Nederland krijgt 36 consolidator grants van Europese Onderzoeksraad

Meer dan 2.100 onderzoekers deden een gooi naar de beurzen die de ERC onder ervaren onderzoekers verdeelt. Slechts 308 zijn er uitgekozen: dat is 14,5 procent, oftewel één op de zeven.

Duitsland steekt met 66 beurzen ruim boven de andere landen uit. Het Verenigd Koninkrijk (43 beurzen) en Nederland (36) ontlopen elkaar minder. Frankrijk is de nummer vier en krijgt er 23. In totaal verdeelt de ERC 627 miljoen euro. 

Vorig jaar scoorde Nederland maar twintig beurzen en moest het zes landen voor zich dulden. In de jaren ervoor stond Nederland steevast op de vierde plaats. 

Utrechtse winnaars
De Utrechtse onderzoekers die een subsidie voor hun onderzoek krijgen zijn Chaissa de Bekker van de faculteit Bètawetenschappen, Susanne Knittel en Ozan Ozavci van Geesteswetenschappen, Flor Avelino van Geowetenschappen en Jeroen de Ridder, Hugo Snippert en Pieter Vader van het UMCU. Op de UU-site is te vinden waar hun onderzoek over gaat. 

Hogere beurzen
De ERC verdeelt ook ‘starting grants’ (maximaal 1,5 miljoen euro) en ‘advanced grants’ (2,5 miljoen euro). Deze bedragen zijn hoger dan de vergelijkbare beurzen uit het talentprogramma van de Nederlandse onderzoeksfinancier NWO. De net verhoogde Veni- en Vidi-beurzen bedragen maximaal 320 duizend en 850 duizend euro, en de Vici-beurs 1,5 miljoen euro.

De slaagkans is laag, zowel in Europa als in Nederland. Soms zijn onderzoeksvoorstellen wel goed genoeg, maar is er te weinig budget. De strijd om beurzen is volgens critici een van de oorzaken van de hoge werkdruk in de wetenschap.

Solidair
Wetenschappers willen weleens op twee paarden wedden en hun onderzoeksvoorstel zowel bij NWO als bij de ERC indienen. Vorig jaar opperde NWO-voorzitter Marcel Levi dat wetenschappers hun Nederlandse beurs zouden moeten teruggeven als ze kort daarna ook een Europese beurs ontvangen. “Dat zou wel solidair zijn met wetenschappers die naast een beurs grijpen. Hoe dan ook willen we die discussie op gang brengen.”