Hoeveelheid eerstejaars ligt aan de definitie die je hanteert

Eerstejaarscollege van de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur. In de zaal zitten vijftien studenten.

Soms blijken studies veel groter dan je uit de landelijke instroomcijfers zou vermoeden. "Duits is een grote taal die klein wordt gemaakt."

Aan de studie Duitse taal en cultuur in Utrecht zijn in 2014 acht studenten begonnen. Dat schreef DUB op 23 februari op basis van de landelijke instroomcijfers van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).

Dat aantal klopt niet, blijkt uit een willekeurig bezoek aan een eerstejaarscollege van de studie Duits. In de collegebanken zitten vijftien studenten. En dan zijn er die dag ook nog eens vijf studenten afwezig, vertelt de docent. 

Acht of twintig studenten: er zit nogal een verschil tussen. De oorzaak blijkt te liggen in de verschillende manieren waarop eerstejaars geregistreerd worden. De waarheid blijkt ergens in het midden te liggen.

Eerst de cijfers van DUO. Die registeren alleen studenten die voor het eerst in het hoger onderwijs studeren, staat in een toelichting op de site van DUO. Dat zijn er in het geval van Duits dit jaar acht.

Dan zijn er die cijfers uit Osiris, het studieinformatiesysteem dat de Universiteit Utrecht gebruikt. Hierin staan alle studenten die voor het eerste jaar 'Duitse taal en cultuur' als hoofd- of nevenrichting doen, dus ook studenten die al langer studeren en van studie geswitcht zijn. Navraag leert dat er momenteel vijftien studenten staan ingeschreven, drie van hen doen Duits naast een andere voltijdsstudie.

Maar door de bril van docenten is Duits nog groter. Zij zien ook bijvakkers in de collegebankjes voor zich: studenten van andere opleidingen die verplicht of als vrije keuze vakken Duits volgen. Een gemiddeld eerstejaarsvak Duits wordt door zo'n twintig studenten gevolgd, vertelt universitair hoofddocent Ewout van der Knaap. 

Lastig dus, die eerstejaarscijfers. Je kunt studies kleiner of groter maken, afhankelijk van de bril die je opzet. "Duits is een grote taal die klein wordt gemaakt", zegt Van der Knaap. 

Door het tekort op de arbeidsmarkt aan vooral academisch geschoolde leraren Duits wordt er elk jaar met spanning gekeken naar de instroom. Van der Knaap: "De Duitse ambassade in Nederland vraagt me jaarlijks: hoeveel nieuwe studenten heb je?"

Hoewel het aantal studenten Duits nog steeds fors achterloopt op de vraag naar leraren, wil Van der Knaap voorkomen dat er een verkeerd beeld ontstaat over het aantal eerstejaars bij Duits. "Op het moment dat de verkeerde cijfers gaan rondzingen, word je als opleiding toch weer betrokken in discussies over onrendabele kleine studies."

Duits hoeft volgens Van der Knaap niet te vrezen voor opheffing, zoals andere talenstudies in Nederland. "Duits is een middelbare schooltaal. Het is een must dat Duits wordt gegeven aan meerdere universiteiten. Anders wordt het tekort aan leraren Duits nog groter."

Op dit moment is Van der Knaap betrokken bij een project om in Leipzig en Wenen Duitse leraren te werven. Hen wordt in Utrecht een studietraject aangeboden, om daarna te kunnen lesgeven in het voortgezet onderwijs.

Advertentie