De student-bestuurder: gewenst én verguisd
Om de patstelling te doorbreken, heeft de Universiteit van Amsterdam ingestemd met een studentlid binnen het College van Bestuur. In de landelijke politiek is dat idee net zo vaak omarmd als weer gesneuveld.
Gisteren bestormde een groep demonstranten het Maagdenhuis van de Universiteit van Amsterdam uit onvrede over het college van bestuur. Dat heeft, om de actievoerders tegemoet te komen, inmiddels ingestemd met een student in het bestuur. Precieze afspraken volgen nog: mag het studentlid straks alleen meekijken, of ook meestemmen? De universiteit en de hogeschool van Amsterdam delen het college van bestuur, moeten er straks dan twee studenten meebesturen, of is één genoeg?
Het idee van een student in het bestuur is niet nieuw. Op facultair niveau hebben instellingen vaak al een zogeheten ‘studentassessor’ bij de vergaderingen van het bestuur zitten. Alleen binnen de Rijksuniversiteit Groningen schuift een student aan bij de vergaderingen van het college van bestuur. De studentassessor heeft slechts een adviserende rol en mag niet meestemmen over beslissingen. Zijn rol is niet altijd even duidelijk, schreef de Groningse universiteitskrant in 2013. De assessor zat naar eigen zeggen nogal eens “in een spagaat” en kwam in het vaarwater terecht van de medezeggenschap.
Instellingen mogen zelf bepalen of ze een studentassessor aanstellen, maar de Tweede Kamer wil af van die vrijblijvendheid: vorig jaar riep een meerderheid minister Bussemaker van Onderwijs op de studentenassessor wettelijk verplicht te stellen. Het idee daarachter: hoe meer inspraak, hoe beter.
De minister was er niet blij mee. Ze vreest dat bestuur en medezeggenschap door elkaar gaan lopen. “Namens wie spreekt zo’n student straks?”, zei ze in het debat vorig jaar april. “Namens het bestuur of namens de studenten? Dat is volstrekt onduidelijk. Datzelfde geldt voor de relatie ten opzichte van de medezeggenschap. Het kan best dat een studentassessor een totaal ander advies geeft dan de medezeggenschapsraad. Wat dan?”
Daarbij is het nog maar de vraag of wettelijke verankering van de studentassessor het deze keer wel gaat redden in de Eerste Kamer. Daar werd het idee in 2009 al eens van tafel geveegd, ook uit vrees dat bestuur en medezeggenschap door elkaar zouden gaan lopen. De toenmalige minister van Onderwijs, Ronald Plasterk, moest zijn wetsvoorstel aanpassen. Daar kwam het niet van omdat kort daarop de regering viel.
Vervolgens ving de Kamer in 2010 bot bij toenmalig staatssecretaris Marja van Bijsterveldt – “Elke school die het echter wel wil doen, moet het lekker gewoon doen, hoor. Dat is heel sociocratisch” – en in 2011 bij toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra. Voormalig VSNU- voorzitter Sijbolt Noorda noemde het idee in die tijd bespottelijk. “Binnenkort zal er bij elke vergadering van de ministerraad een kamerlid aanwezig zijn. Advocaten krijgen toegang tot de raadkamer van de rechtbank. Geen artsenoverleg meer zonder een vertegenwoordiger van een patiëntenvereniging”, sneerde hij.
In de zomer van 2014 liet de Landelijke Studenten Vakbond aan het ministerie weten enthousiast te zijn over de studentassessor, maar wel onder voorwaarden. Zo zou de assessor geen stemrecht moeten hebben en geen rechtstreeks verkozen student mogen zijn omdat dit “de positie van de medezeggenschap onduidelijk zou maken”. De LSVb stelde in plaats daarvan voor de assessor op voordracht van de medezeggenschap door de bestuurder te laten benoemen.
De bezetting van het Maagdenhuis in Amsterdam is nog steeds aan de gang. De studenten eisen democratische verkiezingen van het bestuur, meer vaste contracten voor het personeel en een ‘open debat’ over de bezuinigingen op de UvA. De toezeggingen van het college zijn volgens de actievoerders het startpunt van onderhandelingen, maar onvoldoende om het pand te verlaten.