Het hoorcollege is dood, lang leve het contactonderwijs

De Universiteit Utrecht gaat stevig inzetten op een nieuw leerconcept: blended learning. Klassieke hoorcolleges zullen plaatsmaken voor weblectures en e-learning tools.

Hoorcolleges waarin een docent in een monoloog de stof uit het boek nog eens dunnetjes herhaalt, hebben hun langste tijd gehad. Basale kennis kunnen studenten het best online tot zich nemen. Het contactonderwijs moet in dienst staan van verdiepende discussies, toepassing van kennis en inzicht en bespreking van complexe onderdelen. 

Dat is in een notendop hoe de Universiteit Utrecht de toekomst van het onderwijs ziet, en welke rol onderwijstechnologie daarin speelt. De zienswijze is op papier gezet en onlangs naar de universiteitsraad gestuurd. Titel van de notitie: BAMA 3.NEXT: Visie op Onderwijs en IT (pdf).  

Blended learning is het sleutelwoord in de notitie. In dit didactische model is het de bedoeling dat studenten basale kennis zelfstandig (en online) verwerven, bijvoorbeeld door het bekijken van kennisclips en opgenomen hoorcolleges, en door zelfstudiemodules uit te voeren. Contact met de docent vindt voornamelijk plaats in kleine werkgroepen.

Met slimmer ict-inzet denkt de Universiteit Utrecht een hoger leereffect, meer studierendement en efficiënter onderwijs te kunnen realiseren. Het versterkt het Utrechtse onderwijsmodel (= "persoonlijk, activerend en waar mogelijk kleinschalig onderwijs"), zo staat in het visierapport. Onder meer doordat docenten met opgenomen weblectures tijd vrij spelen om in kleinere samenstelling college te kunnen geven. 

De afgelopen jaren is aan de Universiteit Utrecht al geëxperimenteerd met weblectures en kennisclips. De bedoeling van het nieuwe ict-beleidsprogramma Educate-IT is om meer docenten te laten experimenteren met nieuwe onderwijstechnologie. De verwachting is dat deze docenten als early adopters er voor zullen zorgen dat blended learning zich "als een olievlek" zal uitspreiden binnen de universiteit.

Jan Haarhuis, programmamanager van Educate-IT, schreef het visiedocument samen met onder anderen onderwijshoogleraar Harold van Rijen. Ze pleiten voor een andere benadering van onderwijstechnologie. Weblectures en e-modules worden nu nog vooral als extra voorziening aangeboden. Het zijn hulpmiddelen voor studenten die als voorbereiding op een tentamen een hoorcollege nog eens terug willen zien. Een soort 'uitzending gemist'.

Dat moet anders, vinden ze. Digitaal onderwijsmateriaal moet "waar opportuun" de traditionele vormen van contactonderwijs en zelfstudie vervangen. In andere woorden: waarom studenten nog naar de campus laten komen als je die hoorcolleges ook als video kunt aanbieden? Dat stelt studenten in staat het hoorcollege in eigen tijd en tempo te bekijken. Het contactonderwijs moet puur dienen om in kleine groepen dieper op de stof in te gaan, en onderwerpen te bespreken waar de studenten de meest moeite mee hebben.

Voor het klassieke hoorcollege blijft plaats, benadrukt Haarhuis. "Deze colleges blijven een belangrijke rol vervullen om studenten te inspireren, te motiveren en bij te dragen aan het groepsgevoel. Wat verandert is dat de balans verschuift naar minder hoorcolleges en meer contactonderwijs."

"Blended learning verandert de insteek van je onderwijs helemaal", zegt zijn collega Van Rijen, een vroege pleitbezorger van blended learning. "Je gaat van een docentgestuurde aanpak naar een studentgestuurde aanpak. Niet: wat heb ik als docent te vertellen? Maar: welke vragen hebben de studenten? De docent is geen 'sage on the stage' meer, maar de ‘guide on the side’, de coach in een leerproces."

DUB interviewde Harold van Rijen en Jan Haarhuis over de plannen met blended learning. Lees dat artikel hier.


 

'Slechte voorbereiding studenten is valkuil voor blended learning'

Studenten zijn enthousiast over een grotere inzet van technologie in het onderwijs. Maar tegelijkertijd geven ze aan hulp nodig te hebben bij het online studeren. Ze denken dat ze daarvoor de discipline niet hebben. 

Zijn studenten klaar voor blended learning? Naar die vraag deed Stichting OER het afgelopen jaar onderzoek. Een kleine 1800 studenten vulden een vragenlijst in en er werden diverse focusgroepgesprekken gevoerd. 

De grotere inzet van ict-tools zoals weblectures, oefentoetsen en e-simulaties wordt toegejuicht door de ondervraagde studenten. Dat maakt het mogelijk om in eigen tijd en tempo te studeren, zeggen ze. Interactie met medestudenten en docenten via internetfora is eveneens gewenst. Zo kunnen studenten buiten contacturen over de stof discussiëren en input krijgen. 

Studenten zien ook graag dat de inzet van ict-tools ervoor zorgt dat contactonderwijs verdiepender wordt, blijkt uit de onderzoeksresultaten. Veel studenten klagen over het niveau van werkcolleges. Dat komt omdat medestudenten onvoorbereid naar werkcolleges komen, waardoor de tijd in het college wordt besteed aan herhaling van de stof in plaats van aan verdieping.

In de antwoorden vonden onderzoeksleider Dwayne Meijnckens (foto links) en zijn collega-onderzoekers opmerkelijke paradoxen. "Enerzijds hebben studenten veel geloof in eigen kunnen. Ze zijn ook gemotiveerd om de leerstof goed te begrijpen. Aan de andere kant geven ze aan dat ze de vaardigheden missen om die vermogens om te zetten in resultaten. Ze vinden dat de docent verantwoordelijk is voor de begeleiding van dat proces."

"Studenten geven aan dat ze niet heel zeker zijn over hun zelfregulatie bij blended learning", zegt Meijnckens, die aan het rapport meeschreef. Dat betekent dat ze de vaardigheden missen om zich thuis voldoende voor te bereiden.

Dat gebrek aan zelfregulatie is volgens Meijnckens de grootste valkuil voor blended learning. "Als een groot deel van de groep zijn huiswerk niet doet, dan blijft het niveau van werkgroepen hangen. En het is nou juist de bedoeling van blended learning dat het contactonderwijs van hoger niveau wordt."

Stichting OER adviseert de universiteit in het rapport daarom ook om te investeren in de begeleiding van studenten op het vlak van zelfregulatie. Meijnckens: "Dan denk ik aan cursussen waar studenten leren studeren, of aan applicaties die studenten helpen om te plannen. Zo kun je studenten helpen om zelfstandig op het gewenste niveau te komen. Dit opent de deur naar meer diepgang in het contactonderwijs."

Meijnckens vindt het goed dat de universiteit nu al timemanagementcursussen ontwikkelt. "Wat mij betreft wordt dit soort cursussen geïntegreerd in onderwijsprogramma's. Het zou iets kunnen zijn om aan te bieden in het begin van de studie, of iets dat als leerlijn gedurende de hele opleiding terugkomt."

Het onderzoek van Stichting OER is hier (pdf) te lezen. Op het moment werkt Dwayne Meijnckens samen met Jan Haarhuis, Harold van Rijen en onderwijskundige Renske de Kleijn aan een publicatie van de resultaten in een wetenschappelijk tijdschrift.

 

Advertentie