Wetsvoorstel loting aangenomen
Opleidingen mogen slechtste studenten afwijzen, maar gaan dat niet doen
Enkele partijen, zoals de PvdA en GroenLinks, aarzelden over hun steun aan het wetsvoorstel dat loting weer mogelijk gaat maken bij de toelating tot populaire opleidingen. “Ik deel die twijfel”, schrijft de minister aan de Tweede Kamer.
Sinds 2017 moeten opleidingen met een beperkt aantal plaatsen (numerus fixus) hun nieuwe studenten altijd eigenhandig selecteren op basis van talent en motivatie. Dat gaat niet altijd goed, zeggen critici: selectie werkt in het nadeel van bepaalde groepen jongeren.
Beste selecteren
Daarom wil het kabinet mogelijk maken dat deze opleidingen toch weer mogen loten. Dijkgraafs wetsvoorstel bepaalt bovendien dat opleidingen eerst de beste studenten kunnen selecteren om dan te loten onder de rest.
Maar een meerderheid van de Tweede Kamer was er niet tevreden mee en voegde nóg een optie toe: het zogenoemde Klaas Visser-model. Opleidingen mogen straks de beste kandidaten selecteren én de slechtste afwijzen, om vervolgens te loten in de middengroep.
Dijkgraaf heeft bezwaren tegen het afwijzen van de slechtste kandidaten, zowel principieel (is het eindexamen niet genoeg?) als praktisch (onderscheid maken is niet zo eenvoudig). Toch is het amendement aangenomen.
“Daarmee verliest het middelbare-schooldiploma aan kracht”, schrijft Dijkgraaf aan de Tweede Kamer. “Als instellingen hier op grote schaal gebruik van maken, kan dit gevolgen hebben voor de algehele toegankelijkheid van het Nederlandse hoger onderwijs.”
Verkeerd begrepen
Psycholoog Klaas Visser zelf heeft in dagblad NRC laten weten dat de Tweede Kamer zijn model verkeerd begrepen heeft. Hij vindt dat je van studiekiezers een zekere inspanning mag verwachten, bijvoorbeeld dat ze komen opdagen bij een voorlichtingsdag of een matchingsgesprek. Als ze dat niet doen, zouden ze wat hem betreft niet moeten meeloten. Dat is iets anders dan de kandidaten afwijzen op grond van hun talenten.
Dijkgraaf heeft nog eens goed naar het amendement gekeken. Wat staat er nu precies? Er staat niet waarop je bepaalde kandidaten afwijst. Daar komt bij dat opleidingen, op aandringen van de Tweede Kamer, moeten onderbouwen hoe effectief hun selectieprocedure is en hoe de kansengelijkheid geborgd blijft. “Ik wil het amendement dan ook in dat licht bezien.”
De universiteiten en academische ziekenhuizen hebben de minister bovendien laten weten dat ze het amendement zullen opvatten zoals Klaas Visser het heeft uitgelegd. Daar kan Dijkgraaf mee leven.
Kansengelijkheid
Dus blijft hij achter zijn eigen wetsvoorstel staan. Het is nog steeds een verbetering ten opzichte van de huidige situatie, vindt hij, omdat loting nu helemaal niet is toegestaan. Het wetsvoorstel zal de kansengelijkheid vergroten, meent hij.
Maar hij maakt een voorbehoud. “Indien uw Kamer het wetsvoorstel aanneemt, wil ik gelijktijdig met de behandeling in de Eerste Kamer met instellingen in gesprek gaan over hoe zij precies van plan zijn met de wettelijke ruimte om te gaan.”
Desnoods zal hij “via aanvullende wetgeving” dit punt verduidelijken. Dijkgraaf “Ik vraag van de instellingen dat zij hun verantwoordelijkheid op dit punt zullen nemen en zal dit ook monitoren.”
Steun
Vanmiddag heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel aangenomen. Eerder was al duidelijk dat de vier regeringspartijen het wetsvoorstel zouden steunen. Drie van hen (VVD, CDA en ChristenUnie) stonden achter het amendement en de vierde (D66) vindt het wetsvoorstel ondanks twijfels over het amendement een stap in de goede richting.
Overigens moeten fixusopleidingen bij selectie altijd minstens twee criteria hanteren. Ze mogen zich dus niet alleen op de rapportcijfers van kandidaten baseren, maar moeten iets anders meewegen. Dat kan bijvoorbeeld een motivatiegesprek of extra toets zijn. Datzelfde geldt bij ‘gewogen’ loting, waarbij sommige kandidaten meer kans maken dan andere.