Lange strijd
Coassistenten in actie voor hogere vergoeding
Deze week voerden studenten geneeskunde online actie voor een ‘volwaardige’ stagevergoeding tijdens hun coschappen. “Coassistenten draaien werkweken van ruim vijftig uur en hebben dus eigenlijk geen tijd voor een bijbaantje. Maar vanwege de lage vergoeding hebben veel van hen geen keus”, zegt Pim den Boon, student aan de Erasmus Universiteit en voorzitter van belangenvereniging De Geneeskundestudent.
In de gehandicaptenzorg krijgen coassistenten al 400 euro per maand. De Geneeskundestudent wil dat de algemene ziekenhuizen ook zo’n vergoeding voor coassistenten in de nieuwe cao opnemen. De onderhandelingen lopen nog.
Lange strijd
De strijd van de coassistenten kent een lange geschiedenis. Precies vijftig jaar geleden eisten ze dat ze in elk geval geen duizend gulden collegegeld hoefden te betalen. Zonder succes. Lange tijd moesten ze het doen zonder enige onkostenvergoeding.
Nadat de basisbeurs in 2015 was afgeschaft trokken de ruim zevenduizend coassistenten opnieuw aan de bel. Maar ook toenmalig onderwijsminister Jet Bussemaker hield de poot stijf. Studenten geneeskunde zouden later genoeg verdienen om hun hogere studieschuld af te lossen, redeneerde ze. En de vergelijking met studenten verpleegkunde ging volgens haar mank: die zouden in hun stages meer arbeid verrichten.
Overstag
Pas in 2019 boekten hun belangenorganisatie De Geneeskundestudent en de vakbonden een eerste succes en waren de academische ziekenhuizen bereid om een onkostenvergoeding van 100 euro in de cao op te nemen. Nog datzelfde jaar gingen ook de algemene ziekenhuizen overstag.
Voorzitter Pim den Boon hoopt nu op meer, want het verschil met de vergoeding voor andere stagiairs vindt hij nog altijd niet uit te leggen. “Veel studenten, maar ook artsenorganisaties en andere sympathisanten hebben filmpjes gedeeld op sociale media (#handenopelkaarvoordeco) en onze petitie is al meer dan 13 duizend keer ondertekend. Als de algemene ziekenhuizen ermee instemmen, volgen de academische ziekenhuizen hopelijk ook.”