Overleg ontbrak
Onrust over beveiligingscamera’s Bijlhouwerstraat
De afdeling Security van het Facilitair Service Centrum is bezig met een securityscan van alle universitaire gebouwen. Daarbij wordt gekeken of veiligheidsmaatregelen voldoen aan de UU-norm. Zoals bijvoorbeeld of de toegang tot de gebouwen voldoende is beveiligd, zodat mensen die niets op de universiteit te zoeken hebben, er uitgepikt kunnen worden. Of zijn er mensen die de nooduitgang oneigenlijk gebruiken? Via de camera’s kan de meldkamer van Security de veiligheid in de gebouwen in de gaten houden tijdens en na openingstijden.
Vierhonderd camera's
“Wij hebben op de universiteit vierhonderd camera’s hangen”, zegt Joost Petrusma, afdelingshoofd van FSC Security. “Je moet dan denken aan fietsenstallingen, parkeergarages, en in- en uitgangen van gebouwen. Vaak hangen ze er al jaren. We zijn op dit moment aan het kijken of ze allemaal strikt noodzakelijk zijn.” Daarvoor zijn onlangs door Security criteria opgesteld. Toezicht op de toegang van de gebouwen is daar een van, maar camera’s kunnen ook een rol spelen in geval van een calamiteit, bijvoorbeeld als het gebouw ontruimd moet worden wegens brand. Bij de scan wordt niet alleen naar de rol van de camera’s gekeken, maar naar alle beveiligingsmaatregelen in techniek en dienstverlening, bijvoorbeeld hoeveel surveillanten en beveiligers er rondlopen.”
Excuusbrief
Wat er mis gegaan is bij de Bijlhouwerstraat, is dat er camera’s zijn opgehangen vanuit FSC, zonder dat eerst goed te overleggen met de faculteit. “Dat is niet zoals het had moeten lopen”, zegt Petrusma. “Normale gang van zaken is dat wanneer uit de scan blijkt dat er camera’s bij de toegangsdeuren en nooduitgangen gewenst zijn, zo’n plan eerst uitgewerkt wordt door de afdeling Security, waarbij in twijfelgevallen advies wordt ingewonnen bij een privacy officer. Daarna wordt het besproken met de faculteit Daarbij wordt het ook gecommuniceerd met de medewerkers, met een uitleg waarom het nodig is. Nu zijn er dus zonder overleg camera’s opgehangen. Daardoor is de onrust ontstaan. We hebben toen meteen een excuusbrief geschreven.”
De brief wil dus niet zeggen dat de camera’s van de baan zijn. “Ik verwacht dat uit de securityscan zal blijken dat het heel goed zou zijn die camera’s op te hangen om de veiligheid te verbeteren. Vanzelfsprekend wordt wel goed naar de bezwaren en opmerkingen geluisterd e kan dat tot aanpassingen leiden. De beelden worden sowieso maximaal zeven dagen bewaard. Dat gebeurt bij datacentra van ITS, in Nederland en een zeer beperkte groep van beheerders binnen FSC Security heeft toegang tot opgeslagen beelden. Na die zeven dagen worden ze gewist. Mocht er bijvoorbeeld een diefstal hebben plaatsgevonden in het gebouw, kunnen we met de beelden, mits het niet langer geleden heeft plaatsgevonden dan zeven dagen, de dader opsporen.”
Fundamentele vraag
Albert Meijer is hoogleraar publieke innovatie en werkzaam op de Bijlhouwerstraat. Hij is tegen de plaatsing van de camera’s vanwege de aantasting van de privacy. Volgens hem moet bij gebruik van een voor mensen ingrijpende technologie zoals camera’s de fundamentele vraag gesteld worden of we altijd iedereen willen filmen. “De privacy van studenten, medewerkers en bezoekers is van groot belang en deze wordt nu opgeofferd voor een vermeende bijdrage aan de veiligheid. Van collega’s krijg ik echter te horen dat het onveilig voelt dat hun werkplek steeds wordt gefilmd. Ook eerder verzet tegen camera’s in collegezalen toont aan dat er zorgen bestaan. Camera’s zijn geen technische beslissing die ‘even goed moeten worden geregeld’ maar een fundamentele kwestie waarbij verschillende waarden moeten worden afgewogen.”
Risicoafweging
Scholen worden volgens hem door de Autoriteit Persoonsgegevens opgeroepen alleen camera’s te gebruiken als het doel niet op een andere manier bereikt kan worden. “Binnen het focusgebied Governing the Digital Society benadrukken we steeds dat goede afwegingen over publieke waarden rondom het gebruik van technologie cruciaal is. Zelf raad ik publieke organisaties altijd aan om bij de inzet van ingrijpende technologische maatregelen een goede analyse te maken van publieke waarden en daarover een open debat te voeren. Ik wil het Facilitaire Service Centrum aanraden en verzoeken om een debat met medewerkers en studenten te voeren over de wenselijkheid van camera’s in onze gebouwen.”
Petrusma erkent dat de keuze om camera’s op te hangen de privacy raakt en dat daar goed over gecommuniceerd moet worden met studenten en medewerkers. “Je moet de privacy goed borgen. Denk bijvoorbeeld aan een uitzonderijk geval dat iemand zijn werkplek net naast de ingang heeft en het niet mogelijk is om die buiten beeld te krijgen. Uiteindelijk zal een risicoafweging gemaakt moeten worden over het al dan niet plaatsen van een camera. Daarbij kijken we naar de veiligheid van het gebouw, maar ook naar de veiligheid van medewerkers en mogelijke privacy-risico's die zij ervaren. Het is daarom ook dat alle voorstellen uitgebreid met de privacy officers en faculteiten besproken moeten worden.”
Hoe het in de Bijlhouwerstraat met de camera’s verder zal gaan is nog onduidelijk. "We gaan eerst verder in gesprek. Tot die tijd staan ze uit."