De Van Lier en Egginkzaal in het Bestuursgebouw zit eind 2004 bomvol allochtone ouderejaars studenten. Er moeten stoelen bijgehaald worden om iedereen een zitplek te geven. Hier wordt informatie gegeven over de zogenoemde Mozaïekbeurs, een promotiebeurs van onderzoeksorganisatie NWO en het ministerie van Onderwijs. In 2004 werd deze beurs voor het eerst toegekend om kleurrijk talent te behouden voor universiteiten. Ook voor 2005 en 2006 is geld beschikbaar gesteld.
De bijzondere beurzen zijn broodnodig, want de universiteit is een wit bolwerk. Dat blijkt onder meer uit een in 2003 door twee Utrechtse antropologiestudenten gehouden onderzoek naar de vertegenwoordiging van allochtonen aan de Universiteit Utrecht. Slechts één procent van het personeel was van allochtone afkomst: van de 339 hoogleraren was er één afkomstig uit een etnische minderheid; van de 400 Universitaire Hoofddocenten (UHD's) was niemand van Marokkaanse, Turkse, Surinaamse, Antilliaanse of Arubaanse afkomst; het korps van onderzoekers en docenten was vrijwel geheel blank: van de 1016 waren er 6 afkomstig uit een etnische minderheid. Maar ook bij het Ondersteunend en Beheerspersoneel (OBP) moest je goed zoeken om allochtone medewerkers aan te treffen. Het overgrote deel vervulde bovendien een functie in de lagere salarisschalen (6 en lager).
Uit gesprekken die de twee antropologiestudenten hadden met personeelszaken (P & O) blijkt het voor allochtonen ook moeilijk om op eigen kracht binnen te komen. Binnen de universiteit is er weinig draagvlak voor diversiteit aan de universiteit. Slechte ervaringen met allochtone medewerkers spelen hierin een rol. Ook wordt vaak gedacht dat allochtone medewerkers meer begeleiding nodig hebben dan autochtone collega's. Verder ontbeerde men toen steun vanuit de top van de universiteit. Er was geen duidelijk beleid dat werd gedragen van bovenaf en er werden geen extra middelen ter beschikking gesteld.'
De universiteit kleurrijker te maken lijkt dus vooral een kwestie van mentaliteit en draagvlak. Dat beaamt de Turkse socioloog Adem Kumcu, sinds september 2004 aangesteld als diversiteitsmedewerker bij het Universitair Strategisch Programma (USP). Hoe denkt hij het witte bolwerk te gaan kraken? "Eén van mijn prioriteiten is draagvlak creëren, anders verandert het nooit."
De socioloog heeft zelf ervaren hoe belangrijk het is om docenten te hebben die je stimuleren. Toen hij in 1989 in Utrecht sociologie ging studeren, trof hij een paar goede docenten die in hem geloofden. "Dat is heel belangrijk geweest voor mijn wetenschappelijke carrière. Ik waagde het zelfs om voor mijn afstuderen als aio aan de Universiteit van Amsterdam te solliciteren."
Die stimulans van docenten is heel belangrijk om de huidige generatie allochtone studenten een keuze voor de wetenschap te laten maken, zodat zij weer voor de volgende generatie als rolmodel kunnen fungeren. Grote vraag is, hoe je docenten en hoogleraren zo ver krijgt zich in te zetten voor het behoud van allochtoon talent voor de universiteit. Kumcu is helder: "Niet stigmatiseren, maar stimuleren. Nederlanders moeten zich er eindelijk eens van doordringen dat migrant niet gelijk staat aan probleem, maar aan oplossing. Er moet een halt worden toegeroepen aan de onrechtvaardigheid, waardoor allochtone studenten geen kans krijgen."
Cynisch over de mogelijkheden en kansen van allochtonen is cultureel antropoloog en hoogleraar criminologie Frank Bovenkerk. Hij deed in de jaren tachtig onderzoek naar Nederland als multi-etnische samenleving en rasdiscriminatie. Ook begeleidde hij het hierboven beschreven onderzoek van de studenten: "Je probeert allochtonen warm te maken voor een goede opleiding. Wanneer dat dan tot niets leidt, haken mensen af. En dat gebeurt momenteel. Er wordt geen enkele politieke druk uitgeoefend om minderheden tot de middenklasse te laten toetreden. Daardoor krijg je een onderklasse, waar je geen aansluiting meer mee krijgt." Volgens Bovenkerk moet de universiteit maatregelen nemen, om een niet al te schandelijk profiel als universiteit te hebben. Om die reden heeft hij het college van bestuur vorig jaar voorgesteld om in navolging van Amerikaanse universiteiten, bovenop de formatie drie allochtone hoogleraren aan te stellen. Het college heeft daar niet op gereageerd.
Kumcu is niet zo somber. Het is volgens hem een kwestie van lange adem en klein beginnen. Zo is hij voorstander van positief discrimineren, onder de voorwaarde dat je tijdelijk voorrang geeft aan allochtone kandidaten bij gelijke geschiktheid. Dit om rolmodellen voor toekomstige generaties te kweken. Hij benadrukt dat het vooral niet de bedoeling is, om bij migranten genoegen te nemen met minder kwaliteit. "Begin vroeg in de studie met het opsporen van talenten die zich kunnen ontwikkelen of al eerder in het Junior College (college voor middelbare scholieren die een keer per week les op de universiteit krijgen, red.). Met Ivlos, Studenten Service Centrum (SSC) en andere organisaties zoals allochtone studentenverenigingen, wil ik gaan samenwerken. Dat moet niet zo moeilijk zijn. De structuren en netwerken bestaan al, ik hoef alleen maar aan te haken."
Verwachtingen
Dat zo weinig allochtone studenten doorstromen, heeft ook te maken met hun achtergrond. Veel ouders van deze studenten zijn onbekend met het hoger onderwijs. Ouders van Turkse en Marokkaanse studenten weten vaak niet wat het betekent voor hun kinderen om te studeren en wat je na een studie allemaal kunt worden naast arts of advocaat. Ook kunnen de verwachtingen nogal uiteenlopen. Contact met ouders zou een oplossing kunnen zijn. "Marokkaanse studenten hebben vaak ouders die analfabeet zijn", zegt studentenpsycholoog Jeanette van Rees, werkzaam bij het SSC. "Ik zie deze ouders nooit op de voorlichtingsdagen voor aanstaande studenten. Die ouders begrijpen niet waar hun kinderen mee bezig zijn. De studerende kinderen uit deze gezinnen hebben het vaak zwaar door de combinatie van studeren, werken en rolmodelfunctie vervullen." Om die redenen werd Van Rees vorig jaar benaderd door de Marokkaanse studentenvereniging UMA om een voorlichtingsbijeenkomst voor Marokkaanse ouders te organiseren. Het kwam er niet van, vanwege allerlei bureaucratische rompslomp. Maar Van Rees heeft de organisatie van zo'n bijeenkomst nu wel in haar werkplan opgenomen, omdat het idee haar aansprak. Mocht zo'n bijeenkomst slagen dan wil ze het standaard in het programma opnemen.
In de Turkse gemeenschap speelt status en geld verdienen een grote rol. Daarom wordt er door familie druk uitgeoefend om traditioneel te kiezen voor een rechtenstudie, geneeskunde of economie (zie kader). Adem Kumcu ervaart dat nog steeds van dichtbij. "Mijn oom kan maar niet begrijpen dat ik op een fiets rij in plaats van in een tweedehands Mercedes, en dat ik in een huurhuis woon. Het zal nog wel een tijd duren voordat er sprake is van een cultuuromslag."
Daarnaast constateert Kumcu gebrek aan doorzettingsvermogen bij Turkse studenten. "Studerende kinderen worden thuis verwend en als prinsen en prinsessen behandeld, daar word je lui en verwend van", zegt Kumcu. "Deze studenten moet je discipline bijbrengen, anders haken ze te snel af."
Dat het belangrijk is om ouders meer te betrekken bij de studie, beaamt tweedejaars rechtenstudent Rachid Belhadi. Volgens hem moet daar al op de middelbare school mee worden begonnen. "Betrek ouders bij prestaties en gedrag van kinderen. Daarmee maak je ze medeverantwoordelijk. Je neemt namelijk eerder wat van je ouders aan dan van een leerkracht." Zelf heeft Rachid op het Niels Stensencollege gezeten, waar veel bijeenkomsten voor ouders werden georganiseerd. "Meestal kwamen alleen de vaders, maar het werkte goed."
Rachid vindt dat universitaire docenten zich beter moeten informeren over de achtergrond van allochtone studenten. Daardoor zou er meer begrip voor elkaar zijn en minder misverstanden. "Ik ben Marokkaan en Marokkanen discussiëren vaak op een vurige manier. Docenten reageren daar niet altijd goed op. Ik heb wel eens meegemaakt dat iemand om die reden de werkgroep werd uitgestuurd."
Opmerkelijk zijn de relativerende opmerkingen van allochtone wetenschappers als Kutsal Yesilkagit, universitair docent bij de Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap en hoogleraar hydrogeologie bij de faculteit Geowetenschappen, Majid Hassanizadeh. De Iraanse hoogleraar vindt wel dat je als allochtoon in de gelegenheid gesteld moet worden om je te bewijzen, maar voegt er nadrukkelijk aan toe, dat het niet van één kant kan komen. "Je moet er als allochtoon zelf wat van maken. En dat je twee keer zo goed je best moet doen, dat is nu eenmaal de realiteit."
Met hard werken is Hassanizadeh geworden tot wat hij nu is. Twintig jaar geleden kwam hij van Iran naar Nederland voor een post-academische cursus. Na een jaar werd hij onderzoeker bij het RIVM en daarna ging hij als UHD werken aan de Technische Universiteit Delft. Vorig jaar verhuisde Hassanizadeh met zijn hele onderzoeksgroep vanuit Delft naar Utrecht.
Volgens de hoogleraar schuilt een deel van het doorstroomprobleem in de houding van allochtonen. "Allochtone studenten moeten zich ervan bewust worden, dat je je als allochtoon meer moet bewijzen. Als je door hard werken aantoont dat je net zo goed bent als die Nederlander en niet in de slachtofferrol kruipt, ben je al een heel eind. Daarmee bewijs je jezelf en anderen een dienst. Van universiteiten verwacht ik, dat ze van diversiteit een belangrijk punt maken. Hoogleraren en docenten moeten bewust worden van kwaliteiten van mensen en talenten weten aan te boren. Ik probeer dat te doen. Maar deze studenten moeten ook een betere plek verdienen, harder en beter werken. Ik weet dat het niet rechtvaardig klinkt, maar het is nu eenmaal de realiteit. Ik snap heel goed dat Nederlanders liever voor een Nederlander kiezen dan voor een Iraniër, dat zou ik zelf ook doen."
Kutsal Yesilkagit, van Turkse komaf, is pragmatisch in z'n benadering: "Je moet als universiteit laten zien dat wetenschap als beroep een optie kan zijn en docenten kunnen daar een bijdrage aan leveren, door bijvoorbeeld een student-assistentschap aan te bieden aan gemotiveerde studenten. Maar uiteindelijk gaat het om de kwaliteit en dat je daarop beoordeeld wordt. Allochtone studenten die interesse in de wetenschap hebben, moeten er voor zorgen dat ze bekend raken met die universiteit. Dat gebeurt niet als je alleen lid bent van een Marokkaanse of Turkse studentenvereniging. Sluit je aan bij een Nederlandse gezelligheidsvereniging, organiseer wat voor studenten of docenten. Zo meng je beter en leer je de mores van de universiteit kennen."
Belangstelling
In 2004 werden twee van de vijftien aanmeldingen Utrechtse aanmeldingen voor het Mozaïekprogramma gehonoreerd door onderzoeksorganisatie NWO. Een schamel aantal voor een grote universiteit. De veel kleinere Amsterdamse VU had in tegenstelling tot Utrecht actief geworven. De Amsterdamse rector benaderde alle decanen met het verzoek allochtoon talent te scouten en dat wierp zijn vruchten af. De VU werd rijkelijk beloond met zes plaatsen.
In totaal was er 3,8 miljoen euro beschikbaar voor 21 promotietrajecten voor talentvolle allochtone studenten. De kandidaten moesten zichzelf aanmelden met een aanbeveling door een hoogleraar. Dat er ondanks geringe publiciteit en de korte tijd die de kandidaten kregen om een voorstel te schrijven wel degelijk belangstelling voor deze plaatsen was, bleek uit de 194 aanmeldingen.
In zijn openingswoord op de NWO-Mozaïekbijeenkomst in december geeft rector Gispen toe, dat Utrecht het er vorig jaar bij heeft laten zitten. Voor dit jaar wordt beterschap beloofd en gaat Adem Kumcu zich sterk maken voor de Mozaïekbeurzen van 2005. Volgens hem had het geringe aantal van 2004 in Utrecht te maken met het feit dat vooral hoogleraren aan de UU sceptisch waren over het initiatief van NWO. Hoe dat komt, weet hij niet, wel kan hij gissen: "Waarschijnlijk een slechte ervaring met een aio, maar het leidt er wel toe dat een negatief beeld leidt tot een negatief zelfbeeld, en dat is vervelend."
Ook Wilma van Donselaar, NWO-coördinator van het Mozaïekprogramma heeft de indruk, dat sommige hoogleraren bang waren om risico te nemen. Als reden werd dan bijvoorbeeld aangevoerd, dat veel allochtone studenten geen academische achtergrond hebben. Van Donselaar merkt dat de koudwatervrees bij de tweede ronde is verminderd: "In die eerste ronde kwam er ineens ongekend talent bovendrijven. Ook de NWO-beoordelingscommissie was onder de indruk van het niveau van de kandidaten."
Niet alleen hoogleraren, ook studenten hadden aarzelingen bij het programma. De indruk bestond, dat de beurs voor losers of troetelallochtonen was. Toen duidelijk werd dat je echt heel goed moest zijn om in aanmerking te komen, kreeg de beurs een positieve connotatie. Sommige universiteiten hebben studenten die zeer goed beoordeeld waren, maar bij NWO toch buiten de boot vielen, binnen de eigen instelling een promotieplek aangeboden.
Mozaïek zal in elk geval blijven bestaan tot en met 2006. Of er nog een NWO-ronde voor 2007 komt, is de vraag. Onderwijsminister Van der Hoeven vindt dat de universiteiten het initiatief over moeten nemen van het ministerie en NWO. Zij zal daarover afspraken maken met de universiteiten. "Het is een kwestie van generatie,", aldus Yesilkagit, "daarom moet zo'n Mozaïekbeurs een tijdelijke maatregel zijn. De wetenschap is internationaal georiënteerd. Als je goed bent, maakt het echt niet uit of je van de tweede of derde generatie allochtonen bent."
Zie voor meer informatie www. ublad.uu.nl/dossier/diversiteit
Kleur in het witte bolwerk
Het aantal medewerkers in 2003 met de Antilliaanse, Surinaamse, Marokkaanse of Turkse nationaliteit is zeer gering: 41. Van hen werken er 8 bij Wiskunde en Informatica, 9 bij Diergeneeskunde en 5 bij het FBU. De overige faculteiten en diensten hebben minder dan vijf mensen in dienst met een van bovenstaande nationaliteiten. Exacte getallen worden vanuit privacy-overwegingen niet gegeven. (Bron salarisadministratie)
Hieronder volgen de opleidingen die tien of meer studenten met Antilliaanse, Surinaamse, Marokkaanse of Turkse vader of moeder in 2004. In totaal zijn er 928 studenten.
Bron Osiris
OpleidingTotaalallochtone studenten*
ASW31
Arabische, Nieuwperzische en Turkse talen en Culturen20
Bestuurs- en Organisatiewetenschappen11
Biologie12
Biomedische Wetenschappen30
Communicatie- en informatiewetenschappen11
Culturele Antropologie12
Diergeneeskunde21
Economie35
Engelse taal en cultuur10
Farmacie139
Geneeskunde67
Geschiedenis10
Informatica20
Informatiekunde13
Natuur- en Sterrenkunde11
Nederlands recht64
Onderwijskunde10
Pedagogiek20
Psychologie91
Rechtsgeleerdheid151
Scheikunde10
Sociale geografie en planologie12
Taal en Cultuurstudies10
Theater- film- en televisiewetenschap16