Minister in gesprek met studenten: ‘Belangrijk dat jullie weer in de collegebanken zitten’

Minister Ingrid van Engelshoven op bezoek bij werkcollege eerstejaars studenten Foto DUB

Het hoger onderwijs mag weer een heel klein beetje open. De USBO-studenten van het werkcollege Economie en de publieke sector kregen daarbij hoog bezoek. Onderwijsminister Ingrid van Engelshoven schoof aan en ging met de eerstejaars in gesprek.

De meeste studenten vertelden hoe blij ze zijn naar de universiteit te mogen. “Ik mis gewoon het gesprek met studiegenoten. Ik heb eigenlijk nog nooit iemand van de studie gezien buiten de colleges”, vertelt een student. Een andere student zegt behoefte te hebben aan wat meer structuur. “Je hebt geen flauw idee meer van de dagen. Regelmatig volg ik de colleges in mijn bed, in mijn pyjama.”

De minister beaamt hoe belangrijk dit echte contact is. Zij heeft de afgelopen tijd veel gesproken met studenten tijdens online bijeenkomsten en kreeg dit ook terug. Toch kan de universiteit lang niet voor alle studenten garanderen dat zij ook daadwerkelijk eens per week weer terug mogen naar de collegezaal. Dat heeft te maken met de beperkte mogelijkheden omdat het fysieke onderwijs binnen de coronaregels moet passen en er niet te veel verkeer van en naar de UU mag zijn.

Op Facebook meldde een student afgelopen vrijdag dat ze sinds maart nog geen collegezaal heeft gezien en dat heel demotiverend vindt. Van Engelshoven moedigt deze studenten aan om in ieder geval gebruik te maken van de studeervoorzieningen die er zijn. “Door samen te gaan werken in bijvoorbeeld de Universiteitsbibliotheek of een andere universitaire studieruimte houd je contact. Dat is heel belangrijk.”

Gratis zelftesten bestellen
De minister is heel nieuwsgierig naar de ervaringen van de studenten. Wonen ze op kamers? Reizen ze veel met het openbaar vervoer? Zelf heeft ze ook boodschap voor alle studenten van Nederland. Binnenkort krijgen ze een mail waarin staat hoe ze zelf gratis zelftesten kunnen bestellen. “Het is de bedoeling dat jullie die dan een of twee keer per week gaan gebruiken zodat iedereen veilig naar de universiteit of hogeschool kan.” Het is geen verplichting, meldt ze, maar wel een absolute aanrader. Ze wil dan ook van de studenten weten of ze er daadwerkelijk gebruik van gaan maken. Bij een pilot bleek dat veel studenten terughoudend zijn. De meeste van de aanwezige studenten denken de test wel te gaan gebruiken. Maar niet altijd voor de studie, zo blijkt. Een student zegt eerlijk: “Ik ga ze wel gebruiken, maar niet om naar de universiteit te gaan. Hier voel ik me behoorlijk veilig. Ik zal ze eerder gebruiken als ik met vriendinnen ga chillen.”

Extra geld voor hoger onderwijs
Omdat de minister toevallig is aangeschoven bij een vak over de financiering van de publieke sector, vraagt docent Barbara Vis aan de minister hoe het zit met die 1,1 miljard euro die nodig is voor het hoger onderwijs. “Het is een cijfer waar niemand om heen kan”, vertelt de minister. “De groei van de studentenaantallen is hoger geweest dan vooraf gedacht. En we hebben laten uitrekenen dat 1,1 miljard nodig is om de balans tussen onderzoek en onderwijs te herstellen. Maar of het geld er ook daadwerkelijk komt, is afhankelijk van de besprekingen bij de formatie.”

De studenten zelf willen van de minister weten of de basisbeurs terug komt. “Ook dat zal zeker aan de orde komen bij de formatie. Bijna alle partijen hebben aangegeven dat ze verandering willen. Ik zeg jullie wel dat terug naar de oude situatie niet een verbetering is. De regels voor terugbetalen zijn nu bijvoorbeeld soepeler. Daarnaast heb ik wel gezegd dat nieuwe plannen voor studiefinanciering niet ten koste mogen gaan van de kwaliteitsgelden. Bij de afschaffing van de basisbeurs is geld gereserveerd voor kwaliteitsverbetering van het onderwijs. Het hoger onderwijs heeft daar plannen voor gemaakt. Dat moet je nu niet gaan schrappen.”

Ook geeft de minister de studenten nog inzage hoe besluitvorming werkt. “Normaal is het heel gecompliceerd om een voorstel dat meer geld gaat kosten door de ministerraad goedgekeurd te krijgen. Daar gaat veel tijd overheen. Maar toen de minister-president in een debat zei dat geld geen rol mocht spelen bij de opbouw na corona, ben ik met collega Slob meteen aan de slag gegaan. Binnen no-time hebben we het Nationaal Programma Onderwijs gemaakt om het onderwijs te steunen in coronatijd met een prijskaartje van 8,5 miljard euro. Het is echt bijzonder dat we dit plan in zo korte tijd erdoor hebben gekregen.”

Advertentie