid?

Studenten zijn heel slordig in hun mailcontact en voelen zich niet echt betrokken bij de universiteit. Jesse van der Plas zoekt naar een oplossing om dit te verbeteren.

Op alle fronten komt het terug, in de respons op de Nationale Studenten Enqête en bij de interesse in en betrokkenheid bij de medezeggenschap; studenten lijken weinig betrokken bij het wel en wee van de universiteit. Maar waar ligt dit aan? Doet de universiteit te weinig of komt het toch door de studenten?

Een aantal artikelen op DUB is al gewijd aan de e-mailterreur van studenten. Zo schrijft de campuscolumnist dat hij een e-mailprobleem heeft en laat Jaap Bos ons meelachen (en ons zeker ook aan het denken zetten)  over de hilarische formuleringen van ziekmeldingen voor tentamens.

Ook ik heb veel grappige mailtjes gekregen (als studentassistent onderhield ik veel mailcontact met studenten), variërend van ‘Hallo mevrouw Plas’, tot ‘Er was een vraag over (…) en dan stond er tussen de antwoorden bij versie 2, dat bij c iets stond over dat je dan kans op type 1 hebt en bij d juist kans op type 2’. Hierna volgde nog een epistel van zes regels in een zin, met de afsluitende woorden ‘Welke vraag het precies was weet ik niet meer’. Dacht misschien handig om te laten weten.’

Daarnaast heb ik gemerkt dat de medezeggenschapsraden in Utrecht weliswaar elk jaar gevuld worden door een aantal enthousiastelingen, maar dat het animo zeker niet hoog is. Dat zie je ook bij de opkomst bij de verkiezingen van de U-raad.

Ik heb me vorig jaar afgevraagd, zowel als studentassistent als assessor en ook als student, hoe het komt dat studenten zo bar weinig weten van nette communicatie (door zulke belachelijke e-mails te sturen) of van de structuur van de universiteit (medezeggenschap is zooooo saai).

Ik denk dat het mes aan twee kanten snijdt (zoals altijd). Enerzijds doet de universiteit te weinig aan het aan zich binden van studenten als ze eenmaal binnen zijn. Studenten worden hierdoor niet gemotiveerd om zich in te zetten, omdat hun enthousiasme en betrokkenheid niet worden gevoed.

Medezeggenschap heeft een nerdy imago en je moet wel erg gemotiveerd zijn om de secundaire literatuur - die geen tentamenstof is - te lezen. Ook het argument over de verschoolsing van de universiteit kan hier aangevoerd worden.

Natuurlijk is het anderzijds ook de verantwoordelijkheid van de student om een actieve houding aan te nemen en zich betrokken te voelen bij de universiteit.

Het probleem is dus duidelijk, maar hoe moet je dit oplossen? Als organisatiepsycholoog in opleiding en rasoptimist denk ik dat het goed is om beide partijen met elkaar in contact te brengen. Op die manier leren studenten hoe de organisatie in elkaar zit, wat prof.dr. eigenlijk betekent en wat voor bittere nasmaak ‘veni, vidi, vici’ kan hebben.

Daarnaast komt de organisatie naar de student toe door te stoppen met het vousvoyeren (hier is uw tentamen en u staat ingeschreven voor deze cursus), te stoppen met ze te behandelen als nummers en consumenten en hen inzicht te geven in de achtergrond van beslissingen (meer dan enkel aan de universiteitsraad vertellen dat de masters veranderd worden). Zo creëert de universiteit een klimaat waarbij een student niet alleen komt om te studeren, maar ook om zichzelf te ontwikkelen. Dat is een universiteit waar ik voor zou tekenen!

Gelukkig loopt er een aantal projecten, zowel bij de U-raad als bij FSW. Deze column is dan ook een begin, er komt later in het jaar vast en zeker meer. En tot dan, studenten; lees je e-mail een tweede keer door voor je op ‘send’ klikt.

Advertentie