Juridisch veel haken en ogen
Aangifte tegen makers ‘grietenlijst’ of procedure tegen USC? Experts zijn sceptisch
De Utrechtse strafrechtdeskundige Joep Lindeman was verbaasd toen hij in verschillende media las dat strafrechtelijke vervolging van de makers en verspreiders van de seksistische grietenlijst een serieuze optie werd genoemd. “Want dat lijkt me helemaal nog niet zo gemakkelijk.”
De advocaat van de slachtoffers, Ina Brouwer, stelde in verschillende media dat er mogelijk sprake is van smaad of laster. Ook kan het volgens haar zo zijn dat de nieuwe doxingwet is overtreden. Die verbiedt het verspreiden van persoonsgegevens met het doel iemand te intimideren.
Volgens Lindeman zal het OM – als dat al tot vervolging overgaat – bij al deze tenlasteleggingen moeten kunnen bewijzen dat er een bepaalde intentie was om de slachtoffers publiekelijk te schaden.
Voor een veroordeling van smaad of laster zou de lijst met opzet openbaar moeten zijn gemaakt om iemand van bepaalde activiteiten te beschuldigen. Voor doxing geldt dat de persoonsgegevens moeten zijn verspreid met het doel om deze algemeen bekend te maken en iemand te intimideren.
Lindeman: “Het is de vraag of het openbaar maken van de lijst de bedoeling is geweest van de makers ervan. En het enkel maken van dergelijke lijsten – hoe verwerpelijk je dat ook kunt vinden – is niet strafbaar.”
En als de rechter al een strafbaar feit zou kunnen bewijzen, is het volgens Lindeman niet bij voorbaat een reële optie om via het strafrecht smartengeld te eisen voor psychisch leed.
“Een vordering tot schadevergoeding kan alleen gelijktijdig met de strafzaak worden behandeld als die niet te ingewikkeld is. In dit geval zal de rechter een precies beeld willen hebben van wat die emotionele schade dan precies is. Het lijkt me niet eenvoudig om dat hier in geld uit te drukken. Slachtoffers zullen dan wellicht te horen krijgen dat er een aparte civielrechtelijke procedure gevoerd moet worden. Dan moeten ze dus twéé rechtszaken doorlopen.”
Onderzoek OM
Lindeman maakt een voorbehoud. Hij weet niet precies wat er gebeurd is. “Als de makers van de lijst deze bijvoorbeeld ook zelf breed hebben verspreid, dan wordt het misschien een ander verhaal. Je hoort nu dat de studenten in opdracht van ouderejaars handelden. Wat was de bedoeling van die ouderejaars?”
Hij is dan ook erg benieuwd naar de uitkomsten van een onderzoek van het OM. Dat liet dinsdag weten één aangifte binnen te hebben, en er nog meer te verwachten. De Officier van Justitie onderzoekt op dit moment of één of meerdere personen strafrechtelijke verwijten te maken zijn. Lindeman: “Het OM kan betrokkenen bevragen om een beter zicht te krijgen op datgene wat er gebeurd is.”
Maar de strafrechtexpert zegt zich af te vragen of een strafrechtelijke procedure voor de slachtoffers zélf wel de beste oplossing is. “De uitkomst is onzeker, dus je geeft hen mogelijk valse hoop. Daarbij zijn ze waarschijnlijk niet gebaat bij de publiciteit die bij zo’n zaak komt kijken, nog afgezien van het risico op opnieuw verdere verspreiding van de lijst.”
Lindeman stelt dat de weg naar de rechter soms niet de beste weg is. “Ik vind het in dit soort gevallen vaak lastig dat buitenstaanders wel even gaan zeggen wat er allemaal moet gebeuren, om vervolgens niet verder te komen dan allerlei juridische procedures. Er zijn ook buiten de rechter om allerlei goede oplossingen te bedenken.”
Een suggestie heeft hij niet zo snel paraat. “Maar in eerste instantie moet worden gezocht naar een oplossing waarin voorop staat wat de betrokken vrouwen zélf het liefste willen. Dat zou best iets heel anders kunnen zij dan wat verontwaardigde omstanders - inclusief ikzelf - of advocaten of het OM vinden.”
Zijn juridische stappen tegen de vereniging mogelijk?
Het USC heeft een straf gekregen van de universiteit. Maar zouden de slachtoffers de vereniging ook in een civielrechtelijke procedure aansprakelijk kunnen stellen voor het leed dat de “Grietenpresentatie Jaartje 23’ heeft veroorzaakt?
Volgens advocaat en UU-onderzoeker Kirsten Maes zou een dergelijke stap passen in een tendens waarbij ‘derde partijen’ steeds vaker juridisch ter verantwoording worden geroepen. De slachtoffers moeten dan wel kunnen aantonen dat de studentenvereniging een verwijt treft. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als zij onvoldoende voorzorgsmaatregelen heeft getroffen of onvoldoende toezicht heeft gehouden, zo schrijft zij in een uitgebreide toelichting op internet.
Het gaat hierbij om een vorm van 'secundaire aansprakelijkheid' die al langer wordt toegepast: zo worden scholen bijvoorbeeld aansprakelijk gesteld voor pestgedrag van leerlingen en sportverenigingen voor incidenten in het veld. Maar ook in het maatschappelijk debat over (seksueel) grensoverschrijdend gedrag zien we nu vaker dat die rol van “derde partijen” wordt belicht.
De maatschappij verwacht meer dan ooit dat organisaties er alles aan doen om te zorgen voor een veilig klimaat, aldus Maes. “Denk aan de vragen over de rol van de productiemaatschappij na het The Voice of Holland-debacle en van Ajax na de verstuurde dickpics van de technisch directeur.”
Maar betekent dat ook dat een civielrechtelijke veroordeling in deze casus haalbaar is? Voor een uitspraak daarover is het volgens de advocaat-onderzoeker te vroeg. Of de studentenvereniging anders had moeten handelen dan zij gedaan heeft, zal namelijk afhangen van "de feiten en omstandigheden", en die kennen we nog niet.
Bovendien benadrukt ze dat het enkele feit dát er grensoverschrijdend gedrag heeft kunnen plaatsvinden, niet voldoende is. Slachtoffers zullen een directe link moeten kunnen aantonen tussen het handelen van de vereniging en het leed dat veroorzaakt is door het bestaan en de verspreiding van de ‘grietenlijst’. “Secundaire aansprakelijkheid is een schuld-, en geen risicoaansprakelijkheid. De aangesproken partij moet dus wel een concreet en eigen verwijt treffen.”