Erasmus-student wil best met de trein, als het niet te duur is
Internationaliseringsorganisatie Nuffic wil dat het milieu zo min mogelijk lijdt onder de uitwisseling van studenten. Hoe kunnen universiteiten en hogescholen de duurzaamheid op dit punt bevorderen?
Uit een verkennend onderzoek onder 109 voormalige uitwisselingsstudenten blijkt dat 39 procent van hen duurzame internationalisering (heel) belangrijk vindt, tegenover 45 procent die het niets of weinig kan schelen. Als vervoermiddel koos 71 procent voor het vliegtuig en maar 14 procent voor de trein. En zelfs voor Europese studiebestemmingen pakte 63 procent het vliegtuig.
Als belangrijkste redenen noemden ze dat vliegen snel gaat of de enige reële reisoptie is en dat een vliegticket het makkelijkst te boeken is. Financiële motieven worden nauwelijks genoemd, maar toch blijkt een compensatie voor de reiskosten veel studenten toch over de streep te kunnen trekken. Driekwart zegt dan ‘zeker’ of ‘waarschijnlijk wel’ duurzaam te willen reizen.
Opvallend is verder dat studenten bereid zijn om zelf ook bij te dragen aan een duurzame reis. Bijna de helft zou tussen de 100 en 200 euro willen bijbetalen en een kwart zelfs meer dan 200 euro.
Niet erg bekend bij studenten is de Erasmus+ Green Travel Top-Up: een eenmalige bonus van 50 euro en maximaal 4 extra reisdagen voor uitwisselingsstudenten die voor trein, bus of auto kiezen. Slechts 5 procent maakte er gebruik van. Daarbij speelde een rol dat veel studenten de bedragen niet toereikend vonden.
Nuffic concludeert dat er een discrepantie is tussen de opvattingen van de studenten over duurzaamheid en het handelen ernaar. Maar er valt nog wel winst te boeken. Ook geven veel studenten aan dat ze hulp bij het boeken van een duurzame reis belangrijk vinden.