Medezeggenschap: hbo’ers vaker tevreden dan wo’ers
Dat blijkt uit de tweejaarlijkse medezeggenschapsmonitor van onderzoeksbureau Oberon in opdracht van het Interstedelijk Studenten Overleg. Bijna 1.800 studenten en medewerkers uit commissies en raden gaven hun mening.
Studenten en medewerkers praten in medezeggenschapsorganen over allerlei kwesties, zoals de coronamaatregelen, investeringen in vastgoed, de inhoud van opleidingen en de besteding van onderwijsgeld.
Minder ondersteuning op universiteiten
In de monitor valt op dat het hbo vaak een klein beetje beter scoort. Aan de hogescholen is bijvoorbeeld 72 procent ‘tevreden’ over het functioneren van het bestuur in relatie tot de medezeggenschap, aan de universiteiten is dat 70 procent.
Aan de hogescholen zijn de leden van de medezeggenschap ook iets beter te spreken over de faciliteiten die tot hun beschikking staan. Het gaat bijvoorbeeld om juridische ondersteuning, scholing en de mogelijkheid om deskundigen te raadplegen.
De enige uitzondering is de steun voor niet-Nederlandse leden van de medezeggenschap, die bijvoorbeeld vertaalde stukken nodig hebben. Die steun is aan de universiteiten beter geregeld. In het wetenschappelijk onderwijs lopen nu eenmaal een stuk meer buitenlandse studenten en docenten rond.
Opvallend is dat de leden minder vaak scholing volgen dan voorheen. Iets minder dan de helft van de gepeilde medezeggenschappers heeft het afgelopen jaar een cursus of training gedaan. In het wo ging het van 56 naar 48 procent en in het hbo van 50 naar 47 procent. Dat kan komen door coronaperikelen, maar ook doordat velen van hen niet weten dat ze scholing kunnen aanvragen.
“Ik denk dat het een geval is van ‘onbekend maakt onbemind’”, zegt voorzitter Lisanne de Roos van het ISO. “Je weet pas hoe noodzakelijk ondersteuning is als je er de vruchten van kan plukken.”
Invloed gering
En krijgen de leden iets voor elkaar? Dat valt weleens tegen. Sinds 2017 hebben leden van de centrale medezeggenschapsraad bijvoorbeeld instemmingsrecht gekregen op de hoofdlijnen van de begroting. Daar werd veel van verwacht, er is in de politiek hard voor gestreden. Het hoorde bij het verdwijnen van de basisbeurs: studenten kregen minder geld, maar meer invloed. Als de leden willen, kunnen ze immers hun hakken in het zand zetten. Toch meent slechts 45 procent, zowel in het hbo als het wo, dat ze hier voldoende invloed op hebben.
Of neem de voortgang van toetsen en tentamens tijdens corona. Zowel aan de hogescholen als de universiteiten heeft minder dan 30 procent het gevoel dat de raden de besluitvorming hierover genoeg konden bijsturen. Ook meent nog niet de helft (50 procent in het hbo en 44 procent in het wo) dat ze genoeg konden meedenken over de veiligheid en het welzijn van studenten en personeel tijdens corona.
Het ISO baalt daarvan. “Medezeggenschappers zijn positief over de overlegcultuur”, zegt voorzitter De Roos, “maar blijkbaar ervaren ze toch een drempel om het over die specifieke coronamaatregelen te hebben. Dat baart me zorgen. Zo’n belangrijk onderwerp mag niet onbesproken blijven.”