Dubieuze contracten voor promovendi: grote verschillen tussen universiteiten
Promovendi aan Nederlandse universiteiten horen vier jaar fulltime in dienst te zijn. Dat is in juli 2018 vastgelegd in de cao. Het aandeel contracten onder promovendi waarbij dat niet zo is, schommelde de laatste jaren tussen de 10 en 15 procent. Dat was in 2019 nog steeds niet anders, blijkt uit de nieuwe monitor arbeidsvoorwaarden van het Promovendi Netwerk Nederland (PNN). Zij hebben voor de monitor alle vacatures voor promovendi die gepubliceerd zijn op de website van Academic Transfer bestudeerd. In 2019 waren dat er 1872, waarvan 1387 werden aangeboden door een universiteit.
Dubieuze contracten
Van de 1872 vacatures op Academic Tranfer bestond ruim 12 procent uit dubieuze contracten: dit zijn contracten die korter duren dan vier jaar of wel vier jaar zijn maar waarvan de aanstelling niet fulltime is. De verschillen tussen universiteiten zijn groot, stelt het PNN. Zo is bij de TU Eindhoven slechts 1,5 procent van de aangeboden contracten dubieus. Ruimte voor verbetering is er bij de Vrije Universiteit Amsterdam (20,3 procent), de Rijksuniversiteit Groningen (20,2 procent) en de Erasmus Universiteit Rotterdam (19 procent). De Universiteit Utrecht staat na Twente op plek 5 met 15 procent.
Tabel uit de Monitor Arbeidsvoorwaarden Promovendi 2019, N is het aantal bestudeerde vacatures op Academic Transfer
Onderwijstaken
Daarnaast zijn verreweg de meeste vacatureteksten voor promovendi nog veel te vaag als het gaat om arbeidsvoorwaarden, blijkt uit de monitor. Lang niet allemaal vermelden ze hoelang de aanstelling duurt, hoe hoog het salaris is en of de promovendus moet lesgeven.
Ook op dit punt scoort de ene instelling beter dan de ander. Bij de TU Delft is ruim 98 procent van de vacatures voldoende transparant. Aan de andere kant van het spectrum bevinden zich de Radboud Universiteit Nijmegen, de Vrije Universiteit Amsterdam en Wageningen Universiteit, waar hooguit 15 procent van de vacatures voldoende duidelijkheid biedt. De Universiteit Utrecht is op dit vlak een middenmoter.
Het is voor het eerst dat de monitor ook verschillen tussen instellingen laat zien. “Universiteiten zijn dol op ranglijstjes”, zegt PNN-voorzitter Lucille Mattijssen. In voorgaande jaren was het probleem met de dubieuze contracten ook zichtbaar, legt Mattijssen uit. “Maar niemand voelde zich echt aangesproken. Nu zie je opeens waar het goed gaat en waar het mis lijkt te gaan. Hopelijk nemen de instellingen een voorbeeld aan elkaar.”