Kleurrijk talent
De laatste tijd groeit de aandacht aan de UU voor de ondervertegenwoordiging van studenten, docenten en onderzoekers uit etnische groepen. Steeds meer komt de nadruk te liggen op het aanmoedigen en ondersteunen van 'kleurrijk talent'. In het jongste Strategisch Plan wordt dit zelfs expliciet als een doelstelling van het Utrechtse beleid genoemd.
Dat het de UU ernst is, wordt het best geïllustreerd door de aanwezigheid van een speciale projectleider voor dit doel. Gurkan Celik is zichtbaar blij met de inzet en de inspanning van de UU voor het diversiteitbeleid. Toen collegevoorzitter Yvonne van Rooy en rector Willem Hendrik Gispen onlangs voorstelden om eens bij andere universiteiten te kijken hoe men de zaken daar aanpakt, schudde hij dan ook nadrukkelijk het hoofd.
"Op zich is het natuurlijk verstandig om je licht ook elders op te steken", legt hij uit, "maar ik durf zonder meer te stellen - en dat heb ik mevrouw Van Rooy en de heer Gispen ook verteld - dat het in dit geval weinig zal opleveren. Wij zijn hier in Utrecht namelijk actiever en massiever met diversiteitbeleid bezig dan welke andere Nederlandse universiteit ook. Kijk alleen maar naar het feit dat de UU al sinds 2003 een aparte projectleider voor dit doel heeft. Tot vorig jaar was dat mijn collega Adem Kumcu. In september 2005 ben ik hem opgevolgd, omdat hij is doorgestroomd naar een andere beleidsfunctie, op zich al een bewijs dat het diversiteitbeleid hier werkt."
Het unieke van de Utrechtse situatie is dat de projectleider diversiteitbeleid is aangesteld binnen de directie Onderwijs en Onderzoek van het college van bestuur, vindt Celik. "Ik ben dus niet zo maar een verdwaalde buitenpost, die met wat subsidiegeld leuke dingen mag doen. Nee, door mij zo te positioneren maakt het college duidelijk dat zij het diversiteitbeleid ziet als een integraal onderdeel van het onderwijs- en onderzoekbeleid. De initiatieven op dit terrein worden weliswaar grotendeels gefinancierd met incidentele subsidies, maar het is duidelijk niet de bedoeling dat het incidenten blijven. Net zoals indertijd het geval was met de Aspasiabeurzen voor vrouwelijke promovendi, wil het college met subsidies een ontwikkeling op gang brengen die op termijn moet leiden tot een universiteit, waar het vanzelfsprekend is dat zowel onder studenten als onder docenten en onderzoekers sprake is van een grote mate van etnische diversiteit."
Na een voorzichtige aanloop heeft Celik het beleid dit jaar een stevige impuls weten te geven. Met door de vakbonden beschikbaar gestelde arbeidsvoorwaardengelden en met een recente subsidie van 170.000 euro van het Ministerie van Onderwijs heeft hij een ambitieus tien punten programma opgesteld. De eerste resultaten worden inmiddels zichtbaar. Meest opvallend is het succes in de jongste Mozaïekronde, dat vooral het gevolg was van een veel betere voorbereiding op de door financier NWO gevolgde procedure. Maar ook op een aantal andere terreinen zijn inmiddels concrete stappen gezet.
Onlangs is bij Wiskunde de eerste student-assistent met een subsidie uit het diversiteitbeleid aan de slag gegaan. Daarnaast zullen op korte termijn vijftien jeugdige allochtone werklozen en zeven hoogopgeleide vluchtelingen een tijdelijke werkervaringsplaats bij één van de diensten van de universiteit krijgen aangeboden. Om de instroom van allochtone studenten - nu rond twaalf procent - te verhogen komen er speciale voorlichtingsbijeenkomsten voor ouders van allochtone vwo-leerlingen. Tenslotte wordt hard gewerkt aan een website en komt er een jaarlijkse diversiteitmonitor om vast te stellen of het beleid werkt.
Celik heeft goede hoop dat de genoemde projecten snel vruchten afwerpen. "Mijn uiteindelijke doel is om mijzelf overbodig te maken. Ooit moet het stimuleringsbeleid een keer ophouden en geïntegreerd worden in de normale universitaire talentprogramma's. Maar voorlopig zal een apart stimuleringsprogramma nog wel even nodig blijven. Niet zozeer omdat het zo'n nobel doel is om allochtonen vooruit te helpen, maar domweg omdat de UU geen keus heeft."
"Natuurlijk is diversiteit ook een maatschappelijk issue, maar gezien de toename van het aantal allochtonen in het vwo is het nu vooral ook een business issue geworden. Al die scholieren gaan straks voor een universiteit kiezen en reken maar dat de aanwezigheid van allochtone studenten, docenten en wetenschappers dan een belangrijke rolmodelfunctie voor hen vervult. Wat mij betreft gaat onze kenniseconomie zonder deze kleurrijke talenten de internationale concurrentie verliezen. Het is voor de UU dus van het grootste belang om kleurrijk talent te stimuleren om straks de boot niet te missen. Dat heeft het college van bestuur tijdig en heel goed gezien."
Liefdesparachute
Dat Utrecht de laatste tijd ook op het gebied van het diversiteitbeleid nadrukkelijk aan de weg timmert, is zeker niet in de laatste plaats te danken aan projectleider Gurkan Celik (30). Nog maar tien jaar geleden studeerde hij in de Turkse hoofdstad Ankara. Tijdens een zomervakantie in Trabzon, een plaatsje aan de Zwarte Zee, ontmoette hij zijn toekomst: zijn huidige partner uit Heusden. "Die ontmoeting heeft mijn leven een andere wending gegeven", zegt hij lachend, "want de vonk sloeg vrijwel meteen over, waardoor ik met een 'liefdesparachute' in Nederland belandde." In Nederland rondde hij aan de Universiteit van Tilburg in 2001 zijn studie beleids- en organisatiewetenschappen af. Sinds enkele maanden woont hij met zijn echtgenote en twee kinderen Dilara (6) en Talha (3) in Nieuwegein.
'Anders had ik pizza's moeten gaan rondbrengen'
Hüseyin Sen, student-assistent
Als één van de maatregelen om kleurrijk talent op te sporen en te behouden, is sinds dit jaar 83.000 euro beschikbaar voor het aanstellen van student-assistenten. Hüseyin Sen (28), geboren en getogen in Almelo ("ik ben een echte Tukker"), is de eerste die van de gelegenheid gebruik maakt.
"Ik heb in 2001 in Haarlem mijn bachelor lucht- en ruimtevaart gehaald. Daarna ben ik gaan werken op Schiphol als beveiligingsbeambte. Tegelijkertijd ben ik me in mijn vrije tijd gaan bezig houden met de geschiedenis van de Arabische wiskunde en astronomie. Ik zat daarvoor veel in de Leidse UB. Daar zei iemand, toen ik een vraag had: 'ga naar Utrecht, want daar zit professor Hogendijk, dè specialist op dit gebied'. Dat deed ik en al na korte tijd zei Hogendijk: waarom kom je hier niet studeren''? Er is niet echt een aparte master voor wat ik doe, dus formeel studeer ik nu wetenschapsgeschiedenis en filosofie, maar zo ver ik weet ben ik in Nederland de enige student Arabische wiskunde en astronomie.
"Vorig jaar ben ik begonnen en dat was geen gemakkelijke opgave, want in het weekend stond ik nog steeds twee keer twaalf uur lang mensen te fouilleren - op maandag was ik knock-out. Bovendien had ik mijn vrijwilligerswerk in Haarlem, waar ik jongeren huiswerkbegeleiding geef, en moest ik naast de master ook nog vakken Arabisch volgen. Gelukkig word ik enorm goed geholpen en stellen Hogendijk en de andere docenten zich heel flexibel op. Vooral financieel bleef het echter een lastige zaak, want ik heb geen studiefinanciering meer. Het kwam dan ook als geroepen toen iemand mij op de mogelijkheid van dit student-assistentschap wees.
"Sinds 1 oktober ben ik één dag in de week assistent van professor Hogendijk. Mijn hoofdtaak is het bijhouden van een website over de geschiedenis van de Nederlandse wiskunde. Ik digitaliseer de belangrijke documenten en zorg dat de website zo actueel mogelijk blijft. Echt een ideale baan, want ik leer hier enorm veel. Ik heb gehoord dat dit assistentschap is bedoeld om kleurrijk talent voor de universiteit te behouden en in mijn geval werkt het ook echt zo. Als ik deze kans niet had gekregen, dan had ik nog vaker op Schiphol moeten werken of pizza's moeten gaan rondbrengen en dan weet ik niet of ik ooit kans had gemaakt op de promotieplaats die ik ambieer. Ik steek dankzij dit assistentschap niet alleen veel op van het vak, maar ik krijg ook een goed beeld van hoe het toegaat in een wetenschappelijk instituut. Voor mij is dit een ideaal voorbereidingsjaar voor een eventueel aio-schap.
"Natuurlijk hoop ik allereerst voor mijzelf op een promotieplaats, maar ik denk dat het ook voor allochtone studenten belangrijk is dat zij in de staf leden van etnische minderheden zien. Als huiswerkbegeleider heb ik gemerkt hoe belangrijk het voor de motivatie van die kinderen is om een rolmodel te hebben, aan wie ze zich kunnen spiegelen. Ook om die reden vind ik dit student-assistentschap echt heel erg waardevol.
"Intussen loopt ook mijn studie prima en ik geniet nog steeds met volle teugen, maar wat wil je ook als je, zoals ik, al twee keer de kans hebt gekregen om met je hoogleraar naar Iran te vliegen. Het is bovendien zulke fascinerende stof. Hier, kijk eens wat een prachtig facsimile van een twaalfde-eeuws Arabisch handschrift. Als ik dit in de trein zit te lezen, krijg ik vaak de vraag of dat nou de koran is. Moet je ze zien kijken, als ik zeg: nee hoor, dit is gewoon een wiskundeboek."
'Wat is precies een 'eerlijk proces'?'
Promovenda Masha Fedorova
Vorig jaar viel zij net buiten de prijzen, maar dit jaar was het lot haar beter gezind. Met één van de drie Utrechtse Mozaïekbeurzen startte Masha Fedorova (26) op 1 november haar promotieonderzoek naar de procesgang in de verschillende internationale strafhoven in de wereld.
"Ik ben geboren in Vladivostok en opgegroeid in Riga, maar ik woon inmiddels al weer twaalf jaar in Nederland. In 1999 ben ik in Utrecht rechten gaan studeren en dat was niet gemakkelijk, want doordat mijn ouders indertijd gevlucht zijn, ben ik nu staatloos. Vanwege het ontbreken van een verblijfsvergunning kon ik geen studiefinanciering krijgen, maar ik mocht ook niet werken. Gelukkig kreeg ik steun van het Universiteitsfonds en van een ander fonds, waardoor ik toch mijn doctoraal heb gehaald. In 2005 heb ik eindelijk een verblijfsvergunning gekregen, die ik overigens elk jaar moet verlengen".
"Na mijn afstuderen heb ik even overwogen om bij een advocatenkantoor te solliciteren, maar net op dat moment bleek hier bij het Studie- en Informatiecentrum Mensenrechten een vacature te zijn voor een junior-onderzoeker met als taak om een database te maken met de jurisprudentie van het Joegoslavië Tribunaal. Geweldig natuurlijk, want ik had als specialisatie internationaal recht en strafrecht gekozen; mijn afstudeerscriptie heb ik over het Internationaal Strafhof geschreven. Ik werd aangenomen en ik ben een jaar lang bezig geweest met het lezen van alle uitspraken van het Joegoslavië Tribunaal. Voor buitenstaanders klinkt dat misschien heel saai, maar voor een net afgestudeerde jurist in internationaal strafrecht was het echt een ideale baan.
"Intussen had ik een NWO Mozaïekbeurs aangevraagd. Dat is een subsidie waarmee een allochtone onderzoeker vier jaar lang een promotieonderzoek kan uitvoeren. Ik ben toen net als vijf van de zes andere Utrechtse aanvragers buiten de boot gevallen, maar in mijn geval was het oordeel van de commissie positief genoeg om het dit jaar opnieuw te proberen. Ik kon duidelijk merken dat de universiteit er veel aan gelegen was om het nu beter te doen. Wat ik bijvoorbeeld heel leuk vond was het mailtje van de decaan om mij succes te wensen.
"Vooral de presentatietraining die alle UU-kandidaten kregen, vond ik erg nuttig, want het oordeel over je aanvraag wordt voor de helft bepaald door je mondelinge presentatie. Ik kreeg bijvoorbeeld de tip om lastige vragen te herhalen en de vragensteller te complimenteren met zijn inzicht. Dat maakt niet alleen een goede indruk, maar geeft je ook de tijd om even rustig over je antwoord na te denken.
"Over twee jaar kan ik eindelijk het Nederlanderschap aanvragen. Maar intussen kan ik me de komende vier jaar gelukkig helemaal concentreren op mijn onderzoek naar een eerlijke procesgang in internationale strafzaken. Iedereen heeft recht op een eerlijk proces. Ook verdachten van de meest ernstige mensenrechtenschendingen, zoals genocide en oorlogsmisdrijven. Maar wat is precies een 'eerlijk proces'? In mijn onderzoek wil ik nagaan hoe de verschillende internationale straftribunalen met dit fundamentele recht omgaan.
Voordat ik met mijn onderzoek ga beginnen, ga ik eerst naar mijn oma en opa in Omsk, want die heb ik al vijftien jaar niet meer gezien. Ik ben bezig om een visum voor Rusland te regelen, maar tjonge, tjonge, dat valt voor een staatloze burger niet mee. Ik hoop maar dat het gauw voor elkaar komt, want het wordt daar snel kouder. Vorig jaar winter was het er veertig graden onder nul. Wanneer je daar woont, weet je niet beter, maar ik denk vaak: hoe houden jullie het in 's hemelsnaam uit?"
Een allochtoon uit San Marino
Wie het in ons land heeft over etnische minderheden of allochtonen denkt daarbij al snel aan studenten en docenten met bijvoorbeeld een Marokkaanse, Turkse of Afrikaanse achtergrond. Hier en daar heeft het feit dat de Utrechtse Mozaïekwinnaars van dit jaar afkomstig zijn uit Colombia, Rusland en Vietnam dan ook enige verbazing gewekt. Die verbazing had nog groter kunnen zijn, want volgens de lijst met doelgroepenlanden die onderzoeksorganisatie NWO hanteert, kunnen kandidaten die oorspronkelijk uit Israël en San Marino komen, ook meedoen.
De lijst met 167 landen roept overigens wel meer vragen op, want waarom figureren Tsjechië, Slowakije en Slovenië er wel op, maar ontbreken Polen, Hongarije en Bulgarije? Waarom wel Zuid-Korea en niet Taiwan? En wat hebben puissant rijke oliestaten als Qatar, Koeweit en Saudi-Arabië op dit lijstje te zoeken?
Volgens een medewerker van NWO is de lijst een overblijfsel uit de tijd van de Wet Samen, die tot en met 2003 tevergeefs heeft geprobeerd om de participatie van allochtonen te bevorderen. Bij haar weten zijn er tot nu toe in het kader van Mozaïek nooit vraagtekens bij de lijst gezet. Zij verwacht dat bij de evaluatie van het Mozaïekprogramma in 2007 of 2008 ook de landenlijst kritisch zal worden bekeken.
Zie voor de complete landenlijst www.ublad.uu/landenlijst