Informaticastudenten UU ontwikkelen alternatief voor Blackboard
De Universiteit Utrecht doet een proef met een door studenten ontwikkelde elektronische leeromgeving. De software is een mogelijk alternatief voor Blackboard, waarvan de licentie binnenkort verloopt.
Hippocampus heet de software die is ontwikkeld door een groep Utrechtse informaticastudenten. In november gaat er een pilot met de software draaien bij de opleiding Biomedische Wetenschappen.
In Hippocampus draait het allemaal om het concept Blended Learning: het combineren van regulier en online onderwijs. Docenten kunnen in het programma kwijt wat ze willen: linkjes naar literatuur, online colleges of opdrachten. Daarbij speelt het idee van de Flipped Classroom een grote rol. Docenten plaatsen colleges of opdrachten in het programma, zodat in de daadwerkelijke contacturen meer aandacht is voor vragen of verdieping.
Docenten kunnen in het programma de voortgang van hun studenten bijhouden door online zelftoetsing en daarop inspringen in de colleges. Binnen Hippocampus is er ruimte voor vragen en discussie tussen student en docent, maar ook tussen studenten onderling.
Gebruikers kunnen voor een groot deel zelf kiezen hoe ze Hippocampus invullen. Het lijkt veel op het concept Phonebloks, een telefoon die uit allemaal losse en gemakkelijk vervangbare onderdelen of blokjes bestaat. Hippocampus werkt ongeveer hetzelfde. Je kunt zelf kiezen wat je integreert in jouw pagina, van Dropbox tot je onderwijsrooster tot je studentenmail.
Klinkt handig, maar is er dan iets mis met Blackboard? We vragen het aan Harold van Rijen, docent Biomedische Wetenschappen. Het idee voor een nieuwe elektronische leeromgeving (ELO) komt deels bij hem vandaan. “Ik zag vorig jaar een presentatie van een student Geneeskunde over onderwijs en ICT door de ogen van de student. Die student zei onder meer dat hij Blackboard helemaal niet gebruikt, omdat medestudenten alle opdrachten voor een cursus vaak al in een Facebook-groep gooien.”
Dat zo weinig studenten gebruik maken van Blackboard is problematisch volgens van Rijen. “Je moet Blackboard zien als een groot gebouw, waar veel kamers niet gebruikt worden. De universiteit betaalt wel voor die leegstand. Bovendien gebruiken docenten Blackboard vaak alleen om documenten te plaatsen. Dat is in feite niets meer dan klassiek onderwijs in een modern jasje.”
Daarnaast maken studenten veel gebruik van informele bronnen buiten Blackboard om, zoals Wikipedia, Dropbox of Twitter. Jan Haarhuis is binnen de universiteit betrokken bij onderwijsvernieuwing en ICT en wil dat die bronnen in een digitale leeromgeving geïntegreerd worden. Haarhuis: "Het gebruik van die bronnen onttrekt zich aan het leerproces. De docent moet dat eigenlijk wel in de gaten kunnen houden om erop in te kunnen springen. Dat kan in Blackboard niet."
De tekortkomingen vroegen om een oplossing. Daarom formuleerde Van Rijen samen met Haarhuis een afstudeeropdracht voor bachelorstudenten Informatica. De opdracht: creëer een digitale leeromgeving van de toekomst, één die flexibeler is dan Blackboard en meer ruimte biedt voor eigen invulling.
De licentie voor Blackboard loopt binnenkort af. Volgens Haarhuis is het project Hippocampus vooral een verkenning om te helpen bij de keuze voor een nieuwe aanbesteding. “Er zijn meerdere alternatieven en concepten in de markt. Er is echter nooit eerder één gemaakt door studenten zelf. Dat maakt het interessant.”
Of Blackboard blijft voldoen aan de eisen van de universiteit is de vraag. Haarhuis: “Blackboard is gebaseerd op didactische concepten van tien jaar terug. De nieuwe ELO, of dat nu Blackboard is of een andere, moet de toekomstvisie van de UU ondersteunen. In die visie speelt blended learning een grote rol. Daarnaast willen we graag nieuwe tools kunnen integreren in onze ELO, dat was eigenlijk de grootste uitdaging in de opdracht.”
De nieuwe ELO moest afgestemd worden op de cursus Orgaansystemen, gedoceerd door Van Rijen. Voor die cursus gebruikte hij al een paar jaar een eigen online leeromgeving voor stukjes hoorcolleges en zelftoetsing, dus het materiaal was er al. Bij die cursus zou gelijk een pilot kunnen draaien.
Naast de UU en het UMC werd SURF bij de opdracht betrokken. Bij die samenwerkingsorganisatie voor ICT voor het hoger onderwijs dacht men al langer na over een nieuwe ELO. Zo spoort SURF hoger onderwijsinstellingen aan om een eigen visie op een digitale leeromgeving te creëren.
In opdracht van de UU presenteerden de informaticastudenten afgelopen woensdag hun programma op een universitaire onderwijsconferentie. Daar waren vooral onderwijsdirecteuren en vice decanen onderwijs aanwezig. Zij reageerden enthousiast en waren geïnteresseerd in pilots bij andere cursussen.
Vandaag volgt een presentatie voor andere onderwijsinstellingen en leveranciers op de HO-link conferentie van SURF, DUO en Studielink. Op die conferentie moet blijken of elders ook interesse is in Hippocampus.
De studenten die Hippocampus bouwden vormen samen het fictieve bedrijf Exedra. Projectleider Hugo van Krimpen legt uit: “We doen alsof we een bedrijf zijn. Die tip kregen we van onze docenten. Stel het wordt een succes dan hebben we in ieder geval een naam en een website. Voor nu is het een afstudeerproject, dus we verdienen er niets aan.”
“Bij Informatica maken we geen gebruik van Blackboard, dus we wisten zelf niet wat we konden verbeteren. Het schijnt in ieder geval niet goed te werken", legt Van Krimpen uit op het kantoortje van Exedra in het Buys Ballotgebouw in De Uithof. "We hebben gewoon aan studenten en docenten gevraagd wat zij dan wel in hun digitale leeromgeving willen hebben. Dat hebben we aangevuld met onze ideeën en die van Harold van Rijen.”
Thien Ly Nguyen, de enige vrouw in het groepje, doet de opleiding Informatiekunde. Ze regelt de communicatie en monitort de gebruikerservaring. Ze licht toe hoe Hippocampus de gulden middenweg is tussen Blackboard en andere ELO’s: “Blackboard is helemaal dichtgetimmerd. Je kunt er wel dingen aan toevoegen, maar die komen allemaal van de ontwikkelaar zelf. Bij het systeem van Informatica is er juist weer te veel vrijheid voor de eigen invulling van docenten. In Hippocampus kun je wel veel aanpassen, maar binnen bepaalde kaders.”
De toekomst van Exedra is nog ongewis. “Op 4 juli hebben we onze eindpresentatie van het project en dan zijn we in principe klaar”, zegt Van Krimpen. “Een aantal van ons gaat wel door om foutjes in het programma op te lossen richting de pilot in november.”
Volgens docent Van Rijen gaat de pilot veel informatie opleveren over hoe studenten met een ELO omgaan of om willen gaan. “We zetten er een onderzoeker op, die het effect op het leergedrag van studenten moet bestuderen. Als het blijkt te werken, kunnen we er in februari volgend jaar een nieuwe groep studenten op zetten. Die kan dan met de feedback aan de slag.”